direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Nijmegen Oost - 5 (Herziening, speelveld Obrechtstraat)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP13005-VG02

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 26 juni 2013 heeft de raad het bestemmingsplan 'Nijmegen Oost' vastgesteld. Op 16 april 2014 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS) ten aanzien van dit bestemmingsplan een tussenuitspraak gedaan inzake het beroep van appellant Flierman, waarin een opdracht wordt gegeven aan de gemeenteraad van Nijmegen. Deze tussenuitspraak van de ABRS, met zaaknummer 201306049/1 is in zijn geheel opgenomen als Bijlage 1 bij deze toelichting.

De opdracht van de ABRS heeft betrekking op het plandeel aan de Obrechtstraat in Nijmegen Oost.

Appellante mevrouw Flierman, woonachtig aan de Obrechtstraat 25, ondervindt naar eigen zeggen sinds 2011 ernstige geluidsoverlast van een nabijgelegen sportveld. Na het indienen van een zienswijze bij de raad, heeft zij in beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State aangevoerd dat het bestemmingsplan tot een onaanvaardbare aantasting van haar woon- en leefklimaat leidt. Volgens haar was het sportveld onder het voorgaande bestemmingsplan "Nijmegen Oost" niet toegestaan. Zij stelde voorts dat het plan in strijd is met de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering (2009). Zij stelt in dit verband dat moet worden uitgegaan van het type rustige woonwijk en dat voor de richtafstand aansluiting moet worden gezocht bij bijvoorbeeld de afstanden die gelden voor sporthallen en sportscholen van respectievelijk 50 en 30 meter.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt in de eerder genoemde tussenuitspraak ten aanzien van het beroep van mevrouw Flierman dat in dit geval de raad onder meer had moeten bezien of de geluidsituatie ten gevolge van het sportveld aanvaardbaar kan worden geacht vanuit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening en tevens of eventuele maatregelen moesten worden getroffen. Het wordt de raad aangerekend dat ten tijde van de vaststelling van het plan een geluidsonderzoek ontbrak. Evenmin was verzekerd dat maatregelen zouden worden getroffen. Het plan is dan ook in zoverre niet zorgvuldig voorbereid volgens de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Alleen ten aanzien van het beroep van een appellante, woonachtig aan de Obrechtstraat constateerde de Afdeling een gebrek in het besluit van de raad. De Afdeling heeft de raad een termijn van 20 weken gegeven om dit gebrek te herstellen.

Met de vaststelling van het bestemmingsplan Nijmegen Oost op 17 september 2014 heeft de gemeenteraad beoogd een voorwaardelijke verplichting toe te voegen aan de planregels, op grond waarvan in gebruik name van sport- en speelvoorzieningen ter plaatse van het verharde veld nabij de Obrecht en Dunklerstraat in de wijk Nijmegen Oost uitsluitend is toegestaan nadat een geluidwerende voorziening is gerealiseerd. Vaststaat dat de gemeenteraad het bestemmingsplan in zijn geheel (voor het gehele plangebied) opnieuw heeft vastgesteld. Bij het herstelplan heeft de raad zich laten leiden door de richtlijn voor herstelprocedures, de zogenaamde “Geonovum richtlijn”. Deze richtlijn is tot stand gekomen in overleg met de Raad van State en diverse experts in den lande en geeft aan dat een nieuwe versie van het volledige bestemmingsplan gemaakt dien te worden, aangepast aan de tussenuitspraak. De raad stelt alleen de gewijzigde onderdelen vast, aldus de richtlijn.

Ook in de jurisprudentie1 waren geen aanwijzingen te vinden dat niet het volledige plan opnieuw zou moeten worden vastgesteld; andere gemeenten stelden eveneens een volledig nieuwe versie vast.

Inmiddels zijn er evenwel twee zittingen geweest bij de Raad van State voor postzegelbestemmingsplannen die binnen het plangebied van Nijmegen Oost vallen. Het betreft de bestemmingsplannen voor Opus en de Klokkenberg. Tijdens de zittingen is gebleken dat deze plannen hinder ondervinden van de manier waarop het gebrek in Nijmegen Oost is hersteld.

