Plan: | Nijmegen Oost - 10 (Bachstraat 29) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0268.BP13010-VG01 |
Op het perceel Bachstraat 29 is een schildersbedrijf aanwezig. Verhuizing van het bedrijf maakt her- ontwikkeling van de locatie mogelijk. De eigenaar heeft het plan opgevat op het terrein een apparte- mentencomplex voor 21 appartementen in de huursector te realiseren. Daartoe is een stedebouw- kundige visie opgesteld die ten grondslag ligt aan het voorliggende bestemmingsplan. Dit bestem- mingsplan maakt de realisering mogelijk.
Het plangebied is gelegen in Nijmegen Oost en betreft een binnenterrein, ontsloten vanaf de Bachstraat. Figuur 1 geeft de globale ligging weer. Figuur 2 laat de bestaande bebouwingen en de begrenzing van het plangebied zien.
Figuur 1: Globale ligging plangebied
Figuur 2: Luchtfoto met begrenzing plangebied
Ter plaatse van de locatie geldt het Bestemmingsplan Nijmegen Oost, vastgesteld op 26 juni 2013. Het perceel heeft in dit bestemmingsplan de bestemming 'Bedrijf' en heeft een aanduiding 'bouwvlak'. Daarnaast geldt de dubbelbestemming 'Waarde - archeologie 3'. Hieronder is een uittreksel uit de plankaart van dit bestemmingsplan opgenomen.
Figuur 3: uittreksel geldend bestemmingsplan. Bron: ruimtelijkeplannen.nl
Deze toelichting is opgebouwd uit zeven hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk worden in hoofdstuk 2 de bestaande en toekomstige situatie beschreven. Het beleidskader, geschetst op Rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau, wordt in hoofdstuk 3 toegelicht. Hoofdstuk 4 gaat in op sectorale aspecten en onderzoeken, waaronder milieu, waterhuishouding, archeologie en flora en fauna. In hoofdstuk 5 wordt de planologisch juridische opzet van het plan behandeld. Hoofdstuk 6 gaat in op de wijze waarop de haalbaarheid van het plan verzekerd wordt. Hoofdstuk 7 gaat tenslotte in op de maatschappelijke haalbaarheid.
De locatie betreft een perceel aan de Bachstraat 29 en is de locatie waar een schilderbedrijf is geves- tigd. Het is een binnenterrein, gelegen tussen de woningen aan de Bachstraat en Groesbeekse- dwarsweg, de voormalige schoenfabriek Wellen en het Truus Mastpark aan de Van Beethovenstraat. De noordoostelijke hoek van het terrein grenst aan begraafplaats Daalseweg. Op het terrein staat momenteel een hoofdgebouw en enkele schuren en bijgebouwen; de rest van het terrein is geheel verhard. De achterkant van een tuinhuis (Groesbeeksedwarsweg 205) grenst aan het terrein. Een rij hoge coniferen staat op het perceel van de voormalige schoenfabriek. Een tuinmuur en enkele bomen en hoge heesters langs de rand van het Truus Mastpark leiden er momenteel toe dat ook aan de oostzijde het terrein van de omgeving is afgesloten. Voor auto's is het terrein toegankelijk vanaf de Bachstraat. De foto's hieronder geven enig nader inzicht.
Figuur 4: Luchtfoto
Figuur 5: Het huidige binnenterrein
Figuur 6: De toegangsweg, waarlangs de te verwijderen hekken
Verhuizing van het bedrijf maakt herontwikkeling van de locatie mogelijk. De eigenaar heeft het plan opgevat op het terrein een appartementencomplex in de huursector te realiseren met 21 appartemen- ten. Een stedenbouwkundig plan met die strekking is opgesteld door Habets Stedenbouw. In dat plan wordt de bedrijfsbebouwing gesloopt. Langs het Truus Mastpark wordt een L-vormig appartementen- gebouw gerealiseerd van 3 bouwlagen, waarvan de ene poot georiënteerd is op het park, de andere op een groene binnentuin. Aan de zuid- en westrand van het perceel zijn 27 parkeerplaatsen gesitueerd. Een fietsenberging met afgesloten ruimte voor vuilcontainers ligt tegenover de entree. De naastgelegen voormalige schoenfabriek zal getransformeerd worden tot 42 studentenstudio's in 2 bouwlagen. Het is mogelijk dat de rij coniferen daarbij gerooid zal worden. De tuinmuur en het hek langs het Truus Mastpark worden gesloopt. Over een opener relatie met het buurtpark, mogelijk met een wandelroute richting de winkels aan de Van Beethovenstraat, zal met omwonenden en gemeente nog worden overlegd. De auto-ontsluiting blijft op dezelfde plek gesitueerd. Het volgende kaartje geeft een indicatief beeld van het stedenbouwkundig plan dat ten grondslag ligt aan dit bestemmingsplan.
Figuur 7: Stedenbouwkundig plan met inrichtingssuggestie
Het appartementencomplex met 3 lagen harmonieert qua volume geheel met de directe omgeving. Het biedt onderdak aan verschillende huurwoning categorieën.
De appartementen worden ontsloten door middel van een centrale entreehal die tevens dienst gaat doen als ontmoetingsruimte met een open verbinding naar de directe buitenruimte.
De omgeving wordt gekenmerkt door veelal gesloten bouwblokken gevormd door eengezinswoningen en van oorsprong grotere gebouwen zoals een school,(voormalig)sportfondsenbad en bedrijfsgebou- wen.
De situatie rondom Bachstraat en Beethovenstraat is in de loop van de recente tijd sterk veranderd. Het Sportfondsenbad is gesloten en gesloopt. Hiervoor in de plaats is in samenspraak met de buurt het Truus Mastpark aangelegd. Het binnenterrein dat is gelegen tussen de woningen aan de Bach- straat en Groesbeeksedwarsweg, de voormalige schoenfabriek Wellen en het Truus Mastpark aan de Beethovenstraat is aan de zijde van het park open komen te liggen. De beleving van de buitenruimte is hierdoor sterk veranderd.
Het park is een centrale speel- en ontmoetingsplek voor de buurt geworden waarbij de straatgevels als wanden werken in de beleving van de groene ruimte. De nieuwbouw op het binnenterrein gaat aan de open kant fungeren als coulissen gelegen aan het Truus Mastpark.
De beeldtaal zal niet historiserend zijn maar eigentijds en contrasteren met de natuurlijke omgeving van het park. Een horizontaal lijnenspel en weloverwogen kleur- en materiaalkeuze zal de juiste spanning oproepen met de natuurlijke omgeving van het park.
Figuur 8: Vogelvluchtperspectief van het stedenbouwkundig plan.
