direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Buitengebied Nijkerk 2017, 10e wijziging, Palissaden 12 Nijkerk
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0267.BP0171-0002

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Aan de Palissaden 12 in Nijkerk is een agrarisch bedrijf aanwezig in de vorm van een varkenshouderij. De eigenaar wil zijn varkenshouderij gaan beëindigen en heeft zich aangemeld voor de landelijke saneringsregeling voor varkenshouderijen. In dat kader is het vereist dat het agrarische bouwperceel wordt opgeheven. Daarnaast wil de eigenaar de overtollige bebouwing slopen en deze te laten registreren ten behoeve van sloopmeters voor het regionale functieveranderingsbeleid. In dat kader en vanwege de genoemde saneringsregeling is de wens van de eigenaar dat de locatie een woonbestemming krijgt met de mogelijkheid voor agrarische nevenactiviteiten. Hiervoor is een wijziging van het geldende bestemmingsplan nodig.

1.2 Ligging en begrenzing

Het perceel Palissaden 12 is gelegen in het westelijke buitengebied van Nijkerk. Op ruim 4 kilometer ten noordoosten van het perceel bevindt zich het stadscentrum van Nijkerk. Het plangebied ligt vrijwel direct ten noorden aan de Vinex-locatie Vathorst in de gemeente Amersfoort. Ten zuiden van het plangebied, op ruim 2 kilometer afstand, bevindt zich het centrum van Vathorst.

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0171-0002_0001.jpg"

Ligging in omgeving

Het plangebied van dit wijzigingsplan wordt alleen gevormd door het genoemde perceel, voor zover het gaat om het huidige agrarische bouwvlak.

1.3 Geldend bestemmingsplan

Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied Nijkerk 2017', in combinatie met het bestemmingsplan 'Buitengebied 2017, veegplan 1' en de ‘Parapluherziening (on)zelfstandige woonruimte en voorgevelrooilijn'. Het bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2017 is vastgesteld door de gemeenteraad op 30 mei 2017. Het eerste veegplan is vastgesteld door de gemeenteraad op 27 mei 2019. De Parapluherziening (on)zelfstandige woonruimte en voorgevelrooilijn is vastgesteld door de gemeenteraad op 24 september 2020.

In het bestemmingsplan geldt voor het plangebied de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurwaarden'. Middels een bouwvlak is voorzien in een agrarisch bouwperceel. Binnen het bouwvlak is voorzien in een bedrijfswoning en meerdere gebouwen ten behoeve van de varkenshouderij. Binnen het plangebied rust op het bouwvlak de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - niet grondgebonden veehouderij'. Hiermee wordt voorzien in een intensieve veehouderij.

Verder rust op het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'. Hiermee is deze grond mede bestemd voor de veiligstelling van behoudenswaardige archeologische waarden. Er rust deels de functieaanduiding 'specifieke vorm van waarde – 8'. Hiermee mogen op deze gronden bouwwerken gebouwd met een maximale oppervlakte van 10.000 m2 en waarbij de benodigde bodemingreep niet dieper gaat dan 0,3 meter.

Tot slot gelden voor het plangebied ook de gebiedsaanduidingen 'overige zone - groene ontwikkelingszone' en 'overige zone - veenontginningslandschap'. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groene ontwikkelingszone' zijn de gronden tevens bestemd voor bescherming, behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van landbouwgebieden met natuurwaarden en landbouwgebieden met een hoge dichtheid aan natuur- en boselementen, alsmede het voorkomen van significante effecten op kernkwaliteiten en omgevingscondities die aan de realisering van de Groene Ontwikkelingszone in de weg staan. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - veenontginningslandschap' zijn de gronden tevens bestemd voor het behoud, de bescherming, de ontwikkeling en/of het herstel van de desbetreffende cultuurhistorische en landschappelijke waarden. Voor deze aanduiding zijn deze waarden:

