direct naar inhoud van Regels
Plan: Nijmegen Heyendaal - 4 (Heyendaal Zuid)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP15004-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Nijmegen Heyendaal - 4 (Heyendaal Zuid) met identificatienummer NL.IMRO.0268.BP15004-VG01 van de gemeente Nijmegen.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanbouw

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw, dat op de grond staat, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat een aparte ruimte vormt die al dan niet vanuit het hoofdgebouw bereikbaar is.

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 achtergevellijn

de achterste grens van het bouwvlak en het verlengde daarvan;

1.7 archeologisch deskundige

de gemeentelijk (beleids)archeoloog of een andere door het College van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologie.

1.8 archeologisch onderzoek

onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door de gemeente Nijmegen of namens de gemeente Nijmegen door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 MW en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.

1.9 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.10 bedrijf

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel plaatsvindt uitsluitend als niet zelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.11 bedrijvigheid

het uitoefenen van een bedrijf, met aanverwante activiteiten als laden en lossen en parkeren.

1.12 bestaand
  • a. bestaande bouwwerken: een legaal bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning;
  • b. bestaand gebruik: het legale gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.13 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.14 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.15 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.16 bijgebouw

een vrijstaand, in functioneel en bouwkundig opzicht aan het hoofdgebouw ondergeschikt gebouw op hetzelfde bouwperceel dat op de grond staat en alleen bedoeld en ingericht ten behoeve van (huishoudelijke) berging, hobby- en/of stallingruimte.

1.17 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.18 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.19 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.20 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.21 bouwperceelsgrens

een grens van een bouwperceel.

1.22 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.23 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.24 cultuurhistorische waarden

waarden die zijn gekoppeld aan de beschavingsgeschiedenis, ondergebracht als historisch (steden)bouwkundig erfgoed, historisch landschappelijk erfgoed of archeologisch erfgoed.

1.25 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering van het bieden van gelegenheid om gekochte etenswaren ter plaatse te nuttigen. Onder detailhandel wordt niet verstaan detailhandel in volumineuze goederen.

1.26 dienstverlenend bedrijf

een bedrijf met een uitsluitend of in hoofdzaak dienstverlenende of verzorgende taak al dan niet met een baliefunctie, zoals: uitzendbureaus, reisbureaus, wasserettes, kapsalons, bijkantoren van banken en van sociaal-culturele instellingen, postagentschappen, telefoon-, internet-, telegraaf- en telexdiensten, snelfoto-ontwikkel- en copyshops, videotheken, autorijscholen en dergelijke.

1.27 evenement

evenement zoals bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Nijmegen (APV).

1.28 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.29 geluidsgevoelige functies

geluidsgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder, te weten:

geluidsgevoelige gebouwen

  • a. woningen;
  • b. andere geluidsgevoelige gebouwen:
  • 1. onderwijsgebouwen;
  • 2. ziekenhuizen;
  • 3. verpleeghuizen;
  • 4. verzorgingstehuizen;
  • 5. psychiatrische inrichtingen;
  • 6. kinderdagverblijven.


geluidsgevoelige terreinen

  • I. een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Huisvestingswet (woonwagen);
  • II. ligplaats in het water, bestemd om door een woonschip te worden ingenomen.
1.30 gevelbreedte

de breedte van de gevel waar tegenaan wordt gebouwd.

1.31 historisch stedenbouwkundig erfgoed

fysieke verschijningsvorm en geschiedenis van de gebouwde omgeving.

1.32 historisch landschappelijk erfgoed

fysieke verschijningsvorm en geschiedenis van landschap en geografie.

1.33 hoekovergang

een aan- of uitbouw die buiten de gevelbreedten van het hoofdgebouw wordt gerealiseerd en die een verbinding vormt tussen een aan- of uitbouw aan de voorgevel en een aan- en of uitbouw aan de zijgevel van het hoofdgebouw.

1.34 hoofdbebouwing

hoofdgebouw(en) inclusief aan- en of uitbouwen binnen het bouwvlak.

1.35 hoofdgebouw(en)

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.36 horecabedrijf

een bedrijf of instelling waar als hoofddoel bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, niet zijnde detailhandel en/of ondersteunende horeca of bed and breakfast.

1.37 kantoor

een ruimte welke door de aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve en/of ontwerptechnische arbeid, al dan niet met een ondergeschikte baliefunctie.

1.38 landschappelijke waarden

waarden gebaseerd op aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke aspecten, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.

1.39 maatschappelijke voorzieningen

het openbaar bestuur, medische, sociale, educatieve en levensbeschouwelijke diensten, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen diensten, zoals: huisarts, apotheek, school, sportzaal, kinderdagverblijf, wijkcentrum, kerkgebouw, verzorgingstehuis, onzelfstandige woonvormen, uitvaartcentrum en bibliotheek.

1.40 natuurlijke waarden

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige, ecologische en biologische elementen voorkomende in dat gebied.

1.41 omgevingsvergunning

vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.42 ondergronds bouwwerk
  • a. een (gedeelte van een) gebouw dat gelegen is onder het niveau van de begane grondvloer van dat gebouw, waarbij de hoogte van die begane grondvloer nergens hoger ligt dan 0,25 meter boven het aansluitende maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. een zelfstandig voor mensen toegankelijk bouwwerk waarvan de bovenkant nergens hoger is dan het maaiveld van het bouwperceel ter plaatse van dat bouwwerk.
1.43 ondergeschikte detailhandel

detailhandel waarbij de detailhandelsactiviteit een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is.

1.44 ondergeschikte kantoren

kantoren waarbij het kantoor een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is.

1.45 ondergrond

voor de ondergrond van het plan is gebruik gemaakt van de Grootschalige Basiskaart Nederland (GBKN), als vervat in het bestand GBK 2012-07-04.

1.46 ondersteunende horeca

horeca waarbij de horeca-activiteit ondersteunend is aan de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is.

1.47 overkapping

een op de grond staand, plat afgedekt bouwwerk, bestaande uit ten minste een dak, niet zijnde een gebouw.

1.48 perceelsgrens

de grens van een bouwperceel.

1.49 recreatieve voorzieningen

op verblijfs- en dagrecreatie gerichte voorzieningen, niet zijnde een sportvoorziening, zoals: kampeerterrein, kampeerboerderij, recreatiewoning en een volkstuin.

1.50 sportvoorzieningen

gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen gericht op sport, niet zijnde een recreatieve voorziening, zoals: fitnesscentrum, ijsbaan, manege, speelterrein, sporthal, sportveld, stadion, tennisbaan en zwembad.

1.51 straatmeubilair

de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, road barriers, afvalinzamelsystemen, openbare toiletvoorzieningen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, fietsenstallingen, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, sport- en speelvoorzieningen, abri's en dergelijke.

1.52 terreinen van zeer hoge archeologische waarde

terreinen waarvan bekend is dat er waardevolle archeologische resten aanwezig zijn.

1.53 uitbouw

een op de grond staand en aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat een vergroting betreft van een in het gebouw gelegen ruimte.

1.54 voorgevellijn

de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde ervan.

1.55 wadi

voorziening voor de infiltratie van regenwater. Een wadi is een laagte waarin het regenwater zich kan verzamelen en in de bodem kan infiltreren.

1.56 werk

een werk, geen bouwwerk zijnde.

1.57 wonen

de huisvesting van één of meerdere personen in een gebouw, niet zijnde een woonwagen of woonschip.

1.58 woning

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van een of meer personen.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand van een gebouw tot een zijdelingse perceelsgrens

de afstand gemeten vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrens.

2.2 de afstanden tussen lijnen

afstanden tussen lijnen worden gemeten van het hart van de ene lijn tot het hart van de andere lijn.

2.3 de bedrijfsvloeroppervlakte

de totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle op een bouwperceel aanwezige bebouwing, boven en onder peil, ten dienste van één bepaalde binnen een bestemming toegestane activiteit/functie.

2.4 de diepte van een bouwwerk, niet zijnde een hoofdgebouw

de afstand gemeten vanaf het verste punt van het bouwwerk loodrecht op de gevel waartegen het bouwwerk wordt aangebouwd.

2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, lichtkoepels, dakkapellen, lucht- en liftkokers, (brand)trappen, zonnepanelen, andere technische ruimten en/of technische constructies, hekwerken, luifels, balkons en antennes.

2.6 de bouwhoogte van een dakopbouw

vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw.

2.7 de bouwhoogte van een kap

vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap.

2.8 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.9 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, lichtkoepels, dakkapellen, lucht- en liftkokers, (brand)trappen, zonnepanelen, andere technische ruimten en/of technische constructies, hekwerken, luifels, balkons en antennes.

