Plan: | Barneveldseweg 176 - Kamersteeg |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0267.BP0114-0001 |
Voor de percelen aan de Barneveldseweg 176 en de Kamersteeg (kadastraal NKK1 E 1749 G) te Nijkerk is een verzoek ingediend voor de verplaatsing van een woonbestemming van het genoemde kadastrale perceel aan de Kamersteeg. De initiatiefnemer heeft een woning op de Barneveldseweg 176, deze is onverkoopbaar. De initiatiefnemer wil de betreffende woning slopen om in aanmerking te komen voor het verplaatsen van de woonbestemming naar het perceel op de Kamersteeg, zodat hij op die locatie een nieuwe woning kan bouwen.
Voor het perceel aan de Barneveldseweg wordt de woonbestemming daarom omgezet in een kwekerijbestemming. Voor het perceel aan de Kamersteeg wordt de kwekerijbestemming omgezet in een woonbestemming en een bestemming agrarisch met landschappelijke en natuurwaarden. Voor deze aanpassing van de bestemmingen is een herziening van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Nijkerk 2009' noodzakelijk. Voorliggend bestemmingsplan voorziet hierin.
Het plangebied ligt tussen de kernen Nijkerk en Barneveld. Het gebied omvat het huidige woonerf op de Barneveldseweg 176 en het perceel op de Kamersteeg.
Ligging plangebied
Ligging Barneveldseweg 176
Ligging Kamersteeg
Voor het plangebied is het bestemmingsplan ‘Buitengebied Nijkerk 2009’ van toepassing, zoals vastgesteld op 26 maart 2009 en onherroepelijk geworden op 10 augustus 2011.
Voor het plangebied geldt dat bij de Barneveldseweg 176 dat de bestemming 'Wonen' aanwezig is. Tevens ligt op dit perceel de maatvoering 'maximum aantal wooneenheden - 1'. Het perceel kent ook de gebiedsaanduiding 'Reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' en functieaanduiding 'specifieke vorm van waarde - 1' met een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'.
Het perceel is op een vergelijkbare manier geregeld in het ontwerpbestemmingsplan buitengebied 2016.
Uitsnede plankaart bestemmingsplan ‘Buitengebied Nijkerk 2009
Voor het plangebied aan de Kamersteeg zijn de vigerende bestemmingen: 'Agrarisch - Kwekerij' en 'Bos'. Het perceel kent ook de gebiedsaanduiding 'Reconstructiewetzone - extensiveringsgebied ' en functieaanduiding 'Specifieke vorm van waarde - 1' met een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'.
Ook dit perceel is op een vergelijkbare manier geregeld in het ontwerpbestemmingsplan buitengebied 2016.
Uitsnede plankaart bestemmingsplan ‘Buitengebied Nijkerk 2009’
Voorliggend bestemmingsplan gaat in hoofdstuk 2 in op het relevante beleidskader. Hoofdstuk 3 beschrijft de huidige en toekomstige situatie. In hoofdstuk 4 wordt het voornemen getoetst aan de randvoorwaarden vanuit water, milieuaspecten, ecologie, verkeer en parkeren, cultuurhistorie en kabels en leidingen. Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 een juridische toelichting gegeven op de regeling van dit bestemmingsplan. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 de financiële en maatschappelijke uitvoerbaarheid beschreven.
Omgevingsvisie en Omgevingsverordening Gelderland
Op 9 juli 2014 is de Omgevingsvisie Gelderland vastgesteld. In de Omgevingsvisie staan de maatschappelijke opgaven in Gelderland. Deze opgaven zijn ontstaan in gesprekken tussen overheden, organisaties en particulieren. Het gaat over steden en dorpen, natuur, landbouw, water, energie en meer.
Op 24 september 2014 is de bijbehorende Omgevingsverordening Gelderland vastgesteld. Deze vervangt vigerende verordeningen, zoals de milieuverordening. De verordening is slechts een juridische vertaling van dit beleid, er is geen nieuw beleid aan toegevoegd. De onderwerpen die de provincie belangrijk vindt en waarvoor regels in de verordening zijn opgenomen ten aanzien van Ruimte, Milieu en ontgrondingen, Water en Verkeer.
Het plangebied ligt binnen de kaarten Windenergie, Water, Glastuinbouw, Erfgoed, Luchtvaart niet binnen relevante aanduidingen.
