direct naar inhoud van 3.6 Milieu
Plan: Nijmegen Oud West - 8 (Nachtegaalplein e.o.)
Status: concept
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP3008-ON01

3.6 Milieu

3.6.1 Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) is van toepassing binnen de wettelijke vastgestelde zone van een weg. Wegen waarvoor een maximum toegestane snelheid geldt van 30 km/uur en die binnen een als woonerf aangeduid gebied liggen zijn niet gezoneerd en daardoor niet onderzoeksplichtig.

Meerdere woningen liggen binnen de zone van de Tweede Oude Heselaan en Marialaan. Voor beide wegen is akoestisch onderzoek verricht. De Koninginnelaan en Nieuwe Nonnendaalseweg zijn volgens de Wet geluidhinder niet gezoneerd omdat de maximum toegestane snelheid 30 km/uur bedraagt. Ondanks dat ze niet gezoneerd zijn, zijn deze wegen wel in het akoestisch onderzoek betrokken.

De voorkeurswaarde uit de Wgh voor wegverkeer bedraagt 48 dB. Deze waarde mag bij voorkeur niet worden overschreden. Als de voorkeurswaarde wordt overschreden kan onder voorwaarden een hogere waarde worden vastgesteld. In de Wgh en de "Beleidsregels Hogere Waarden Wet geluidhinder" staan deze voorwaarden omschreven.

Uit akoestisch onderzoek blijkt dat bij 2 nieuwe woningen (zie figuur: overschrijding voorkeurswaarde) de voorkeurswaarde vanwege wegverkeer op de Tweede Oude Heselaan wordt overschreden. De hoogst berekende geluidsbelasting bedraagt 49 dB. Voor de 2 wegen, met een maximum toegestane snelheid van 30 km/uur, geldt de voorkeurswaarde niet. Als voor de Koninginnelaan en Nieuwe Nonnendaalseweg dezelfde systematiek wordt aangehouden als voor gezoneerde wegen, dan geldt dat ook voor deze wegen de voorkeurswaarde wordt overschreden. De hoogst berekende geluidsbelasting bedraagt vanwege de Koninginnelaan 56 dB en de Nieuwe Nonnendaalseweg 54 dB.

Een hogere waarde procedure is noodzakelijk. De geplande ontwikkeling kan worden gerealiseerd als voor de twee nieuwe woningen een hogere waarde, vanwege wegverkeer op de Tweede Oude Heselaan, van 49 dB is vastgesteld. Het plan voldoet aan het ontheffingscriterium "de woningen worden gesitueerd als vervanging van bestaande bebouwing". De woningen hebben een geluidsluwe zijde en ook de buitenruimte kan aan de geluidsluwe zijde worden gesitueerd. Verder geldt voor de woningen geen indelingseis, van minimaal één slaapkamer aan de geluidsluwe zijde, omdat de geluidsbelasting vanwege gezoneerde wegen minder dan 53 dB bedraagt.

Bij de woningen moet worden voldaan aan de geluidweringseisen, zodanig dat voor de toegestane binnenwaarden minimaal wordt voldaan aan de eisen van het Bouwbesluit. Bij het bepalen van de geluidwering van de gevel wordt rekening gehouden met de gecumuleerde geluidsbelasting vanwege de Tweede Oude Heselaan, Koninginnelaan en Nieuwe Nonnendaalseweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP3008-ON01_0008.png"

Figuur: overschridjing voorkeurswaarde (met rood omcirkeld de twee woningen waar de voorkeurswaarde vanwege wegverkeer wordt overschreden).