  • Opstrekkende verkaveling van rechte, lange percelen;
  • Laaggelegen nat landschap met kenmerkend slotenpatroon;
  • Half-open landschap met elzen- en wilgensingels op perceelsgrenzen;
  • Lange rechte wegen met wegbeplanting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0171-0002_0002.png"

Uitsnede verbeelding met het plangebied globaal in rood omkaderd

In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het beëindigen van een niet-grondgebonden veehouderij, indien vast is komen te staan dat er geen sprake meer is van een niet-grondgebonden veehouderij. Omdat initiatiefnemer zich heeft ingeschreven voor de saneringsregeling varkenshouderij, wordt de niet-grondgebonden veehouderij beëindigd. Verder is er in het bestemmingsplan nog een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het wijzigen van de agrarische bestemming naar de bestemming 'Wonen' met een nadere aanduiding 'specifieke vorm van wonen - nevenactiviteiten agrarisch'. Deze wijzigingsbevoegdheden zijn toereikend om te voorzien in het initiatief.

In hoofdstuk 3 zal op de bijbehorende voorwaarden worden ingegaan.

1.4 Leeswijzer

Deze toelichting vangt in hoofdstuk 2 aan met een beschrijving van het initiatief. In hoofdstuk 3 vindt de toetsing aan de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheden plaats. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 de uitvoerbaarheid aangetoond en wordt ingegaan op enkele, andere planologische aspecten. In hoofdstuk 5 wordt de juridische planopzet toegelicht. Afsluitend zijn de resultaten van inspraak en overleg opgenomen.

Hoofdstuk 2 Beschrijving van het initiatief

2.1 Omgeving

Het plangebied is gelegen in het westelijke deel van het buitengebied van Nijkerk. Ten noordoosten van het plangebied bevindt zich de kern van Nijkerk. Het landschap in de omgeving van het plangebied is te typeren als veenontginningslandschap. Dit (half)open landschapstype kenmerkt zich onder andere door de langgerekte strokenverkaveling, voornamelijk ingericht als weide. Overige kenmerkende landschapselementen zijn smalle bosstroken en rijen met elzen en knotwilgen langs de perceelsgrenzen. Bebouwde percelen in het agrarische landschap komen schaars voor en staan verspreid over het landschap. De wegen zijn hier voornamelijk recht en lang. Ten zuiden van het plangebied, op ruim een kilometer aftand, bevindt zich de bebouwde omgeving van Vathorst. Verder is het plangebied op ongeveer een kilometer afstand gelegen van de snelweg A28.

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0171-0002_0003.png"

Luchtfoto omgeving in rood omkaderd het plangebied

2.2 Plangebied

Het plangebied is gelegen aan de doodlopende erftoegangsweg de Palissaden. Deze weg is aangesloten op een lokale ontsluitingsweg: de Palestinaweg. Ten noordoosten van het plangebied bevindt zich het bebouwde, agrarische perceel op de Palissaden 10 en ten zuidwesten het bebouwde agrarische perceel op nummer 16. Het plangebied en deze erven zijn vrijwel de enige erven aan het eind van de erftoegangsweg. Het plangebied wordt dan ook alleen ontsloten door de Palissaden. Verder wordt het plangebied geheel omgeven door agrarische gronden en weiland.

Aan de zuidzijde is binnen het plangebied is een bedrijfswoning aanwezig. Ten noorden van deze woning zijn (geschakelde) bedrijfsgebouwen aanwezig met een totale oppervlakte van 4921 m2. Verder bevindt zich binnen het plangebied nog een oprit tot het erf, welke doorlopend is vanaf de Palissaden. Rondom de bedrijfswoning is een tuin met beplanting en enkele bomen aanwezig. Verder is er nog een strook grasland naast de bedrijfsgebouwen aanwezig.