Binnen de kaart voor landbouw is te zien dat de kavel aan de Kamersteeg deels ligt in extensiveringsgebied en deels in verwevingsgebied. Dit heeft betekenis voor agrarische ontwikkelingen, maar niet voor de verplaatsing van een woning. Binnen het thema natuur en landschap is het percel aan de Kamersteeg aangegeven als een 'Groene Ontwikkelingszone' (GO). In de Omgevingsverordening is aangegeven dat in een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden gelegen binnen de GO nieuwe kleinschalige ontwikkelingen mogelijk kunnen worden gemaakt, mits:
Het voorliggende bestemmingsplan voldoet daar aan. De aanvraag voor het verplaatsen van de woning van de Barneveldseweg naar de Kamersteeg is besproken in het kwaliteitsteam Groene Ruimte van de provincie Gelderland. De provincie staat in beginsel positief tegenover het verplaatsen van de woonbestemming, mits er sprake is van voldoende compensatie van landschaps- en natuurwaarden. Door het weghalen van de kwekerij en het aanbrengen van een groene rand langs het gehele perceel wordt hierin voorzien.
Daarmee voldoet het plan aan de beleidskaders en regels die in de omgevingsvisie - en verordening Gelderland worden gegeven.
Structuurvisie Nijkerk-Hoevelaken 2030
Op 30 juni 2011 heeft de gemeenteraad van Nijkerk de Structuurvisie Nijkerk / Hoevelaken 2030 vastgesteld. In deze structuurvisie geeft de gemeente haar ambities voor de toekomst weer. Deze visie gaat uit van de bestaande kracht van de kernen Nijkerk, Nijkerkerveen en Hoevelaken onder de noemer 'Ontwikkelen, koesteren, verwelkomen'.
De belangrijkste pijler van de structuurvisie is de keuze voor drie herkenbare en door het landschap met elkaar verbonden woonplaatsen met elk hun eigen cultuur en samenleving. In het cultuurlandschap behouden de agrarische bedrijven hun traditionele plaats, waarin ruimte wordt gemaakt voor vernieuwing zoals landschapsbeheer en de ontwikkeling van nevenactiviteiten. Verrommeling wordt zoveel mogelijk tegengegaan en na de ontwikkeling van de nieuwe bedrijventerreinen De Flier en Arkerpoort wordt ruimte voor nieuwe bedrijvigheid geboden door herstructurering.
Het plangebied is gelegen in het kampenlandschap. Op de integrale toekomstvisiekaart staat voor het plangebied aangegeven: 'beleefbaar en recreatief kampenlandschap (binnen EHS natuurbevordering)'.
In het voorliggende plan wordt de planologische mogelijkheid van kwekerij veranderd in wonen. Tevens is aandacht besteed aan de landschappelijke inpassing. Op basis hiervan is te concluderen dat onderhavig plan aansluit bij de beleidsambities uit de gemeentelijke structuurvisie.
Landschapsontwikkelingsplan Nijkerk (2005)
Het door de gemeenteraad vastgestelde Landschapsontwikkelingsplan van de gemeente Nijkerk heeft een visie op hoofdlijnen opgenomen, genaamd "De rode draad".
Hierin zijn een viertal aanknopingspunten opgenomen die van belang zijn voor de gemeente, namelijk:
Eén van de aanbevelingen in het landschapsontwikkelingsplan is het versterken, behouden en uitbreiden van de landschappelijke kwaliteiten. Het Landschapsontwikkelingsplan is als basis voor de landschappelijke inpassing gehanteerd (zie paragraaf 3.2 Ruimtelijke beschrijving van het plan).
De genoemde uitgangspunten zijn verwoord in een landschappelijke inpassingsplan. Deze is in paragraaf 3.2 nader toegelicht. In Hoofdstuk 4 wordt ingegaan op hoe er rekening is gehouden met de milieucirkels.
Conclusie
De voorgestane ontwikkeling past binnen het gemeentelijke beleidskader.
Op het perceel aan de Barneveldseweg 176 te Nijkerk is een woning aanwezig. De voorzijde van het gebouw is georiënteerd op de Barneveldseweg. Het erf is omsloten door de kwekerij. Voor de kwekerij staat de woning op een ongunstige plek.
Ligging van het perceel Barneveldseweg 176
Op het perceel aan de Kamersteeg te Nijkerk zijn kwekerij gronden aanwezig. De noord-, west en zuidzijde van het perceel worden afgeschermd met een bomenlint. Deze is aan de noord- en westzijde versterkt met een houtwal. De kwekerij heeft een fors formaat en heeft daarmee een grote invloed op het omringende landschap.