Voor de meest voorkomende dakvormen bij woningen is in onderstaande schetsjes aangegeven waar de goothoogte wordt bepaald. Daarbij geldt dat voorzover het gaat om een bestaand zadeldak deze niet mag worden uitgebouwd tot een afgetopte dakvorm.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP15004-VG01_0026.jpg"

2.10 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.11 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.12 het bebouwde oppervlakte

de buitenwerks gemeten oppervlakte van de verticale projectie van alle in een nader aan te geven gebied aanwezige, al dan niet ondergrondse, bouwwerken, met uitzondering van ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals pompputten, luifels en balkons.

2.13 het bebouwingspercentage

het percentage dat de oppervlakte van (een gedeelte van) het bouwvlak aangeeft dat binnen de aanduiding 'bouwvlak' maximaal mag worden bebouwd. Dit percentage geldt voor elk afzonderlijk bouwperceel.

2.14 het peil

de plaats vanwaar in het kader van dit bestemmingsplan de hoogte wordt gemeten als bedoeld “bouw- en goothoogte” en als volgt bepaald:

  • a. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een (al dan niet openbare) weg grenst: de hoogte van de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang niet onmiddellijk aan de hiervoor bedoelde weg grenst: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • c. voor bouwwerken onder het maaiveld, het peil van het bijbehorende bovengrondse hoofdgebouw;
  • d. voor drijvende bouwwerken: de waterlijn;
  • e. in de andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
2.15 het (bruto) verkoopvloeroppervlak

de totale oppervlakte van de voor publiek toegankelijke ruimten, etalages en ruimten achter toonbanken.

2.16 het vloeroppervlak

de totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle ruimten ondergronds, op de begane grond, de verdiepingen, de zolder en de bijbehorende aan- en uitbouwen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bos

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bos;
  • b. behoud, herstel en/of ontwikkeling van cultuurhistorische- en natuurwaarden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groene zone/ zichtas 1-2' tevens voor een groene zone/ zichtas zoals bedoeld in artikel 12.2 en artikel 12.3;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' tevens voor 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zoals bedoeld in artikel 12.1;
  • e. bijbehorende voorzieningen zoals: schuilgelegenheden, bergingen, sport- en speelvoorzieningen en fiets- en voetpaden;
  • f. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van schuilgelegenheden en/of berging;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.

3.2.2 Specifieke bouwregels

De in artikel 3.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van gebouwen en/of overkappingen ten behoeve van schuilgelegenheden en/of berging mag per locatie niet meer bedragen dan 20 m2. De bouwhoogte mag maximaal 5 meter en de goothoogte maximaal 3 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, de bouwhoogte van palen en (licht)masten niet meer dan 10 meter en de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen.
3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.3.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden op of in de lid 3.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het aanleggen van wegen, paden, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen met gezamenlijke oppervlakte van meer dan 25 m2;
  • b. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodem verlagen, egaliseren, afgraven of ophogen;
  • c. het kappen van bomen en andere beplanting;
  • d. het aanleggen van waterpartijen of vergraven, verruimen of dempen van waterpartijen.

3.3.2 Uitzonderingen

Het in lid 3.3.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

3.3.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.3.1 zijn slechts toelaatbaar voor zover het bos hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'brug' tevens voor een brug met bijbehorende toe- en afritten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groene zone/ zichtas 1-2' tevens voor een groene zone/ zichtas zoals bedoeld in artikel 12.2 en artikel 12.3;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' tevens voor 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zoals bedoeld in artikel 12.1;
  • e. bijbehorende voorzieningen zoals: sport- en speelvoorzieningen, hondenuitlaatplaatsen, in- en uitritten en fiets- en voetpaden;
  • f. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, overstortvijvers, rioolbuffers, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;
  • g. geluidwerende voorzieningen, zoals geluidswallen en geluidsschermen;
  • h. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, keldertoegangen, koekoeken, luifels en balkons, ten behoeve van het aangrenzende hoofdgebouw in de naastgelegen bestemming;
  • i. (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 10.2.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 10.2;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.

4.2.2 Specifieke bouwregels

De in artikel 4.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. aangrenzend aan het hoofdgebouw van de naastliggende bestemming mogen ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, keldertoegangen, koekoeken, luifels en balkons, worden gebouwd met een maximum diepte van 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, de bouwhoogte van palen, (licht)masten en ballenvangers en geluidwerende voorzieningen niet meer dan 15 meter en de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 5 meter bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

het gebruik van gronden ten behoeve van parkeren, met uitzondering van ondergrondse parkeervoorzieningen.

Artikel 5 Maatschappelijk

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat nieuwe geluidsgevoelige functies alleen zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de Wet geluidhinder;
  • b. kantoren, bedrijven (inclusief nutsvoorzieningen) en sportvoorzieningen voorzover deze functies direct gerelateerd en ondergeschikt zijn aan het Universitair Medisch Centrum St. Radboud en/of de Radboud Universiteit en/of de Hogeschool Arnhem/Nijmegen;
  • c. bedrijven zijn uitsluitend toegestaan voorzover voorkomend in categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • d. horeca, detailhandel en dienstverlening voorzover deze functies direct gerelateerd en ondergeschikt zijn aan het Universitair Medisch Centrum St. Radboud en/of de Radboud Universiteit en/of de Hogeschool Arnhem/Nijmegen en voorzover tevens wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 11.3 en artikel 11.4;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'brug' tevens voor een brug met bijbehorende toe- en afritten;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groene zone/ zichtas 1-2' tevens voor een indicatief gebied dat een herkenbaar onderdeel is van de groene campusstructuur zoals bedoeld in artikel 12.2 en artikel 12.3;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' tevens voor 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zoals bedoeld in artikel 12.1;
  • h. ondersteunende horeca zoals bedoeld in artikel 11.3;
  • i. bijbehorende voorzieningen zoals: verhardingen, verbindingsbruggen binnen en buiten bouwvlakken, parkeer-, (brom)fiets- en groenvoorzieningen, ontsluitingswegen, sport- en speelvoorzieningen;
  • j. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.

5.2.2 Specifieke bouwregels

De in artikel 5.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' tot maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' geheel worden bebouwd;
    • 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' niet meer mogen bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
    • 3. uitsluitend een bestaande bedrijfswoning is toegestaan en mag worden vernieuwd of veranderd, mits de afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;
  • c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen op het bouwperceel zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht; buiten de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. het totaal bebouwd oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen buiten de aanduiding 'bouwvlak' mag maximaal 5% van het bestemmingsvlak buiten de aanduiding 'bouwvlak' bedragen;
    • 2. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste de hoogte van de beganegrondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen;
    • 3. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste 5 meter bedragen;
    • 4. de hoogte van overkappingen mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • d. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht, met dien verstande dat:
    • 1. aangrenzend aan de hoofdbebouwing mogen ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, keldertoegangen, koekoeken, luifels en balkons, worden gebouwd met een maximum diepte van 2 meter;
    • 2. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2 meter mag bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van palen en (licht)masten niet meer dan 10 meter mag bedragen en de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, niet meer dan 4 meter.
  • e. bij de realisering van de in deze bestemming toegelaten geluidsgevoelige bestemmingen en/of functies moet worden voldaan aan de voorkeurswaarde uit de Wet geluidhinder. Als de geluidsbelasting hoger is dan de voorkeurswaarde mogen geluidsgevoelige bestemmingen en/of functies alleen worden gerealiseerd als voldaan wordt aan de van toepassing zijnde vastgestelde hogere waarde en de daarin opgenomen voorwaarden.

5.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Bij nieuwbouw dient bij voorkeur het parkeren ondergronds te worden opgelost met uitzondering van taxistandplaatsen, parkeren hulpdiensten en in geval van bijzondere situaties, zoals bij tijdelijke evenementen en de opening van het academisch jaar;

b.

1. tijdelijk (bij bouwproces) parkeren is op maaiveld binnen de bestemming Maatschappelijk tot een maximum van 20.000m2 (20% van de totale oppervlakte van de bestemming Maatschappelijk) toegestaan;

2. bestaand en nieuw parkeren is op maaiveld binnen de bestemming Maatschappelijk tot een maximum van 10.000 m2 (10% van de totale oppervlakte van de bestemming Maatschappelijk) toegestaan;

c. onder het parkeren worden de parkeervakken inclusief de infrastructuur specifiek bedoeld voor de ontsluiting van deze parkeerplaatsen, gerekend.

Artikel 6 Verkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met een functie voor verblijf en verplaatsing (waaronder terrassen), verkeerswegen (waaronder busbanen, fiets- en voetpaden), openbaar vervoer (waaronder hoogwaardig openbaar vervoer), kunstwerken (zoals bruggen en andere waterstaatkundige werken), parkeervoorzieningen en fietsenstallingen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' tevens voor 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zoals bedoeld in artikel 12.1;
  • c. bijbehorende voorzieningen zoals: groen-, sport- en speelvoorzieningen en taluds;
  • d. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;
  • e. geluidwerende voorzieningen, zoals geluidswallen en geluidsschermen;
  • f. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, keldertoegangen, koekoeken, luifels en balkons, ten behoeve van het aangrenzende hoofdgebouw in de naastgelegen bestemming;
  • g. (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 10.2.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van fietsenstallingen;
  • b. gebouwen en overkappingen ten behoeve van (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 10.2 ;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.