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0171-0002_0004.png" Luchtfoto met het plangebied globaal in rood omkaderd

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0171-0002_0005.png"

Vooraanzicht plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0171-0002_0006.png"

Situatietekening bestaande situatie

2.3 Voornemen

In het plangebied is momenteel een varkenshouderij aanwezig. De eigenaar heeft zijn bedrijf ingeschreven voor de saneringsregeling varkenshouderij. Met deze regeling kunnen varkenshouderijen gelegen in het concentratiegebied Oost of Zuid een subsidie aanvragen als zij stoppen met het bedrijf of een locatie van het bedrijf. Door minder varkenshouderijen moet de geuroverlast in deze veedichte gebieden minder worden. Het plangebied ligt in het concentratiegebied Oost.

Het bedrijf is voornemens de overtollige bebouwing te slopen en deze te laten registreren ten behoeve van sloopmeters, in het kader van het regionale functieveranderingsbeleid. De aanwezige bedrijfswoning wordt hierbij een burgerwoning en de initiatiefnemer wil bij zijn woning een bijgebouw kunnen realiseren van maximaal 400 m² groot. Met de sloop van de stallen wordt ook het erf verkleind. Het huidige, agrarische bouwvlak is 9117 m2. In de nieuwe situatie bedraagt de oppervlakte van het woonvlak 2115 m2.

De huidige oppervlakte van de bedrijfsgebouwen bedraagt 4921 m2. In de beoogde situatie wordt een schuur van 400 m2 bijgebouwd bij de woning. De resterende 4521 m2 wordt omgezet naar inzetbare sloopmeters conform het 'Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016'. Het toepassen van de kortingspercentages uit dit beleid, voor locaties die groter zijn dan 1000 m² te slopen bebouwing, resulteert in een totale korting van 1510 m2. Hiermee wordt de berekening van de te registeren sloopmeters 4521 m2 - 1510 m2 = 3011 m2 sloopmeters inzetbaar. Deze sloopmeters kunnen worden ingezet op andere locaties in het buitengebied van de gemeente of Regio Foodvalley.

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0171-0002_0007.jpg"

Situatietekening nieuwe situatie met in rood omkaderd het nieuwe bouwvlak

Qua landschappelijke inpassing ligt het erf in een open agrarisch landschap waar de overige bebouwde percelen verspreid in de omgeving staan. Verder betreft onderhavig plan enkel de sloop van overtollige bestaande bebouwing. In de nieuwe situatie zal er dus minder bebouwing zijn. Hierdoor wordt de openheid van het landschap versterkt. De aanwezige beplanting langs de weg blijft gehandhaafd en wordt verder aangevuld met elzen of wilgen. Hierdoor wordt het nieuwe bijgebouw landschappelijk ingepast en grotendeels uit het zicht onttrokken. In de nieuwe situatie is de landschappelijke kwaliteit daarmee ruim van voldoende niveau.

Hoofdstuk 3 Toetsing aan wijzigingsregels

3.1 Algemeen

Momenteel is er een 'niet grondgebonden veehouderij' toegestaan op de agrarische bestemming binnen het plangebied. Aangezien de varkenshouderij wordt opgeheven en gesaneerd is er een nieuwe bestemming voor het plangebied nodig. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het wijzigen van onder andere de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurwaarden' naar 'Wonen' in combinatie met agrarische nevenactiviteiten, indien vast is komen te staan dat er onder andere binnen een bouwvlak geen bedrijf meer is gevestigd. Deze wijzigingsbevoegdheid, artikel 35, lid 8, wordt hieronder aangehaald en getoetst aan het initiatief.

3.2 Functiewijziging

6.6.3 Wijzigingsbevoegdheid beëindigen niet-grondgebonden veehouderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - niet grondgebonden veehouderij', indien is komen vast te staan dat er geen sprake meer is van een niet-grondgebonden veehouderij.

Toetsing

De eigenaar van de varkenshouderij heeft zich ingeschreven voor de saneringsregeling varkenshouderij. Daarmee wordt de varkenshouderij opgeheven. Aan de voorwaarden voor toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor het beëindigen van de niet-grondgebonden veehouderij wordt voldaan.

