direct naar inhoud van 6.3 Geluid
Plan: Buitengebied Dorp Lent - 24 (Citadel College en sporthal)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP487-OH01

6.3 Geluid

Met dit bestemmingsplan wordt een school mogelijk gemaakt binnen de geluidszones van verschillende wegen. De Wet Geluidhinder stelt grenzen aan de geluidsbelasting bij geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen en scholen. Voor scholen is de voorkeurswaarde voor wegverkeerslawaai 48 dB en 53 dB voor spoorweglawaai . Geluidsbelastingen boven deze voorkeurswaarden kunnen onder voorwaarden worden toegestaan, mits de maximale waarden die in de Wet geluidhinder staan niet worden overschreden. Geluidsbelastingen boven de voorkeurswaarden moeten worden vastgelegd in een hogere waarden besluit.

6.3.1 Afspraken geluidsreducerende wegdekken

Afspraken geluidsreducerende wegdekken

Voor de wegen in de Waalsprong zijn afspraken gemaakt over de geluidsreductie op de hoofdwegenstructuur. Voor de Prins Mauritssingel dient een reductie van ten minste 3 dB(A) ten opzichte van dicht asfaltbeton worden gehaald. Dit wordt in 2010 door de gemeente uitgevoerd. Voor de overige nieuw aan te leggen wegen is een reductie van 1,5 dB(A) afgesproken.

6.3.2 Uitgangspunten akoestisch onderzoek

De berekeningen zijn gebaseerd op het akoestisch spoorboekje Aswin versie 2008. Bij de berekeningen is uitgegaan van de spoorintensiteiten van 2006 + 1,5 dB toeslag in verband met de verwachte toename van het spoorgebruik. Voor de berekeningen van het wegverkeerslawaai is uitgegaan van het verkeersmodel 2020d (het collegealternatief met T-splitsing en de zuidelijke variant van de parallelle route).

Uit het akoestisch onderzoek blijkt het volgende:

6.3.2.1 Wegverkeer
  • Bij de school wordt de voorkeurswaarde van de Wet geluidhinder overschreden. Ondanks het stillere wegdek op de Graaf Alardsingel wordt de maximale geluidsbelasting van 58 dB voor wegverkeer met 2 dB overschreden;
  • Er kan maximaal een hogere waarde van 58 dB worden vastgesteld;
  • De gevels met een geluidsbelasting boven de 58 dB moeten worden uitgevoerd als dove gevels (zie definitie Wet geluidhinder).

6.3.2.2 Railverkeer
  • Bij de school wordt de voorkeurswaarde van de Wet geluidhinder met 9 dB overschreden.
  • Als langs het spoor een geluidsscherm van 1,5 meter hoogte (ten opzichte van de spoorstaven en op 4,65 m uit hart spoor) wordt geplaatst, zal de geluidsbelasting op de eerste 3 bouwlagen afnemen tot of onder de voorkeurswaarde. Alleen op de bovenste bouwlaag blijft er een overschrijding van 2 dB. De exacte plaats, lengte en hoogte van het geluidsscherm moet in overleg met Prorail, de GEM en de gemeente Nijmegen nog worden bepaald. Er is inmiddels een projectgroep bezig om de schermen te realiseren. De geluidschermen worden betaald uit het fonds bovenwijkse voorzieningen.
6.3.3 Hogere waarden

Hogere waarden worden in een apart besluit vastgelegd. Het ontwerpbesluit wordt tegelijk met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd. Als er een hogere waarde wordt toegestaan dan worden eisen gesteld aan het geluidsniveau in de leslokalen. In theorielokalen mag het geluidsniveau maximaal 28 dB zijn. In theorievaklokalen 30 dB.

6.3.4 Luchtkwaliteit

Het plan is beoordeeld als bron van luchtverontreiniging door extra verkeersbewegingen én als te beschermen object tegen slechte luchtkwaliteit.

Het plan als bron van luchtverontreiniging

Aan de hand van berekeningen is onderzocht hoeveel het verkeer van en naar het plangebied bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. De totale luchtkwaliteit is vervolgens getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uit de Wet milieubeheer. De Wet milieubeheer kent grenswaarden voor Stikstofdioxide (NO2) en voor Fijnstof (PM10). In de onderstaande tabel staan de grenswaarden en de datum vanaf wanneer ze gelden.