3.6.2 Bedrijvigheid

Bedrijvigheid is in de zin van de Wet milieubeheer die bedrijvigheid die vermeld staat in het Inrichtingen en vergunningen Besluit (IvB) en als zodanig als inrichting aangemerkt zou kunnen worden. In het nieuwe bestemmingsplan zal de toelaatbaarheid van bedrijven en bedrijfsactiviteiten gekoppeld worden aan de Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten in Nijmegen al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Omdat de Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt gebruikt voor de milieuzonering in het kader van bestemmingsplannen zijn hierbij alleen de ruimtelijk relevante milieuaspecten waaronder geluid, geur, stof, gevaar (vooral brand- en explosiegevaar), verkeer en visuele aspecten van belang. De Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen is een verbijzonderde afgeleide van de VNG publicatie “Bedrijven en milieuzonering”. Uitgangspunt is dat vooral de bedrijvigheid, die is ingedeeld in de categorieën SBI 1 en 2, passend is binnen een woongebied. Voorts dienen deze activiteiten ten minste geschikt te zijn voor functiemenging, zoals aangegeven in de VNG uitgave Bedrijven en milieuzonering editie 2009 in staat 4 Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging. Binnen het plangebied bevindt zich echter geen bedrijvigheid anders dan horeca, sportvoorzieningen, kantoren, woongebouwen, opleidingsinstituten, detailhandel en medische praktijken.

Er zijn buiten het plangebied wel een aantal inrichtingen aanwezig die ontwikkelingen binnen het plangebied kunnen beïnvloeden.

Straat   Nr.   Bedrijfsnaam   SBI-code   Omschrijving   Cat    
Nieuwe Nonnendaalseweg   67   Mana's Wholesale   1581   Brood- en banketbakkerij   2    
Nieuwe Nonnendaalseweg   98   Hobby Werkplaats De Nonnendaal   9133..2   Hobbyclubs   2    
Oude Nonnendaalseweg   64   Transportbedrijf J. Peters   6024.2   Goederenvervoerbedrijf   3.1    
Oude Nonnendaalseweg   196   Gunaydin BV   5131   Groothandel groenten, fruit   3.1    
Tweede Oude Heselaan   123   Siezenis Tweewielers BV   5248.5/5010.4   Fietsenwinkel/Garagebedrijf   2    
Tweede Oude Heselaan   165   Autobandenservice Van Raaij   5020.2   Bandenservicebedrijf   2    
Tweede Oude Heselaan   165   Bodemsaneringsinstallatie   9000.4   Sanering milieuverontreiniging   2    

In de staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen is uitgegaan van zonering (afstandscriteria/hindercirkels) waarbij voor iedere milieucategorie de richtafstanden ten opzichte van gevoelige objecten in een rustige woonwijk en gemengd gebied zijn aangegeven:

milieucategorie   richtafstanden  
  rustige wijk   gemengd gebied  
1   10 m   0 m  
2   30 m   10 m  
3.1   50 m   30 m  
3.2   100 m   50 m  
4.1   200 m   100 m  
4.2   300 m   200 m  
5.1   500 m   300 m  
5.2   700 m   500 m  
5.3   1000 m   700 m  

De richtafstanden die gelden ten opzichte van een rustige woonwijk, kunnen zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandsstap worden verlaagd indien sprake is omgevingstype gemengd gebied. Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. Hier kan de verhoogde milieubelasting voor geluid de toepassing van kleinere richtafstanden rechtvaardigen. Geluid is voor de te hanteren afstand van milieubelastende activiteiten veelal bepalend.

Het bestemmingsplan voorziet in herontwikkeling van het gebied, waarbij het aantal woningen minder wordt dan voorheen (272 woningen worden gesloopt, hiervoor in de plaats worden 225 nieuwe woningen gebouwd). Het betreft een bestaande situatie in een gemengd gebied waarbij er geen onoverkomenlijke problemen zijn te verwachten tussen bovengenoemde milieubelastende functies en de milieugevoelige functie wonen.

De bedrijven aan de Tweede Oude Heselaan 165 en Oude Nonnendaalseweg 64 liggen dichter op de woningen dan de hierboven genoemde richtafstanden. Echter naast de bedrijven zijn reeds woningen gesitueerd, de nieuw geplande woningen liggen verder van de genoemde bedrijven verwijderd dan de bestaande woningen waardoor deze bedrijven in hun bedrijfsvoering niet verder worden beperkt. Hierdoor zijn er geen belemmeringen vanuit bedrijvigheid voor deze ontwikkeling.