35.8 Wijziging naar wonen in combinatie met agrarische nevenactiviteiten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat binnen een bouwvlak geen bedrijf meer is gevestigd, de bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch - Kwekerij', 'Agrarisch - Paardenhouderij', 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurwaarden' en 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke waarden' te wijzigen zodanig dat de bestemming van gronden binnen dat bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming Wonen als bedoeld in artikel 22 met de nadere aanduiding 'specifieke vorm van wonen - nevenactiviteiten agrarisch', een en ander volgens de volgende regels:

  • a. het nieuwe bestemmingsvlak met de bestemming “Wonen” als bedoeld in artikel 22 kan kleiner zijn dan het bestaande bestemmingsvlak in welk geval de gronden die niet worden gewijzigd in wonen, worden gewijzigd in de naastgelegen bestemming als bedoeld in de artikelen 3, 6 en 7 met de daarbij behorende dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidingen indien en voor zover deze ook op aangrenzende gronden met de bestemming als bedoeld in de artikelen 3, 6 en 7 liggen;
  • b. de totale oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 400 m². De overige niet voor bewoning bestemde gebouwen dienen te worden gesloopt;
  • c. elke wijziging dient in elk geval de bedrijfswoning of -woningen te omvatten;
  • d. het aantal woningen mag niet worden vergroot.

Toetsing

  • a. In de nieuwe situatie wordt de bestemming van de gronden binnen het bestaande bouwvlak gewijzigd naar 'Wonen', waar het gaat om de bestaande woning, het nieuwe bijgebouw daarbij en bijbehorend erf. Tevens zal het agrarische bouwvlak komen te vervallen. De overige gronden houden de huidige bestemming: 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurwaarden' (artikel 6). Ook worden de geldende dubbelbestemmingen en de gebiedsaanduidingen. Aan de voorwaarde wordt voldaan.
  • b. De huidige bedrijfsgebouwen worden gesloopt en de bedrijfswoning blijft staan. Bij de woning komt een nieuwe loods van 400 m2. Hiermee wordt aan de genoemde voorwaarde voldaan.
  • c. Met dit plan wordt de bestaande bedrijfswoning een reguliere woning binnen de woonbestemming.
  • d. In de nieuwe situatie wordt het aantal woningen niet vergroot.

3.3 Conclusie

De beoogde functiewijziging voldoet aan de voorwaarden uit de artikelen 6.6.3 en 35.8 uit het bestemmingsplan, de wijzigingsbevoegdheden voor het beëindigen van een niet-grondgebonden veehouderij en het wijzigen naar 'Wonen' in combinatie met agrarische nevenactiviteiten. Hiermee zijn deze wijzigingsbevoegdheden toereikend en toepasbaar voor het initiatief.

Hoofdstuk 4 Randvoorwaarden

4.1 Milieuaspecten

4.1.1 Inleiding

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (verder: Bro) moet de gemeente in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving opnemen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een bestemmingsplan vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening.

In deze paragraaf worden de resultaten van het onderzoek naar de milieukundige uitvoerbaarheid beschreven. Het betreft de thema's bodem, milieuzonering, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid. Ook is een paragraaf gewijd aan het al dan niet noodzakelijk zijn van een milieueffectrapportage of milieueffectbeoordeling.

4.1.2 Bodem

Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is, moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is. Bodemonderzoeken mogen in de regel niet ouder dan 5 jaar oud zijn. Uitzondering hierop zijn de plannen waar de bodem niet verdacht is op bodemverontreiniging en/of bodemonderzoeken de bodemkwaliteit voldoende weergeven en er geen onoverkomelijke problemen te verwachten zijn bij de bestemmingsplanwijziging.

