direct naar inhoud van 3.4 Milieu
Plan: Buitengebied Valburg - 10 (Windturbines De Grift)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP447-OH01

3.4 Milieu

3.4.1 luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 is de Wet Milieubeheer uitgebreid met hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteiteisen. De regelgeving met betrekking tot luchtkwaliteitseisen is verder uitgewerkt in AMvB's en Ministeriële regelingen. Wat betreft de bijdrage van een plan aan de luchtkwaliteit is het Besluit 'Niet in Betekenende Mate Bijdragen" (Luchtkwaliteitseisen) van belang, die gelijk met de wetswijziging van kracht is geworden. Daarnaast is de Regeling niet in betekende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) van belang, die aanwijzingen geeft welke concrete grens geldt voor woningbouw, inrichtingen etc. voor wat betreft de grens tussen "niet in betekenende mate" en "in betekende mate" bijdragen.

Plannen die niet meer dan 3% bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit, hoeven niet afzonderlijk getoetst te worden aan de luchtkwaliteitseisen in de Wet Milieubeheer, hoofdstuk 5. Dit ligt vast in artikel 4, lid 1 van het Besluit.

3.4.2 externe veiligheid

Voor vervoer van gevaarlijke stoffen moeten we nagaan of plaatsing van de windturbines niet leidt tot een onaanvaardbaar verhoogd risico. De vergunningverlener kan erop toezien dat het groepsrisico van transportroutes voor het vervoer gevaarlijke stoffen ook na de plaatsing van de windturbines aan de normen voldoet van de Nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen. De windturbines mogen niet substantieel bijdragen aan een hogere bezwijkkans van het transport. De maximaal toelaatbare toename is afhankelijk van het traject en wordt door het bevoegd gezag vastgesteld. Het Handboek Risicozonering Windturbines beschouwd een toename van 1% in de meeste gevallen als maximum, maar dat is geen regel. Bij een substantiële toename kan het bevoegd gezag besluiten om alsnog een volledige QRA uit te laten voeren voor het transport. Het PR en het GRt voor gevaarlijk transport mogen echter niet worden overschreden. (GRt is het groepsrisico voor transportroutes: de kans dat per jaar in één keer een groep van tenminste een bepaalde grootte komt te overlijden door een ongeval. Deze kans geldt per jaar/ per kilometer transportroute.)

Twee windturbines bevinden zich binnen een straal van 40 meter van een hoogdrukaardgasleiding van de Gasunie.

In de huidige situatie overschrijdt het transport van gevaarlijke goederen per weg in het plangebied de oriënterende waarde van het groepsrisico dus niet. Dat blijft ook zo na intensivering van het bedrijventerrein. Dichtheden van 100 personen per hectare (als het kantoren zijn na correctie 220 personen per hectare) leveren nog steeds geen overschrijding van het groepsrisico op.

Wanneer de vestigingsbeperkingen van nieuwe bedrijvigheid in acht worden genomen, zijn er geen risico- en veiligheidsbezwaren voor de plaatsing van de windturbines. Nieuw te vestigen inrichtingen waarbij een risicoanalyse vereist is of die vallen onder zogenaamde generieke regels moeten de windturbines in hun analyse mee laten wegen.

Windturbine 1 bevindt zich op een afstand van 100 meter van een hoogspanningslijn. Bij plaatsing van deze turbine moet de projectontwikkelaar contact opnemen met de lokale netwerkbeheerder Nuon. De hoogspanningsleiding ten noorden van de A15 is in beheer van Tennet. Deze hoogspanningslijn levert in principe geen belemmering op voor het windturbinepark.

Bij straalpaden KPN Telecom wordt geëist dat de turbines op een afstand van ten minste een halve rotordiameter vanuit de hartlijn van het straalpad geplaats zijn. In ons geval is dat een afstand van minimaal 40 meter. Navraag bij KPN leerde dat er zich rond het bedrijfsterrein De Grift geen straalpaden bevinden.

Van het Ministerie van Defensie is bekend dat er een straalverbinding over het bedrijfsterrein De Grift loopt die een belemmering op kan leveren. De opstelling van de turbines is dusdanig dat de straalverbinding niet gehinderd wordt. Het ministerie heeft schriftelijk aangegeven dat de windturbines geen verstorende werking hebben op de radar.

3.4.2.1 windturbines

Windturbines

In het plangebied zijn vijf windturbines voorzien. Windturbines die in Nederland worden geplaatst, moeten voldoen aan het 'Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer' (Activiteitenbesluit). Dit besluit schrijft voor dat een windturbine voldoet aan de veiligheidseisen opgenomen in de norm NVN 11400-0. In het plangebied zullen gecertificeerde windturbines komen te staan en daarmee voldoen deze aan de vereiste veiligheidsgarantie.

Gevaaraspecten kunnen verband houden met de constructie van de windturbine zelf (directe risico's). Ook kan de locatie van de windturbines nabij andere activiteiten of installaties bepalend zijn voor omgevingsrisico's (indirecte risico's).

Directe risico's

Windturbines vallen niet onder de categorieën van inrichting waar het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) zich thans op richt. De directe risico's rond windturbines kunnen wel op een vergelijkbare wijze worden getoetst als aangewezen categorieën van inrichtingen in het BEVI. Voor kwetsbare objecten (o.a. woningen) stelt het BEVI (en de daarbij horende ministeriële regeling REVI) een grenswaarde voor het Plaatsgebonden Risico (PR) van 10-6per jaar. In het veiligheidsonderzoek (referentie: rapport van Save, maart 2008) is deze grenswaarde voor de geplande windturbines vertaald naar een afstandsnorm van minimaal 136 meter. Binnen deze afstand van 136 meter tot de windturbines bevinden zich geen (geprojecteerde) kwetsbare objecten.

