Plan: | Buitengebied 2017, 3e wijziging Kamersteeg 4, Nijkerk |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0267.BP0123-0001 |
De eigenaar van het perceel aan Kamersteeg 4 te Nijkerk heeft een verzoek ingediend voor een bestemmingsplanwijziging ten behoeve van de vormverandering van het bestemmingsvlak 'Wonen'. Op het perceel aan Kamersteeg 4 is een bijgebouw met hellingbaan gerealiseerd. De hellingbaan en aansluitende verharding ligt buiten de bestemming 'Wonen'. Om de hellingbaan en de aansluitende verharding te legaliseren dient deze binnen de bestemming 'Wonen' te worden gebracht. Voor de vormverandering van de bestemming 'Wonen' wordt gebruik gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid (artikel 35.16) in het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Nijkerk 2017'.
Op 1 maart 2016 heeft het college besloten onder voorwaarden medewerking te verlenen aan de vormverandering van de bestemming 'Wonen' op het perceel Kamersteeg 4 te Nijkerk.
Het voorliggende plan Buitengebied 2017, 3e wijziging Kamersteeg 4, Nijkerk' gaat nader in op de wijzigingsbevoegdheid, alsmede op de relevante ruimtelijke en milieutechnische aspecten.
Het perceel Kamersteeg 4 ligt ruim 3 km ten zuidoosten van de bebouwde kom van Nijkerk. Het plangebied omvat het huidige erf, inclusief een deel van de achterliggende agrarische gronden. Onderstaande afbeelding geeft de ligging van het plangebied weer.
Overzichtskaart plangebied (rood omlijnd), bron: GoogleMaps
Voor het plangebied is het bestemmingsplan 'Buitengebied Nijkerk 2017' van toepassing, zoals vastgesteld op 30 mei 2017. Op het perceel geldt de bestemming 'Wonen' en de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurwaarden'. Daarnaast geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'. In de onderstaande uitsnede van de verbeelding is het plangebied weergegeven.
Uitsnede plankaart bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2017, perceel Kamersteeg 4 (rood omlijnd).
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van vormverandering van het bestemmingsvlak 'Wonen'. Het geldende bestemmingplan bevat onderstaande regels voor het wijzigen van de bestemming 'Wonen':
Voorliggende vormverandering van het bestemmingsvlak 'Wonen' is in overeenstemming met bovenstaande regels. In hoofdstuk 4 wordt dit nader onderbouwd.
De toelichting van voorliggend bestemmingsplan bestaat uit de volgende hoofdstukken:
Het voorliggende wijzigingsplan heeft betrekking op het perceel aan de Kamersteeg 4 te Nijkerk. Het perceel wordt gebruikt om te wonen. De bebouwing op het perceel bestaat uit een woning, een schuur met overdekte helling en een wagenloods. De gronden rondom het woonerf dienen voor agrarisch gebruik. Het plangebied wordt aan de zuidwestzijde afgeschermd door een boomwal. Het perceel wordt ontsloten via een zijweg van de Kamersteeg.
Perceel Kamersteeg 4 te Nijkerk (rood omlijnd), bron: www.ruimtelijkeplannen.nl
Op het perceel aan Kamersteeg 4 is een bijgebouw met hellingbaan gerealiseerd, waarbij de hellingbaan en aansluitende verharding deels buiten de geldende woonbestemming is gerealiseerd op het achtergelegen agrarische perceel. Om de hellingbaan en aansluitende verharding te legaliseren dient de bestemming 'Wonen' te worden aangepast. Een deel van de huidige bestemming 'Wonen' wordt voorzien van de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurwaarden'. In ruil hiervoor wordt een deel van de achtergelegen agrarische bestemming omgezet naar de bestemming 'Wonen'. Het bestemmingsvlak 'Wonen' wordt per saldo niet vergroot of verkleind en de bestemmingsgrenzen worden met minder dan 10 m verschoven.
Vormverandering woonbestemming Kamersteeg 4 te Nijkerk
Op het perceel wordt de ruimtelijke kwaliteit verbeterd. De (toekomstige) agrarische gronden rondom het woonperceel worden in agrarische staat terug gebracht. Alle buitenopslag op de agrarische gronden rondom de woning wordt verwijderd en het grondgebruik wordt conform de agrarische bestemming ingericht als grasland zonder bebouwing.
