direct naar inhoud van 2.2 Milieu
Plan: Buitengebied Dorp Lent - 33 (Woning naast nummer 46)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP140W33-VG01

2.2 Milieu

2.2.1 Bedrijvigheid

In de naaste omgeving van het plangebied liggen een aantal bedrijven/inrichtingen, waaronder een dakdekkersbedrijf. In het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied Dorp Lent" heeft het perceel van het dakdekkersbedrijf de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" met de aanduiding "dakdakkersbedrijf". De gronden zijn uitsluitend bestemd voor het gebruik van die doeleinden als bij de aanduiding is aangegeven.

De aanwezige bedrijvigheid en de bestemming "Bedrijfsdoeleinden, dakdekkersbedrijf" ligt echter op een zodanige afstand van de woning, dat de planvorming hierdoor niet wordt beïnvloed.

2.2.2 Bodem

De bodemkwaliteit is beoordeeld op basis van de volgende rapporten:

  • Bodeminzicht, Verkennend bodemonderzoek Oosterhoutsedijk ongenummerd te Lent, B1176, 9 oktober 2012
  • Bodeminzicht, Aanvullend bodemonderzoek Oosterhoutsedijk ongenummerd te Lent, B1176, 27 november 2012

Uit deze bodemonderzoeken blijkt:

  • De grond is licht verontreinigd met zware metalen en PAK.
  • Het grondwater is licht verontreinigd met barium.
  • Tijdens maaiveldinspectie en boringen en historische informatie is de locatie onverdacht voor asbest.

Op basis van het onderzoek blijkt geen sprake te zijn van een geval van ernstige bodemverontreiniging, omdat geen sterke verontreiniging is aangetroffen. De aangetroffen lichte verontreinigingen vormen geen risico voor het beoogde gebruik als woning. Bij het realiseren van de gewijzigde bestemming verwachten we zodoende geen maatschappelijke en financiële belemmeringen ten gevolge van een bodemverontreiniging.

2.2.3 Geluid

De nieuwe woningbouwlocatie naast Oosterhoutsedijk 68 ligt binnen de geluidszone van de spoorlijn Nijmegen-Arnhem. Uit akoestische berekeningen op basis van geluidsproductieplafond blijkt dat de geluidsbelasting op de bovenste verdieping 62 dB bedraagt, dat is 7 dB meer dan de voorkeurswaarde van de Wet geluidhinder.

Voor het nog te ontwikkelen gebied Citadel zal een geluidsscherm langs het spoor worden aangelegd met een hoogte van 1,5 m ten opzicht van de bovenkant van het spoor. Dit scherm heeft ook een gunstig effect op de geluidsbelasting bij de nieuwbouwlocatie naast Oosterhoutsedijk 68. De geluidsbelasting zal met scherm dalen tot maximaal 55 dB. Daarmee wordt voldaan aan de voorkeurswaarde van de Wet geluidhinder. Er zijn geen verdere procedures nodig.

2.2.4 Luchtkwaliteit

Als een ruimtelijk plan getoetst wordt op luchtkwaliteit, moet worden gelet op de volgende 2 zaken:

  • a. het plan als veroorzaker van verkeer en daardoor bron van slechte luchtkwaliteit.
  • b. het plan als te beschermen object tegen slechte luchtkwaliteit.

ad a) het plan als veroorzaker van verkeer en daardoor bron van slechte luchtkwaliteit

Het plan betreft nieuwbouw van 1 woning aan de Oosterhoutsedijk. Plannen die niet meer dan 3% bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit, hoeven niet getoetst te worden aan de luchtkwaliteitseisen in de Wet Milieubeheer, hoofdstuk 5. In een regeling is nader uitgewerkt dat een woningbouwplan met minder dan 1500 woningen en één ontsluitingsweg, minder dan 3% bijdraagt. Dit komt overeen met een verkeersaantrekkende werking van ca. 7500 motorvoertuigen per etmaal. Het zal duidelijk zijn dit plan een verkeersaantrekkende werking zal hebben, die ruim onder bovenstaande grens blijft. Het plan is derhalve niet in betekenende mate (NIBM) en het hoeft derhalve niet aan de luchtkwaliteitseisen getoetst te worden.

ad b) het plan als te beschermen object tegen slechte luchtkwaliteit.

Op 16 januari 2009 is het Besluit "gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)" in werking getreden. Met deze amvb wordt de bouw van zogenaamde gevoelige bestemmingen in de nabijheid van (snel)wegen beperkt. Het besluit heeft als doel het beschermen van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), met name kinderen, ouderen en zieken. Scholen, kinderdagverblijven en verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen met bijbehorende terreinen zijn gevoelige bestemmingen. Specifiek woningen worden niet genoemd.