De vestiging van beperkt kwetsbare objecten (zoals bedrijfsbebouwing) binnen de betreffende PR = 10-6 contour is toegestaan. Voor het nog uit te geven bedrijventerrein binnen het plangebied geven de directe risico's rond de windturbines dan ook op voorhand geen beperking van de gebruiksfuncties.

Indirecte risico's

De geplande windturbines komen te staan in de nabijheid van een regionale gasleiding. Deze regionale gasleiding heeft een doorsnede van 150mm en ligt op circa 1 meter diepte. De druk in de gasleiding is 40 bar.

De nabijheid van de windturbines heeft invloed op de externe veiligheid van de betreffende gasleiding. De PR = 10-6 contour van de gasleiding ligt in de huidige situatie op de leiding zelf. De nabijheid van de windturbines tast deze contour mogelijk aan.

De aantasting van de risicocontour van de gasleiding op het tracé langs de windturbines is acceptabel. De maximale effectafstand van de betreffende gasleiding ligt op 70 meter. Dit is de afstand van de 10 kW/m2 stralingscontour bij ontsteking van een gaswolk als gevolg van leidingbreuk. De PR = 10-6 contour van de gasleiding ligt derhalve op maximaal 70 meter van de gasleiding. Binnen deze afstand tot het leidingtracé langs de geplande windturbines bevinden zich geen (geprojecteerde) kwetsbare objecten.

3.4.3 Bodem

In het zoekgebied van de windturbines zijn geen bodemonderzoeken uitgevoerd. Omdat aldaar geen bodembedreigende activiteiten aanwezig zijn (geweest) zal de bodemkwaliteit vergelijkbaar zijn met de kwaliteit die in de omgeving wordt aangetroffen, namelijk schoon tot licht verontreinigingd.

3.4.4 Bedrijven/geluid

Voor de grote spoor- en verkeerswegen en de industrieterreinen is in de Wet geluidhinder (Wgh) een wettelijk kader ontwikkeld voor geluidzonering. Het zoneren omvat het behouden van afstand tussen een geluidsbron (verkeer/industrie) en de geluidgevoelige gebieden en functies. Binnen een geluidzone geldt een beperking voor de nieuwbouw van geluidgevoelige bestemmingen.

Windturbines kennen geen aparte zonering in het kader van de Wet geluidhinder.

Dit bestemmingsplan moet de bouw van vijf windturbines mogelijk maken. De overige vier windturbines van het windturbinepark langs de A15 zijn gesitueerd in de gemeente Overbetuwe.

In de Notitie “m.e.r.-beoordeling Windturbines langs de A15” van juli 2009 zijn de geluidaspecten onderzocht. Uit de notitie blijkt dat reeds sprake is van een aanzienlijke autonome geluidbelasting door de A15 (2020) en de Betuweroute. De komende jaren wordt daar aan toegevoegd de ontwikkeling van de bedrijventerreinen 'De Grift' en 'Betuws Bedrijvenpark'. Zowel in de situatie met- als zonder de ontwikkeling van de bedrijventerreinen zijn de geluidseffecten van het windturbinepark beperkt. Twee woningen aan de Griftdijk (1/244 en 1c/252) hebben een geluidbelasting boven de 53 dB(A) etmaalwaard als gevolg van het windturbinepark.

Deze woningen liggen echter op korte afstand van de A15 en afslag 38 en hebben ook in de autonome situatie al een aanzienlijke geluidbelasting als gevolg van verkeer. De woningen liggen verder ook in het (toekomstige) gebied van bedrijventerrein 'De Grift'.

Het bestemmingplan maakt de realisatie van windturbines met een ashoogte van 100 meter mogelijk. De akoestische begrenzing, ongeacht de te realiseren ashoogte en de keuze van het merk en type windturbine, is vastgelegd in de Notitie “m.e.r.-beoordeling Windturbines langs de A15” van juli 2009, Figuur 3.18 (45 dB(A) en 50 dB(A) contour).

Wet milieubeheer / 'activiteitenbesluit'

Het windturbinepark is vergunningplichtig in het kader van de Wet milieubeheer. Met een opgesteld vermogen van >15 MW is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (het 'activiteitenbesluit') niet van toepassing. In de milieuvergunning kunnen nadere, op de specifieke situatie afgestemde, voorwaarden en beperkingen worden opgenomen. Voor de geluidsnormen vormende de geluidsvoorschriften uit het activiteitenbesluit het ijkpunt. De normstelling is conform het activiteitenbesluit gecorrigeerd met de WNC40 curve. Ook met eventuele voorwaarden en beperkingen is de exploitatie van het windturbinepark mogelijk.

Via het exploitatieplan dat in de voorschriften van dit bestemmingsplan is opgenomen zal de exploitant op voorhand dienen aan te geven of realisatie van de windturbines mogelijk is, mede gelet op de eventueel noodzakelijke beperkingen. Aanvullend akoestisch onderzoek (rapport 'Negen windturbines langs A15' datum 18-01-2010' geeft inzage in de beperkingen om te kunnen voldoen aan de te stellen geluidsvoorschriften in de milieuvergunning, vergelijkbaar met de standaardvoorschriften uit het activiteitenbesluit.