Ligging van het perceel aan de Kamersteeg
Door de sloop van de woning aan de Barneveldseweg komt het erf vrij. De kwekerij zal dit perceel toevoegen aan haar bedrijf. De nieuwe woning komt op de Kamersteeg. Het woonperceel (maximaal 1500 m²) krijgt een eigen plek aan de zuid-westzijde van het erf. De overige gronden krijgen een agrarische bestemming met landschappelijke en natuurwaarden.
Voor beide locaties is door het Gelders Genootschap een Erfadvies Barneveldseweg en Erfadvies Kamersteeg uitgebracht (zie Bijlage 1 & Bijlage 2). Daarin zijn uitgangspunten en randvoorwaarden opgenomen voor het ruimtelijk ontwerp voor beide erven, de bebouwing en het landschap.
De uitgangspunten voor de locatie aan de Kamersteeg betreffen de volgende, waarbij wordt verwezen naar onderstaande schets.
Schets landschapsinrichting Kamersteeg
Voor de erfinrichting is een afzonderlijke schets opgesteld. De uitgangspunten hiervoor zijn hieronder beschreven, waarbij wordt verwezen naar onderstaande schets.
Schets erfinrichting Kamersteeg
Voor het perceel op de Barneveldseweg heeft het Gelderse Genootschap een advies landschappelijk inpassing opgesteld (zie onderstaande schets).
Ten noorden van woonkavel blijft de situatie het zelfde. Het lage hek staat langs de sloot en heeft daardoor enige afstand tot de weg.
De woonkavel wordt verkleind nadat de boerderij is afgebroken. De uitstraling van de woonkavel wordt versterkt door een beukenhaag langs de weg en inrit. Hier ligt geen sloot of berm tussen het fietspad en de haag. Enkele bomen in de voortuin benadrukken de status van het gebouw als woning.
Ter hoogte van voormalige boerderij wordt de kwekerij verder uitgebreid. Het hek dat hier aan de weg stond wordt gelijk getrokken met het hek langs de zuidelijk gelegen kwekerij deel. De ontstane berm wordt groen ingericht met gras.
De positie van de woonkavel wordt met de haag aan de weg en de bomen in de voortuin versterkt. Het kwekerij gedeelte heeft enige afstand van de weg door de sloot en gras berm en daardoor een ondergeschikte positie ten opzichte van de woonkavel.
Schets erfinrichting Barneveldseweg
Op grond van artikel 3.1.6 Bro dient in de toelichting op ruimtelijke plannen, een waterparagraaf te worden opgenomen. Hierin staat de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan op de waterhuishouding. In die paragraaf dient uiteengezet te worden of en in welke mate het plan gevolgen heeft voor de waterhuishouding (waaronder grondwater en waterveiligheid). Het is de schriftelijke weerslag van de zogenaamde watertoets: 'het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren (door de waterbeheerder), afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten'.
In dit geval is het concept bestemmingsplan per mail voorgelegd aan het Waterschap Vallei en Veluwe. Per mail van 3 november 2016 heeft de heer Timmer van het Waterschap bevestigd dat door het voorliggende bestemmingsplan geen of nauwelijks gevolgen voor het watersysteem zal hebben. In het plangebied liggen geen belangrijke oppervlaktewateren (zogenaamde A-wateren), waterkeringen of gebieden die zijn aangewezen voor regionale waterberging. Ook wordt er niet meer dan 1.500 m² extra verhard oppervlak aangelegd (t.o.v. de bestaande situatie). Dit betekent dat dit plan geen essentiële waterbelangen raakt. Op basis daarvan wordt door het Waterschap voor het onderhavige plan een positief wateradvies gegeven.
Waterschap Vallei en Veluwe heeft voor ontwikkelingen waar geen of nauwelijks een waterbelang bestaat een Standaard Waterparagraaf opgesteld. Voor alle ruimtelijke ontwikkelingen gelden de volgende algemene uitgangspunten:
Conclusie
Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het beleid en houd rekening met de uitgangspunten uit het standaard waterparagraaf. Het aspect water vormt geen belemmering voor de voorgenomen bestemmingsaanpassing.
In het kader van de Wet milieubeheer dient in nieuwe situaties rekening te worden gehouden met (wenselijke) afstanden tussen bepaalde milieubelastende functies en milieugevoelige functies. In de uitgave Bedrijven en Milieuzonering (2009) is een richtafstandenlijst opgenomen. In de lijst is voor allerlei soorten "milieubelastende activiteiten" aangegeven welke richtafstanden vanwege geur, stof, geluid en gevaar bij voorkeur aangehouden moeten worden ten opzichte van "milieugevoelige activiteiten". De grootste van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie.
