direct naar inhoud van 3.1 MER Waalsprong 2003 algemeen, Voorkeursmodel en ontwikkelingsbeeld
Plan: Buitengebied Valburg - 10 (Windturbines De Grift)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP447-OH01

3.1 MER Waalsprong 2003 algemeen, Voorkeursmodel en ontwikkelingsbeeld

Het MER Waalsprong is opgesteld op een moment dat de ontwikkelingen voor de Waalsprong al in volle gang waren. Ten tijde van het opstellen van deze rapportage waren al besluiten genomen en plannen gemaakt op rijks, provinciaal, en regionaal niveau over de invulling van de Waalsprong. Dit is van invloed op de uitgangspunten voor zowel de bestaande toestand als ook de autonome ontwikkeling.

Het MER Waalsprong 2003 is opgesteld voor de volgende activiteiten:

  • bouw van woningen;
  • aanleg van recreatieve voorzieningen;
  • uitvoering van een stadsproject;
  • aanleg van een bedrijventerrein;
  • oprichting van windturbines;
  • aanleg van waterbekkens;
  • aanleg van winplaatsen voor oppervlaktedelfstoffen;
  • grondwateronttrekking bij bouwputten.

Een milieueffectrapportage begint met de beschrijving van de bestaande toestand. Als uitgangspunt voor de bestaande toestand is de situatie in de Waalsprong rond mei 2001 genomen. Gelet op de vele besluiten die al genomen waren in 2001 ten aanzien van de ontwikkeling van de Waalsprong is het redelijk om het structuurplan 'Land over de Waal' als autonome ontwikkeling te nemen.

3.1.1 Voorgenomen activiteit en alternatieven

De voorgenomen activiteit (VA) is één van de mogelijkheden waarop de Waalsprong, als geheel, ingevuld kan worden. Ten opzichte van de voorgenomen activiteit zijn een drietal alternatieven ontwikkeld die zodanig verschillend zijn dat een goed beeld van de bandbreedte van de milieueffecten kan worden gevormd. De drie alternatieven zijn:

  • Horen bij de stad
  • Wervende woonmilieus
  • Duurzaamheid.

De variatiemogelijkheden voor de ontwikkelingen in de Waalsprong zijn bekeken aan de hand van bouwstenen, alternatieven en scenario's. Een bouwsteen is een keuze voor een bepaald onderdeel van de ruimtelijke programmatische invulling van de Waalsprong. De bouwstenen zijn zowel thematisch als per deelgebied gerangschikt. Bouwstenen beïnvloeden elkaar en hangen met elkaar samen. De voorgenomen activiteit omvat een aantal m.e.r. (beoordelings)plichtige activiteiten. Voor de ontwikkelingen buiten de Waalsprong die effect hebben op de Waalsprong zijn scenario's gemaakt, voor zover het gaat om ontwikkelingen waarvan niet zeker is dat ze uitgevoerd gaan worden. Van elk scenario zijn de milieueffecten in beeld gebracht. De ontwikkelingen buiten de Waalsprong die de ruimtelijke structuur sterk kunnen beïnvloeden zijn vertaald naar bouwstenen. Aan de hand daarvan is het 4e alternatief 'Stad aan de Rivier' geconstrueerd.

3.1.2 Meest Milieuvriendelijke Alternatief

Het Meest Milieuvriendelijke Alternatief (MMA) gaat uit van een evenwicht tussen de voor- en nadelen van spreiding en concentratie. Vanwege de landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden wordt woonpark Ressen niet ontwikkeld. Dit in tegenstelling tot het gebied van de Vossenpels waar wel grootschalige woningbouw wordt gepland. Woningbouw is in het laatste gebied goed in te passen in de bestaande structuur en er bestaan nauwelijks negatieve effecten. In de Landschapszone wordt slechts een beperkt deel van de woningbouwopgave ondergebracht. De verkeersknippen blijven gehandhaafd om de concurrentiepositie van de fiets en het openbaar vervoer te versterken. De Lentse Lus, aansluitend op de Prins Mauritssingel blijft gehandhaafd. Gekozen is voor watervoerende singels. Dit leidt tot het realiseren van een grote centrale waterberging in de Landschapszone. Daarbij is voor de waterkwaliteit en uit kostenoverweging de aanleg van diepe plassen van circa 60 hectare van belang. Deze worden zo vormgegeven dat belangrijke cultuurhistorische lijnen behouden kunnen blijven.