3.6.3 Externe veiligheid

Met betrekking tot externe veiligheid kunnen twee typen risico's worden onderscheiden

  • Externe veiligheid door inrichtingen c.q. bedrijven.
  • Externe veiligheid door het vervoer van gevaarlijke stoffen over transportassen.

ad a. Inrichtingen en bedrijven

Het gestelde onder a. wordt geregeld in het "Besluit externe veiligheid inrichtingen" (BEVI). Dit besluit kent een nadere verdeling naar plaatsgebonden risico's (PR) en groepsgebonden risico's (GR). Voor wat betreft het plaatsgebonden risico zijn grenswaarden als toetsingswaarden (ijkpunten) aangegeven, het groepsrisico wordt getoetst aan de zogenaamde oriënterende waarden. Van de oriënterende waarde kan eventueel in voorkomende gevallen worden afgeweken. Hieraan dient wel een Collegebesluit ten grondslag te liggen waarin de onderbouwing van de afwijking is opgenomen (verantwoordingsplicht groepsrisico). Voorafgaand aan het Collegebesluit stelt het bevoegd gezag het bestuur van de Regionale Brandweer in de gelegenheid advies uit te brengen met betrekking tot het groepsrisico.

Een inrichting die onder het Bevi valt is binnen en in de naaste omgeving van het plangebied niet aanwezig.

ad b. vervoer van gevaarlijke stoffen over transportwegen

Met betrekking tot de externe veiligheid voor wat betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen over de transportassen binnen de gemeente Nijmegen is vooralsnog voor wat betreft wegen, vaarwegen en buisleidingen het rapport van Arcadis, van 16 januari 2003 "Bouwstenen voor een inhaalslag", maatgevend. Met betrekking tot vervoer over het spoor is dit het rapport echter achterhaald. Voor de spoorwegen binnen de gemeente Nijmegen wordt thans uitgegaan van het rapport Externe veiligheid spooromgeving Nijmegen en Wijchen van 3 april 2009.

Uit de risicokaarten blijkt echter dat er binnen en in de directe omgeving van het plangebied geen routes voor gevaarlijke stoffen aanwezig zijn en dat er ook geen hogedrukgasleidingen in de naaste omgeving liggen.

Wel licht op betrekkelijk korte afstand van het plangebied de spoorlijn Arnhem-Nijmegen-Den Bosch. Vanuit externe veiligheid worden de optredende risico's onderverdeeld in:

a. Plaatsgebonden risico (PR)

b. Groepsrisico (GR)

ad a. Plaatsgebonden risico

Uit de bovenaangehaalde rapportage blijkt dat de PR risicocontour zich nog binnen het baanlichaam van de spoorlijn bevindt en dus geen beperking vormt voor de planvorming.

ad b. Groepsrisico

Uit de rapportage blijkt ook dat momenteel binnen het afwegingsgebied (tot 200 meter van de route cq. het tracé) de oriënterende waarde wordt overschreden.

Plangebied

Het dichtstbijzijnde onderdeel van het plangebied, de westzijde van de Koninginnelaan is echter net buiten het afweginggebied gelegen. Ook kan met betrekking tot dit deel van het plangebied nog worden opgemerkt dat het conserverend van aard is en er dus geen grotere aantallen verblijvenden in dit deel van het plangebied zijn te verwachten. Er zal daarom ook geen toename plaatsvinden van het groepsrisico (GR).

Conclusie
Externe veiligheid vormt geen belemmering voor de planvorming.