In 1997 is de bodem in het plangebied onderzocht en destijds zijn er geen risicovolle verontreinigingen aangetroffen. Van later datum zijn er geen bodembedreigende activiteiten bekend. Ook is geen asbest toegepast in of op de te slopen gebouwen. Daarnaast is de woning in het plangebied reeds aanwezig en komt het nieuwe bijgebouw te staan op een plek waar al bebouwing staat. Derhalve staat bodemkwaliteit de uitvoerbaarheid van dit wijzigingsplan dan ook niet in de weg en er is geen reden om voor dit wijzigingsplan bodemonderzoek uit te voeren.

4.1.3 Bedrijven en milieuzonering

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast.

Milieuzonering heeft twee doelen:

  • het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
  • het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.

Voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt de daarvoor algemeen aanvaarde VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009 gebruikt. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar.

Onderhavige ontwikkeling voorziet in de functiewijziging naar wonen met agrarische nevenactiviteiten. De varkenshouderij wordt opgeheven en de bestaande bedrijfsgebouwen worden gesloopt. Verder komt er een bijgebouw van 400 m2 voor terug. Deze loods zal niet gebruikt gaan worden voor het houden van varkens, maar enkel ter opslag van goederen en als berging. Derhalve is sprake van inwaartse zonering. Aangezien er middels de nieuwe bestemming ook agrarische nevenactiviteiten worden toegestaan, wordt ook uitwaartse zonering beschouwd.

In de omgeving van het plangebied zijn, qua milieubelastende functies, alleen agrarische bedrijven aanwezig. In de nabije omgeving van het plangebied zijn geen intensieve veehouderijen aanwezig en/of toegestaan. Derhalve zijn voor de inwaartse zonering de richtafstanden voor 'Akker- en/of tuinbouw in combinatie met het fokken en houden van dieren (niet intensief)' aan te houden. Het dichtstbijzijnde milieubelastende object ligt op meer dan 180 meter vanaf de woning in het plangebied. Hiermee wordt voldaan aan de richtafstand van 100 meter uit de VNG-uitgave.

Voor de uitwaartse zonering geldt dat agrarische nevenactiviteiten een dusdanige omvang kunnen krijgen dat daarvoor een melding Activiteitenbesluit nodig is. Gevolg zal zijn dat afstanden in acht genomen moeten worden tot milieugevoelige functies. Hiervoor komt ook 'Akker- en/of tuinbouw in combinatie met het fokken en houden van dieren (niet intensief)' uit VNG-brochure het best overeen. Hiervoor geldt een richtafstand 100 meter, met geur als maatgevend aspect. Het dichtstbijzijnde milieugevoelige object ligt op ruim 200 meter afstand vanaf het plangebied.

Milieuzoneringen vormen geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van onderhavig plan.

4.1.4 Geluid

Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de planologische medewerking aan nieuwe ontwikkelingen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. Het plangebied is alleen gelegen binnen de invloedssfeer van een verkeersweg: de Palissaden. Dit is een doodlopende erftoegangsweg, waar het plangebied zich vrijwel aan het eind bevindt. Aangezien dit geen doorgaande weg is, en er relatief weinig bewoonde erven in de omgeving van het plangebied zijn, is het aannemelijk dat hier sprake is van weinig verkeer. Tevens voorziet dit plan niet in de realisatie van nieuwe geluidgevoelige functies. Akoestisch onderzoek is derhalve niet noodzakelijk.

4.1.5 Luchtkwaliteit

In de Wet milieubeheer (verder: Wm) zijn eisen opgenomen waaraan de luchtkwaliteit in de buitenlucht moet voldoen. Hierbij is onderscheid gemaakt in grenswaarden waaraan nu moet worden voldaan en grenswaarden waaraan in de toekomst moet worden voldaan. De meest kritische stoffen zijn stikstofdioxide en fijn stof. Aan de andere stoffen die in de Wet worden genoemd wordt in Nederland, behoudens bijzondere situaties, overal voldaan.