Voor het voornemen dat ten grondslag ligt aan het voorliggende plan is het ook van belang dat dit wordt getoetst aan het beleid van de gemeente en hogere overheden. In dit hoofdstuk wordt hierop ingegaan.
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)
Op 13 maart 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Ruimte haar definitieve Structuurvisie vast- gesteld. Deze Structuurvisie is de vervanger van de Nota Ruimte en de Nota mobiliteit.
Het Rijk kiest drie doelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
Het Rijk benoemt 13 nationale belangen; hiervoor is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Deze belangen zijn gelijkwaardig aan elkaar en beïnvloeden elkaar onderling. In de SVIR is een eerste integrale afweging gemaakt van deze belangen. Dit heeft als gevolg dat het Rijk in gebie- den of projecten een gebied- of projectspecifieke afweging zal maken. Indien nodig maakt het Rijk duidelijk welke nationale belangen voorgaan.
Het onderhavige initiatief is niet in strijd met het rijksbeleid.
Besluit ruimtelijke ordening; ladder duurzame verstedelijking
Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is per 1 oktober 2012 op onderdelen gewijzigd. In artikel 3.1.6 van het Bro is de 'ladder voor duurzame verstedelijking' opgenomen. Deze ladder stelt eisen aan de onderbouwing in bestemmingsplannen die nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk maken. Hiervoor moeten dan 3 stappen worden doorlopen:
De meest actuele visie/onderzoek in de gemeente Nijmegen is de Woonvisie 2015-2020 ”Samen werken aan goed wonen” die op 18 februari 2016 is vastgesteld. Deze woonvisie geeft een basis voor nieuwe woonontwikkelingen in de stad.
De locatie aan de Bachstraat biedt de mogelijkheid om uitvoering te geven aan Particulier Opdrachtgeverschap. Dit concept biedt de mogelijkheid om in bestaande stad met veel participatie en betrokkenheid een toevoeging van levensloopgeschikte grondgebonden woningen en appartementen te realiseren.
Het toevoegen van 21 appartementen levert een bijdrage aan de realisatie van meer (kleine) woningen in de vorm van appartementen, waar in de buurt grote vraag naar is en heeft daarmee een meerwaarde voor de wijk. Ook de kwaliteit van het gebied neemt hierdoor toe. Er is hier sprake van herontwikkeling van binnenstedelijk gebied. Het plan voorziet hiermee in een goede benutting van het bestaande stedelijke gebied.
Ruimte; Barro
De AMvB Ruimte is in december 2011 in werking getreden, behoudens de onderwerpen die gerela- teerd zijn aan vorengenoemde SVIR. Het Barro geeft verder nadere regels over de wijze van opstellen van bestemmingsplannen.
Het besluit stelt geen eisen aan de inhoud van de toelichting bij bestemmingsplannen. Het stellen van eisen aan de toelichting van bestemmingsplannen heeft als zodanig geen normerende werking, omdat de toelichting bij een dergelijk plan weliswaar een onderbouwing bevat van het met het plan beoogde beleid, maar niet in zichzelf een normerende werking heeft.
In artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro is wel een algemene bepaling voor alle bestemmingsplannen opgenomen. Het artikel schrijft voor dat de toelichting bij het bestemmingsplan met het oog op het voorzien in een aantoonbare regionale of intergemeentelijke behoefte aan bedrijventerreinen, haventerreinen, kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties en andere stedelijke voorzieningen beschrijft op welke wijze rekening is gehouden met het voorzien in bepaalde onderwerpen
Omgevingsvisie Gaaf Gelderland en Omgevingsverordening
Op 1 maart 2019 is de Provinciale Omgevingsvisie Gaaf Gelderland, het beleidskader met de ambi- ties van de provincie Gelderland in werking getreden. Op dat moment is ook de Omgevingsverordening december 2018 in werking getreden. De omgevingsverordening kent regels, die voortvloeien uit de Omgevingsvisie en die de doelen uit de Omgevingsvisie bewaken. De Omgevingsvisie Gaaf Gelderland en de Omgevingsverordening december 2018 wijken in hoofdlijnen niet af van de voorgaande versies.
Omgevingsvisie Gaaf Gelderland
De kern van de Omgevingsvisie is dat een gezond, veilig, schoon en welvarend Gelderland voorop staat. Om dit te behouden en te bereiken worden drie uitgangspunten centraal gesteld: een Duur- zaam, Economisch krachtig en een Verbonden Gelderland
Evenals in de voorgaande omgevingsvisie kan worden gesteld dat ruimte in kernen en vrijgekomen bebouwing kan worden benut voor wonen en nieuwe economische dragers en als versterking van de vitaliteit van het (landelijk) gebied. Bij de nadere invulling van de uitgangspunten wordt ruimte gelaten voor lokale of regionale initiatieven door gemeenten of regionale samenwerkingsverbanden.
Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik
De provincie zet zich in voor vitale steden en dorpen en voor een duurzame verstedelijking, waarbij wel sprake dient te zijn van zorgvuldige locatie-afwegingen die voortbouwen op de kwaliteit en de kracht van het bestaande en anticiperen op veranderingen in de toekomst. Nieuwe stedelijke functies dienen te worden afgewogen in het licht van de Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik. De Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik, is een verbijzondering van de Ladder voor duurzame verstedelijking (Rijksladder), maar bevat voor onderhavige ontwikkeling geen wezenlijk afwijkende beoordeling dan op basis van de rijksladder. Derhalve wordt hier volstaan met de verwijzing naar de toelichting op de rijksladder.
Omgevingsverordening
De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van het pro- vinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.
De Omgevingsverordening richt zich net zo breed als de Omgevingsvisie op de fysieke leefomgeving in de Provincie Gelderland. Dit betekent dat vrijwel alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de Omgevingsverordening. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water, verkeer en bodem.
Het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan ligt binnen de zone die in de omgevingsverordening is aangegeven als Romeinse Limes. Dat brengt met zich mee dat het voorliggende bestemmingsplan de kernkwaliteiten van de Romeinse Limes niet mag aantasten. In de paragraaf over archelogie en cultuurhistorie van dit bestemmingsplan wordt daar nader op ingegaan.
Figuur 9: Detail uit kaart 5: Regels Landschap
Het voorliggende plan voldoet aan de omgevingsverordening.
Regionaal plan 2005-2020 stadsregio Arnhem – Nijmegen
Sinds 1 juli 2015 bestaat de Stadsregio Arnhem-Nijmegen niet meer als officiële bestuurslaag. Hierdoor is er geen instantie meer direct verantwoordelijk voor het regionale beleid op het gebied van mobiliteit, ruimte, wonen en werken. Voor de beleidsvelden wonen, detailhandel en bedrijventerreinen geldt dat provincie Gelderland in haar omgevingsvisie en omgevingsverordening nog wel verwijst naar de regionale afspraken. Voor deze beleidsvelden worden nog steeds regionale afspraken vastgelegd in gezamenlijk overleg met regiogemeenten en provincie.