6.2.2 Specifieke bouwregels

De in artikel 6.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels:

a. de oppervlakte van gebouwen en/of overkappingen ten behoeve van fietsenstallingen mag per locatie niet meer bedragen dan 50 m2. De bouwhoogte van fietsenstallingen mag niet meer dan 3 meter bedragen;

b. aangrenzend aan het hoofdgebouw van de naastliggende bestemming mogen ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, keldertoegangen, luifels en balkons, worden gebouwd met een maximale diepte van 2 meter;

c. de bouwhoogte van palen, (licht)masten en ballenvangers en geluidwerende voorzieningen mag niet meer dan 15 meter en de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 5 meter bedragen. Ter plaatse van de aanduiding 'brug' mogen bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, hoger zijn.

Artikel 7 Leiding - Riool

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor aanleg, instandhouding en/of bescherming van een rioolwatertransportleiding.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 10.2 ;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.

7.2.2 Specifieke bouwregels
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen, met dien verstande dat palen en (licht)masten hoger mogen zijn.
  • b. op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwregels, niet worden gebouwd.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

lid 7.2.2 onder b voor bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen.

7.3.2 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien de belangen van de leiding(en) hierdoor niet worden geschaad.

7.3.3 Adviesprocedure voor afwijkingen

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.3.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en) omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten de belangen van de leiding(en) niet worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden op of in de in lid 7.1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
  • b. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen, het bebossen van gronden of het indrijven van voorwerpen in de grond;
  • d. het aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;
  • e. het aanleggen van rioleringen, leidingen of kabels anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • f. het opslaan van zaken (waaronder begrepen afvalstoffen).

7.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 7.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

7.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 7.4.1 zijn slechts toelaatbaar voor zover de belangen van de leiding(en) hierdoor niet worden geschaad.

7.4.4 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en) omtrent de vraag of door de uitvoering van de voorgenomen werken en werkzaamheden de belangen van de leiding(en) niet worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

Artikel 8 Waarde - Archeologie 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden (gebied van archeologisch belang).

8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde worden gebouwd.

8.2.2 Specifieke bouwregels
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen, met dien verstande dat palen en (licht)masten hoger mogen zijn;
  • b. op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwregels, niet worden gebouwd, tenzij aan een van onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
    • 1. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
    • 2. het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande fundering;
    • 3. het bouwplan is gesitueerd tot maximaal 3 meter uit de fundering van een bestaand gebouw;
    • 4. geen grondwerk wordt verricht dieper dan 0,30 meter onder maaiveld;
    • 5. de bebouwde oppervlakte van het bouwplan maximaal 50 m2 bedraagt.
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.2 onder b voor bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen.

8.3.2 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.

8.3.3 Adviesprocedure voor afwijkingen

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.3.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast en welke voorschriften, ter bescherming van de archeologische waarden, aan de omgevingsvergunning moeten worden verbonden. Aan een omgevingsvergunning kunnen voorschriften worden verbonden zoals:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;
  • b. het doen van nader archeologisch onderzoek;
  • c. het begeleiden van de activiteiten waarvoor een omgevingsvergunning is verleend door een daarvoor aangewezen archeologisch deskundige.

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden op of in de in lid 8.1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het aanleggen van drainage en het verwijderen van bestaande funderingen;
  • b. het ophogen van de bodem met meer dan 1 meter;
  • c. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor-en pompputten;
  • d. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen,
  • e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en/of het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond;
  • f. het verlagen van het waterpeil;
  • g. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • h. het omzetten van grasland in bouwland;
  • i. het aanleggen van nieuwe ondergrondse transport-, energie-,of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

8.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 8.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden indien:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • b. de werkzaamheden in de bodem niet dieper gaan dan 0,30 meter onder het maaiveld en de eventueel aan te leggen verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen niet groter zijn dan 50 m2;
  • c. de werken en werkzaamheden het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, met inbegrip van onderhouds-en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande traces van kabels en leidingen;
  • d. de werken en werkzaamheden:
    • 1. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
    • 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
    • 4. het archeologisch onderzoek betreffen.

8.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 8.4.1 zijn slechts toelaatbaar voor zover op grond van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.

8.4.4 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast en welke voorschriften, ter bescherming van de archeologische waarden, aan de omgevingsvergunning moeten worden verbonden.

8.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:

  • a. de bestemming Waarde - Archeologie 2 als bedoeld in lid 8.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
  • b. gronden alsnog te bestemmen als Waarde - Archeologie 2 indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene bouwregels

10.1 Beeldende kunst

Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, ten behoeve van beeldende kunst is binnen alle bestemmingen toegestaan tot een maximum bouwhoogte van 15 meter, met dien verstande dat de regels van de dubbelbestemmingen en algemene aanduidingsregels onverkort van toepassing zijn.

10.2 (Bouw)werken ten algemenen nutte

Het oprichten van bouwwerken ten algemenen nutte, zoals: transformatorhuisjes, schakelhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, straatmeubilair, infiltratievoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van koude- en warmteopslag, wachthuisjes voor verkeers- en parkeerdiensten en schuilgelegenheden, is binnen alle bestemmingen toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. de inhoud van elk gebouw niet meer mag bedragen dan 50 m³;
  • b. de oppervlakte van elke overkapping niet meer mag bedragen dan 20 m²;
  • c. de goothoogte van gebouwen niet meer dan 3 meter mag bedragen en de bouwhoogte van gebouwen niet meer dan 5 meter mag bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overkappingen niet meer dan 3 meter mag bedragen;
  • e. voor de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, de bouwregels van de geldende bestemming van toepassing zijn;
  • f. de regels van de dubbelbestemmingen en algemene aanduidingsregels onverkort van toepassing zijn.
10.3 Ondergronds bouwen

Bouwen onder peil ten behoeve van de bestemming is toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. binnen de bestemming Maatschappelijk is bouwen onder peil zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan ten behoeve van ondergrondse parkeer- en (brom)fietsvoorzieningen met bijbehorende (boven- of ondergrondse) voorzieningen (zoals ontsluiting);
  • b. bouwen onder peil is toegestaan binnen de aanduiding 'bouwvlak' ten behoeve van op de begane grond toegestane functies;
  • c. binnen de bestemming Maatschappelijk zijn ondergrondse verbindingswegen buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan;
  • d. bouwen onder peil ten behoeve van bouwwerken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 10.2 is toegestaan;
  • e. de regels van de dubbelbestemming en algemene aanduidingsregels onverkort van toepassing zijn.

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

11.1 Buitenschoolse opvang en kinderdagverblijven
11.1.1 Bouwregels

Ten behoeve van het onder artikel 11.1.2 toegestane gebruik, mag in afwijking van de betreffende bestemming voor dit gebruik worden gebouwd, met dien verstande dat de daarvoor geldende bouwregels onverminderd van kracht blijven.

11.1.2 Specifieke gebruiksregels

In hoofdgebouwen die ingevolge deze regels gebruikt mogen worden voor kantoor, recreatie en/of sport is het gebruik als buitenschoolse opvang en/of kinderdagverblijf onder de volgende voorwaarden toegestaan:

  • a. de activiteiten dienen qua aard, omvang en uitstraling te passen in de omgeving;
  • b. de activiteiten moeten voldoen aan de door de GGD en de brandweer gestelde eisen;
  • c. er dient voldaan te worden aan de voorkeurswaarden uit de Wet geluidhinder;
  • d. de activiteiten vinden naast of in combinatie met het volgens de betreffende bestemming toegestane gebruik plaats en mogen daarvoor geen belemmering vormen;
  • e. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.
11.2 Evenementen

Evenementen zijn binnen alle bestemmingen toegestaan, mits hiervoor vergunning is verleend op grond van de Algemeen Plaatselijke Verordening.

