direct naar inhoud van 5.3 Water
Plan: Buitengebied Dorp Lent - 26 (Westelijke Parallelroute)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP140W26-OH01

5.3 Water

5.3.1 De watertoets

In het kader van de watertoets heeft overleg met het Waterschap plaatsgevonden en is de volgende inhoud voor de waterparagraaf vastgesteld.

Algemeen

Het plangebied maakt deel uit van de bestaande waterhuishoudkundige inrichting van het gebied De Waalsprong. Voor dit gebied zijn het Waterplan Nijmegen (2001) en het Waterhuishoudkundig Inrichtingsplan Waalsprong (WIW) 2009 relevant. Er vinden wijzingen plaats als gevolg van de voorgenomen bestemming.

Het plangebied maakt deel uit van het watersysteem voor de gehele Waalsprong. Uitgangspunten en hoofdcontouren van dit watersysteem zijn vastgelegd in het WIW 2009 van 20 november 2009 met kenmerk 9T9874.A0. Dit plan is op 26 januari 2010 vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen en op 24 februari 2010 ondertekend door de Grondexploitatiemaatschappij Waalsprong (GEM), het Waterschap Rivierenland en de gemeente Nijmegen.

Het plangebied is een onderdeel van het project Westelijke Parallelroute. Deze weg loopt vanaf de Prins Hendrik VI Singel ter hoogte van het Keizer Augustusplein (ovatonde) tot aan de Graaf Alardsingel. Het plangebied omvat alleen het zuidelijke deel van de Westelijke Parallelroute.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP140W26-OH01_0008.png"

Overzicht van de gehele Westelijke Parallelroute

Bij het geldende standaard dwarsprofiel is de verhardingsbreedte 11,50 m. Vanaf de kruising met de Graaf Alardsingel tot de bocht langs het spoor is de verhardingsbreedte groter dan in het standaarddwarsprofiel. Bij dit dwarsprofiel is de verhardingsbreedte 28,50 m. De totale lengte van de Westelijke Parallelroute is ongeveer 2.200 m. De toename van verhard oppervlak door de aanleg van de Westelijke Parallelroute is circa 29.550 m2.

Watersysteem Waalsprong

Het watersysteem van de Westelijke Parallelroute gaat deel uitmaken van het watersysteem voor de gehele Waalsprong. Dat is een zelfvoorzienend systeem dat alleen in extreme gevallen water naar de rivier de Linge afvoert. Het watersysteem zal na realisatie uit drie grote plassen en een systeem van singels bestaan. Het minimale waterniveau in de singels is NAP + 7,60 m. De waterdiepte is daardoor altijd ten minste 1,00 m. De plassen functioneren als buffer. Het doel is de singels op peil te houden voor een betere waterkwaliteit. Als randvoorwaarde voor de waterkwaliteit wordt het water uit de plassen via het systeem van singels gecirculeerd.

In het WIW 2009 hebben de GEM, gemeente en Waterschap Rivierenland onder andere vastgelegd hoe in de Waalsprong met de waterberging omgegaan wordt. De berging van de neerslag vindt plaats in het singelsysteem van de Waalsprong.

Het watersysteem van de Waalsprong wordt kwantitatief getoetst voor vijf situaties, namelijk:

  • Bij een bui volgens zomersituatie T = 10 + 10% moet de drooglegging ten minste 0,70 m bedragen.
  • Bij een bui volgens wintersituatie T = 2 + 10% moet de drooglegging ten minste 0,70 m bedragen.
  • Bij de zogenaamde westlandbui met 100 mm neerslag in 24 uur bij constante intensiteit moet de drooglegging ten minste 0,10 m bedragen.
  • De maximale afvoer naar de rivier de Linge is 0,5 l/s per hectare.
  • De circulatiepompen moeten een minimale stroomsnelheid van 0,01 m/s in het watersysteem handhaven.

Nadere informatie over de toetssituaties en de bijbehorende criteria is in het WIW 2009 te vinden.

In de toekomstige situatie wateren daken en wegen af naar wadi's. De minimale berging in de wadi's bedraagt 10 mm ten opzichte van het afwaterende verharde oppervlak. De wadi's voeren het water met drainageleidingen vertraagd af naar de aanwezige watergangen. Bij grotere regenbuien treden de slokops van de wadi's in werking en wordt het teveel aan regenwater via diezelfde drainageleidingen rechtstreeks naar oppervlaktewater afgevoerd. De voornaamste functie van de wadi's is een zuiverende.