Het betreft meer in het bijzonder de bij besluiten van de gemeenteraad van 26 februari 2014 vastgestelde bestemmingsplannen 'Nijmegen Oost-1' en 'Nijmegen Oost-3'. Deze bestemmingsplannen voorzien in ontwikkelingen die niet in overeenstemming waren met het op dat moment vigerende bestemmingsplan 'Nijmegen Oost', maar waarvan de gemeenteraad van oordeel is dat deze wel in overeenstemming zijn met een goede ruimtelijke ordening. Om die reden heeft de gemeenteraad voor deze ontwikkelingen een separaat (postzegel) bestemmingsplan vastgesteld. Deze ontwikkelingen zijn evenwel niet meegenomen in de gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan 'Nijmegen Oost' van 17 september 2014 . Hiertoe had de Afdeling Bestuursrechtspraak blijkens de uitspraak van 16 april 2014 ook geen opdracht voor verleend.

Ter zittingen is gebleken dat met het besluit van de gemeenteraad van 17 september 2014 , de planologische basis voor de bedoelde ontwikkelingen zoals opgenomen in 'Nijmegen Oost-1' en 'Nijmegen Oost-3' is komen te vervallen. Dit is absoluut niet de bedoeling van de gemeenteraad geweest. De gemeenteraad heeft enkel beoogd het door de Afdeling geconstateerde gebrek te herstellen. Andere wijzigingen van het vigerende planologische regime heeft de gemeenteraad niet voor ogen gehad. De publicatie van het raadsbesluit van 17 september 2014 was hier ook duidelijk over.

Om te voorkomen dat de plannen voor Opus en de Klokkenberg daadwerkelijk hinder zullen ondervinden van de reparatie van het bestemmingsplan Nijmegen Oost, wordt thans een nieuw herstelplan opgesteld voor het op 17 april 2014 geconstateerde gebrek. Hiervoor dient voorliggend plan , dat uitsluitend ziet op de locatie "Obrechtstraat/ Dunklerstraat".

Voor de betreffende twee locaties van de Klokkenberg (201403194/2/R2) en Opus (201403333/1/R2) wordt dan het planologisch regime zoals dat met de besluiten van 26 februari 2014 was vastgesteld, maar met het besluit van 17 september 2014 is geschrapt, hersteld.

De ABRVS is verzocht met de verdere behandeling van de beroepszaken met kenmerken 201306049/1, 201403194/2/R2 en 201403333/1/R2 te wachten, tot het moment dat de gemeenteraad het herstelplan heeft vastgesteld en het eerdere vaststellingsbesluit heeft ingetrokken.

Op 26 augustus 2015 heeft de ABRVS opnieuw een uitspraak gedaan (zaaknummer 201306049/2/R2). Deze uitspraak met betrekking tot bestemmingsplan Nijmegen Oost-5 (herziening, speelveld Obrechtstraat) is als bijlage 2 toegevoegd aan deze plantoelichting.

Met name in paragraaf 2.4.1. zal nader worden ingegaan op de strekking van deze uitspraak.

1.2 Plangebied

Het plangebied heeft uitsluitend betrekking op een sport- en speelveld en enkele nabijgelegen gronden aan de Obrechtstraat in Nijmegen Oost. Ten zuidoosten van het plangebied loopt de Molenveldlaan, ten zuidwesten bevindt zich de Wachterslaan. Aan de noordzijde bevindt zich, behoudens de Obrechtstraat, ook de Dunklerstraat behorende tot de Spoorbuurt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP13005-VG02_0001.jpg"

Globale aanduiding plangebied in de wijk Nijmegen Oost

Qua kadastrale gegevens betreft het hier een deel van het perceel met kadastrale aanduiding HTT02 H 02813, welk in eigendom is van de gemeente Nijmegen.

1.3 Vigerend bestemmingsplan

De gronden van het sport/ speelveld hebben in het vorige bestemmingsplan Nijmegen Oost (2002) de bestemmingen Groenvoorzieningen/Park en Bijzondere doeleinden. afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP13005-VG02_0002.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP13005-VG02_0003.png"

Het vigerend plan laat speelvoorzieningen toe binnen eerstgenoemde bestemming. Binnen de bestemming Bijzondere doeleinden zijn ook recreatieve doeleinden opgenomen. De termen “recreatieve doeleinden” zijn niet (limitatief) omschreven in de begripsomschrijving; er kan dus een ruime interpretatie aan worden gegeven (zie ook artikel 15, recreatieve doeleinden, waaronder ook sport- en speelvelden zijn begrepen).