Plannen voor gevoelige objecten zijn niet toegestaan binnen 300 meter vanaf de rand van een rijksweg of binnen 50 meter vanaf de rand van een provinciale weg, mits ter plaatse een grenswaarde overschreden wordt. Omdat woningen niet genoemd zijn, voldoet het plan aan het gestelde in het besluit. Overigens wordt bij de geplande woning geen grenswaarde voor stikstofdioxide en/of fijn stof overschreden.

De landelijke GGD heeft in de "GGD-Richtlijn medische milieukunde: luchtkwaliteit en gezondheid" het volgende geadviseerd ten aanzien van het bouwen van gevoelige bestemmingen langs snelwegen en drukke gemeentelijke wegen (meer dan 10.000 mvt/etm):

  • liever niet binnen 300 meter van een snelweg;
  • op minder dan 100 meter van een snelweg wordt sterk afgeraden;
  • niet bouwen direct langs een drukke weg, dus niet in 1e lijnsbebouwing;
  • aangevuld met dat dit minimaal moet gelden binnen 50 meter van de rand van de drukke gemeentelijke weg.

Gemeente Nijmegen conformeert zich zoveel mogelijk aan deze landelijke niet-wettelijke GGD-richtlijn. De geplande nieuwbouw betreft geen gevoelige bestemmingen en voldoet daarmee ook aan dit aspect.

Conclusie: de regelgeving voor luchtkwaliteit verzet zich niet tegen het plan.

2.2.5 Externe veiligheid

Met betrekking tot externe veiligheid kunnen twee typen risico's worden onderscheiden

  • 1. Externe veiligheid door inrichtingen c.q. bedrijven;
  • 2. Externe veiligheid door het vervoer van gevaarlijke stoffen over transportwegen.

  • 1. Inrichtingen en bedrijven

Een inrichting waarop het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) van toepassing zou zijn is in de naaste omgeving van het plangebied niet aanwezig.

  • 2. Vervoer van gevaarlijke stoffen

Algemeen

In de nabijheid van het plangebied zijn er de volgende potentiële risicobronnen:

  • vervoer van gevaarlijke stoffen over de Waal;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over de spoorlijn Nijmegen-Arnhem.

In de nabijheid van het plangebied zijn verder geen modaliteiten aanwezig waarover vervoer van gevaarlijke stoffen mogelijk is. Ook zijn er geen hogedruk aardgasleidingen aanwezig.

Vervoer over het water

  • a. Het plaatsgebonden risico (PR) van de Waal ligt binnen het zomerbed van de rivier, hier behoeft dus verder geen rekening mee te worden gehouden bij de planontwikkeling.
  • b. Het plangebied ligt binnen de 1%-letaliteitgrens (risicogebied groepsrisico)van de rivier de Waal, echter aan de rand hiervan. De 1%-letaliteitgrens bij de meest ongunstige weerklasse ligt op 1000 meter, het plangebied ligt op ongeveer 600 meter uit het hart van de Waal. De grootste invloed op het groepsrisico komt van personen in een zone van ongeveer 300 meter langs deze modaliteit (de Waal). De invloed van personen op het groepsrisico buiten deze zone neemt snel af en is bij een afstand van 1000 meter nihil.

De planontwikkeling voorziet in de nieuwbouw van één woning. De invloed hiervan op het groepsrisico zal gezien de kleine schaal van het bouwplan en de afstand tot de Waal geen aanleiding geven tot een inhoudelijke toename van het groepsrisico. Het realiseren van het plan zal leiden tot een verwaarloosbare stijging van het groepsrisico.

Vervoer over de spoorlijn Nijmegen-Arnhem

Aan de oostzijde van het plangebied loopt de spoorlijn Nijmegen-Arnhem. Hierover is in principe vervoer van gevaarlijke stoffen mogelijk. Dit veroorzaakt echter nergens een overschrijding van het plaatsgebonden- of het groepsrisico.

In de nabijheid van het perceel zijn verder geen modaliteiten aanwezig waarover vervoer van gevaarlijke stoffen mogelijk is.

Vanuit externe veiligheid zijn geen belemmeringen aanwezig voor de beoogde ontwikkeling.

2.2.6 Klimaat

De klimaatverandering noopt tot aanpassingen in ruimtelijke ontwikkelingen. De Gemeenteraad van Nijmegen heeft haar visie hierop in het actieplan klimaat 2008-2012 van de gemeente Nijmegen vastgelegd. Voor utiliteitsbouw en woningbouw liggen kernpunten bij terugdringen van de CO2 uitstoot en aanpassing aan veranderde weersomstandigheden.

Het uitbreiden van het voor het bouwplan noodzakelijke EPC-onderzoek tot een energiescan, waarbij zowel warmtevraag als koelingsbehoefte en de inzet van collectieve systemen onderzocht worden, kan de bijdrage van dit project aan deze doelstelling in beeld brengen.