Voor de ontwikkeling van de Waalsprong wordt de ruimte voor water in samenhangende plannen afgestemd tussen de gemeente en de GEM. Voor de ontwikkeling van het deel van de Waalsprong ten westen van de spoorlijn zijn door Royal Haskoning voor de gemeente en de GEM waterafspraken gemaakt (notitie Waterhuishouding Waalsprong zuidwest van 22 januari 2010).

Waterhuishoudkundige inrichting plangebied

De berging in de wadi's wordt conform het WIW 2009 niet als berging voor het watersysteem meegeteld. Totdat de plassen als berging functioneren, moet de berging in het plangebied opgelost worden.

Vanwege de aanwezigheid van nieuwe grote bomen in de groenstrook langs de wadi aan de westzijde van de weg is ervoor gekozen deze wadi uit te voeren als zaksloot met taluds 1:1 en de taluds van de wadi van een ruigere begroeiing te voorzien. Uit beheersoverwegingen dienen de zaksloten een bodembreedte van ten minste 0,50 m te hebben. Dit is gerealiseerd door de zaksloten minder diep te maken, namelijk 0,75 m. Vanwege uniformiteit en uitvoerbaarheid is ook de wadi aan de oostzijde van de weg als een zaksloot uitgevoerd. De figuur hieronder toont het standaarddwarsprofiel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP140W26-OH01_0009.png"

Standaard dwarsprofiel

De zaksloten worden over de gehele lengte van de Westelijke Parallelroute aan weerszijden van de weg aangelegd. Alleen waar geen sprake is van het standaarddwarsprofiel moet de afwatering van de weg mogelijk anders uitgevoerd worden. Hetzelfde geldt voor het archeologische monument, waarboven de weg met een bocht oploopt en aansluit op de Prins Hendrik VI Singel, bijvoorbeeld via kolken en leidingen dient het afstromende hemelwater wel naar die zaksloten af te wateren.

De figuur hieronder toont het dwarsprofiel ter hoogte van het archeologisch monument.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP140W26-OH01_0010.png"

Dwarsprofiel ter hoogte van het archeologisch monument

Om de afvoer te vertragen, wordt het systeem van zaksloten gecompartimenteerd. De systemen krijgen overlopen - bij voorkeur bovengronds - naar de toekomstige plassen of naar watergangen. Deze overlopen worden gerealiseerd naar de watergangen die de plassen verbinden en naar de ondergrondse leiding die dient voor de afvoer van het hemelwater van de Graaf Alardsingel.

Het systeem van zaksloten is uitgewerkt in het waterhuishoudkundige plan en wijkt af van de systemen van wadi's in de Waalsprong. In dit plan is tevens de opbouw van de zaksloten beschreven. De minimale bodemhoogte van de zaksloten is NAP + 8,00 m. De gehele Westelijke Parallelroute wordt opgehoogd. De mate van de verhoging is nog niet bekend. De bodem van de zaksloot zal hierdoor hoger worden dan NAP + 8,00 m. De gemeente beheert de zaksloten. Het waterhuishoudkundige plan zal in de eerste maanden van 2011 opgesteld en ter goedkeuring bij het Waterschap ingediend worden. In dat plan zullen de zaksloten nader uitgewerkt zijn en zal rekening gehouden zijn met de ophoging van de weg ten opzichte van de omgeving en de stabiliteit van de taluds van de zaksloten zelf.

Langs de Westelijke Parallelroute worden de komende jaren nieuwe woongebieden ingericht, zoals bijvoorbeeld Groot Oosterhout, Woenderskamp, Broodkorf en Hof van Holland (Citadel). Aan de afwatering van deze gebieden wordt in de desbetreffende plannen aandacht besteed. Wel heeft de GEM de gemeente gevraagd het bergingsvraagstuk van een deel van het plan Groot Oosterhout in het plangebied van de Westelijke Parallelroute op te lossen. Het gaat om een rij woningen aan de oostelijke buitenrand van het plan Groot Oosterhout. Deze woningen liggen buiten het systeem van singels. Afwatering van die verharde oppervlakken dient bovengronds plaats te vinden. Deze rij woningen valt buiten de grenzen van dit bestemmingsplan.

Definitieve situatie

In de definitieve situatie is de voornaamste functie van de wadi een zuiverende. De toename van verhard oppervlak door de aanleg van de Westelijke Parallelroute bedraagt circa 29.550 m2. De toename van verhard oppervlak door de aanleg van de rij woningen bedraagt ongeveer 4.000 m2. De totale toename van verhard oppervlak bedraagt circa 33.550 m2. De totale benodigde berging is daardoor 3.355 m3.