Het initiatief past desalniettemin binnen het beleidskader van het regionaal plan. Er is sprake van transformatie binnen het bestaande bebouwde gebied en woningbouw contour.
Structuurvisie Nijmegen 2013, kansen voor ontwikkeling tot 2030
De Structuurvisie 2013 geeft het ruimtelijk beleid weer tot 2020. Het accent zal de komende jaren in de wijken meer op consolidatie en kleinschalige vernieuwing komen te liggen. De focus ligt op behoud, verduurzaming, eigentijdse aanpassingen, herbestemming en transformatie van bestaande woningen en gebouwen naast de ontwikkeling van het Waalfront, Nijmegen CS en de Waalsprong.
Duurzaamheid krijgt een prominente rol in deze visie en kent een brede invulling. In de Structuurvisie is gekozen voor duurzame stedelijke ontwikkeling als leidend principe en de volgende speerpunten:
Conclusie
Op basis van het hiervoor omschreven beleid kan worden geconcludeerd dat het initiatief waarin het voorliggende plan voorziet, niet in strijd is met dit beleid.
Aan het voorliggende plan ligt een aantal onderzoeken ten grondslag, waarvan in dit hoofdstuk de resultaten zijn opgenomen. Daarnaast worden een aantal andere sectorale aspecten beschreven.
Woonvisie Nijmegen 2015 – 2020, samen werken aan goed wonen
De gemeente Nijmegen heeft in haar Woonvisie 2015-2020 het woonbeleid voor de komende jaren beschreven. Ambitie is dat Nijmegen een aantrekkelijke en toekomstbestendige woonstad blijft voor iedereen. We willen dat het in Nijmegen goed wonen is voor arm en rijk, jong en oud, autochtoon en allochtoon, nu en in de toekomst. Er wordt bijzondere aandacht gegeven aan segmenten die niet vanzelfsprekend vanuit de markt worden opgepakt, zoals sociale huur, middeldure huur en wonen met zorg voor ouderen en kwetsbaren. Bewoners binden in een ongedeelde stad, dat is de constante in ons woonbeleid door de jaren heen. Betaalbaarheid van het wonen is daarvoor een belangrijke voorwaarde. Wonen kan ook duurzamer, met minder energiegebruik en lagere woonlasten. We willen toekomstbestendige en gevarieerde wijken die voorzien in de woningbehoefte. Dit betekent op stedelijk niveau een mix van woonmilieus en per wijk een wisselende mix van woningtypen. We ontwikkelen en beheren met respect voor de identiteit van buurten en wijken. Want elke wijk is anders. Nijmegen wil een moderne sociale stad zijn met ruimte en kansen voor iedereen.
Het beleid houdt in dat we (woningbouw)ontwikkeling in de bestaande stad toestaan en toetsen aan een aantal criteria. Nieuwe (woningbouw)ontwikkelingen worden getoetst aan de volgende criteria: strategische maatschappelijke relevantie, versterking voorzieningen, leefbaarheid, verbetering differentiatie woningaanbod, doelgroepenbeleid, stadium planontwikkeling en financiële gevolgen voor de gemeente.
Kort gezegd zijn de leidende criteria vanuit wonen:
Het plan
De locatie heeft op dit moment geen woonbestemming. Het plan voorziet in de bouw van 21 appartementen aan de Bachstraat. Het gaat daarbij om betaalbare levensloop geschikte huurwoningen, met als uitgangspunt sociale huur tot hoge aftoppingsgrens, waarvan de gebruiksoppervlakte (GBO) als volgt is in te delen:
Het plan is een toevoeging voor het woonmilieu van de Bachstraat en omgeving en komt in de plaats van een aantal bedrijfsgebouwen. Het speelt in op de grote vraag naar stedelijk wonen rondom het stadscentrum en directe omgeving en naar groen stedelijk wonen. En levert een bijdrage aan de ruimtelijke hoofdstructuur. Het zorgvuldig ruimtelijk inpassen van de 21 appartementen maakt de bestaande bebouwing af en heeft daarmee een meerwaarde voor de wijk. Ook levert deze ontwikkeling een bijdrage aan de realisatie van meer goedkope woningen.
Gemotoriseerd verkeer
Het plangebied ligt aan de Bachstraat en wordt via een bestaande, te verbeteren ontsluiting naar het achterliggende binnenterrein voor het gemotoriseerd verkeer ontsloten. Deze wegen functioneren als erftoegangswegen binnen een 30km/u zone. Binnen het plangebied kan sprake zijn van een woonerf.
Langzaam verkeer
Voor de fietser en de voetganger wordt het plangebied vanuit de Bachstraat en vanaf een weg vanaf de Beethovenstraat richting de begraafplaats ontsloten.
Openbaar vervoer
Voor gebruik van het openbaar vervoer is het plangebied aanwezen op de haltevoorzieningen aan onder meer de Daalseweg en de Groesbeekseweg. Deze bevinden zich respectievelijk op ca. 230 en 260 meter loopafstand.
Het plangebied wordt voor hulp- en besteldiensten zoals brandweer, verhuiswagens, vuilniswagen en bezorgers op dezelfde wijze ontsloten als voor het overige gemotoriseerde verkeer.
Het aantal parkeerplaatsen wordt berekend aan de hand van de Nota Parkeernormen 2016 van de gemeente Nijmegen. Het gebied valt in de schil 'overloopgebied'. De parkeernorm die voor het te realiseren woningtype is opgenomen is 1,3 parkeerplaats per woning. In totaal zijn derhalve 1,3 x 21 appartementen = 27 parkeerplaatsen nodig. Deze dienen op eigen terrein te worden aangelegd.
Aan de hand van de wegencategorisering kaart uit de nota Nijmegen Duurzaam bereikbaar (augustus 2012) is te bepalen welke snelheidsregime er geldt. Op de GOW-plus, GOW-basis en de industrieter- reinen geldt 50 km/u. Voor de rest binnen bebouwde kom geldt 30 km/u.
Het plangebied ligt aan een erftoegangsweg met maximumsnelheid van 30 km/u.