De richtafstanden gaan uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet worden beoogd, dan kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting (in plaats van de richtafstanden). Benadrukt moet worden dat de richtafstanden zijn afgestemd op het omgevingstype rustige woonwijk (of een vergelijkbaar omgevingstype) en dat de richtafstanden bij een omgevingstype gemengd gebied (een gebied met een matige tot sterke functiemenging) met 1 stap kunnen worden verlaagd zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat.
Het waar nodig scheiden van milieubelastende activiteiten en milieugevoelige gebieden en functies bij nieuwe ontwikkelingen dient twee doelen:
Het bestemmingsplan en de milieuregelgeving vormen elkaars complement. Voor zover met behulp van een zonering eventuele overlast voor de omgeving niet voldoende kan worden beperkt, kan de toepassing van milieuregelgeving uitkomst bieden.
Situatie plangebied
In de directe omgeving van het plangebied bevindt zich geen (agrarische) bedrijven. Hierdoor is het uit te sluiten dat de nieuwe woning hinder zal ondervinden van (agrarische) bedrijven in de directe omgeving. Het aspect milieuhinder levert daarom geen belemmeringen op voor dit bestemmingsplan.
In het kader van de Wet geluidhinder is bij de vaststelling of wijziging van een bestemmingsplan een akoestisch onderzoek vereist naar de geluidsbelasting op geluidsgevoelige bestemmingen vanwege industrielawaai, weg- en railverkeerslawaai. Dit geldt alleen voor (geplande) geluidsgevoelige bestemmingen die binnen de zone van een weg, spoorweg of industrieterrein liggen.
Situatie plangebied
Voor het plangebied is in 2016 een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidsbelasting op de gevels van de te realiseren nieuwe woning op het perceel aan de Kamersteeg in Nijkerk. Het geluidsonderzoek is opgenomen in Bijlage 4 Akoestisch onderzoek.
Het plangebied voor de bouw van een nieuwe woning valt binnen de 250 meter brede geluidzone van de Kamersteeg. De maatgevende etmaal intensiteit op de Kamersteeg bedraagt 161 mvt/etmaal. Als representatieve snelheid geldt 60 km/uur, en het wegdek bestaat uit referentiewegdek.
De geluidbelasting op de nieuwe woning bedraagt 39 dB, inclusief aftrek ex. art. 110g Wet geluidhinder van 5 dB. Daarmee is de geluidsbelasting lager dan de voorkeursgrenswaarde. Het aspect verkeersgeluid vormt hiermee geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.
Geluid van spoorwegen of industrielawaai is voor de beide plangebieden niet relevant.
Bij de aanvraag van een omgevingsvergunning moet vaak een bodemonderzoek worden geleverd. Dit is een verplichting uit de Woningwet om de gezondheid en veiligheid te garanderen van mensen die wonen, werken of verblijven in het gebouw waarvoor vergunning wordt aangevraagd.
Een bodemonderzoek is noodzakelijk wanneer:
Situatie plangebied
In december 2015 is een Historisch bodemonderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 5). Hierin wordt geconcludeerd dat op basis van de resultaten van het uitgevoerde historische (bodem)onderzoek de onderzoekslocatie als onverdacht ten aanzien van bodemverontreiniging te beschouwen is. Ter plaatse wordt, met uitzondering van de bekende verhoogde achtergrondgehalten, geen bodemverontreiniging verwacht. Daarom wordt, conform het gemeentelijk beleid, de uitvoering van een bodemonderzoek in verband met de verlening van een omgevingsvergunning niet noodzakelijk geacht.
Er zijn geen belemmeringen voor de afgifte van een omgevingsvergunning (bouw) en de voorgenomen functiewijziging.
Bij externe veiligheid gaat het onder meer om de productie, opslag, transport en gebruik van gevaarlijke stoffen. Dergelijke activiteiten leggen beperkingen op aan de omgeving. Door voldoende afstand aan te houden tussen deze activiteiten en 'objecten' wordt voldaan aan de normen. Artikel 1 van het Besluit externe veiligheid bepaalt hierbij dat kwetsbare objecten woningen, scholen, gezondheidscentra en dagverblijven zijn en dat beperkt kwetsbare objecten gebouwen/voorzieningen zijn zoals kantoren, winkels en parkeerterreinen.
Situatie plangebied
Op basis van de risicokaart kan geconcludeerd worden dat zich in de nabijheid van het plangebied geen bedrijven met risicovolle activiteiten bevinden. Transport van gevaarlijke stoffen via weg, water, spoor, buisleiding vindt niet plaats in de nabijheid van het plangebied.