11.3 Ondersteunende horeca

In gebouwen die ingevolge deze regels gebruikt mogen worden voor cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, recreatie en/of sport, en niet voor horeca, is ondersteunende horeca onder de volgende voorwaarden toegestaan:

  • a. de horeca-activiteit is ondergeschikt aan de hoofdactiviteit;
  • b. de openingstijden van de horeca-activiteit zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdactiviteit;
  • c. de toegang tot de horeca-activiteit is uitsluitend via die van de hoofdactiviteit, er is dus geen aparte ingang;
  • d. er is in het pand vrij toegankelijke sanitaire ruimte;
  • e. voor de horeca-activiteit mag geen aparte reclame worden gemaakt;
  • f. van het totale vloeroppervlak van een food-detailhandelsbedrijf mag maximaal 20 m2 en niet meer dan 25% van het totale verkoopvloeroppervlak aan ondersteunende horeca worden besteed, mits binnen een afstand van 50 meter aan weerszijden van het pand zich geen andere zaak bevindt met ondersteunende of reguliere horeca;
  • g. van het totale vloeroppervlak van een non-food detailhandelsbedrijf mag maximaal 50 m2 en niet meer dan 25% van het totale verkoopvloeroppervlak aan ondersteunende horeca worden besteed, mits binnen een afstand van 50 meter aan weerszijden van het pand zich geen andere zaak bevindt met ondersteunende of reguliere horeca;
  • h. van het totale vloeroppervlak van een maatschappelijke voorziening, een voorziening gericht op cultuur en ontspanning en een recreatieve- en sportvoorziening (met uitzondering van een sporthal en sportveld) mag maximaal 10% aan ondersteunende horeca worden besteed;
  • i. van het totale vloeroppervlak van een sporthal mag maximaal 12% aan ondersteunende horeca worden besteed;
  • j. voor 1 sportveld mag maximaal 150 m2 aan ondersteunende horeca worden besteed en bij meerdere velden mag voor ieder extra sportveld maximaal 75 m2 worden opgeteld, met dien verstande dat de maximum oppervlakte niet meer mag bedragen dan 375 m2.

De gehanteerde oppervlaktematen betreffen de totale oppervlakte ten dienste van de ondersteunende horecafunctie, niet inbegrepen de daarbij behorende ruimten als opslag, keuken- en toiletruimten.

11.4 Ondersteunende detailhandel en/of dienstverlening

In gebouwen die ingevolge deze voorschriften zijn bestemd tot Maatschappelijk, is ondersteunende detailhandel en/of dienstverlening onder de volgende voorwaarden toegestaan:

  • a. de detailhandel of dienstverlening is ondergeschikt aan de hoofdactiviteit;
  • b. de openingstijden van de winkel of het dienstverlenend bedrijf zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdactiviteit;
  • c. de toegang tot de winkel of het dienstverlenend bedrijf is uitsluitend via die van de hoofdactiviteit dan wel via het terrein van de hoofdactiviteit;
  • d. van het totale vloeroppervlak van een maatschappelijke voorziening mag maximaal 5% aan ondersteunende detailhandel en/of dienstverlening worden besteed.

De gehanteerde oppervlaktematen betreffen de totale oppervlakte ten dienste van de ondersteunende detailhandels- of dienstverleningsfunctie, niet inbegrepen de daarbij behorende opslagruimte.

Artikel 12 Algemene aanduidingsregels

12.1 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
12.1.1 Bouwregels

Op gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone-grondwaterbeschermingsgebied' mogen, naast hetgeen overeenkomstig de geldende bestemmingen mag worden gebouwd, tevens bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, ten behoeve van het grondwaterbeschermingsgebied worden gebouwd, met dien verstande dat dubbelbestemmingen onverkort van toepassing blijven.

12.1.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' op of in de grond de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. werken, waaronder begrepen leidingen en installaties, met tot doel door middel daarvan het vervoeren door en/of het opslaan en/of storten van schadelijke stoffen op de bodem mogelijk te maken;
  • b. kadavers op of in de bodem te brengen of te hebben, onverminderd het bepaalde in de Destructiewet;
  • c. natuurlijke meststoffen of kunstmeststoffen, anders dan ten behoeve van de normale bodemstructuur, op te slaan;
  • d. slib, afkomstig van rioolwaterzuiveringsinstallaties of rioolstelsels, al dan niet vermengd met andere stoffen, te verspreiden;
  • e. diep infiltreren, niet zijnde oppervlakkige infiltratie.
12.1.3 Uitzonderingen

Het in lid 12.1.2 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
12.1.4 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 12.1.2 zijn slechts toelaatbaar voor zover de kwaliteit van het grondwater hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.

12.1.5 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.1.2 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de waterbeheerder(s) omtrent de vraag of door de uitvoering van de voorgenomen werken en werkzaamheden de kwaliteit van het grondwater niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

12.2 Overige zone - groene zone / zichtas - 1

Op gronden ter plaatse van de aanduiding "overige zone - groene zone / zichtas-1" moet de indicatieve zichtas herkenbaar zijn en grotendeels vrij blijven om de structuur van een groene campus te onderstrepen, bouwen mag hier alleen als de structuur van de zichtas herkenbaar blijft.

Enerzijds vormt de indicatieve aanduiding "overige zone - groene zone / zichtas" een versterking van de structuur van de groene campus anderzijds versterkt de aanduiding "overige zone - groene zone / zichtas" de visuele relatie tussen gebouwen onderling.

12.3 Overige zone - groene zone / zichtas - 2

Op gronden ter plaatse van de aanduiding "overige zone - groene zone / zichtas-2" zijn de hoofdlijnen van de zichtas indicatief, ter versterking van de diagonale structuurlijnen van de groene campusstructuur. De "overige zone - groene zone / zichtas-2" is niet beperkend voor nieuwe gebouwen maar zal wel ter inspiratie van de architectuur kunnen worden gebruikt.

Enerzijds vormt de aanduiding "overige zone - groene zone / zichtas" een versterking van de structuur van de groene campus anderzijds versterkt de aanduiding "overige zone - groene zone / zichtas" de visuele relatie tussen gebouwen onderling.

Artikel 13 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van dit plan, voor zover het een in beperkte mate afwijking van de maatvoering betreft, noodzakelijk om het bouwwerk zodanig te laten aansluiten op een bestaande, legale situatie dat dit vanuit architectonisch en/of bouwkundig opzicht een verbetering is.

Artikel 14 Overige regels

14.1 Uitsluiting aanvullende werking van de bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  • b. de ruimte tussen bouwwerken.
14.2 Voorrangsregeling bestemmingen

Bij toepassing van de bestemmingen uit Hoofdstuk 2 geldt, indien op deze gronden een (enkelvoudige) bestemming samenvalt met een dubbelbestemming, primair het bepaalde met betrekking tot de dubbelbestemming.

a. in de eerste plaats de planregels van artikel 7 Leiding - Riool;

b. in de tweede plaats de planregels van artikel 8 Waarde - Archeologie 2

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 Overgangsrecht bouwwerken
15.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
15.1.2 Afwijken bij omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 15.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 15.1.1 met maximaal 10%.

15.1.3 Uitzonderingen

Artikel 15.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

15.2 Overgangsrecht gebruik
15.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

15.2.2 Strijdig gebruik
  • a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 15.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • b. Indien het gebruik, bedoeld in artikel 15.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
15.2.3 Uitzonderingen

Artikel 15.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 16 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Nijmegen Heyendaal - 4 (Heyendaal Zuid)'.

Bijlagen bij de regels

Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten (model Nijmegen)

Staat van bedrijfsactviteiten

05   Visserij, kweken van vis en schaaldieren
 
Cat   Milieu-
aspect  
0502   Kweken van vis en schaaldieren   3.1   G-GE30  
       
15   Industrie
Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken  
Cat   Milieu-
aspect  
1511   Slachterijen (geen pluimveeslachterijen)   3.2   G-GE100  
1513.1   Vervaardiging van snacks en kant-en-klaar-maaltijden   3.1   G-GE50  
1513.2   Vervaardiging van vleeswaren (geen snacks) en overige vleesverwerking   3.1   G-GE50  
1551   Melkproductenfabrieken v.c. < 55.000 t/j   3.2   G100  
  Melkproductenfabrieken v.c. > 55.000 t/j   4.2   G100  
1552   Bereiding van consumptie-ijs p.o. = 200 m2   2   G30  
  Bereiding van consumptie-ijs p.o. > 200 m2   3.2   G100  
1561   Vervaardiging van meel (geen zetmeel)< 500 t/u   4.1   G200  
  Vervaardiging van meel (geen zetmeel)= 500 t/u   4.2   G300  
1562   Vervaardiging van zetmeel < 10 t/u   4.1   G-GE200  
  Vervaardiging van zetmeel = 10 t/u   4.2   G-GE300  
1571   Vervaardiging van veevoeder (mengvoeder) < 100 t/u   4.1   G-GE200  
  Vervaardiging van veevoeder (mengvoeder) = 100 t/u   4.2   G-GE300  
1572   Vervaardiging van voer voor huisdieren   4.1   G-GE200  
1581   Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: v.c. < 2.500 kg meel/week   2   G-GE30  
  Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: v.c. = 2.500 kg meel/week   3.2   G-GE100  
1582   Banketfabrieken en vervaardiging van beschuit en biscuit   3.2   G-GE100  
1584.2   Vervaardiging van chocolade en suikerwerk p.o. = 200 m2   2   G-GE30  
  Vervaardiging van chocolade en suikerwerk p.o. < 2.000 m2   3.2   GE100  
  Vervaardiging van chocolade en suikerwerk p.o. > 2.000 m2   5.1   GE500  
1585   Vervaardiging van deegwaren   3.1   GE50  
1589   Vervaardiging van overige voedingsmiddelen n.e.g.   4.1   GE200  
1591   Distilleerderijen en likeurstokerijen   4.2   GE300  
1596   Bierbrouwerijen   4.2   GE300  
       