Het vigerend bestemmingsplan voorziet niet (expliciet) in het realiseren van geluidwerende voorzieningen in genoemde bestemmingen. Evenmin voorziet het vigerende plan in het zeker stellen van ( geluids) maatregelen via het opnemen van een voorwaardelijke verplichting in het juridisch deel van het plan.

In het vigerende plan zijn de openingstijden van de speelvoorzieningen niet geregeld.

Hoofdstuk 2 Sectoraal beleid

2.1 Inleiding

Het plan ziet op een sport- en speelveld en enkele nabijgelegen gronden aan de Obrechtstraat in Nijmegen Oost. Hiernavolgend wordt ingegaan op enkele sectorale aspecten.

2.2 Wonen

Het gemeentelijk beleid op het gebied van wonen is vastgelegd in de Woonvisie 2009-2020, Wonen Leeft! In deze nota wordt het woonbeleid uiteengezet tot 2020. In de woonvisie worden de volgende strategische keuzes gemaakt voor Nijmegen:


Ongedeelde stad: voorkomen van een tweedeling tussen de bestaande stad en de Waalsprong en binnen wijken en stadsdelen. Het doel blijft om woonmilieus te realiseren waarin mensen graag wonen, met een positief gewaardeerd woonklimaat. Leefbaar, schoon, heel en veilig en met variatie in het aanbod zodat mensen niet noodgedwongen hun wijk uitmoeten als ze aan een nieuwe stap in hun wooncarrière toe zijn. Het behoud van deze doorstromers en stijgers komt de leefbaarheid en sociale structuur ten goede. We richten ons op binnenwijkse wooncarrières en meer treden op de woonladder. Daarvoor is het ook nodig dat het aanbod, de spreiding en de kwaliteit van voorzieningen in orde is. Een ongedeelde stad vraagt om meer dan alleen een gedifferentieerde woningvoorraad.


Bewoners binden: is het tweede centrale uitgangspunt. We willen zorgen dat mensen een positieve keuze kunnen maken. Dat kan alleen als we rekening houden met de individuele wensen en financiële mogelijkheden. Dat kan met een adequaat nieuwbouwbeleid waarbij we ook als kwaliteitsimpuls de kansen benutten om nieuwe bewoners aan te trekken. Dat betekent sterke wijken waar mensen een wooncarrière kunnen maken, die levensloopbestendig zijn en waarin voldoende variatie is in huur en koop, woningtype en prijsklassen. Door een hoge kwaliteit van woningen en woonomgeving en de nodige keuzevrijheid te bieden kunnen bewoners aan Nijmegen gebonden worden. Hierbij spelen ook voorzieningen, economische structuur en cultureel klimaat een rol.

Nijmegen Oost

Nijmegen Oost bestaat uit de wijken: Altrade, Hengstdal en Hunnerberg. Nijmegen Oost is een geliefd stadsdeel met een aantrekkelijke en gewaardeerde mix aan woonmilieus met redelijk veel functiemenging en is visueel aantrekkelijk. Het ligt gunstig tussen het stadscentrum en de groene oostrand van de stad. Altrade en Hengstdal kennen een wat meer stedelijk karakter, de andere wijken zijn rustiger woongebieden.

Met het plan wordt bijgedragen aan verbetering van de kwaliteit van de woonomgeving. Ook uit jurisprudentie ( uitspraak met nummer 200805199/1 Raad van State) blijkt immers dat speelvoorzieningen een passende en noodzakelijke functie betreffen in een woonomgeving.

2.3 Verkeer

Het voorliggend plan brengt geen wijziging met zich mee voor de heersende verkeersstructuur.

2.4 Milieu

2.4.1 Geluid

In de tussenuitspraak van de ABRVS van 26 augustus 2015 (bijlage 2 van deze toelichting) heeft de Afdeling als volgt overwogen:

"(...) 7.4. Hoewel de raad in dit geval voor de beoordeling van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de woning van [appellante] heeft kunnen aansluiten bij de geluidnormen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer, laat dit onverlet dat in het kader van een goede ruimtelijke ordening ook stemgeluid een in aanmerking te nemen geluidbron is. De Afdeling verwijst naar haar uitspraken van 23 mei 2014, nrs. 201400224/1/R3 en 201400224/2/R3 en 30 januari 2013, nr. 201203524/1/R1. Uit de na de tussenuitspraak overgelegde stukken kan niet eenduidig worden afgeleid of ook stemgeluid is meegenomen in de geluidmetingen van de raad. In elk geval is in de bijlage van het geluidrapport dit niet vermeld als geluidbron. Gelet op de geluidwaarde van 44,6 dB(A) LAR,IT, die overigens niet in het geluidrapport is vermeld, in relatie tot de geluidnorm van 45 dB(A) LA,IRT in de avondperiode in het Activiteitenbesluit milieubeheer, is onzeker of de effecten van stemgeluid niet leiden tot een overschrijdingssituatie. Daarmee staat derhalve niet vast dat ter plaatse van de woning van [appellante] een aanvaardbaar woon- en leefklimaat is gewaarborgd. Dit klemt te meer nu de door de raad genoemde bedrijfsduurcorrectie van 6 dB(A) slechts van toepassing is in de situatie dat is verzekerd dat het sportveld beperkt open is. Vaststaat echter dat de openingstijden niet in de planregels zijn vastgelegd, zodat in zoverre de openingstijden niet zijn verzekerd. Handhaving van de openingstijden is, zo begrijpt de Afdeling de raad, slechts mogelijk op grond van artikel 461 van het Wetboek van Strafrecht. Hiermee is evenwel in planologisch opzicht onvoldoende anderszins verzekerd dat het sportveld niet open is na 20:00 uur. De Afdeling verwijst in dit verband naar haar uitspraak van 6 augustus 2014, nr. 201203524/1/R1 en acht daarnaast van belang dat de openingstijden ook niet publiekrechtelijk anderszins zijn gewaarborgd. Het voorgaande betekent dat niet vaststaat dat een aftrek van 6 dB(A) is gerechtvaardigd. Gelet op het voorgaande heeft de raad ook met het besluit van 28 januari 2015 onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat het ter plaatse toegestane sportveld niet leidt tot een onaanvaardbare aantasting van het woon- en leefklimaat van [appellante]. Het betoog slaagt"

Het geluidrapport “speelveld Obrechtstraat te Nijmegen” is aangepast naar aanleiding van deze uitspraak. Het gewijzigd rapport is opgenomen als bijlage Geluidsonderzoek november 2015 bij de planregels.

In het aangepaste akoestisch rapport is het stemgeluid nu expliciet meegenomen. Er hebben aanvullende geluidsmetingen plaatsgevonden. Hierbij is het volgende mee overwogen; appellant heeft op 19 augustus 2014, in haar reactie op het eerdere geluidrapport speelveld Obrechtstraat (bijlage 3), aangegeven dat de eerdere meting (dd.4 februari 2014) niet representatief was voor het daadwerkelijk gebruik. In dat kader is destijds door appellant gesteld:

"Op een mooie zomeravond rennen er wel 10 volwassen kerels over het beton. Dit is absoluut niet vergelijkbaar met het rermen of schreeuwen door een of enkele personen. Om een betrouwbare geluidmeting te verrichten dient te worden gemeten op een moment waarop het sportveld representatief wordt gebruikt, hetgeen cliente in het verleden al meerdere malen heeft verzocht en benadrukt" (...).

Een representatieve meting, zoals door appellant gesteld, heeft plaatsgevonden op 20 oktober 2015, nadat op 1 oktober 2015 reeds een geluidsmeting heeft plaatsgevonden bij 8 tot 10 kinderen in de leeftijdscategorie van ongeveer 12 jaar .

Het uitvoeren van meerdaags onderzoek werd niet doelmatig geacht; het uitvoeren van geluidsmetingen over meerdere dagen geeft geen aanvullende gegevens over de doelmatigheid van het scherm en geeft evenmin extra inzichten over de mate van hinder die kan worden ondervonden.

Het aangepaste rapport is, zoals vermeld, als Bijlage Geluidsonderzoek november 2015 bijgevoegd in de regels van dit bestemmingsplan. Na analyse van de aanvullende geluidsmetingen is gebleken dat, zonder aanpassing van de huidige openingstijden, het niet mogelijk is te kunnen voldoen aan de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit. Indien de openingstijd in de avondperiode wordt bijgesteld van 20.00 uur naar 19.00 uur, kan wel een acceptabel woon- en leefklimaat voor omwonenden worden gegarandeerd. Conform de suggestie van de Raad van State in de tussenuitspraak van 26 augustus 2015 worden deze openingstijden thans juridisch vastgelegd in de Specifieke gebruiksregels.