Uitsnede Risicokaart
De Wet luchtkwaliteit (verankerd in de Wet Milieubeheer hoofdstuk 5, titel 5.2) is een implementatie van diverse Europese richtlijnen omtrent luchtkwaliteit waarin onder andere grenswaarden voor vervuilende stoffen in de buitenlucht zijn vastgesteld ter bescherming van mens en milieu. In Nederland zijn stikstofdioxide (NO2) en zwevende deeltjes als PM10 (fijn stof) de maatgevende stoffen waar de concentratieniveaus het dichtst bij de grenswaarden liggen. Overschrijdingen van de grenswaarden komen, uitzonderlijke situaties daargelaten, bij andere stoffen niet voor.
Hoewel de luchtkwaliteit de afgelopen jaren flink is verbeterd kan Nederland niet voldoen aan de luchtkwaliteitseisen die in 2010 van kracht worden. De EU heeft Nederland derogatie (uitstel) verleend op grond van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Dit betreft een gemeenschappelijke aanpak van het Rijk en diverse regio's om samen te werken aan een schonere lucht waarbij ruimte wordt geboden aan noodzakelijke ruimtelijke ontwikkelingen. Projecten die in betekenende mate bijdragen aan luchtverontreiniging worden opgenomen in het NSL in de provincies c.q. regio's waar overschrijdingen plaatsvinden. Het maatregelenpakket in het NSL is hiermee in evenwicht en zodanig dat op termijn de luchtkwaliteit in heel Nederland onder de grenswaarden ligt. Projecten die „niet in betekenende mate. (NIBM) bijdragen aan luchtverontreiniging hoeven niet langer individueel getoetst te worden aan de Europese grenswaarden aangezien deze niet leiden tot een significante verslechtering van de luchtkwaliteit. Deze grens is in de AMvB NIBM gelegd bij 3% van de grenswaarde van een stof: Voor NO2 en PM10 betekent dit dat aannemelijk moeten worden gemaakt dat het project tot maximaal 1,2 ug/m³ verslechtering leidt. Voor een aantal functies (o.a. woningen, kantoren, tuin- en akkerbouw) is dit gekwantificeerd in de ministeriële regeling NIBM.
Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening wordt afgewogen of het aanvaardbaar is het project op deze plaats te realiseren. Hierbij kan de blootstelling aan luchtverontreiniging een rol spelen, ook als het project „niet in betekende mate. bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Er is sprake van een significante blootstellingsduur als de verblijfsduur die gemiddeld bij de functie te verwachten is significant is ten opzichte van een etmaal. Volgens de toelichting op de Regeling Beoordeling luchtkwaliteit is dit onder andere het geval is bij een woning, school of sportterrein.
Gevoelige bestemmingen als scholen, kinderdagverblijven, bejaarden- en zorgtehuizen genieten op grond van de gelijknamige AMvB extra bescherming: Substantiële uitbreiding of nieuw vestiging binnen 50 meter van een provinciale weg of 300 meter van een Rijksweg is alleen toegestaan aan de concentraties luchtvervuilende stoffen zich onder de grenswaarden bevinden.
Situatie plangebied
Het voorgestelde bouwplan kan gezien worden als een 'NIBM' project. Daarom hoeft er niet getoetst te worden aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Nader onderzoek op het gebied van luchtkwaliteit is daarom ook niet nodig.
Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Een ruimtelijk plan mag namelijk geen significante gevolgen hebben voor een te beschermen gebied en/of soort.
Situatie plangebied Barneveldseweg
Voor de voorliggende ontwikkeling is een Flora en Fauna Quick scan Barneveldseweg en Vaststellingsonderzoek flora en fauna Barneveldseweg uitgevoerd. In het onderzoek is het volgende naar voren gekomen.
Gebiedsbescherming
Aangezien de onderzoekslocatie niet is gelegen in of grenst aan een onderdeel dat behoort tot een Natura 2000 gebied is aantasting niet aan de orde. Externe werking op beschermde natuurgebieden, zoals het Natura 2000-gebied Arkemheen is, gelet op afstand en de onderzoekslocatie en de aard van de ingreep niet aan de orde.