17   Vervaardiging van textiel en textielproducten
 
Cat   Milieu-
aspect  
1771   Vervaardiging van gebreide en gehaakte kousen en sokken   3.1   G50  
1772   Vervaardiging van gebreide en gehaakte truien, vesten en pullovers   3.1   G50  
       
18   Vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont
 
Cat   Milieu-
aspect  
1822   Vervaardiging van bovenkleding (geen werkkleding en kleding van leer)   2   G30  
1823   Vervaardiging van onder- en nachtkleding   2   G30  
1824   Vervaardiging van overige kleding en -toebehoren n.e.g.   2   G30  
       
20   Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet e.d.   Cat   Milieu-
aspect  
2020   Vervaardiging van fineer en plaatmaterialen   3.2   G-GE100  
2030.2   Vervaardiging van overig timmerwerk   3.2   G100  
       
21   Vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren; uitgeverijen en drukkerijen e.d.   Cat   Milieu-
aspect  
2112.1   Vervaardiging van grafisch papier en karton < 3 t/u   3.1   G-GE-S50  
  Vervaardiging van grafisch papier en karton 3 - 15 t/u   4.1   G200  
  Vervaardiging van grafisch papier en karton > 15 t/u   4.2   G300  
2121.1   Vervaardiging van verpakkingsmiddelen van papier en karton   3.2   G100  
2123   Vervaardiging van kantoorbenodigdheden van papier   3.2   G100  
2125   Vervaardiging van overige papier- en kartonwaren   3.2   G100  
       
22   Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media   Cat   Milieu-
aspect  
2222.1   Drukkerijen van boeken e.d.   3.2   G100  
2222.2   Drukkerijen van tijdschriften   3.2   G100  
2222.3   Drukkerijen van reclame   3.2   G100  
2222.5   Drukkerijen van formulieren   3.2   G100  
2222.6   Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen   2   G30  
2223   Grafische afwerking en binderijen   1   G10  
2224   Grafische reproductie en zetten   2   GE30  
2225   Overige activiteiten verwant aan de drukkerij   2   G-GE30  
2231   Reproductie van geluidsopnamen   1   G10  
       
24   Vervaardiging van chemische producten
 
Cat   Milieu-
aspect  
2416   Vervaardiging van kunststof in primaire vorm   5.2   GE700  
2430   Vervaardiging van verf, lak, vernis, inkt en mastiek   4.2   GE300  
2442   Formulering en afvullen geneesmiddelen   3.1   G-GE50  
2466   Chemische kantoorbenodigdheden fabrieken   3.1   G-GE50  
  Vervaardiging van overige chemische producten n.e.g.   4.1   G-GE200  
       
25   Vervaardiging van producten van rubber en kunststof
 
Cat   Milieu-
aspect  
2522   Productie van verpakkingsmateriaal en assemblage kunststofbouwmaterialen   3.1   G-GE50  
  Kunststofverwerkende bedrijven zonder fenolharsen   4.1   GE200  
  Kunststofverwerkende bedrijven met fenolharsen   4.2   GE300  
2524   Vervaardiging van overige producten van kunststof   4.1   GE200  
       
26   Vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten   Cat   Milieu-
aspect  
2612   Vormen en bewerken van vlakglas   3.1   G50  
2613   Vervaardiging van holglas   3.2   G100  
2621   Vervaardiging van huishoudelijk/sieraardewerk, Elektrische ovens < 40 kW   2   G30  
  Vervaardiging van huishoudelijk/sieraardewerk, Elektrische ovens = 40 kW   3.2   G100  
2661.1   Vervaardiging van producten van beton voor de bouw   5.2   G700  
2663   Vervaardiging van stortklare beton p.c. < 100 t/d   3.2   G100  
  Vervaardiging van stortklare beton p.c. > 100 t/d   4.2   G300  
2670   Natuursteenbewerking, zonder breken zeven en drogen, p.o. = 2.000 m2   3.1   G50  
  Natuursteenbewerking, zonder breken zeven en drogen, p.o. > 2.000 m2   3.2   G100  
       
27   Vervaardiging van metalen in primaire vorm en van producten van metaal   Cat   Milieu-
aspect  
2710   Vervaardiging van ijzer, staal en ferro-legeringen(EGKS) p.c. < 1.000t/j   5.2   G-GE700  
2751   Gieten van ijzer p.c. < 4.000 t/j   4.2   G300  
2754   Gieten van overige non-ferrometalen   4.2   G300  
       
28   Vervaardiging van producten van metaal (geen machines en transportmiddelen)   Cat   Milieu-
aspect  
2811   Vervaardiging van metalen constructiewerken gesloten gebouw p.o.= 200 m2   3.1   G50  
  Vervaardiging van metalen constructiewerken gesloten gebouw p.o.> 200 m2   3.2   G100  
2812   Vervaardiging van metalen ramen, deuren en kozijnen, p.o.= 200 m2   3.1   G50  
  Vervaardiging van metalen ramen, deuren en kozijnen, p.o.> 200 m2   3.2   G100  
2851   Oppervlaktebehandeling, Algemeen   3.2   G100  
  Oppervlaktebehandeling, Lakken, moffelen en emailleren   3.2   G-GE100  
2852   Overige metaalbewerking, p.o.= 200 m2   3.1   G50  
  Overige metaalbewerking, p.o.> 200 m2   3.2   G100  
2863   Vervaardiging van hang- en sluitwerk   3.2   G100  
2875   Vervaardiging van overige producten van metaal n.e.g. p.o.= 200 m2   3.1   G50  
  Vervaardiging van overige producten van metaal n.e.g. p.o.> 200 m2   3.2   G100  
       
29   Vervaardiging van machines en apparaten
 
Cat   Milieu-
aspect  
2911   Vervaardiging en revisie van motoren en turbines (geen motoren voor vliegtuigen, motorvoertuigen en -fietsen) p.o. > 2.000 m2   4.1   G200  
2921   Vervaardiging van industriële ovens en branders, p.o. > 2.000 m2   4.1   G200  
2922   Vervaardiging van hijs-, hef- en andere transportwerktuigen,
p.o. > 2.000 m2  
4.1   G200  
2932   Vervaardiging van landbouwmachines en -werktuigen (geen tractoren),
p.o. > 2.000 m2  
4.1   G200  
2955   Vervaardiging van machines en apparaten voor de productie van papier, karton en papier- en kartonwaren, p.o. 2.000 m2   4.1   G200  
2956   Vervaardiging van overige machines en apparaten n.e.g. voor specifieke industriële activiteiten, p.o. > 2.000 m2   4.1   G200  
       
30   Vervaardiging van elektrische en optische apparaten en instrumenten   Cat   Milieu-
aspect  
3002   Vervaardiging van computers   2   G-GE30  
       
31   Vervaardiging van overige elektrische machines, apparaten en benodigdheden   Cat   Milieu-
aspect  
3110   Vervaardiging van elektromotoren en elektrische generatoren en transformatoren   4.1   G-GE200  
3130   Vervaardiging van geïsoleerde kabel en draad   4.1   G200  
3162   Vervaardiging van koolelektroden   6   GE1500  
       
32   Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparaten en benodigdheden   Cat   Milieu-
aspect  
3210   Vervaardiging van elektronische componenten   3.1   G50  
3220   Vervaardiging van zendapparaten voor televisie en radio en van apparaten voor lijntelefonie en -telegrafie   3.1   G50  
       
33   Vervaardiging van medische apparaten en instrumenten, orthopedische artikelen e.d., precisie- en optische instrumenten en uurwerken   Cat   Milieu-
aspect  
3310.1   Tandtechnische bedrijven   2   G-GE30  
3310.2   Vervaardiging van medische apparaten en instrumenten en overige orthopedische en protheseartikelen   2   G-GE30  
3320   Vervaardiging van meet-, regel- en controleapparaten (niet voor de bewaking van industriële processen)   2   G30  
3350   Vervaardiging van uurwerken   2   G30  
       
34   Vervaardiging van transportmiddelen
 
Cat   Milieu-
aspect  
3420.1   Carrosseriebouw   4   G200  
3420.2   Vervaardiging van aanhangwagens en opleggers   4   G200  
       
35   Vervaardiging van transportmiddelen (geen auto's, aanhangwagens en opleggers)   Cat   Milieu-
aspect  
3511   Nieuwbouw en reparatie van metalen schepen > 25 m1, baggermaterieel, booreilanden e.d.   5.1   G500  
3512   Nieuwbouw en reparatie van sport- en recreatievaartuigen, metaal < 25 m1   4.1   G200  
3542   Vervaardiging van fietsen   3.2   G100  
3543   Vervaardiging van invalidenwagens   3.2   G100  
3550   Vervaardiging van overige transportmiddelen n.e.g.   3.2   G100  
       