3.1.3 Vervolg

Het MER 2003 dient bij ieder concreet besluit (bestemmingsplan, ontheffing, milieuvergunning, etc.) in acht genomen te worden in die zin dat gekeken wordt hoe de voorgenomen activiteit passend is in hetgeen in onderzocht in het milieueffectrapport. Dit kan leiden tot een evaluatie van hetgeen is onderzocht in combinatie met nieuwe inzichten/onderzoeken. Bij een afwijking van hetgeen is onderzocht in het MER dient dit goed gemotiveerd te worden en moet er gekeken worden of aanvullend onderzoek nodig is.

3.1.4 Conclusies MER Waalsprong over Windturbines

Voor dit onderzoek zijn als uitgangspunten windturbines genomen die toen leverbaar waren. Van windturbines met een grotere rotordiameter waren niet alle benodigde specificaties beschikbaar. Daarom zijn deze typen toen niet in het MER-onderzoek betrokken

De conclusies van het MER Waalsprong over de effecten van de windturbines zoals voorgesteld in de Voorgenomen activiteit worden in deze paragraaf opgesomd. De conclusies zijn verder uitgewerkt in de thematische paragrafen in dit hoofdstuk.

  • Met in totaal vijf windturbines kan ongeveer de helft van de huishoudens in de Waalsprong van duurzame energie worden voorzien. Het effect op het landschap is neutraal tot positief, omdat de turbines langs de A15 als herkenningspunt gaan fungeren. Bij vijf windturbines is op het bedrijventerrein De Grift slagschaduw te verwachten. Verwacht wordt dat dit geen onaanvaardbare hinder is. Bij plaatsing van de turbines en de invulling van het bedrijventerrein is hiermee rekening te houden. Daarnaast worden geen veiligheidsrisico's verwacht.
  • Toepassing van vijf windturbines langs de A15, met een rotordiameter van tachtig meter en een masthoogte van honderd meter, levert een extra C02 reductie van twintig procent op. Zonder windturbines wordt het moeilijk deze aanvullende energieprestatie te evenaren. Een wezenlijke verbetering van de energieprestatie van de Waalsprong, ten opzichte van de afspraken over de warmtevoorziening, is eigenlijk alleen mogelijk door toepassing van extra windturbines.
  • Er wordt geen hinder voor vogels verwacht als gevolg van plaatsing van windturbines in lijnopstelling.
  • Voor de lijnopstelling hebben we en minimumvariant en een maximumvariant van de geluidsbelasting berekend. Beide varianten zijn realiseerbaar zonder dat huidige of toekomstige functies onmogelijk gemaakt worden. Wel geldt bij de maximumvariant dat de verspreide bestaande woonbebouwing langs de Stationsstraat en het noordelijk deel van de Griftdijk binnen de 50 dB(A)-contour komt. Het is in principe mogelijk om hiervoor een ontheffing aan te vragen.
  • Met name op het bedrijventerrein is hinder van slagschaduw te verwachten, maar dit blijft waarschijnlijk onder de norm. Nader onderzoek leert welke objecten precies, hoeveel en wanneer gehinderd worden. Er zijn verschillende mogelijkheden om slagschaduwhinder te beperken of helemaal tegen te gaan.
  • Voor enkele turbines uit de voorgenomen activiteit (vijf windturbines) moeten in verband met veiligheidsrisico's (mogelijk) een aanvullende risicoanalyse worden gemaakt. Dit vanwege afstand tot de 150 kV hoogspanningsleiding, de ondergrondse Gasunie-leiding of de spoorlijn. Dit kan aanleiding vormen de turbines bij de spoorlijn enigszins te verschuiven. Voor realisatie van de vijf windturbines worden in verband met veiligheidsrisico's geen problemen verwacht.
  • Woningbouw in de noordwestkwadrant van Knoop De Grift is vanuit akoestisch oogpunt niet mogelijk. Het betreffende gebied ligt in alle onderzochte situaties binnen de 55dB(A) contour van bedrijventerrein de Grift. Woningbouw wordt pas mogelijk na beperking van de activiteiten op bedrijventerrein De Grift. In de Institutenzone is woningbouw slechts in een deel van het gebied mogelijk en niet bij alle onderzochte situaties voor bedrijventerrein De Grift. (Bijlage De Grift).
  • De wijze van invulling van bedrijventerrein De Grift heeft met name lokaal effect. Dit gebeurt vooral vanwege de mogelijke combinatie met geluidgevoelige bestemmingen in de Institutenzone of de noordwest kwadrant van Knoop De Grift. Ook de effecten van bedrijventerrein De Grift vallen weg als we de gecumuleerde geluidsbelastingen bestuderen (bijlage Geluid).