Het plangebied valt in het gebied 1e schil en de verkeersgeneratie die daar die daar uitvloeit is het minimum kengetal schilcentrum / sterk stedelijk. (bron CROW 381)
Bedrijf | aantal | norm / 100 m2 | generatie | |
Arbeidsintensiief / bezoekersextenstief | 1010 | 7,0 | 70,7 | |
Aantal verkeerbewegingen | 70,7 |
Tabel verkeergeneratie oude bestaande situatie
(op basis van “nieuwe” Beleidsregels Parkeren gemeenteblad 2020 nr. 335687)
Woning | m2 | aantal | norm /woning | generatie |
Huur, appartement, sociale huur | 50 | 6 | 2,8 | 16,8 |
Huur, appartement, midden | 70 - 90 | 7 | 2,8 | 19,6 |
Huur, appartement, (middel)duur | 80 | 6 | 4,7 | 28,2 |
Huur, appartement, duur | 120 | 2 | 4,7 | 9,4 |
Aantal verkeersbewegingen | 74 |
Tabel verkeergeneratie nieuwe situatie
(op basis van “nieuwe” Beleidsregels Parkeren gemeenteblad 2020 nr. 335687)
In de directe omgeving zal een beperkte toename zijn van de verkeersgeneratie.
Ten behoeve van dit plan is een bezonningsstudie verricht teneinde de effecten op de omgeving in beeld te brengen. Deze studie, d.d. 28 oktober 2019, is verricht door Habets Stedenbouw te Arnhem.
De conclusie uit dit onderzoek luidt als volgt.
De bezonning van de woningen aan de zuidzijde van het nog te realiseren (studenten)studiocomplex direct ten noorden van het plangebied, wordt niet zodanig gehinderd door de nieuwbouw dat hij onder de norm komt. Integendeel. De woningen blijken te voldoen aan de strenge TNO-norm van 3 uur mogelijke bezonningsduur van de woonkamer gedurende 10 maanden. Zij voldoen ook aan een hypothetische terrasnorm van 2 uur bezonningsduur gedurende 6 maanden, overstijgen deze zelfs met 1 uur.
Het volledige bezonningsonderzoek is als bijlage 1 bij dit plan gevoegd.
Bouwbesluit
In het Bouwbesluit zijn voorwaarden opgenomen omtrent de bereikbaarheid bouwwerken voor hulpdiensten. Vanuit onderstaande artikel worden er eisen gesteld aan de toegang tot het bouwwerk.
Artikel 3.37. Bereikbaarheid bouwwerk voor hulpdiensten:
Tussen de openbare weg en ten minste een toegang van een bouwwerk voor het verblijven van personen ligt een verbindingsweg die geschikt is voor voertuigen van de brandweer en andere hulpverleningsdiensten.
In een aantal situaties is de eis van het hebben van bovenstaande toegang niet van toepassing, te denken hierbij aan kleine gebouwen met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 50m2. Op het voorgelegde nieuwbouwplan zijn deze uitzonderingen echter niet van toepassing en zal aan de volgende eisen voldaan worden:
Het nieuwbouwplan en de huidige toegangsweg is aan de hand van deze punten beoordeeld. Er wordt aan alle punten in het plan voldaan of het is mogelijk om daaraan te voldoen.
Handreiking Bluswater en Bereikbaarheid NVBR (Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding)
Waar aandacht aan gegeven moet worden is dat buitenbochtstralen van minimaal 10 meter en binnenbochtstralen van minimaal 5,5 meter in de wegen worden toegepast, dat er een opstelplaats binnen 40 meter van de toegang tot het pand aanwezig is, dat er een keervoorziening aanwezig is en dat een maximale afstand van de opstelplaats van de brandweer tot de dichtstbijzijnde bluswatervoorziening wordt aangehouden. Volgens de handreiking mag de maximale afstand van de 1ste bluswatervoorziening niet verder liggen dan 100 meter. Ter plaatse is het dichtstbijzijnde aansluitpunt aanwezig binnen 100 meter van de opstelplaats van de brandweer ligt. De gemeente blijft echter verantwoordelijk voor voldoende voorzieningen van bluswater. Wanneer gekeken wordt naar het soort bebouwing en de afstanden, is het gehele gebied, uitgaande van een inzetdiepte van 60 meter voor de brandweer voldoende bereikbaar.
Conclusie
Het voorgenomen nieuwbouwplan voldoet aan de gestelde eisen voor bereikbaarheid voor de hulpdiensten als ook de inzetdiepte van de brandweer.
Maatgevend voor eventuele hinder is de milieuwetgeving (Wet milieubeheer) en de in acht te nemen afstanden uit het boekje Bedrijven en milieuzonering van de VNG.
De nieuw geprojecteerde woningen liggen niet in de nabijheid van inrichtingen. Aannemersbedrijf van Tienen, dat gelegen is op het achtererf van de Groesbeeksedwarsweg 276-A, ligt op circa 90 meter afstand van de geplande appartementen. De bevoorrading van de supermarkt aan de Daalseweg ligt op ruim 120 meter vanaf de Bachstraat 29. Beide inrichtingen hebben geen gevolgen voor de nieuwe appartementen.
Ook de realisatie van de woningen heeft geen invloed op de bestaande bedrijfsvoering van de inrichting.
In de directe omgeving van het plan liggen overigens geen bedrijven die nadelige gevolgen ondervinden van of nadelige gevolgen hebben voor de woonfunctie.
In de Wet geluidhinder (Wgh) is vastgelegd dat, indien in het plangebied geluidgevoelige functies (zoals woningen) zijn voorzien binnen de invloedssfeer van wegverkeerslawaai, akoestisch onderzoek uitgevoerd dient te worden. Dit geldt voor alle straten en wegen, met uitzondering van:
De geplande woningen liggen op grote afstand, circa 225 meter en circa 185 meter, van gezoneerde wegen (Groesbeekseweg en Koolemans Beynenstraat) volgens de Wet geluidhinder. Daarnaast staat er veel afschermende bebouwing tussen de woningen en de gezoneerde wegen. De gezoneerde wegen leveren daardoor geen relevante geluidbelasting op de gevels van de woningen.
De Bachstraat en Groesbeeksedwarsweg zijn wegen met een maximum toegestane snelheid van 30 km/uur en een lage verkeersintensiteit omdat er zo goed als alleen bestemmingsverkeer overheen rijdt. Daarnaast staat er veel afschermende bebouwing tussen de woningen en beide wegen. Beide wegen leveren daardoor geen relevante geluidbelasting op de gevels van de woningen.
Een akoestisch onderzoek is in onderhavige situatie niet vereist. Met betrekking tot het aspect geluid, gerelateerd aan de Wet geluidhinder, zijn er geen procedures nodig.
Het plangebied ligt binnen een rustige woonwijk. Nagegaan is wat de huidige luchtkwaliteit ter plaatse van Bachstraat 29 te Nijmegen is. Daarvoor is de Atlas Leefomgeving geraadpleegd, die onder ver- antwoordelijkheid van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in samenwerking met provincies, ge- meenten en diverse kennisinstituten is opgesteld. De Atlas Leefomgeving bevat kaarten betreffende het stikstofdioxide gehalte en de berekende fijn stof concentraties (PM10) over het jaar 2016. In de na- bijheid van het plangebied liggen geen wegen die een grote invloed hebben op de luchtkwaliteit.