36   Vervaardiging van meubels; vervaardiging van overige goederen n.e.g.   Cat   Milieu-
aspect  
3611   Vervaardiging van zitmeubels   3.2   G100  
3612.1   Interieurbouw   3.2   G100  
3612.2   Vervaardiging van bedrijfsmeubels   3.2   G100  
3615   Vervaardiging van matrassen   3.2   G100  
3622   Vervaardiging van sieraden e.d. (geen imitatiesieraden)   2   GE30  
3630   Vervaardiging van muziekinstrumenten   2   G-GE30  
3663.1   Sociale werkvoorziening   2   G-GE30  
3663.2   Vervaardiging van overige goederen n.e.g.   3.1   G50  
       
37   Voorbereiding tot recycling
 
Cat   Milieu-
aspect  
3720   Voorbereiding tot recycling van afval (geen metaalafval)   4.2   G300  
       
40   Productie en distributie van elektriciteit, aardgas en water   Cat   Milieu-
aspect  
4000.1   Centrale productie van elektriciteit (olie/gas) > 75 MW   5.1   G500  
4000.2   Decentrale productie van elektriciteit, stoom en warm water   5.1   G500  
4000.3   Distributie van elektriciteit, aardgas, stoom en warm water   4.2   G300  
       
41   Winning en distributie van water
 
Cat   Milieu-
aspect  
4100   Winning en distributie van water   3.1   G50  
       
45   Bouwnijverheid
 
Cat   Milieu-
aspect  
4511.1   Slopen van bouwwerken b.o. < 2000 m2   3.1   G50  
  Slopen van bouwwerken b.o. > 2000 m2   3.2   G100  
4511.2   Grondverzet b.o. < 2000 m2   3.1   G50  
  Grondverzet b.o. > 2000 m2   3.2   G100  
4521.1   Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw < 2000 m2   3.1   G50  
  Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw > 2000 m2   3.2   G100  
4521.3   Leggen van kabels en buizen < 2000 m2   3.1   G50  
  Leggen van kabels en buizen > 2000 m2   3.2   G100  
4522   Dakdekken en bouwen van dakconstructies < 2000 m2   3.1   G50  
  Dakdekken en bouwen van dakconstructies > 2000 m2   3.2   G100  
4523.1   Aanleggen van wegen, luchthavens, spoorwegen en sportterreinen < 2000 m2   3.1   G50  
  Aanleggen van wegen, luchthavens, spoorwegen en sportterreinen > 2000 m2   3.1   G50  
4523.2   Stratenmaken < 2000 m2   3.1   G50  
  Stratenmaken > 2000 m2   3.2   G100  
4525.1   Heien en andere funderingswerkzaamheden < 2000 m2   3.1   G50  
  Heien en andere funderingswerkzaamheden > 2000 m2   3.2   G100  
4525.2   Vlechten van betonstaal < 2000 m2   3.1   G50  
  Vlechten van betonstaal > 2000 m2   3.2   G100  
4525.4   Overige gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw n.e.g. < 2000 m2   3.1   G50  
  Overige gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw n.e.g. > 2000 m2   3.2   G100  
4531   Elektrotechnische bouwinstallatie < 2000 m2   3.1   G50  
  Elektrotechnische bouwinstallatie > 2000 m2   3.2   G100  
4532   Isolatiewerkzaamheden < 2000 m2   3.1   G50  
  Isolatiewerkzaamheden > 2000 m2   3.2   G100  
4533.1   Loodgieters-, fitterswerk; installatie van sanitair < 2000 m2   3.1   G50  
  Loodgieters-, fitterswerk; installatie van sanitair > 2000 m2   3.2   G100  
4533.2   Installatie centrale verwarmings-/luchtbehandelingsapparaten < 2000 m2   3.1   G50  
  Installatie centrale verwarmings-/luchtbehandelingsapparaten > 2000 m2   3.2   G100  
4534   Overige bouwinstallatie < 2000 m2   3.1   G50  
  Overige bouwinstallatie > 2000 m2   3.2   G100  
4541   Stukadoren < 2000 m2   3.1   G50  
  Stukadoren > 2000 m2   3.2   G100  
4542   Timmeren < 2000 m2   3.1   G50  
  Timmeren > 2000 m2   3.2   G100  
4544   Schilderen en glaszetten < 2000 m2   3.1   G50  
  Schilderen en glaszetten > 2000 m2   3.2   G100  
4545   Overige afwerking van gebouwen < 2000 m2   3.1   G50  
  Overige afwerking van gebouwen > 2000 m2   3.2   G100  
       
50   Reparatie van consumentenartikelen en handel
 
Cat   Milieu-
aspect  
5020.1   Auto-onderdelenservicebedrijven   2   G30  
5020.2   Bandenservicebedrijven   2   G30  
5020.3   Reparatie van specifieke auto-onderdelen   2   G30  
5020.4   Carrosserieherstel   3.2   G100  
5020.5   Overig onderhoud en slepen van auto's   2   G30  
5030.1   Groothandel en handelsbemiddeling in auto-onderdelen en -accessoires   2   G30  
5030.2   Groothandel en handelsbemiddeling in banden   2   G30  
5040.1   Groothandel en handelsbemiddeling in motorfietsen en onderdelen en accessoires daarvan   2   G30  
       