Grenswaarden NO2 en PM10

  norm   Ingangsdatum  
Jaargemiddelde grenswaarde NO2   40 ug/m3   1-1-2015  
Jaargemiddelde grenswaarde PM10   40 ug/m3   1-6-2011  
Daggemiddelde grenswaarde PM10   max. 35 dagen/jaar >50 ug/m3   1-6-2011  

Het ruimtelijke plan kan alleen worden vastgesteld als aannemelijk is gemaakt dat:

  • het plan niet leidt tot het overschrijden van een grenswaarde of niet leidt tot een toename van al bestaande overschrijdingen van een grenswaarde;
  • de luchtkwaliteit door het plan ten minste gelijk blijft of beperkt slechter wordt door een met het plan samenhangende maatregel of een door die uitoefening of toepassing optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (saldering);
  • het plan en alle andere plannen tot 2015 met een gezamenlijke ontsluitingsinfrastructuur én gelegen binnen een straal van 1 km, minder dan 3% bijdragen aan de luchtverontreiniging;
  • het geplande activiteit waarvoor vergunning wordt gevraagd is genoemd, beschreven of niet in strijd is met een vastgesteld programma, bijvoorbeeld het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit).

Het plan als te beschermen object tegen slechte luchtkwaliteit

Het Besluit “gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)” van 16 januari 2009 beperkt de bouw van gevoelige bestemmingen in de nabijheid van provinciale en rijkswegen. Het besluit heeft als doel het beschermen van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijnstof en stikstofdioxide, vooral kinderen, ouderen en zieken. De kern van het besluit is dat in zones luchtkwaliteitonderzoek nodig is: 300 meter aan weerszijden van snelwegen en 50 meter langs provinciale wegen. Waar in een dergelijke onderzoekszone de grenswaarden (dreigen te) worden overschreden, mogen geen gevoelige bestemmingen geplaatst worden. De volgende gebouwen met de bijbehorende terreinen zijn aangemerkt als gevoelige bestemming: scholen, kinderdagverblijven, en verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen. Het besluit is dus niet van toepassing van gemeentelijke wegen.

Toetsing plan

Dit plan is getoetst in samenhang met de bestemmingsplannen Laauwik, Groot Oosterhout, Citadel. De gezamenlijk plannen dragen meer dan 3 % bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Er is een aantal maatregelen bedacht om deze verslechtering op te heffen.

Op 23 september 2008 heeft ons het College het luchtkwaliteitsonderzoek “Prins Mauritssingel na doorstromingsmaatregelen” van Witteveen&Bos vastgesteld. In dit aanvullende luchtkwaliteits-onderzoek zijn de volgende verkeersmaatregelen doorgerekend:

  • een doseerpunt bij de Vrouwe Udasingel of de bouwweg. De uitvoering hiervan is inmiddels gestart met de ombouw van de A325 naar de Prins Mauritssingel;
  • dynamisch verkeersmanagement ten zuiden van dit punt om stagnatie op de singels te voorkomen. Hiertoe is door ons College besloten. Voor de uitvoering en budgetten wordt een projectplan voorbereid;
  • een uitbreiding van het transferium. Deze uitbreiding is inmiddels in april 2009 afgerond;
  • een parallelroute die de vanaf 2012 Prins Mauritssingel ontlast.

Met deze maatregelen en de fasering van de woningbouw komen de concentraties onder de grenswaarden. Deze maatregelen worden met voorschriften geborgd in de bestemmingsplannen Laauwik en Groot Oosterhout.

De verkeersmaatregelen zijn ook opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) en worden in nauwe samenwerking met de Stadsregio voorbereid. Daarmee voldoet het plan aan de luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer.

Het plan maakt de bouw van een middelbare school mogelijk op korte afstand van Graaf Alardsingel. Dit wordt een drukke hoofdontsluitingsweg met meer dan 10.000 mvt/etmaal.