De wijziging gaat gepaard met een goede landschappelijke inrichting, zie Bijlage 1. In het inrichtingsplan is de bestaande landschappelijke beplanting in de omgeving het uitgangspunt, waardoor een eenheid ontstaat met de nieuw aan te brengen beplantingen. Structuren sluiten aan bij de bestaande omgeving. Onderstaande afbeelding geeft de erfinrichtingsschets van het perceel Kamersteeg 4 weer.
Erfinrichtingsschets Kamersteeg 4 te Nijkerk, bron: R.I.- Buitenbouw B.V.
Algemeen
Sinds 1 november 2003 is voor alle ruimtelijke plannen de watertoets verplicht. Het doel van de watertoets is waterbelangen evenwichtig mee te nemen in het planvormingsproces van Rijk, Provincies en gemeenten. Hiermee wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. De toets omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten. Via de digitale watertoets is beoordeeld of en welke waterbelangen voor het plan relevant zijn, zie Bijlage 3.
Beoordeling
In het plangebied liggen geen belangrijke oppervlaktewateren (zogenaamde primaire of A-watergangen), waterkeringen of gebieden die zijn aangewezen voor regionale waterberging. Dit betekent dat het plan geen essentiële waterbelangen raakt. Op basis daarvan wordt door het waterschap voor het plan een positief wateradvies gegeven.
Aandachtspunten
Voor de verdere uitwerking en concretisering van de beoogde ontwikkeling, geeft het waterschap aan dat rekening gehouden moet worden met een aantal algemene en gebiedsspecifieke aandachtspunten voor water.
VASTHOUDEN - BERGEN - AFVOEREN
Een belangrijk principe is dat een deel van het hemelwater binnen het plangebied wordt vastgehouden en/of geborgen en dus niet direct afgevoerd wordt naar de riolering of het oppervlaktewater. Hiermee wordt bereikt dat de waterzuiveringsinstallatie beter functioneert, verdroging wordt tegen gegaan en piekafvoeren in het oppervlaktewater (met eventueel wateroverlast in benedenstrooms gelegen gebieden) wordt voorkomen. Bij lozing op oppervlaktewater zal hiervan een melding gedaan moeten worden bij het waterschap.
GRONDWATERNEUTRAAL BOUWEN
Om grondwateroverlast te voorkomen adviseert het waterschap om boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) te ontwerpen. Dit betekent dat aspecten zoals ontwateringsdiepte en infiltratie van hemelwater, beschouwd worden ten opzichte van de GHG. Het structureel onttrekken / draineren van grondwater is geen duurzame oplossing en moet worden voorkomen. Het waterschap adviseert de initiatiefnemer dan ook om voorafgaand aan de ontwikkeling een goed beeld te krijgen van de heersende grondwaterstanden en GHG. Eventuele grondwateroverlast is in eerste instantie een zaak voor de betreffende perceeleigenaar.
SCHOON HOUDEN - SCHEIDEN - SCHOON MAKEN
Om verontreiniging van bodem, grond- en/of oppervlaktewater te voorkomen is het van belang dat het afstromende hemelwater niet verontreinigd raakt. Dit kan door nadere eisen of randvoorwaarden te stellen aan bijvoorbeeld de toegepaste (bouw)materialen.
Tot slot
Eventueel benodigde vergunningen worden niet binnen de watertoets procedure of met deze Digitale Watertoets geregeld en zullen via daarvoor bedoelde procedures verkregen moeten worden. Een watervergunning van het waterschap is bijvoorbeeld nodig voor het dempen en/of vergraven van watergangen, het lozen van water op oppervlaktewater en het onttrekken van grondwater.
Conclusie
Het aspect water levert geen belemmering op voor de vaststelling van het wijzigingsplan.