Op grond van artikel 5.16 Wm kan de gemeenteraad een bestemmingsplan met mogelijke gevolgen voor de luchtkwaliteit alleen vaststellen wanneer aannemelijk is gemaakt dat:

  • het bestemmingsplan niet leidt tot het overschrijden van de in de wet genoemde grenswaarden, of
  • de luchtkwaliteit als gevolg van het bestemmingsplan per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft, of, bij een beperkte toename, door een met de ontwikkeling samenhangende maatregel of effect, per saldo verbetert, of
  • het bestemmingsplan niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een stof waarvoor in de wet grenswaarden zijn opgenomen, of
  • de ontwikkeling is opgenomen of past in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.

In de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' zijn categorieën van gevallen aangewezen die in ieder geval niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Wanneer een ontwikkeling valt onder één van die categorieën is het niet nodig een onderzoek naar de luchtkwaliteit uit te voeren.

Onderhavig plan voorziet in een functieverandering waarbij de woning blijft staan en overtollige bedrijfsgebouwen gesloopt worden. Een toename in het aantal verkeersbewegingen is dan ook niet aan de orde. Hiermee valt dit plan onder 'Regeling niet in betekende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)'. Derhalve is het niet nodig een luchtkwaliteitsonderzoek uit te voeren voor dit wijzigingsplan.

4.1.6 Externe veiligheid

Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder meer gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico van zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven. Ook kleinere bedrijven als LPG-stations, opslagen van bestrijdingsmiddelen, buisleidingen, transportactiviteiten en luchtverkeer zijn als potentiële gevarenbron aangemerkt.

Er zijn in de omgeving van het besluitgebied geen risicovolle inrichtingen en transportroutes voor gevaarlijke stoffen aanwezig. Wel liggen er op ruim 470 meter afstand vanaf het plangebied twee buisleidingen. Dit zijn de aardgasleidingen 'W-500-01', met een werkdruk van 40 bar, en 'A-510-01', met een werkdruk van 66,2 bar. Alleen voor de 'A-510-01' geldt een PR 10-6/jaar contour. Voor het bestemmingsplan 'Hooglanderveen en Vathorst' van de gemeente Amersfoort is door 'Servicebureau|Gemeenten' een rapport externe veiligheid opgesteld. In dit rapport zijn voor beide buisleidingen de plaatsgebonden risicocontouren visueel weergeven. Ook is het groepsrisico visueel in kaart gebracht voor beide buisleidingen. Deze afbeeldingen zijn hieronder bijgevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0171-0002_0008.png"

Plaatsgebonden risico van leiding A-510-01 met in het rood omkaderd het plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0171-0002_0009.png"

Plaatsgebonden risico van leiding W-500-01 met in het rood omkaderd het plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0171-0002_0010.png"

Contour voor het groepsrisico voor beide buisleidingen met in het rood omkaderd het plangebied.

Uit deze afbeeldingen blijkt dat zowel het plaatsgebonden risico als het groepsrisico voor beide buisleidingen geen belemmering vormen voor onderhavig plan.

Het plangebied ligt niet binnen een indicatieve veiligheidszone van een hoogspanningslijn, waarbinnen beperkingen gelden voor het oprichten van stralingsgevoelige objecten. Volgens de gegevens op de website antenneregister.nl zijn er in de omgeving van het plangebied geen zendmasten aanwezig die overschrijdingen kunnen veroorzaken van de geldende blootstellingslimieten voor elektrische en magnetische veldsterkten.

4.1.7 Milieueffectrapportage

Dit bestemmingsplan maakt geen activiteit mogelijk die is opgenomen in onderdeel C of D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. De milieueffecten zijn onderzocht in deze paragraaf. Daaruit volgt geen aanleiding om tot een vormvrije m.e.r.--beoordeling over te gaan.