De onderzoekslocatie maakt geen deel uit van de EHS, maar grenst wel aan de ecologische hoofdstructuur. De drukke Barneveldseweg en naastgelegen Bulderweg maken de scheiding tussen het aangewezen EHS gebied en de projectlocatie. Door de scheiding van de drukke straat en de combinatie dat de projectlocatie is omsloten door een intensieve kwekerij kan worden uitgesloten dat deze locatie onderdeel uitmaakt van de habitat van deze beschermde fauna. Tevens zijn op de projectlocatie geen sporen aangetroffen van dergelijke beschermde soorten. Verdere gegevens omtrent het gebied aan de overzijde van de Barneveldseweg is dan ook niet opgenomen in dit onderzoek.
Een effect op beschermde gebieden is uit te sluiten.
Soortenbescherming
Broedvogels
Tijdens de veldinventarisatie zijn nesten onder de niet geïsoleerde kap met dakpannen waargenomen, dit is van de huismus. Het kan zijn dat er ook enkele nestplaatsen door spreeuwen worden gebruikt. De nestplaatsen zijn te schatten op 10-25 paartjes. Een dergelijke populatie mussen is alleen duurzaam te beoordelen als deze populatie in verbinding staat met andere verbinding gebieden/populaties. De intensieve kwekerij bied geen goed habitat. De omringende gebieden van bos aan de overzijde van de N301 en de Bulderweg kunnen wel voorzien in voldoende leefgebied. De naastgelegen te behouden woning (jaren 50 gebouwd) heeft een vogelwerende dakafwerking en kan niet als nestplaats dienen voor de huismus en spreeuw.
De sloop van de woning Barneveldseweg 176 kan een nadelig effect hebben op de gunstige instandhouding van de mus in dit gebied. Maatregelen ten aanzien van deze activiteit zijn vereist om overtreding van de gebodsbepalingen op grond van de Flora en faunawet te voorkomen. De naastgelegen woning kan "musvriendelijk" worden gemaakt door het verwijderen van de vogelschroot onder de pannen. Tevens kunnen er enkele invliegpannen en koloniehuisjes worden geplaatst om vestiging te stimuleren. De naastgelegen woning staat op 20 meter afstand van de te slopen woning. Mussen maken vrij gemakkelijk nieuwe nesten op deze geringe afstand. Deze maatregel zullen onder begeleiding van een deskundige moeten worden uitgevoerd en functionerend moeten worden beoordeeld door een deskundige voor dat de sloop van het gebouw zal plaatsvinden, zodat opheffen van de nestmogelijkheden zijn gecompenseerd voor aanvang van de werkzaamheden. Door een deskundige zal een vogelwerende maatregel worden getroffen voor het te slopen pand om verdere vestiging van deze soort te beperken en vestiging op de nieuwe plaats aan te moedigen. De maatregel moet een compensatie potentieel bieden van 1:2 om de gunstige instandhouding te borgen voor deze beschermde soort.
Beoordeling voorgestelde ecologische maatregelen
Op basis van het uitgevoerde quick scan is vervolgens onderzocht in hoeverre de door de initiatiefnemer voorgestelde maatregelen afdoende zijn (Vaststellingsonderzoek flora en fauna Barneveldseweg). Het onderzoek heeft tot doel te onderzoeken en in te schatten of de genomen maatregelen afdoende zijn om vast te kunnen stellen dat de beschermde soort geen nadelige effecten ondervind als de voorgenomen ontwikkeling doorgang zal hebben.
De initiatiefnemer heeft naar aanleiding van de quickscan vrijwel direct mitigerende maatregelen getroffen om de gunstige instandhouding van de beschermde soort te garanderen. Het doel van de genomen maatregelen is om ruim voor aanvang van de de sloop van de woning schadelijke effecten ten aanzien van de beschermde soort uit te sluiten. Een deskundig ecoloog heeft gecontroleerd of de maatregelen voldoende compensatie bieden en voldoende functioneren om de gunstige instandhouding van de Mus binnen de projectlocatie te garanderen.
Conclusie
De ecoloog heeft vast kunnen stellen dat er zorgvuldig is gehandeld ten aanzien van de genomen maatregelen. De genomen en omschreven maatregelen hebben er toe geleid dat schade aan de gunstige instandhouding kan worden uitgesloten. De huismus heeft een ruime compensatie mogelijkheid aangeboden gekregen en deze ook functioneel in gebruik genomen.
De vogelwerende maatregel in het te slopen pand lijkt voldoende goed te functioneren. Om incidentele schade volledig uit te sluiten is het raadzaam om de sloop buiten het broedseizoen van de huismus/vogels te plannen, dit is vanaf half maart tot eind augustus. Als er wordt besloten binnen de broedtijd te slopen, dan zal de ecoloog het te slopen pand een week voor de sloop nogmaals grondig moeten onderzoeken om vast te stellen dat er geen broedplaatsen zijn te verwachten onder de te slopen kap.