Tussen milieuhinderlijke en milieugevoelige bestemmingen gelden richtafstanden op basis van de VNG-publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' (2009). Op circa 230 meter afstand van het plangebied is aan Barneveldseweg 188 een melkveehouderij met schapen gevestigd. De te hanteren richtafstand ten aanzien van dit bedrijf is 50 meter bij het omgevingstype rustige woonwijk. Het bestemmingsvlak 'Wonen' ligt op circa 230 meter van het agrarisch bedrijf. Aan de richtafstand wordt dus ruimschoots voldaan. De aanpassing van het bestemmingsvlak voor Wonen heeft op deze conclusie geen invloed.
Verder zijn in de directe nabijheid van het plangebied geen (agrarische) bedrijven gevestigd die voor belemmeringen kunnen zorgen. Anderzijds zal de vormverandering van de woonbestemming ook niet voor belemmeringen zorgen voor (agrarische) bedrijven.
Conclusie
Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor de vaststelling van het wijzigingsplan.
In het kader van de Wet geluidhinder is bij de wijziging van een bestemmingsplan een akoestisch onderzoek vereist naar de geluidsbelasting op geluidsgevoelige bestemmingen vanwege industrielawaai, weg- en railverkeerslawaai. Dit geldt alleen voor (geplande) geluidsgevoelige bestemmingen die binnen de zone van een weg, spoorweg of industrieterrein liggen. In het kader van de Wet geluidhinder bevinden zich langs alle wegen zones. Dit geldt niet voor wegen die zijn gelegen binnen een als woonerf aangeduid gebied en wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt.
Het wijzigingsplan wijzigt de vorm van het bestemmingsvlak 'Wonen' aan Kamersteeg 4 teneinde de hellingbaan en aansluitende verharding te legaliseren. De hellingbaan een aansluitende verharding zijn geen geluidsgevoelige objecten zoals aangewezen in de Wet geluidhinder. Bovendien is de Kamersteeg bestemd voor bestemmingsverkeer waardoor overschrijding van de voorkeursgrenswaarde niet zal optreden. Akoestisch onderzoek is niet noodzakelijk.
Conclusie
Het aspect geluid vormt geen belemmering voor de vaststelling van het wijzigingsplan.
Bij een bestemmingswijziging dient een bodemonderzoek uit te wijzen dat de grond geschikt is voor de nieuwe functie. Dit plan wijzigt de vorm van de bestemming 'Wonen' ter plaatse van Kamersteeg 4 te Nijkerk ten behoeve van de legalisering van de hellingbaan en aansluitende verharding. Voor het wijzigen van de bestemming 'Wonen' is een onderzoek naar de kwaliteit van de bodem noodzakelijk. Op 26 januari 2017 is een vooronderzoek en aansluitend een verkennend onderzoek asbest uitgevoerd, zie Bijlage 2. Op basis van het vooronderzoek is aangenomen dat de milieuhygiënische bodemkwaliteit niet of slechts in lichte mate wordt aangetast. De hypothese wordt bevestigd door de zintuiglijke waarnemingen tijdens het verkennend onderzoek asbest. Voor de bestemmingswijziging is geen verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 nodig. Tijdens het verkennend onderzoek asbest zijn aan het oppervlak geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van asbestverdacht materiaal op of in de bodem waargenomen. In de inspectiegaten is geen asbestverdacht materiaal waargenomen en in de fijne fractie is geen gewogen asbestconcentratie boven de interventiewaarde aangetoond.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat de vastgestelde milieuhygiënische bodemkwaliteit geen belemmering vormt voor de vaststelling van het wijzigingsplan.
Uit de digitale risicokaart blijkt dat in de directe omgeving van het plangebied geen sprake is van risico's vanwege de nabijheid van inrichtingen, vervoer van gevaarlijke stoffen of buisleidingen. De snelwegen en spoorlijnen voor vervoer van gevaarlijke stoffen bevinden zich op meer dan 3 km afstand van het plangebied. Bevi bedrijven en LPG tankstations liggen op meer dan 1 km afstand van het plangebied en enkele propaantanks op circa 800 meter.
Onderstaande afbeelding geeft de digitale risicokaart voor het plangebied en omgeving weer.
Uitsnede risicokaart Kamersteeg 4 te Nijkerk (groen omlijnd).