Figuur 10: stikstofdioxidegehalte volgens kaart uit Atlas Leefomgeving
Ter plaatse van de Bachstraat is de berekende stikstofdioxide concentratie de 20 – 25 Fg/m3. Dit is ruim beneden de norm van 40 Fg/m3.
Figuur 11: concentraties fijnstof volgens kaart Atlas Leefomgeving
Ter plaatse van de Bachstraat is de berekende fijn stof concentratie PM10 tussen de 19 - 20 Fg/m3. Dit is ruim beneden de norm van 40 Fg/m3.
Toetsing aan regelgeving
Bij toetsing van een ruimtelijk plan op luchtkwaliteit moet conform regelgeving gelet worden op de volgende 2 aspecten:
Ad a.
Het plan als veroorzaker van verkeer en daardoor bron van slechte luchtkwaliteit. In de Wet milieube- heer titel 5.2 ('Wet luchtkwaliteit') zijn luchtkwaliteiteisen opgenomen. Deze betreffen de stoffen: zwaveldioxide, stikstofdioxide (NO2), stikstofoxiden, fijnstof (PM10), koolmonoxide, benzeen, benzo(a)pyreen, lood en ozon. In Nederland worden over het algemeen alleen overschrijdingen geconstateerd voor de stoffen NO2 en PM10. Het luchtkwaliteitonderzoek beperkt zich dan ook tot deze twee stoffen. De grenswaarden voor NO2 en PM10 uit de Wet luchtkwaliteit zijn weergegeven in onderstaande tabel.
norm | |
Jaargemiddelde grenswaarde NO2 |
40 Fg/m3 |
Jaargemiddelde grenswaarde PM10 | 40 Fg/m3 |
Daggemiddelde grenswaarde PM10 | max. 35 dagen/jaar > 50 Fg/m3 |
Tabel 1: grenswaarden voor NO2 en PM10 uit de Wet luchtkwaliteit
De regelgeving met betrekking tot luchtkwaliteitseisen is verder uitgewerkt in AMvB's en Ministeriële regelingen. Bij het faciliteren van ruimtelijke plannen moet volgens de Nederlandse wetgeving de verandering van de luchtkwaliteit door het plan worden getoetst.
Een ruimtelijke ontwikkeling kan vinden indien aannemelijk kan worden gemaakt dat:doorgang
Wat betreft de bijdrage van een plan aan de luchtkwaliteit is het Besluit Niet Betekenende Mate Bijdragen (Luchtkwaliteitseisen) van belang, die gelijk met de wetswijziging van kracht is geworden
4Plannen die niet meer dan 3% bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit, hoeven niet getoetst te worden aan de luchtkwaliteitseisen in de Wet milieubeheer, hoofdstuk 5.
In het onderhavige plan bestaat het voornemen om een bedrijf te beëindigen en ter plaatse 21 appartementen te realiseren. Door de verkeer aantrekkende werking die deze wijziging veroorzaakt, ontstaat geen verslechtering van de luchtkwaliteit van 3% of meer. Daarmee valt de wijziging binnen de grenzen van het Besluit Niet In Betekenende Mate Bijdragen en hoeft geen nader onderzoek plaats te vinden.
Ad b
Het plan als te beschermen object tegen slechte luchtkwaliteit. Op 16 januari 2009 is het Besluit “gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)” in werking getreden. Met deze AMvB wordt de bouw van zogenaamde gevoelige bestemmingen in de nabijheid van (snel)wegen beperkt. Het besluit heeft als doel het beschermen van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), met name kinderen, ouderen en zieken. Over gemeentelijke wegen zegt het besluit niets en is derhalve geen beperking voor het plan. De volgende gebouwen met de bijbehorende terreinen zijn aangemerkt als gevoelige bestemming: scholen, kinderdagverblijven, en verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen. Woningen worden dus niet als gevoelige bestemming gezien.
De gemeente heeft de wettelijke plicht externe veiligheid mee te wegen in de besluitvorming over ruimtelijke ontwikkelingen. In deze afweging is het van belang de risico's te beschouwen die ontstaan door inrichtingen vallend onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en risicovolle trans- portroutes. Voor het plaatsgebonden risico (PR) zijn grenswaarden voor kwetsbare objecten aange- geven en richtwaarden voor beperkt kwetsbare objecten. Het groepsrisico (GR) dient verantwoord te worden.
Het plangebied ligt buiten alle invloedgebieden van bekende risicobronnen. Er zijn dus geen externe veiligheidsrisico's aanwezig.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet onderzocht worden of de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem geschikt is voor de te realiseren functie. Met dit doel is een verkennend bo- demonderzoek conform NEN5740 en NEN5707 opgesteld door Boot, organiserend ingenieursburo B.V. Het betreft een rapport met documentnummer P19-0771-009 d.d. 28 januari 2019.
De conclusies en aanbevelingen uit het rapport luiden als volgt.
Een nader onderzoek naar de omvang van de verontreiniging kan eerst plaats vinden nadat de bebouwing en/of verharding is afgebroken/verwijderd.
Het volledige bodemonderzoek is als bijlage 2 bij dit plan gevoegd.
Voor de ruimtelijke aspecten heeft het Nationaal Waterplan de status van structuurvisie. Hierin zijn water en ruimtelijke ontwikkelingen geïntegreerd, conform de Wet ruimtelijke ordening, de Woningwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, het Bouwbesluit 2012 en de Waterwet. Binnen het Besluit ruimtelijke ordening (21 april 2008) is de watertoets verankerd.
Algemeen
In het plangebied bevindt zich nu een schildersbedrijf dat verhuist. Het plangebied wordt herontwikkeld. In het plangebied wordt een appartementencomplex voor de huursector gerealiseerd. Het plangebied is een binnenterrein dat wordt ontsloten via de Bachstraat. Dit plan behelst de herinrichting van het plangebied.
Het plangebied maakt deel uit van de bestaande waterhuishoudkundige inrichting van het gebied Altrade. Voor dit gebied zijn het Gemeentelijk Rioleringsplan Nijmegen 2017 tot en met 2023 en de nota 'Afkoppelen en infiltreren hemelwaterafvoer' (2013) relevant. Er vinden wel wijzingen plaats als gevolg van de voorgenomen bestemming.
Het beleid van het waterschap Rivierenland is beschreven in het waterbeheerprogramma 2016-2021 Koers houden, kansen benutten. Daarnaast beschikt het waterschap over een verordening, de Keur voor waterkeringen en wateren. Daarin staan de geboden en verboden diebbetrekking hebben op waterkeringen en watergangen. Voor het uitvoeren van werkzaamheden in of nabij waterkeringen of watergangen kan een vergunning nodig zijn. De werkzaamheden worden getoetst aan de beleidsregels.