De vogelwerende maatregel in het te slopen pand zal wekelijks door de opdrachtgever moeten worden gecontroleerd op goed functioneren, zolang de opdrachtgever in afwachting is van deze voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling.
Op basis van het bovenstaande is geconcludeerd dat de maatregelen voldoende effectief zijn en er voor zorgen dat er geen sprake zal zijn van een negatieve invloed op de gunstige instandhouding van beschermde soorten (in dit geval de huismus). Hierdoor wordt voldaan aan de eisen van de Flora en faunawet. Bij calamiteiten zal opnieuw moeten worden beoordeeld welke maatregelen passend zijn.
Vleermuizen
Door het ontbreken van vleermuizen en/of fourage en/of vliegroute gebied van vleermuizen is vast te stellen dat deze ontwikkeling geen nadelige effecten heeft op de gunstige in stand houding van vleermuizen in of nabij dit gebied.
Algemene zorgplicht
Er zijn in het kader van de algemene zorgplicht geen speciale maatregelen nodig.
Noodzaak tot nader onderzoek
Er is geen aanleiding tot nader onderzoek op deze projectlocatie.
Situatie plangebied Kamersteeg
Voor de voorliggende ontwikkeling is een Flora en Fauna Quick scan Kamersteeg en Flora en Fauna Veldonderzoek Kamersteeg uitgevoerd. In het onderzoek is het volgende naar voren gekomen.
Gebiedsbescherming
Aangezien de onderzoekslocatie niet is gelegen in of grenst aan een onderdeel dat behoort tot een EHS, is aantasting niet aan de orde. Externe werking op beschermde natuurgebieden, zoals het Natura 2000-gebied Arkemheen is, gelet op afstand en de onderzoekslocatie en de aard van de ingreep niet aan de orde. Een effect op beschermde gebieden is uit te sluiten.
Soortenbescherming
Algemene broedvogels
Voor de algemene broedvogelsoorten die op de onderzoekslocatie zijn te verwachten geldt dat, indien het groen buiten het broedseizoen wordt verwijderd er geen overtredingen plaats zullen vinden met betrekking tot deze soorten. In de Flora- en faunawet wordt geen vaste periode gehanteerd voor het broedseizoen. Globaal kan voor het broedseizoen de periode maart tot half augustus worden aangehouden. Geldend is echter de aanwezigheid van een broedgeval op het moment van ingrijpen.
Vleermuizen
Vanwege het ontbreken van bebouwing en het ontbreken van (geschikte) holten in de bomen op de projectlocatie is vast te stellen dat er geen vleermuizen op de onderzoekslocatie zijn te verwachten. Gezien de schaal van de ruimtelijke ontwikkeling is het vast te stellen dat er geen leefgebied en/of foerage gebied van de vleermuis wordt beschadigd die de gunstige instandhouding van de soort zal benadelen. De houtsingel en dubbele bomenrij worden in de ontwikkeling opgenomen. De mogelijke vliegroutes blijven hierdoor in stand. De intensieve kwekerij en akkerbouw wordt opgeheven, natuurwaarden zullen worden opgenomen in het ontwikkelingsplan. De mogelijkheden tot gunstige instandhouding ten aanzien van de beschermde soorten zal worden vergroot.
Algemene zorgplicht
Voor de algemeen voorkomende grondgebonden zoogdieren en amfibieën geldt de algemene zorgplicht, die er onder meer in voorziet dat al het redelijkerwijs mogelijke dient te worden gedaan om het doden van individuen te voorkomen. Er zijn in het kader van de algemene zorgplicht geen speciale maatregelen nodig.
Noodzaak tot nader onderzoek
Er is geen aanleiding tot nader onderzoek op deze projectlocatie.
Door de functieverplaatsing wordt de verkeersaantrekkende werking niet onevenredig vergroot. Deze verplaatst hierdoor vind er een verwaarloosbaar effect plaats op de verkeerssituatie. Op het eigen terrein wordt voorzien in parkeren op eigen erf.
De beleidsnota cultuurhistorie van de gemeente Nijkerk heeft als belangrijkste doel het bieden van een kader waarbinnen het toekomstige cultuurhistorische beleid in de gemeente kan worden uitgezet. Op basis van het hierin uiteengezette beleid zullen meerdere cultuurhistorische projecten kunnen worden opgezet. In de nota worden de ontwikkelingsgeschiedenis en de belangrijkste cultuurhistorische kenmerken en waarden binnen de gemeente beschreven. Hieruit komen de speerpunten voor het cultuurhistorische beleid naar voren. Deze speerpunten hebben geen betrekking op het voorliggende plangebied.