Conclusie
Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de vaststelling van het wijzigingsplan
Sinds 15 november 2007 zijn de belangrijkste luchtkwaliteitseisen opgenomen in de Wet milieubeheer. Hierin is van bepaalde projecten getalsmatig vastgelegd dat ze "niet in betekenende mate" (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van projecten (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze projecten kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Voor woningbouwlocaties geldt dat voor maximaal 1.500 woningen (in geval van één ontsluitingsweg) of 3.000 woningen (in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling) geen beoordeling op luchtkwaliteit meer hoeft plaats te vinden.
Dit plan betreft de wijziging van het bestemmingsvlak 'Wonen' op het perceel aan Kamersteeg 4 ten behoeve van de legalisering van een hellingbaan en aansluitende verharding. Het voorgestelde bouwplan kan gezien worden als een 'nibm' project. Daarom hoeft er niet getoetst te worden aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Nader onderzoek op het gebied van luchtkwaliteit is daarom ook niet nodig.
Conclusie
Het aspect luchtkwaliteit levert geen belemmering op voor de vaststelling van het wijzigingsplan.
Het is in principe niet toegestaan nieuwe geurgevoelige objecten te bouwen binnen de geurcontour van een bestaand bedrijf. Bij het bouwen van geurgevoelige objecten moet rekening worden gehouden met geurcontouren van bijvoorbeeld bestaande veehouderijen. Hiervoor bieden het Activiteitenbesluit en de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) een toetsingskader.
Voorliggend wijzigingsplan voorziet in de vormverandering van de bestemming 'Wonen' om de hellingbaan en aansluitende verharding te legaliseren. De Wgh en het Activiteitenbesluit bieden hiervoor geen kader. De hellingbaan en aansluitende verharding betreffen geen geurgevoelige objecten. Het woon- en leefklimaat wordt met voorgenomen ontwikkeling niet aangetast.
Conclusie
Het aspect geur levert geen belemmering op voor de vaststelling van het wijzigingsplan.
Op 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming (Wnb) in werking getreden. De Wet natuurbescherming vervangt de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en Faunawet en de Boswet. Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Wnb. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Een ruimtelijk plan mag namelijk geen significante gevolgen hebben voor een te beschermen gebied en/of soort.
Het wijzigingsplan voorziet slechts in de vormverandering van de bestemming 'Wonen' t.b.v. de legalisering van een hellingbaan en verharding. In fysieke zin verandert er dus niets. De boom aan de zijkant van het perceel blijft staan. Wel is de buitenopslag binnen de agrarische bestemming verwijderd.
Ecologisch onderzoek is dan ook niet noodzakelijk. Het wijzigingsplan heeft geen significante gevolgen voor een te beschermen gebied en/of soort.
Conclusie
Het aspect ecologie levert geen belemmering op voor de vaststelling van het wijzigingsplan.
Voorliggend wijzigingsplan voorziet in de vormverandering van de bestemming 'Wonen'. Het woonerf wordt ontsloten via de Kamersteeg. Het wijzigingsplan legaliseert de hellingbaan en aansluitende verharding. In de nota Parkeernormen van de gemeente Nijkerk wordt aangegeven dat voor een vrijstaande woning in het buitengebied wordt uitgegaan van 2,2 parkeerplaatsen per woning. Het parkeren ten behoeve van de bestaande woning vindt plaats op eigen erf. Het wijzigingsplan leidt niet tot de verplichting om extra parkeerplaatsen te realiseren.
Conclusie
Het aspect verkeer en parkeren levert geen belemmering op voor de vaststelling van het wijzigingsplan.
De Monumentenwet 1988 is per 1 juli 2016 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze naar verwachting in 2019 in werking treedt. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.
De Erfgoedwet bundelt en wijzigt een aantal wetten op het terrein van cultureel erfgoed. De kern van deze wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven en elders bewaard (ex situ). Daarnaast dient ieder ruimtelijk plan een analyse van de overige cultuurhistorische waarden van het plangebied te bevatten. Voor zover in een plangebied sprake is van erfgoed, dient op grond van voorgaande dan ook aangegeven te worden op welke wijze met deze cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten archeologie rekening wordt gehouden.