Oppervlaktewater
In of in de directe omgeving van het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig.
Grondwater
Het plangebied bevindt zich niet in een grondwaterwingebied of grondwaterbeschermingsgebied.
Het uitgangspunt bij stedelijke uitbreidingen is grondwaterneutraal bouwen. Dat wil zeggen dat de oorspronkelijke grondwaterstanden en stromen in de omgeving niet wijzigen. Dit kan bereikt worden door:
Om grondwateroverlast in bestaand stedelijk gebied te beperken zet de gemeente in eerste instantie in op bouwkundige maatregelen. Pas als die onvoldoende soelaas bieden, komen drainerende of onttrekkende oplossingen in beeld. Dit sluit ondergronds bouwen niet uit. Dat is mogelijk mits voldoende technische maatregelen worden getroffen zodat de bouw waterdicht is.
In de Waterwet is naast de gemeentelijke zorgplicht voor regenwater ook een zorgplicht voor grondwater opgenomen. Gelet op de verantwoordelijkheden van particulieren strekt deze zorgplicht niet zover dat gemeenten ook gehouden zijn (ter voorkoming van grondwateroverlast) maatregelen te nemen op percelen die in particulier eigendom zijn. Eigenaren moeten zelf zorgen voor een goede staat van de bij hen in eigendom zijnde percelen en gebouwen. Zij moeten in dat kader zelf bouwkundige maatregelen treffen. Dit speelt vooral bij ondergronds bouwen.
Voor indicatieve informatie over de grondwaterstanden wordt verwezen naar de milieuatlas van de gemeente Nijmegen die te vinden is via http://kaart.nijmegen.nl/milieu/. De grondwaterstand is van belang voor de eventuele bouw van een kelder of een verdiepte parkeervoorziening en het (tijdelijk) lo- zen van het bronneringswater. Op de milieuatlas is ook informatie te vinden over (resultaten en on- derzoek naar) de waterdoorlatendheid van de bodem.
Riolering/ hemelwater
De riooltechnische ontsluiting van het plangebied bevindt zich aan de Bachstraat. De riolering is uitgevoerd als gemengd stelsel. Vanuit het bouwbesluit 2012 geldt de verplichting om vuilwater en hemelwater op verantwoorde wijze te verwerken. Vuilwater moet verplicht op de openbare riolering aangesloten worden. Hemelwater moet op eigen terrein verwerkt worden. De gemeente Nijmegen hanteert bij de duurzame omgang met hemelwater de nota 'Afkoppelen en infiltreren hemelwaterafvoer'.
Figuur 12: overzicht riolering Bachstraat
Op grond van het Bouwbesluit (artikel 6.18) moet hemelwater van daken en andere verharding in beginsel op eigen terrein verwerkt worden. Van die verplichting kan afgeweken worden als de gemeente het afstromende hemelwater in openbare hemelwatervoorzieningen kan en wil ontvangen. Voor dit plan is dat niet het geval. Schoon hemelwater dient in de bodem te worden geïnfiltreerd.
Bij de infiltratie van hemelwater dient waar mogelijk conform het convenant 'Duurzaam bouwen in het KAN' (2000) gebruik te worden gemaakt van duurzame bouwmaterialen. Het niet toepassen van uitlogende materialen is een voorbeeld. Het convenant is in 2013 geactualiseerd als Het groene akkoord.
Voor plannen waarbij hemelwater in de bodem geïnfiltreerd wordt, moet een waterhuishoudkundig plan bij de gemeente worden ingediend. Bij de aanvraag van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen moet een goedgekeurd waterhuishoudkundig plan gevoegd zijn. De nota 'Afkoppelen en infiltratie hemelwaterafvoer' geeft de inhoud van een dergelijk plan weer. Hiertoe is onderzoek naar bodemgesteldheid en grondwaterstanden nodig. Geen bijgevoegd goedgekeurd plan betekent een niet-ontvankelijke bouwaanvraag.
Het huishoudelijke afvalwater van de gebouwen in het plangebied moet worden aangesloten op de openbare riolering. Het is niet uitgesloten dat van bestaande aansluitingen gebruik gemaakt kan worden. Het is niet toegestaan gebruik te maken van bestaande aansluitingen op de riolering in de Groesbeeksedwarsweg aan de westzijde van het plangebied. Op deze riolering zijn de woningen aan die weg aangesloten en mogelijk ook de gebouwen in het plangebied via die percelen al dan niet tussen of onder de woningen door. Bij het gebruiken van bestaande aansluitingen kan het alleen gaan om eventueel aanwezige aansluitingen daar waar ook de ontsluiting van het plangebied is en waar tevens de riooltechnische ontsluiting van het plangebied is, dus ook de plek voor nieuwe aansluitingen op de riolering.
Vuilwater en hemelwater moeten gescheiden ingezameld en afgevoerd worden. Het is aan te bevelen vuilwater en hemelwater per woning of bedrijf via eigen aansluitingen op de riolering af te voeren.
Voorzieningen voor de afvoer van vuilwater en hemelwater dienen op particulier terrein te liggen. In alle voorzieningen moet op particulier terrein een controleput geplaatst worden. Inpandige controleputten zijn toegestaan.
Voor het maken van nieuwe aansluitingen op de riolering in de openbare ruimte vanaf de perceelgrens tot aan de riolering moet een aanvraag worden ingediend bij Kwaliteitsbeheer Riolering (zie www.nijmegen.nl > Diensten > Bouwen en wonen > Rioolaansluiting aanvragen). Op grond van de 'Verordening éénmalig rioolaansluitrecht' worden de kosten voor het maken van deze aansluiting op de aanvrager verhaald. Indien voor de afvoer van bestaande aansluitingen gebruik gemaakt kan worden, zijn geen kosten verschuldigd.
Sinds 1 januari 2018 is de Wet natuurbescherming van kracht. Door middel van deze wet wordt een groot aantal plant- en diersoorten beschermd. Als er plannen zijn om bepaalde ruimtelijke ontwikkelingen uit te voeren zal er gekeken moeten worden of deze plannen, of onderdelen hiervan, nadelige effecten kunnen hebben op aanwezige of mogelijk aanwezige beschermde natuur, flora en fauna.
Door Natuurbalans - Limes Divergens BV is een “quickscan beschermde natuur” opgesteld. Het betreft projectnummer 18-118 d.d. 22 november 2018.
Quickscan beschermde natuur
In onderstaande tabel uit het rapport is een samenvatting gegeven van de resultaten van de quick scan. De kleuren geven aan of specifiek aandacht besteed moet worden aan de aanwezige natuurwaarden.