4.2 Archeologie, cultuurhistorie en monumenten

Op de archeologische beleids- en verwachtingskaart van de gemeente Nijkerk ligt het plangebied in een lage archeologische verwachtingszone. Hiervoor geldt een ondergrens voor een archeologisch onderzoek bij bodemingrepen van meer dan 10.000 m2 en dieper dan 0,3m. Met onderhavig plan worden de overtollige bedrijfsgebouwen gesloopt en er komt een nieuwe loods van 400 m2 voor in de plaats. De bodemingrepen zullen bij de aanleg van deze loods niet dieper gaan dan 0,3 m, waarmee voldaan wordt aan de voorwaarden. Derhalve is een archeologisch onderzoek niet noodzakelijk voor de uitvoering van dit plan.

Cultuurhistorische waarden en monumenten zijn niet aanwezig in het plangebied.

4.3 Ecologie

Voor de sloop van de bestaande bedrijfsgebouwen is door adviesbureau 'Groenewold Milieu & Natuur' is een quickscan natuur uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen als Bijlage 1 bij deze toelichting. De uitkomsten van dit onderzoek worden hieronder kort besproken.

Soortenbescherming

Op het perceel en in de schuren zijn met zekerheid geen beschermde soorten of verblijfplaatsen aangetroffen of te verwachten. Specifiek is gezocht naar (potentiële) verblijfplaatsen van vleermuizen, kleine marters en huismussen. Deze zijn niet gevonden en met zekerheid uit te sluiten.

Het is gezien de lokale situatie niet waarschijnlijk maar ook niet onmogelijk dat diverse andere soorten vogels broeden op of direct rond het plangebied. Daarom wordt vanuit de zorgplicht het advies gegeven de sloop van de opstallen uit te voeren buiten het broedseizoen.

Er geldt een vrijstelling voor de algemeen beschermde soorten (Omgevingsverordening Gelderland). Overigens blijft de algemene zorgplicht altijd van kracht.

Gebiedsbescherming

Het plangebied ligt in het buitengebied van Nijkerk op circa 1.850 m van Natura 2000-gebied Arkemheen. De Veluwe ligt op circa 13km, het Eem en Gooimeer op 7,7 km en het Naardermeer op ruim 20km. Het plan heeft geen negatieve effecten op beschermde habitats en soorten.

Het plangebied ligt buiten de begrenzing van het Gelderse natuurnetwerk (GNN), maar binnen de Groene Ontwikkelingszone (GO). Het gaat om deelgebied Arkemheen. Op basis van de ligging van het plangebied ten opzichte van de begrenzingen mag worden aangenomen dat er geen effecten zijn te verwachten op de wezenlijke waarden en kenmerken van het GNN. Nu het terrein na de sloop weer weiland wordt draagt het bij aan het open karakter en uitbreiding van weidevogelgebied. Daarmee draagt het plan bij aan de ontwikkeldoelen van de GO. Specifieke maatregelen of aanvullend onderzoek zijn niet nodig.

Op basis van de resultaten van het ecologisch onderzoek wordt geacht dat soorten- en gebiedsbescherming de uitvoering van onderhavig plan niet belemmeren.

4.4 Waterparagraaf

Met dit wijzigingsplan wordt het de totale oppervlakte aan bebouwing aanzienlijk verminderd. In totaal wordt er 4921 m2 aan oppervlakte van bedrijfsgebouwen gesloopt, waarvoor alleen een bijgebouw van 400 m2 voor in de plaats komt.

Door de aanzienlijke vermindering van het bebouwd oppervlak is er ook geen aanleiding om waterbergende maatregelen te nemen. Het plangebied bevindt zich in een agrarisch gebied waar relatief weinig bebouwing aanwezig is. Hemelwater kan en zal hier in de bodem blijven infiltreren.

Verder is er in het plangebied geen oppervlaktewater aanwezig. Rond het plangebied is een slotenstelsel aanwezig dat zorgt voor de afvoer van hemelwater.

Negatieve effecten op de waterhuishouding zijn niet aan de orde.

