direct naar inhoud van Artikel 5 Waarde - Archeologie 3
Plan: Kwakkenberg 1994 - 4 (Kwakkenbergweg 62)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP13W4-OH01

Artikel 5 Waarde - Archeologie 3

5.1 bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden (Archeologische Waardevol Terrein). Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

5.2 bouwregels
5.2.1 Bouwen ten behoeve van de dubbelbestemming

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming Waarde - Archeologie 3 uitsluitend andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 4 meter, met uitzondering van palen en lichtmasten etc.

5.2.2 Bouwen ten behoeve van andere bestemmingen

Bouwen ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) is niet toegestaan tenzij:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • b. het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande fundering;
  • c. geen grondwerk wordt verricht dieper dan 0,30 cm onder maaiveld;

5.2.3 Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor bouwwerken ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.

Aan een ontheffing als bedoeld in lid 5.2.3 kunnen voorschriften worden verbonden met betrekking tot:

  • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;
  • het doen van archeologisch onderzoek;
  • het begeleiden van de activiteiten waarvoor ontheffing is verleend door een daarvoor aangewezen archeologisch deskundige.

Alvorens Burgemeester en wethouders beslissen over een ontheffing, winnen zij bij de archeologisch deskundige schriftelijk advies in omtrent de vraag of door het verlenen van de vrijstelling archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften, ter bescherming van de archeologische waarden, aan de ontheffing moeten worden verbonden.

5.3 Aanlegvergunning
5.3.1 werken en werkzaamheden

Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het aanleggen van drainage en het verwijderen van bestaande funderingen;
  • b. het ophogen van de bodem met meer dan 1m;
  • c. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor-en pompputten;
  • d. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen,
  • e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en/of het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond;
  • f. het verlagen van het waterpeil;
  • g. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • h. het omzetten van grasland in bouwland;
  • i. het aanleggen van nieuwe ondergrondse transport-, energie-,of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

5.3.2 uitzonderingen

Het in lid 4.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing indien:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden aangetast;
  • b. de werkzaamheden in de bodem niet dieper gaan dan 30 cm onder het maaiveld;
  • c. de werken en werkzaamheden het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, met inbegrip van onderhouds-en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande traces van kabels en leidingen;
  • d. de werken en werkzaamheden:
    • 1. reeds in uitvoering zijn ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
    • 2. archeologisch onderzoek betreffen;
    • 3. mogen worden uitgevoerd op basis van een reeds verleende aanlegvergunning, kapvergunning of ontgrondingenvergunning;

5.3.3 advies

Alvorens te beslissen omtrent een aanlegvergunning winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de aanlegvergunning archeologische waarden worden aangetast. Ter bescherming van de archeologische waarden kan de archeologisch deskundige tevens adviseren aan de vergunningverlening voorschriften te verbinden.

5.4 Sloopvergunning
5.4.1 Sloopverbod

Het is verboden (sloopverbod) zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (sloopvergunning) bestaande bouwwerken binnen het archeologisch waardevol terrein te slopen, tenzij:

  • a. het slopen van een bestaand bouwwerk binnen het archeologisch waardewvol terrein op basis van het voorheen geldende bestemmingsplan niet sloopvergunningplichtig was en waarvan de sloop reeds in uitvoering was ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  • b. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • c. de sloopwerken niet dieper gaan dan 30 cm onder het maaiveld;

5.4.2 Sloopvergunning

Alvorens tebeslissen omtrent een sloopvergunning winnen burgemeester en wethouders bij de archeologisch deskundige schriftelijk advies in omtrent de vraag of door het verlenen van de sloopvergunning archeologische waarden worden aangetast. Daarnaast kan de archeologische deskundige adviseren om, ter bescherming van de archeologische waarden, nadere voorschriften aan de sloopvergunning te verbinden.

5.5 Wijzigingsbevoegdheid
5.5.1 Toepassing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:

  • a. de bestemming Waarde-archeologie 3 als bedoeld in lid 5.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
  • b. gronden alsnog te bestemmen als Waarde - Archeologie 3 indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.

5.5.2 Procedure

Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging, als bedoeld in lid 5.5.1, is de afdeling 3.4 van de in de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.