Tabel 2: samenvatting resultaten quickscan
Uit de quickscan is gebleken dat het verspreidingsbeeld van streng beschermde soorten op de ingreeplocatie en binnen de invloedssfeer van de voorgenomen ingreep grotendeels actueel en volledig is. Vervolgonderzoek naar vleermuizen is echter nog wel noodzakelijk. De resultaten van het aanvullend onderzoek zijn opgenomen in bijlage 1 van de quickscan.
Dit aanvullende onderzoek concludeert als volgt.
Het volledige rapport is als bijlage 3 bij dit plan gevoegd.
Stikstof
Eind mei 2019 heeft de Raad van State een belangrijke uitspraak gedaan over het Programma Aanpak Stikstof (PAS). De Raad van State heeft een streep gezet door het PAS. Iets specifieker: de Raad van State heeft geoordeeld dat het PAS niet meer gebruikt mag worden voor het geven van toestemming voor activiteiten die leiden tot een toename van de stikstofdepositie ter plaatse van stikstofgevoelige habitattypen in een Natura 2000-gebied. Er moet per geval een stikstofbeoordeling worden gemaakt om in beeld te brengen of wordt voldaan aan de Wet natuurbescherming (Wnb).
Initiatiefnemer heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied (Rijntakken e.a.) op voorhand zijn uit te sluiten. Volgens de stikstofberekeningen is de stikstofdepositie voor dit project niet hoger dan 0,00 mol/ha/jr (zie Aerius-rapport in bijlage 4). De Wnb staat dan ook niet aan de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan in de weg.
Ruimtelijke plannen en projecten die archeologisch waardevolle elementen in de bodem kunnen aantasten moeten zo veel mogelijk rekening houden met bekende en te verwachten archeologische waarden. Door middel van het verdrag van Malta wordt het cultureel erfgoed dat zich in de bodem bevindt beschermd. Het verdrag is in 1992 tijdens de Conventie van Valletta ondertekend door twintig Europese staten, waaronder Nederland, en werd in 1998 met een goedkeuringswet bekrachtigd. Het verdrag is op 1 september 2007 in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. In feite wordt vanaf eind jaren 90 van de vorige eeuw al in de geest van het verdrag van Malta gewerkt. Omdat niet bekend is in hoeverre er archeologische waarden binnen het plangebied in de grond zitten dient dit op basis van het verdrag van Malta onderzocht te worden.
Het gemeentelijk beleid is erop gericht om het bodemarchief zoveel mogelijk te ontzien: streven naar behoud in situ.
In het bestemmingsplan Nijmegen Oost 2013 is aan de gronden binnen het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - archeologie 3' toegekend. Deze waarde is gebaseerd op de gemeentelijke beleidskaart archeologie, waarvan hieronder een uittreksel is opgenomen.
Figuur 13: uittreksel Archeologische Beleidskaart gemeente Nijmegen met ligging plangebied (cirkel)
Door Bureau voor Archeologie te Utrecht is een archeologisch bureauonderzoek: rapport 750, d.d. 4 april 2019 opgesteld.
Het volledige rapport is als bijlage 5 bij dit plan gevoegd.
De samenvatting van het rapport luidt als volgt.
De vraagstelling van het onderzoek luidt: hoe kan rekening gehouden worden met eventuele archeologische waarden bij de voorgenomen ontwikkeling? Het onderzoek is uitgevoerd in overeenstemming met de richtlijnen van de KNA, protocol 4002. In het kader van het onderzoek zijn kaarten, databases en literatuur geraadpleegd om te komen tot een gespecificeerde archeologische verwachting van het gebied.
De beoogde ingreep bestaat uit de sloop van de huidige bebouwing en de realisatie van appartementen in drie bouwlagen met in totaal eenentwintig woningen.
Het plangebied ligt in het archeologisch landschap 'Stuwwallen'. De bodem van het plangebied bestaat uit fluvioglaciale afzettingen (sandr; Laagpakket van Schaarsbergen). Waarschijnlijk bestaat de natuurlijke bodem uit loopodzolgronden.
In het plangebied staat bebouwing uit de jaren dertig van de 20e eeuw. Bij de bouwwerkzaamheden en bij de aanleg van het parkeerterrein (klinkers) kan de ondergrond zijn geroerd tot enkele decimeters diep. Aard en omvang van eventuele bodemverstoringen zijn echter niet precies bekend. Op basis van de landschappelijke ligging kunnen archeologische resten uit het Neolithicum tot en met Nieuwe tijd aanwezig zijn. Het plangebied ligt in een zone waar een Romeins grafveld wordt vermoed. Bij de bouwwerkzaamheden wordt het potentiële archeologische niveau vergraven. Aanbevolen wordt een verkennend archeologisch booronderzoek uit te laten voeren (onder NGE begeleiding) om de aard en intactheid van het bodemprofiel nader te bepalen zodat de verwachting nader kan worden gespecificeerd en een besluit kan worden genomen of nader onderzoek (kartering) moet worden uitgevoerd.
Voor het belang van de cultuurhistorie heeft de gemeente Nijmegen de Nota Cultureel Erfgoed opge- steld. Daarin is een Cultuurhistorische Beleidskaart opgenomen. Een uittreksel uit deze kaart is hieronder opgenomen.
Figuur 14: uittreksel Cultuurhistorische Beleidskaart Nijmegen met ligging plangebied (cirkel)
Op deze beleidskaart is het plangebied opgenomen binnen “gebiedstype 2”: gebieden waar het hoofdzakelijk gaat om de samenhang tussen structuur en historische bebouwing en de huidige stedenbouwkundige kwaliteiten uitgangspunt zijn bij ruimtelijke plannen.
Het plangebied betreft een binnenterrein waar momenteel nog een schildersbedrijf aanwezig is. De aard van de aanwezige bebouwing, in de vorm van bedrijfsgebouwen, magazijnen en kantoor, kent geen bijzondere (cultuur)historische kwaliteiten. Het terrein is grotendeels verhard. De aangrenzende bebouwing aan de Bachstraat en de Groesbeeksedwarsweg is kenmerkend voor de eerste helft van de 20ste eeuw. Deze bebouwing dateert grotendeels uit de dertiger jaren. Er zijn geen Rijks- of gemeentelijke monumenten aanwezig. Voordien waren de gronden in gebruik als landbouwgrond.
Het geprojecteerde bouwplan sluit aan op de gegroeide structuur van de omgeving.
Voorts kan worden vermeld dat het plangebied binnen de zone Romeinse Limes valt zoals deze met de regelen hieronder is opgenomen in de Omgevingsverordening Gelderland.
Artikel 2.59 (beschrijving van de kernkwaliteiten van de Romeinse Limes):
De kernkwaliteiten van de Romeinse Limes zijn forten (castella), burgerlijke nederzettingen, kampdorpen (vici) grafvelden, de militaire infrastructuur, bestaande uit wegen, waterwerken en wachttorens en scheepswrakken.