2.5 Archeologie

2.5.1 Archeologie

In het plangebied liggen geen terreinen die op basis van de Monumentenwet bescherming genieten als archeologisch rijksmonumenten.

De gemeente Nijmegen heeft een archeologische beleidskaart waarop de archeologische waarde van het gemeentelijke grondgebied is weergegeven. De beleidskaart onderscheidt in totaal vijf archeologische waarden, van 0 tot en met 4.

  • Waarde 0 wordt toegekend aan gronden die al volledig verstoord zijn. Hier zijn geen archeologische waarden (meer) aanwezig. Waarde 1 wordt toegekend aan gronden die niet verstoord zijn, maar waarvan al wel bekend is dat hier geen archeologische waarden aanwezig zijn. Waarden 0 en 1 behoeven geen speciale bescherming en worden daarom niet in het bestemmingsplan doorvertaald.
  • Waarde 2 wordt toegekend aan gronden waarvoor een hoge verwachting op potentieel behoudenswaardige vindplaatsen bestaat.
  • Waar potentieel behoudenswaardige vindplaatsen aanwezig zijn, geldt waarde 3.
  • Tenslotte wordt waarde 4 gebruikt voor archeologische rijksmonumenten.

Binnen het plangebied zijn uitsluitend gronden aanwezig die waarde 0 hebben. De archeologische waarde van deze gronden wordt niet in het bestemmingsplan doorvertaald.

Hoofdstuk 3 Plansystematiek

3.1 Toelichting op planregels

3.1.1 Bestemming Groen

De bestemming Groen maakt onder meer sport- en speelvoorzieningen, mogelijk, hoewel dat ter plaatse van aanduiding "sz (speelvoorziening uitgesloten)" dit niet is toegestaan. De aanduiding "sz (speelvoorziening uitgesloten)" is in het plan opgenomen om te voorkomen dat het bestaande speelveld verder kan worden uitgebreid en zodoende dichterbij de woningen aan de Obrechtstraatkan geraken.

Ter plaatse van de aanduiding “ Sg-vv (voorwaardelijke verplichting) is het benutten van genoemde bijbehorende voorzieningen uitsluitend toegestaan met inachtneming van de specifieke gebruiksregel zoals opgenomen in 3.3 Specifieke gebruiksregels.

Hiermee is in het plan een voorwaardelijke verplichting opgenomen. Hieraan liggen de volgende overwegingen ten grondslag.

De in de ruimtelijke ordeningspraktijk veelvuldig gehanteerde brochure Bedrijven en milieuzonering (2009) geeft aan dat voor veldsportcomplexen (met verlichting), tennisbanen, sporthallen een indicatieve afstand van 50 m tot een rustige woonwijk moet worden aangehouden. Voor sportscholen geldt een indicatieve afstand van 30 m. In dit geval is sprake van een sport- en speelveld, waarop balsporten kunnen worden beoefend. In de praktijk blijkt dat voetbal op recreatieve basis (en niet in georganiseerd wedstrijdverband) hier de meest beoefende sport is.

Een sport- en speelveld zoals hier aan de orde wordt niet expliciet genoemd in de VNG Brochure, noch in de genoemde 30 m categorie, noch in de 50 m categorie. De VNG afstanden zijn met name bedoeld voor nieuwe situaties en zijn in principe niet bedoeld voor de toetsing van bestaande situaties. De VNG-brochure kan bij bestaande conflictsituaties een indicatie geven van de mate van hinder. De conflictsituatie is in dit geval goed in beeld gebracht, waarbij hinder door menselijk stemgeluid is meegenomen. Verder spelen de volgende overwegingen een belangrijke rol:

  • Er is in voorliggende casus slechts sprake van één veld, geen (veldsport)complex;
  • Er is geen sprake van commerciële exploitatie;
  • De afmetingen van het speelveld zijn ongeschikt voor het gebruik als wedstrijdveld door verenigingen (vergelijk overweging 2.8, uitspraak 200507598/1, Raad van State). Hierom is er geen reden aansluiting te zoeken bij de 50 m categorie;
  • Uit jurisprudentie (uitspraak Raad van State 200510182/1, overweging 2.9.6) blijkt dat bij de 50 m afstand uitgegaan wordt van de afstand tussen een rustige woonwijk en een veldsportcomplex met verlichting. Dat sprake moet zijn van verlichting blijkt overigens ook uit de Brochure zelf;
  • Het speelveld wordt evenwel niet (expliciet) verlicht (er is uitsluitend straat/ parkverlichting in de omgeving). Er is ook om die reden geen aanleiding uit te gaan van een veldsportcomplex met verlichting en aansluiting te zoeken bij deze categorie van de Brochure;
  • Het speelveld is slechts tot 19.00 uur te gebruiken (zie ook de Specifieke gebruiksregels)
  • Er zijn geen tribunes aanwezig of andere voorzieningen om toeschouwers te faciliteren.
  • Er is geen omroepinstallatie aanwezig (dit was bijvoorbeeld wel aan de orde in de casus met uitspraak 201302959 Raad van State );
  • Er is geen/ in zeer beperkte mate parkeergelegenheid in de omgeving voorhanden voor bezoekers of sporters;
  • Uit jurisprudentie ( uitspraak met nummer 200805199/1 Raad van State) blijkt dat speelvoorzieningen een passende en noodzakelijke functie betreffen in een woonomgeving;
  • In Nijmegen Oost bestaat grote behoefte aan dergelijke speelvoorzieningen, die in deze wijk bovendien relatief schaars vertegenwoordigd zijn;
  • Er zijn geen alternatieve locaties voor het speelveld in de wijk voorhanden;
  • Uit het Geluidsonderzoek november 2015, blijkt dat met de plaatsing van het geluidsscherm er geen sprake is van een onaanvaardbare aantasting van het woon- en leefklimaat (met dien verstande dat de openingstijden van het speelveld wel iets aangepast moeten worden).
  • Uit jurisprudentie (200805199/1/R2) blijkt dat een voetbalveld op ongeveer 20 meter afstand van een woning vanuit goede ruimtelijke ordening acceptabel is. De situatie die nu aan de orde is, is hiermee vergelijkbaar nu het een speelveld betreft waar voornamelijk op recreatieve basis (niet in verenigingsverband) wordt gevoetbald. Uit het geluidsonderzoek blijkt dat met het geluidsscherm een virtuele verviervouding van de huidige afstand tussen woning van appellant en het speelveld plaats kan vinden, welke de in eerder genoemde uitspraak vermelde afstand van 20 m ruim overschrijdt.


De virtuele verviervouding van de huidige afstand tussen woning van appellant die plaatsvindt, is ruimer dan de indicatieve afstand van 30 m die volgens de Brochure voor sportscholen geldt.

Ter zekerstelling dat maatregelen worden getroffen, is in het plan in artikel 3.3. een voorwaardelijke verplichting opgenomen. Deze houdt in dat ingebruikname van sport- en speelvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding “ Sg-vv" (voorwaardelijke verplichting) uitsluitend zijn toegestaan nadat ter plaatse van de aanduiding "-sz (speelvoorziening uitgesloten)" een geluidwerende voorziening is gerealiseerd en in stand wordt gehouden zoals beschreven in het Geluidsonderzoek november 2015 , zoals opgenomen bij deze planregels.

In artikel 3.3. is verder toegevoegd dat in plaats van de geluidwerende voorziening zoals beschreven in Geluidsonderzoek november 2015 van deze regel is toegestaan een geluidwerende voorziening die vergelijkbare of betere geluidwerende eigenschappen bezit. Met deze formulering is beoogd ook een scherm toe te staan met andere materialisering (bijvoorbeeld deels transparant) dan het reeds aanwezige scherm, maar met vergelijkbare of betere eigenschappen qua geluidwerendheid.

Om in planologisch opzicht te verzekeren dat er sprake is van een acceptabel woon- en leefklimaat worden ook de openingstijden van het speelveld juridisch geregeld (zie de Specifieke gebruiksregels .

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Economische uitvoerbaarheid

De aanleg en instandhouding van het geluidscherm is/ wordt gefinancierd door de gemeente Nijmegen.

De realisatie van het plan is geen geval als bedoeld in artikel 6.2.1 Bro juncto artikel 6.12 Wro. Er hoeft derhalve geen exploitatieplan te worden vastgesteld.

Uit de gevraagde herziening van het bestemmingsplan kan schade voortvloeien als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening om welke reden er gerede twijfel bestaat over de vereiste economische uitvoerbaarheid van de gevraagde planologische maatregel. Het betreft een initiatief van de Gemeente Nijmegen, eventuele uit de planologische maatregel voortvloeiende voor vergoeding in aanmerking komende planschade komt volledig voor rekening van de gemeente.