51   Groothandel en handelsbemiddeling (niet in auto's en motorfietsen)   Cat   Milieu-aspect  
5121.5   Groothandel in veevoeder (geen ruw-, meng- en krachtvoeder) < 500 t/u   3.1   G50  
  Groothandel in veevoeder (geen ruw-, meng- en krachtvoeder) > 500 t/u   4.2   G300  
5121.8   Groothandel in overige akkerbouwproducten < 500 t/u   3.1   G50  
  Groothandel in overige akkerbouwproducten > 500 t/u   4.2   G300  
5122   Groothandel in bloemen en planten   2   G30  
5123.1   Groothandel in levend vee   3.2   G100  
5123.2   Groothandel in huisdieren, siervissen, siervogels en wilde dieren   3.2   G100  
5124.1   Groothandel in huiden en vellen   3.1   GE50  
5131.1   Groothandel in groenten en fruit   3.1   GV50  
5132   Groothandel in vlees/vleeswaren, pluimvee, wild/gevogelte (niet levend)   3.1   GV50  
5133.1   Groothandel in zuivelproducten, spijsoliën en -vetten   3.1   GV50  
5134   Groothandel in dranken   2   G30  
5136   Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk   2   G30  
5137   Groothandel in koffie/thee/cacao/specerijen (geen ruwe tropische producten)   2   G30  
5138.1   Groothandel in snacks   2   G30  
5138.3   Gespecialiseerde groothandel in overige voedings-/genotmiddelen n.e.g.   2   G30  
5139   Groothandel in voedings- en genotmiddelen algemeen assortiment   2   G30  
5142.1   Groothandel in bovenkleding   2   G30  
5142.3   Groothandel in onderkleding   2   G30  
5142.6   Groothandel in textielwaren algemeen assortiment   2   G30  
5143.2   Groothandel in audio- en videoapparaten   2   G30  
5143.3   Groothandel in beeld- en geluidsdragers   2   G30  
5143.4   Groothandel in verlichtingsartikelen   2   G30  
5143.5   Groothandel in overige elektrische huishoudelijke apparaten   2   G30  
5146.2   Groothandel in medische en tandheelkundige instrumenten, verpleeg- en orthopedische artikelen en laboratoriumbenodigdheden   2   G30  
5147.1   Groothandel in sportartikelen (geen watersportartikelen)   2   G30  
5147.4   Groothandel in speelgoed   2   G30  
5147.5   Groothandel in optische artikelen   2   G30  
5147.8   Groothandel in muziekinstrumenten   2   G30  
5147.9   Groothandel in huismeubilair   2   G30  
5148.1   Groothandel in woningtextiel en vloerbedekking   2   G30  
5148.3   Groothandel in papier- en kartonwaren (geen verpakkingsmateriaal)   2   G30  
5148.4   Groothandel in boeken, tijdschriften en ander drukwerk   2   G30  
5148.5   Groothandel in kantoor- en schoolbenodigdheden (geen schoolboeken, kantoormeubels en -machines)   2   G30  
5148.6   Groothandel in fietsen en bromfietsen   2   G30  
5148.7   Groothandel in overige non-food consumentenartikelen n.e.g.   2   G30  
5151.2   Groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen o.c. < 100.000 m3   4.1   GV200  
  Groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen o.c. > 100.000 m3   5.1   GV500  
5151.3   Groothandel in minerale olieproducten (geen brandstoffen)   3.2   GE100  
5152.2   Groothandel in ferrometalen en -halffabrikaten   3.2   G100  
5152.3   Groothandel in non-ferrometalen en -halffabrikaten   3.2   G100  
5153.1   Groothandel in hout en plaatmateriaal b.o. < 2000 m2   2   G30  
  Groothandel in hout en plaatmateriaal b.o. > 2000 m2   3.1   G50  
5153.2   Groothandel in verf en verfwaren b.o. < 2000 m2   2   G30  
  Groothandel in verf en verfwaren b.o. > 2000 m2   3.1   G50  
5153.3   Groothandel in vlakglas b.o. < 2000 m2   2   G30  
  Groothandel in vlakglas b.o. > 2000 m2   3.1   G50  
5153.4   Groothandel in zand en grind b.o. < 200 m2   2   G30  
  Groothandel in zand en grind b.o. < 200 m2   3.2   G100  
5153.5   Groothandel in tegels en plavuizen b.o. < 2000 m2   2   G30  
  Groothandel in tegels en plavuizen b.o. > 2000 m2   3.1   G50  
5153.6   Groothandel in sanitaire artikelen/installatiemateriaal b.o. < 2000 m2   2   G30  
  Groothandel in sanitaire artikelen/installatiemateriaal b.o. > 2000 m2   3.1   G50  
5153.7   Groothandel gespecialiseerd in overige bouwmaterialen b.o. < 2000 m2   2   G30  
  Groothandel gespecialiseerd in overige bouwmaterialen b.o. > 2000 m2   3.1   G50  
5153.8   Groothandel in bouwmaterialen algemeen assortiment b.o. < 2000 m2   2   G30  
  Groothandel in bouwmaterialen algemeen assortiment b.o. > 2000 m2   3.1   G50  
5154.1   Groothandel in ijzer- en metaalwaren b.o. < 2000 m2   2   G30  
  Groothandel in ijzer- en metaalwaren b.o. < 2000 m2   3.1   G50  
5154.2   Groothandel in verwarmingsapparaten b.o. < 2000 m2   2   G30  
  Groothandel in verwarmingsapparaten b.o. < 2000 m2   3.1   G50  
5155.1   Groothandel in chemische grondstoffen en chemicaliën voor industriële toepassing   3.2   GV100  
5155.2   Groothandel in bestrijdingsmiddelen en kunstmeststoffen   2   GR-S-G-GV100  
5156.2   Groothandel in papier en karton   2   G30  
5157.1   Groothandel in autosloopmateriaal b.o. < 1000 m2   3.1   G50  
  Groothandel in autosloopmateriaal b.o. > 1000 m2   3.2   G100  
5157.2   Groothandel in ijzer- en staalschroot en oude non-ferrometalen b.o. < 1000 m2   3.1   G50  
  Groothandel in ijzer- en staalschroot en oude non-ferrometalen b.o. > 1000 m2   3.2   G100  
5157.3   Groothandel in overige oude materialen en afvalstoffen b.o. < 1000 m2   3.1   G50  
  Groothandel in overige oude materialen en afvalstoffen b.o. < 1000 m2   3.2   G100  
5161   Groothandel in gereedschapswerktuigen   3   G50  
5164.1   Groothandel in computers en -randapparaten e.d.   3.1   G50  
5164.3   Groothandel in kantoormeubels   3.1   G50  
5165.2   Groothandel in machines voor de productie van voedings- en genotmiddelen (geen verpakkingsmachines)   3.1   G50  
5165.3   Groothandel in intern transportmaterieel   3.1   G50  
5165.4   Groothandel in machines en apparaten warmte-,koel- en vriestechniek   3.1   G50  
5165.5   Groothandel in verbrandingsmotoren, pompen en compressoren   3.1   G50  
5165.6   Groothandel in appendages, technische toebehoren e.d.   3.1   G50  
5165.7   Groothandel in elektromotoren, elektrotechnische en elektronische instrumenten, schakelkasten en ander installatiemateriaal   3.1   G50  
5165.8   Groothandel in meet- en regelapparaten   3.1   G50  
5165.9   Groothandel in overige machines en apparaten voor industrie/ handel   3.1   G50  
5166   Groothandel in landbouwmachines, -werktuigen en -tractoren   3.1   G50  
5171.2   Groothandel in scheepsbenodigdheden en visserijartikelen   2   G30  
5171.3   Groothandel in emballage   2   G30  
5171.4   Groothandel in vakbenodigdheden n.e.g.   2   G30  
5171.5   Overige gespecialiseerde groothandel n.e.g.   2   G30  
5172.2   Niet-gespecialiseerde groothandel in overige goederen   2   G30  
       
52   Detailhandel en reparatie van consumentenartikelen (geen auto's, motorfietsen en motorbrandstoffen)   Cat   Milieu-aspect  
5261   Postorderbedrijven   3.1   G50  
5263.1   Colportage   3.1   G50  
5263.2   Straathandel   3.1   G50  
5271   Reparatie van schoeisel en lederwaren   1   G10  
5272   Reparatie van elektrische huishoudelijke apparaten   1   G10  
5273   Reparatie van uurwerken en juweliersartikelen   1   G10  
5274   Reparatie van consumentenartikelen n.e.g.   1   G10  
       
60   Vervoer, opslag en communicatie
 
Cat   Milieu-
aspect  
6010   Vervoer per spoor   4.2   G-GV300  
6021.1   Openbaar personenvervoer over de weg   3.2   G100  
6021.2   Geregeld besloten personenvervoer over de weg   3.2   G100  
6022   Ongeregeld personenvervoer per taxi   2   G30  
6023   Ongeregeld personenvervoer per autobus   3.2   G100  
6024.1   Verhuisvervoer b.o, < 1000 m2   3.1   G50  
  Verhuisvervoer b.o, > 1000 m2   3.2   G100  
6024.2   Goederenvervoer over de weg (geen verhuisvervoer) b.o, < 1000 m2   3.1   G50  
  Goederenvervoer over de weg (geen verhuisvervoer) b.o, > 1000 m2   3.2   G100  
       
63   Dienstverlening voor het vervoer
 
Cat   Milieu-
aspect  
6311.2   Laad-, los- en overslagactiviteiten (geen zeeschepen) opslag < 2000 m2   4.2   G300  
  Laad-, los- en overslagactiviteiten (geen zeeschepen) opslag > 2000 m2   5.2   G700  
6312.1   Opslag in tanks   3.1   G50  
6312.2   Opslag in koelhuizen e.d.   3.1   G50  
6312.3   Opslag (geen opslag in tanks, koelhuizen e.d.)   3.1   G50  
6321   Overige dienstverlening voor het vervoer over land n.e.g. Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties)   3.2   G100  
       
64   Post en telecommunicatie
 
Cat   Milieu-
aspect  
6411   Nationale postdiensten   2   G30  
6412.1   Lokale postdiensten   2   G30  
6412.2   Koeriersdiensten   2   G30  
       
71   Verhuur van en handel in onroerend goed, verhuur van roerende goederen en zakelijke dienstverlening   Cat   Milieu-
aspect  
7110.1   Verhuur van personenauto's (geen operational lease)   2   G30  
7110.2   Operational lease van personenauto's   2   G30  
7121   Verhuur van transportmiddelen vervoer over land (geen personenauto's)   2   G30  
7122   Verhuur van schepen   3.1   G50  
7123   Verhuur van vliegtuigen   3.1   G50  
7132   Verhuur van bouwmachines en -werktuigen   3.1   G50  
7133   Verhuur van computers en kantoormachines   3.1   G50  
7134.2   Verhuur van machines en werktuigen n.e.g.   3.1   G50  
7140.3   Verhuur van leesportefeuilles   2   G30  
7140.4   Verhuur van kleding, huisraad e.d.   2   G30  
7140.5   Verhuur van overige roerende goederen n.e.g.   2   G30  
       
72   Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d.
 
Cat   Milieu-
aspect  
7250   Onderhoud en reparatie van computers en kantoormachines   1   G10  
       
73   Speur- en ontwikkelingswerk
 
Cat   Milieu-
aspect  
7310.1   Speur- en ontwikkelingswerk op het gebied van landbouw en visserij   2   G-GE30  
7310.3   Medisch en farmacologisch speur- en ontwikkelingswerk   2   G-GE30  
7310.4   Overig natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk   2   G-GE30  
       
74   Overige zakelijke dienstverlening
 
Cat   Milieu-
aspect  
7470.1   Reiniging van gebouwen   3.1   GE50  
7470.2   Reiniging van transportmiddelen en overige reiniging n.e.g.   3.1   GE50  
7481.1   Fotografie   2   G30  
7481.3   Ontwikkelcentrales   2   G30  
       
90   Milieudienstverlening, cultuur, recreatie en overige dienstverlening   Cat   Milieu-
aspect  
9000.1   Afvalwaterinzameling en –behandeling <1000.000 i.e.   4.1   GE200  
  Afvalwaterinzameling en –behandeling 1000.000 – 3000.000 i.e.   4.2   GE300  
  Afvalwaterinzameling en –behandeling >3000.000 i.e.   5.1   GE500  
9000.2   Afvalinzameling   3.1   G-GE50  
9000.3   Afvalverwerking      
  - kabelbranderijen   3.2   GE100  
  - Vuilstorten   4.2   G-GE300  
  - Vuiloverslagstations   4.2   G-GE300  
  - Composteerbedrijven: - niet belucht v.c < 5.000 ton/jr.   4.2   GE300  
  v.c. 5.000 tot 20.000 ton/jr.   5.2   GE700  
  v.c. > 20.000 ton/jr.   4.1   GE-S200  
       