3.6.4 Bodem

Uit het vooronderzoek Nachtengaalplein, d.d. 23-02-2009 met nr. 9T8048.E1 blijkt dat op verschillende plaatsen in het plangebied een puin- en sintelhoudende bodemlaag met een dikte van 0,3 tot 2,0 meter aanwezig is. Vanwege de aanwezigheid van puin en sintels wordt verwacht dat de grond in het plangebied diffuus verontreinigd is. Op basis van het voornderzoek is een inschatting gemaakt van de kosten van een eventuele sanering van de verontreinigde percelen. De verwachte kosten zijn door de ontwikkelaar geborgd.

In redelijkheid kan niet worden verwacht dat de aanwezige bodemverontreiniging aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat.

3.6.5 Lucht

Bij toetsing van een ruimtelijk plan op luchtkwaliteit moet conform regelgeving gelet worden op de volgende 2 aspecten:

a. Het plan als veroorzaker van verkeer en daardoor bron van slechte luchtkwaliteit.

b. Het plan als te beschermen object tegen slechte luchtkwaliteit.

Ad a. het plan als veroorzaker van verkeer en daardoor bron van slechte luchtkwaliteit

Wat betreft de bijdrage van een plan aan de luchtkwaliteit is het Besluit Niet In Betekenende Mate Bijdragen (Luchtkwaliteitseisen) van belang. Plannen die niet meer dan 3% bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit, hoeven niet getoetst te worden aan de luchtkwaliteitseisen in de Wet Milieubeheer, hoofdstuk 5. In een regeling is nader uitgewerkt dat een woningbouwplan met minder dan 1500 woningen en één ontsluitingsweg, minder dan 3% bijdraagt. Gezien het terreinoppervlak en een netto daling van het aantal woningen (208 nieuwbouw i.p.v. 272 gesloopte woningen) zal het plan op deze locatie geen extra verkeersaantrekkend effect hebben en hoeft derhalve niet aan de luchtkwaliteitseisen getoetst te worden.

Ad b. het plan als te beschermen object tegen slechte luchtkwaliteit.

Het Besluit “gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)” beoogd de bouw van zogenaamde gevoelige bestemmingen in de nabijheid van (snel)wegen te beperken. Het besluit heeft als doel het beschermen van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), met name kinderen, ouderen en zieken. Over gemeentelijke wegen zegt het besluit niets en is derhalve geen beperking voor het plan. De volgende gebouwen met de bijbehorende terreinen zijn aangemerkt als gevoelige bestemming: scholen, kinderdagverblijven, en verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen.

In de recente landelijke "GGD-Richtlijn medische milieukunde: luchtkwaliteit en gezondheid" adviseert de GGD ten aanzien van het bouwen van gevoelige bestemmingen langs drukke gemeentelijke wegen (meer dan 10.000 mvt/etm):

  • geen afstandscriterium;
  • niet bouwen direct langs een drukke weg (dus niet in 1e lijnsbebouwing);
  • GGD heeft het advies “niet in 1e lijnsbebouwing” aangevuld met dat dit minimaal moet gelden binnen 50 meter van de rand van de drukke gemeentelijke weg. Gemeente Nijmegen probeert zich te conformeren aan deze GGD-richtlijn.

Het plangebied bevindt zich niet in de 1e lijn van de stedelijke hoofdwegenstructuur en er is geen sprake van dreigende overschrijding van grenswaarden. Dit aspect levert geen beperkingen op voor het plan.

3.6.6 Klimaat

De klimaatverandering noopt tot aanpassingen in ruimtelijke ontwikkelingen. De Gemeenteraad van Nijmegen heeft haar visie hierop in het actieplan klimaat 2008-2012 van de gemeente Nijmegen vastgelegd. Voor utiliteitsbouw en woningbouw liggen kernpunten bij terugdringen van de CO2 uitstoot en aanpassing aan veranderde weersomstandigheden.

Het uitbreiden van het voor het bouwplan noodzakelijke EPC-onderzoek tot een energiescan, waarbij zowel warmtevraag als koelingbehoefte en de inzet van collectieve systemen onderzocht worden, kan de bijdrage van dit project aan deze doelstelling in beeld brengen.