Het hemelwater stroomt af naar zaksloten aanweerszijden van de weg. Indien via de afstroming van het hemelwater door de bermen naar de zaksloten een hoogteverschil van ten minste 0,10 m gerealiseerd kan worden, bedraagt de berging per strekkende meter zaksloot circa 0,94 m3. Door een totale lengte van 2.921 m zaksloten bedraagt de berging vervolgens ongeveer 2.738 m3. Vanaf de kruising met de Griftdijk tot de spoorlijn zijn de zaksloten breder. Daar kunnen zaksloten met een bodembreedte van ten minste 8,50 m gerealiseerd worden. Over een afstand van circa 120 m is de totale extra berging 720 m3. De totale berging in zaksloten bedraagt circa 3.458 m3. Dit komt overeen met ongeveer 103 mm. De vereiste berging is 10 mm. De berging in de zaksloten voldoet ruim.

Tijdelijke situatie

In de tijdelijke situatie is de voornaamste functie van de wadi tijdelijke berging. Bij de westlandbui met 100 mm neerslag in 24 uur bij constante intensiteit moet de drooglegging zoals eerder beschreven tenminste 0,10 m bedragen. Bij een totale toename van verhard oppervlak van circa 33.550 m2 is de benodigde berging in een statisch systeem van zaksloten 3.355 m3. De totale berging in zaksloten bedraagt circa 3.458 m3, wat overeen komt met ongeveer 103 mm. Het systeem voldoet terwijl met dynamische effecten als de afvoer via infiltratie geen rekening gehouden is.

Bestaande watergangen

In de huidige situatie zijn langs en loodrecht op de Griftdijk Noord kwelsloten aanwezig. Naast het afvangen van de kwel hebben deze sloten als functie het afvoeren van hemelwater dat afstroomt van een deel van de weg. Vier watergangen doorkuisen het plangebied. Waar deze de nieuwe weg kruisen, worden deze - indien nodig - vervangen door een duiker. Dit geldt waarschijnlijk alleen voor de watergang 106110B. De overige watergangen - 106109B, 106165C en 107370C - worden ten gevolge van de aanleg van de Westelijke Parallelroute ingekort. Maatregelen zijn niet noodzakelijk. Het Waterschap Rivierenland is beheerder van het oppervlaktewater. Voor werkzaamheden aan watergangen is ontheffing van de keur noodzakelijk.

Grondwater

Het plangebied bevindt zich niet in een grondwaterwingebied of grondwaterbeschermingsgebied. De afstand ten opzicht van de Waal is ongeveer één kilometer. Er is invloed van kwel in de bestaande situatie. De huidige aanwezige watergangen functioneren voornamelijk voor het afvangen van de kwel en vallen droog bij lage grondwaterstanden.

Uitgangspunt bij nieuwe stedelijke in- en uitbreidingen is dat er grondwaterneutraal gebouwd wordt. Dat wil zeggen dat de oorspronkelijke grondwaterstanden en -stromen in de omgeving niet wijzigen. Dit kan bereikt worden door:

  • een grondwatergerelateerde locatiekeuze: geen stedelijke uitbreidingen in gebieden met (kans op) hoge grondwaterstanden;
  • maatregelen te treffen bij bouwrijp maken en tijdens de bouw (ophogen, goede structuur van het oppervlaktewatersysteem, voorkomen verdichting bodemstructuur);
  • een waterproof bouwkundig ontwerp van woningen en gebouwen (bijvoorbeeld kruipruimteloos)

In de Waalsprong wordt voor de grondwateronttrekkingsvergunning voor het bouwen in de Waalsprong sinds 2000 gemeten. Voor de MER dijkteruglegging Lent wordt sinds maart 2009 de grondwaterstand gemeten nabij de projectlocatie. Gemeten grondwaterstanden laten zien dat het grondwater zich gemiddeld tussen NAP +7,50 en +8,00 m bevindt. Bij hoge afvoeren in de Waal boven NAP + 12,00 m stijgt het grondwater tot ongeveer tot NAP +9,00 m. Bij de droogteperiode in 2003 zakte de grondwaterstand tot NAP +6,60 m. Om aan de eisen van drooglegging en ontwatering te voldoen zal het minimale aanlegniveau in het waterhuishoudkundig plan voor het plangebied nader uitgewerkt worden.