92   Cultuur, sport en recreatie
 
Cat   Milieu-
aspect  
9211.1   Productie van (video)films (geen televisiefilms)   2   G30  
9220.1   Omroeporganisaties   2   G30  
       
93   Overige dienstverlening
 
Cat   Milieu-
aspect  
9301.1   Wasserijen en linnenverhuur   3.1   G50  
9301.2   Chemische wasserijen en ververijen   2   G-GE30  
9301.3   Wasverzendinrichtingen   2   G30  
9301.3   Wassalons, wasserettes   1   G10  

Toelichting op Staat van bedrijfsactiviteiten

Inleiding
In dit bestemmingsplan wordt de toelaatbaarheid van bedrijven en bedrijfsactiviteiten gekoppeld aan een "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen". Dit is een lijst waarin de binnen de gemeente Nijmegen voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Omdat de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" wordt gebruikt voor de milieuzonering in het kader van bestemmingsplannen zijn hierbij alleen de ruimtelijk relevante milieuaspecten van belang:

  • geluid;
  • geur;
  • stof;
  • gevaar (vooral brand en explosiegevaar);
  • verkeer;
  • visuele aspecten.

Gebruikte bronnen
Als belangrijkste bron bij het opstellen van de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" is gebruik gemaakt van de lijst van bedrijfstypen uit de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten editie 2009 (het "Groene Boekje"). In deze uitgave worden voor een groot aantal bedrijfstypen en activiteiten richtafstanden ten opzichte van een rustige woonwijk gegeven, uitgaande van functiescheiding. Uitgangspunt hierbij is de hoofdactiviteit van het desbetreffende bedrijf. Daarbij is ervan uitgegaan dat de bedrijven ter voorkoming van hinder en/of gevaar die technieken toepassen, die tenminste thans als het meest gebruikelijk worden beschouwd. In de praktijk blijkt dat vaak de wat zwaardere bedrijfscategorieën al gebruik maken van de Best Beschikbare Technieken (BBT) voor de meest milieubelastende activiteiten.

In de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" is voor de indeling van de bedrijven naar activiteiten, evenals in de VNG-publicatie, uitgegaan van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) uit 1993, waarvan in de VNG-publicatie overigens op enkele punten is afgeweken.

Model Nijmegen

De lijst Model Nijmegen gaat net zoals voorgenoemde uitgave van de VNG uit van een rustige woonwijk. In de lijst Model Nijmegen is principieel niet afgeweken van de hindercirkels per bedrijfsactiviteit (gevaar, geur, geluid, stof, verkeer en visueel) zoals vermeld in de VNG-publicatie.

De lijst die hier is opgesteld als "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" deelt de bedrijven in een vijftal categorieën en een zevental subcategorieën in. Categorie 1 heeft betrekking op bedrijven die geen hinder van belang veroorzaken en categorie 4 en 5 op de potentieel milieuhinder veroorzakende zware bedrijven, meestal fabrieken. In het uitgangspunt voor deze lijst (zie bronnen) heeft men in de lijst van VNG ook nog categorie 6 bedrijven opgenomen. Deze komen echter binnen Nijmegen niet voor en zijn ook niet te verwachten. Deze zijn daarom in de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" niet opgenomen.

Het verschil van deze lijst Model Nijmegen ten opzichte van de lijst van bedrijfsactiviteiten als in de VNG-publicatie zijn:

  • bedrijven die niet in Nijmegen voorkomen, zijn niet in deze lijst Model Nijmegen opgenomen, indien deze zich in de toekomst wel binnen Nijmegen willen vestigen zal dit van geval tot geval worden afgewogen;
  • dienstverlenende bedrijven, begraafplaatsen, kantoren, detailhandel, horecabedrijven, maatschappelijke voorzieningen, agrarische bedrijven en culturele functies zijn niet in deze lijst Model Nijmegen opgenomen. Deze functies krijgen een eigen bestemming en vallen in het bestemmingsplan niet onder de bedrijven;
  • activiteiten die niet plaatsgebonden zijn, zijn wel vermeld in de lijst maar krijgen niet vanzelfsprekend een bedrijfsbestemming;
  • garagebedrijven en benzineservicestations (met en zonder lpg) zijn niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen en daarmee niet algemeen toegestaan binnen de bedrijfsbestemming. Alleen door een aanduiding of een specifieke bestemming op te nemen kunnen deze bedrijven alsnog worden toegestaan. Dergelijke bedrijven hebben namelijk veelal een dermate ruimtelijke uitstraling dat deze bedrijven alleen op specifieke locaties worden toegestaan.


Categorie-indeling en criteria voor de toelaatbaarheid van bedrijven

In de VNG-publicatie zijn de 10 richtafstanden van de lijst van bedrijfstypen teruggebracht tot zes hoofdcategorieën welke hieronder vermeld staan:

categorie 1   bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn in woonwijken.  
categorie 2   bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woonbebouwing, echter alleen in gebieden met gemengde functies.  
categorie 3   bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving in enige mate ruimtelijk gescheiden dienen te zijn van woonwijken en dienen te zijn voorzien van een eigen autoverbinding met de hoofd en/of verzamelwegen.  
categorie 4   bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving op behoorlijke afstand van woonwijken gesitueerd dienen te zijn.  
categorie 5   bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op grote afstand van woonwijken gesitueerd dienen te zijn. De aan te houden afstanden dienen per geval te worden bepaald.  
categorie 6   komen in Nijmegen niet voor.  

In tegenstelling echter tot de eerdere VNG uitgave zijn thans deze hoofdcategorieën 3, 4 een 5 verdeeld in de subcategorieën 3.1, 3.2, 4.1, 4.2, 4.3, 5.1, 5.2 en 5.3 ieder met hun eigen richtafstanden ten opzichte van gevoelige objecten in een rustige woonwijk en gemengd gebied als hieronder aangegeven:

milieucategorie   richtafstanden  
  rustige wijk   gemengd gebied  
1   10 m   0 m  
2   30 m   10 m  
3.1   50 m   30 m  
3.2   100 m   50 m  
4.1   200 m   100 m  
4.2   300 m   200 m  
5.1   500 m   300 m  
5.2   700 m   500 m  
5.3   1000 m   700 m  

De richtafstanden die gelden ten opzichte van een rustige woonwijk, kunnen zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandsstap worden verlaagd indien sprake is omgevingstype gemengd gebied. Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. Hier kan de verhoogde milieubelasting voor geluid de toepassing van kleinere richtafstanden rechtvaardigen. Geluid is voor de te hanteren afstand van milieubelastende activiteiten veelal bepalend.

Opgemerkt over het bovenstaande dient wel te worden dat indien er sprake is van bedrijvigheid die onder het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen vallen, dan wel voor met name genoemde A-inrichtingen (gezoneerd) als opgenomen in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer van geval tot geval moet worden bepaald hoe groot de hinder-/gevarencontour is. Er kan dan niet alleen maar rekening worden gehouden met de in de voorgaande staten vermelde afstanden.

Opzet van de Staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen

In de Staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen is de categorie-indeling weergegeven op grond van bedrijfsactiviteiten. Hiervoor is gebruikgemaakt van de SBI codes 1999. Deze indeling wordt hier gebruikt om bedrijfsactiviteiten in te kunnen delen. Het kan dus voorkomen dat de activiteiten binnen een bedrijf in twee of meer verschillende groepen volgens de SBI-indeling vallen. In die gevallen geldt dan de hoogste categorie van deze Staat van Bedrijfsactiviteiten. Indien de bedrijfsonderdelen duidelijk ruimtelijk van elkaar kunnen worden gescheiden, kunnen de bedrijfsonderdelen echter ook apart worden ingedeeld.

In de staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen is zoals eerder vermeld eveneens uitgegaan van zonering (afstandscriteria/hindercirkels) ten opzichte van een rustige woonwijk als vermeld in de VNG-publicatie.

Flexibiliteit

De Staat van Bedrijfsactiviteiten blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door bedrijfsactiviteiten in te schatten. Het is bovendien tijdgebonden. In de praktijk komt het dan ook voor dat een bepaald bedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Bedrijfsactiviteiten is verondersteld. Tevens kunnen de richtafstanden wanneer sprake is van een gemengd gebied met één afstandsstap worden verlaagd. In de regels is daarom bepaald dat het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning kan afwijken om bedrijven in een naastgelegen hogere categorie dan wel een bedrijf wat niet voorkomt op de Staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen toe te staan. De voorwaarde(n) daarbij is dat de bedrijfsactiviteiten naar hun aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de bedrijven als bedoeld in de betreffende categorie.