Artikel 2.60 (instructieregel bestemmingsplan bescherming Romeinse Limes):
Het verkennend archeologisch booronderzoek dat hierboven onder het kopje archeologie wordt aanbevolen zal uitwijzen welke aspecten met betrekking tot de Limes hier een rol spelen en hoe daarmee zal moeten worden omgegaan.
Binnen of in de directe nabijheid van het plangebied liggen geen hoofdleidingen die in het kader van dit bestemmingsplan een beschermingszone behoeven.
Na 1945 is de grond geroerd met de aanleg van bedrijfsgebouwen en verhardingen. Niettemin moet nog wel een onderzoek naar conventionele explosieven worden uitgevoerd. Dit kan pas plaats vinden als de gebouwen gesloopt zijn.
De klimaatverandering noopt tot aanpassingen in ruimtelijke ontwikkelingen. De Gemeenteraad van Nijmegen heeft haar visie hierop in de Kadernotitie Klimaat en de nota Duurzaamheid in Uitvoering vastgelegd. Kernbegrippen zijn compensatie en adaptatie. Compensatie is het tegengaan en verminderen van negatieve effecten op het klimaat. Dit kan door energiegebruik te beperken en/of duurzame energiebronnen te gebruiken en door gebruik te maken materialen uit vernieuwbare bronnen. Nijmegen streeft er daarom naar om als stad energieneutraal te worden.
Adaptatie is het aanpassen aan de wijzigende omstandigheden zoals extremere weersomstandigheden en een stijgende energieprijs. Voorbeelden hiervan zijn het voorkomen van oververhitting, aandacht voor windklimaat en het realiseren van grotere piekbergingen voor neerslag.
In de gebouwde omgeving zijn voor energiegebruik en oververhitting de oriëntatie van de bebouwing en de manier waarop met de bezonning is omgegaan bepalende factoren.
Het microklimaat wordt bepaald door de verhouding tussen bebouwd en begroend oppervlak en de relatie tussen bebouwde en groene structuren. Afkoppeling van hemelwater in combinatie met een goed groenontwerp helpt oververhitting tegen te gaan en vangt neerslag en luchtverontreiniging op.
Op de locatie wordt hieraan tegemoetgekomen door het dak van het appartementengebouw gedeeltelijk uit te voeren als een hemelwater bufferend groen dak. Dit isoleert goed en heeft een langere levensduur dan gangbare platte daken. Op het terrein wordt alleen de weg verhard. De parkeerplaatsen worden uitgevoerd in grasbetontegels en het wandelpad in de tuin in halfverharding. Deze ingrepen gaan lokale oververhitting tegen en vormen ten opzichte van de bestaande situatie met 100% bebouwing en verharding een forse verbetering.
Verantwoord materiaalgebruik, beperking van energievraag en een verstandige positionering van functies dragen mede bij aan de klimaatdoelstellingen. Aan een deel van de stroomvraag wordt tegemoetgekomen door de aanleg van zonnepanelen. In de warmtevraag wordt voorzien door een Warme-Koude opslagsysteem. Het gebied is hiervoor onder voorwaarden geschikt. Voor het bepalen van deze voorwaarden zal afstemming gezocht worden met eventuele nabijgelegen andere gebruikers van bodemwarmte en zal de milieu hygiënische situatie van de bodem in ogenschouw genomen worden.
Dit bestemmingsplan is opgesteld binnen de vigeur van de nieuwe Wet ruimtelijk ordening die sinds 1 juli 2008 van kracht is. Hierin is een wettelijk verplichting opgenomen om bestemmingsplannen en andere ruimtelijke besluiten in digitale vorm vast te stellen. In de nieuwe Wro zijn nadere regelingen opgenomen om het betrouwbaar beschikbaar stellen en vergelijkbaar maken van ruimtelijke plannen en besluiten te bevorderen. Dit door het gebruik van standaarden voor de vormgeving, inrichting en beschikbaarstelling en voor de opzet en inrichting van de regels die bij een bestemmingsplan worden gegeven. Het plan voldoet aan de RO-standaarden 2012.
De juridische regeling sluit zoveel mogelijk aan op de regels die in het in 2014 vastgestelde bestemmingsplan Nijmegen Oost zijn opgenomen. Om aansluiting te hebben met de in het voorliggende plan beoogde ontwikkeling zijn die delen van de regels weggelaten die geen functie hebben in het voorliggende plan en zijn eigen en aanvullende bepalingen opgenomen die nodig zijn voor de beoogde ontwikkeling.
De belanghebbende is eigenaar van de gronden binnen het plangebied. Op grond van artikel 6.12 van de Wro zal ten behoeve van dit plan geen exploitatieplan worden opgesteld. Tussen belanghebbende en de gemeente is een anterieure overeenkomst gesloten.
Derhalve kan gesteld worden dat de bestemmingsplanherziening financieel-economisch uitvoerbaar is. Via de anterieure overeenkomst is het kostenverhaal verzekerd en hoeft bij de vaststelling van het bestemmingsplan geen exploitatieplan als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening te worden vastgesteld.
De verstandhouding tusssen het schildersbedrijf en de buurt is goed te noemen. In dat kader is de buurt op 20 juni 2017 op de hoogte gebracht van de verhuisplannen van het bedrijf naar de Weurtseweg in Nijmegen. Tevens zijn aan de hand van een schetsmaquette en enkele modellen de mogelijkheden getoond die op deze plek mogelijk zijn voor een invulling met woningbouw in plaats van een bedrijvenbestemming.
De buurt had waardering voor de zorgvuldige aanpak waarbij een voorkeur naar voren kwam voor huurappartementen van verschillende grootte en dito prijsniveau om doorstroming in de buurt te bewerkstelligen.
Van de omliggende straten, Beethovenstraat, Bachstraat, en Groesbeeksedwarsweg waren in totaal 26 personen die in het vervolg uitgenodigd willen worden voor vervolgbijeenkomsten die na overleg met de gemeente door het schildersbedrijf worden georganiseerd.
Op 17 september 2019 is het concept ontwerpbestemmingsplan gepresenteerd aan 40 aanwezige bewoners (23 woonadressen) van de omliggende straten.
Er is een toelichting gegeven over alle sectorale aspecten die aan de orde komen in een bestemmingsplan. Tevens is een doorkijk naar de mogelijke toekomstige bebouwing/architectuur gegeven.
Algemeen gesteld spraken aanwezigen wederom hun waardering uit over de wijze van communicatie en informatieoverdracht. Door middel van schriftelijke reacties vragen de omwonenden aandacht voor aspecten van verkeer/parkeren, inrichting van het terrein en het bouwplan. De behandeling van de vragen zal in vervolgbijeenkomsten en/of individueel worden behandeld c.q. overlegd.