Plan: | Hees-Heseveld - 17 (Graafseweg 274) |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0268.BP48W17-OH01 |
Met de ondertekening van het Verdrag van Valletta (Malta) in 1992 is in Nederland de beleidsmatige zorg voor het archeologisch bodemarchief aanzienlijk toegenomen. In het verdrag staat: Archeologische waarden dienen als onvervangbaar onderdeel van het culturele erfgoed te worden meegenomen en te worden ontzien bij de ontwikkeling en besluitvorming van ruimtelijke plannen. Mocht bescherming onvoldoende mogelijk zijn dan dient, volgens dit verdrag, de informatie te worden onttrokken aan de bodem via archeologisch onderzoek. Uitgangspunt hierbij is dat de initiatiefnemer van de verstoring van het bodemarchief de kosten van het onderzoek dient te dragen. Inmiddels zijn de uitgangspunten van het Verdrag in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd in de Monumentenwet 1988 via de wijzigingswet Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMz, 1-9-2007).
Het archeologiebeleid van de gemeente Nijmegen is, in overeenstemming met Malta en de Monumentenwet 1988, er op gericht om het bodemarchief zoveel mogelijk te ontzien. Indien dat niet mogelijk is, wordt voorafgaande aan de bodemverstoring archeologisch onderzoek verricht. De wijze van onderzoek wordt bepaald op basis van de vast te stellen archeologische waarden en de aard en omvang van de bodemingrepen. De archeologische (in bredere zin: cultuurhistorische) kennis die hierbij wordt vergaard, levert informatie op die mede als inspiratiebron kan dienen voor het ontwerp van een gebouw of bij het inrichten van de openbare ruimte. Zo kan het 'verhaal van de plek' ook door toekomstige generaties nog worden gelezen.
Het zal duidelijk zijn dat een betere bescherming van het bodemarchief en vooral ook het tijdig meewegen van de archeologische belangen vraagt om een zo goed mogelijk inzicht in de verwachte ligging, verspreiding en aard van het bodemarchief. Om deze reden heeft Bureau Archeologie en Monumenten van de gemeente Nijmegen een archeologische beleidskaart ontwikkeld waarop de belangrijkste archeologische vindplaatsen en zones met hun waardering zijn aangegeven.
De planlocatie 'Graafseweg 274' is een gebied met een hoge archeologische waarde. De ligging aan het tracé van de Romeinse weg (Oude Graafseweg) komende vanuit de Romeinse stedelijke nederzetting Ulpia Noviomagus in Nijmegen-west onderstreept het archeologisch belang. De vondst van een stenen sarcofaag in 1950 langs de Oude Graafseweg wijst bovendien op de aanwezigheid van Romeinse bewoning in directe nabijheid, mogelijk zelfs een Romeinse villa gelegen op de flank van de helling.
Volgens de archeologische beleidskaart ligt het plangebied in een gebied van zeer hoge archeologische waarde (waarde 3).
Een persoon die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt, waarvan deze weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), is verplicht hiervan binnen drie dagen aangifte te doen (artikel 53 Monumentenwet 1988). Deze aangifte dient te gebeuren bij de minister van OCW, in casu de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.
Het voormalige Augustinusklooster aan de Graafseweg wordt met een nieuwe vleugel uitgebreid.
In 1925 ontwierp de architect J. Kayser een kloostergebouw voor de Augustijnen paters, bestaande uit drie vleugels die een binnenplaats omarmen, en een noodkapel als vierde vleugel. Het was de bedoeling dat er een definitieve openbare kerk als vierde vleugel gerealiseerd zou worden, maar een ontwerp uit 1950 hiervoor is nooit uitgevoerd. Daarvoor in de plaats werd in 1961 de Boskapel aan de andere zijde van het gebouw gerealiseerd.
Het voorgestelde bestemmingsplan maakt een vierde vleugel mogelijk, met een maximum hoogte van 19 meter. Het realiseren van een nieuwe vleugel, als vierde vleugel, past binnen de oorspronkelijke ontwerpopzet van het voormalige kloostergebouw. Vanuit cultuurhistorisch oogpunt is er daarom geen bezwaar tegen het realiseren van deze vierde vleugel. Het is hierbij wel van belang dat de architectonische uitwerking van de nieuwe vleugel aansluit bij het bestaande gebouw.