4.5 Economische uitvoerbaarheid

Op grond van artikel 6.12, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) stelt de gemeenteraad een exploitatieplan vast voor gronden waarop een bouwplan is voorgenomen dat in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is aangewezen. Onderhavig wijzigingsplan voorziet niet een bouwplan in de zin van de Bro. Derhalve is het vaststellen van een exploitatieplan niet noodzakelijk.

Met de initiatiefnemer is een anterieure overeenkomst gesloten. Hierin is geregeld dat alle kosten die samenhangen met de onderhavige wijziging van het bestemmingsplan voor rekening komen van initiatiefnemer. Deze wijziging heeft derhalve voor de gemeente geen financiële gevolgen.

Hoofdstuk 5 Juridische planopzet

Met de toereikende wijzigingsbevoegdheden worden de aanduidingen op de verbeelding c.q. verbeelding van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nijkerk 2017' gewijzigd. Het bouwvlak krijgt een kleinere vorm en de bestemming binnen het nieuwe bouwvlak wordt gewijzigd naar 'Wonen', met de nadere aanduiding 'specifieke vorm van wonen - nevenactiviteiten agrarisch'. De overige omliggende gronden uit het oude bouwvlak blijven de agrarische bestemming behouden. Tevens is de archeologische dubbelbestemming overgenomen. Ook de gebiedsaanduidingen 'overige zone - groene ontwikkelingszone' en 'overige zone - veenontginningslandschap' zijn overgenomen uit het geldende bestemmingsplan.

Met de bestemmingswijziging veranderen ook de bestemmingsregels voor het perceel. Voor de nieuwe bestemming gelden de regels voor de bestemming 'Wonen' uit het bestemmingsplan. Verder wordt met dit wijzigingsplan niet in nieuwe bestemmingsregels voorzien. Toch bevat dit plan regels. In artikel 1 zijn drie definities opgenomen (plan, wijzigingsplan, bestemmingsplan), om dit wijzigingsplan goed te definiëren en om daarbij de juridische binding met bestemmingsplan 'Buitengebied Nijkerk 2017' aan te geven. Uit de definitie voor wijzigingsplan volgt dat de verbeelding van toepassing is. In artikel 2 is aangegeven dat de verbeelding van dit wijzigingsplan de verbeelding van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nijkerk 2017' geheel vervangt, voor zover het gaat om de gronden die in het wijzigingsplan zijn betrokken. Verder wordt aan de regels een voorwaardelijke verplichting toegevoegd die borgt dat de overtollige, agrarische gebouwen worden gesloopt.

Wettelijk zijn voor wijzigingsplannen overgangsregels en een anti-dubbeltelbepaling voorgeschreven. Deze zijn opgenomen in de artikelen 3 en 4. Verder heeft dit plan een eigen slotregel: artikel 5.

Hoofdstuk 6 Inspraak en overleg

6.1 Vooroverleg

Het concept van dit bestemmingsplan is niet toegezonden aan de provincie Gelderland en/of de Rijksoverheid in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Met dit plan zijn geen provinciale of nationale belangen in het geding zijn. Aangezien uit paragraaf 4.4 gebleken is dat dit plan geen negatieve effecten heeft op de waterhuishouding is het vooroverleg met het waterschap ook achterwegen gebleven. Als het plan als ontwerp ter inzage wordt gelegd, ontvangen de provincie Gelderland en het waterschap daarvan wel een kennisgeving. Zij kunnen dan desgewenst een zienswijze indienen op het ontwerpplan.

6.2 Voorontwerp

De ontwikkeling die dit plan mogelijk maakt, heeft een beperkte invloed op zijn omgeving. Daarom heeft geen voorontwerp van dit plan voor inspraak ter inzage gelegen.

6.3 Ontwerp

Het ontwerp van dit wijzigingsplan heeft vanaf 20 januari 2022 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Toen zijn geen zienswijzen ingediend.