Op de archeologische waarden- en verwachtingskaart van de van de gemeente Nijkerk heeft het plangebied een hoge archeologische verwachting. Voor een bodemverstoring groter dan 250 m2 en dieper dan 50 cm onder het maaiveld is een archeologisch onderzoek vereist. Hiervan is in voorliggend wijzigingsplan geen sprake, het plangebied bedraagt circa 150 m2 en er wordt niet dieper dan 50 cm onder het maaiveld gegraven. Zodoende is een archeologisch onderzoek voor dit wijzigingsplan niet vereist.
De Beleidsnota cultuurhistorie van de gemeente Nijkerk heeft als belangrijkste doel het bieden van een kader waarbinnen het toekomstige cultuurhistorische beleid in de gemeente kan worden uitgezet. Op basis van het hierin uiteengezette beleid zullen meerdere cultuurhistorische projecten kunnen worden opgezet. In de nota worden de ontwikkelingsgeschiedenis en de belangrijkste cultuurhistorische kenmerken en waarden binnen de gemeente beschreven. Hieruit komen de speerpunten voor het cultuurhistorische beleid naar voren. Deze speerpunten hebben geen betrekking op het voorliggende plangebied.
De aspecten archeologie en cultuurhistorie vormen geen belemmering voor de vaststelling van het wijzigingsplan.
Voor het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid in artikel 35.16 van het geldende bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2017' dient te worden voldaan aan de in de wijzigingsbevoegdheid genoemde wijzigingsregels. Hieronder zijn deze opgenomen en is getoetst of voorliggend plan past binnen deze regels:
Zie paragraaf 2.2 Ruimtelijke beschrijving van het plan. Het wijzigingsplan voorziet in de legalisering van de hellingbaan en aansluitende verharding. De gemeente heeft op 1 maart 2016 besloten in principe mee te werken aan de wijziging van de woonbestemming, onder de voorwaarde dat (toekomstige) agrarische gronden allereerst in agrarische staat worden terug gebracht. Hiervoor is een Landschappelijk inrichtingsplan opgesteld. Door deze tegenprestatie zal de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse verbeteren. Aan bovenstaande wijzigingsvoorwaarde wordt voldaan.
Zie paragraaf 2.2 Ruimtelijke beschrijving van het plan. Het bestemmingsvlak van de bestemming 'Wonen' wordt niet vergroot. Ook worden de grenzen van het bestemmingsvlak 'Wonen' met minder dan 10 m verschoven.
Zie hoofdstuk 3.2.1 Bedrijven en milieuzonering. Geconcludeerd kan worden dat bedrijven- en milieuzonering geen belemmering vormt voor de vaststelling van het wijzigingsplan. Hiermee worden de belangen en waarden van de betrokken en aangrenzende bestemmingen niet geschaad.
Gelet op het voorgaande kan worden geconcludeerd dat de vormverandering van de bestemming 'Wonen' voldoet aan de wijzigingsregels van artikel 35.16 van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nijkerk 2017'.
In de Wet ruimtelijke ordening is vastgelegd dat een wijzigingsplan deel uitmaakt van het bestemmingsplan. Dat betekent onder andere dat voor het plangebied de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nijkerk 2017’ van toepassing zijn en blijven. Dat betekent ook dat de regels van het wijzigingsplan beperkt kunnen blijven. De regels van het wijzigingsplan zijn als volgt opgebouwd:
Op de verbeelding komt de bestemming 'Wonen' met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden (1)' voor en de bestemming 'Agrarisch - Landschappelijke en natuurwaarden'. Daarnaast zijn de gronden voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'.
Op basis van artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening en artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is er een grondslag voor het vaststellen van een exploitatieplan of het anderszins verhalen van kosten van de grondexploitatie. De plankosten zijn verhaald op de initiatiefnemer, die zowel de kosten van de onderzoeken als het wijzigingsplan voor zijn rekening neemt.
Daarmee is de economische uitvoerbaarheid van het plan verzekerd.
Conform de Wet ruimtelijke ordening ligt het ontwerp van het wijzigingsplan gedurende zes weken voor een ieder ter inzage. Ingediende zienswijzen op het ontwerp worden door de gemeente beoordeeld en zo nodig meegenomen in het definitief vast te stellen wijzigingsplan.