De beoogde locatie aan de Kamersteeg ligt in het kampenlandschap van Appel dat in de middeleeuwen is ontstaan. Voor een belangrijk deel is de historische structuur van dit landschap bewaard gebleven. De locatie zelf is onderdeel van een kamp die van oudsher tot het erve Groot Appel behoorde. Hoewel veel van de oorspronkelijke houtwallen rond dit kamp in de afgelopen eeuw verdwenen zijn, vormt de kamp zelf nog een ruimtelijke eenheid. Het heeft de voorkeur deze eenheid niet te verstoren. De kamp is oorspronkelijk nooit bebouwd geweest. Het betreffende perceel heeft nagenoeg nog dezelfde vorm als in 1832. In 1699 werd het omringd door een strook met een arcering die de legenda aanduidt als "elzen-en akkermaalsbosch".
Vanuit cultuurhistorisch oogpunt verdient het aanbeveling de historische structuur te handhaven en waar mogelijk terug te brengen. In de eerste plaats betekent dat, het respecteren van de open structuur van het centrale deel van het perceel.
Natuurontwikkeling en cultuurhistorie kunnen elkaar vinden langs de zuidelijke rand van het perceel waar vroeger een circa 20 meter brede strook hakhout/bosschage is geweest. Het historische contrast tussen de openheid van het centrale deel en de beslotenheid ervan door omringende beplanting zou (deels) hersteld kunnen worden door deze strook weer aan te leggen.
In het Erfadvies Kamersteeg is hier op de volgende manier mee omgegaan:
Het perceel is al lange tijd agrarisch in gebruik. Op oude kaarten is het perceel met de kavelgrensbeplanting herkenbaar. Het is belangrijk dat het perceel als zodanig herkenbaar blijft. De bebouwing wordt daarom zoveel mogelijk in de hoek geplaatst, gekoppeld aan de Kamersteeg. Vanwege schaduw, veiligheid en natuurcompensatie wordt de woning op voldoende afstand van de bomen geplaatst. Het erf voor de woning wordt daarom in de hoek van het perceel geplaatst op vijftien meter uit de perceelsgrens.
De bomenrijen langs op de perceelsgrenzen worden deels beschermd in het bestemmingsplan. Voorgesteld wordt ook de groenzone aan de zuidzijde van het perceel als groen te beschermen. De kwekerij wordt opgeheven en de het perceel krijgt weer een agrarische bestemming als extensieve akker of weide. Hou hierbij voldoende afstand tot de bomen en gebruik (zo nodig) eenvoudige perceelsafscheiding (draad en paal). Zo kan er een geleidelijke overgang, mantelzoom of wilde akkerrand ontstaan, met name bij de zuidzijde van de noordelijke houtsingel. De houtsingels worden waar nodig aangevuld en versterkt met streekeigen beplanting.
Het plangebied kent een hoge archeologische verwachtingswaarde. Bij bodemingrepen dieper dan 0,5 m en groter dan 250 m2 dient archeologisch onderzoek plaats te vinden. Het gaat hier over het toevoegen van minder dan 250 m2 bebouwing. Een archeologisch onderzoek is niet benodigd.
Binnen het plangebied zijn geen monumenten aanwezig.
Conclusie
Met het landschappelijk inrichtingsplan worden bestaande cultuurhistorische eigenschappen van het plangebied gewaarborgd door behoud van bestaande karakteristieke kavelgrensbeplanting zoals de bomenrijen . Daarnaast worden verschillende groene elementen gerealiseerd die de ruimtelijke kwaliteit laten toenemen.
In de nabije omgeving van het plangebied is een hoogspanningskabel aanwezig, deze bevind zich binnen 50 m van de westzijde van het perceel. Het gaat om een hoogspanningsverbinding (HSV) van 50 kV met een magneetveldzone van 80 m breed aan weerszijden van de leiding Die zorgt niet direct voor een belemmering. De indicatieve zone van twee keer 40 m geeft aan dat wanneer gevoelige bestemmingen worden gerealiseerd (woningen, scholen, kinderdagverblijven en dergelijke), berekeningen dienen te worden uitgevoerd naar de specifieke zones. Gevoelige bestemmingen mogen niet binnen de magneetveldzone worden gebouwd.
Het meest west gelegen punt van de woonbestemming (+36 van de HSV) ligt binnen de 40 meter van de leiding, Het bijgebouw (+55m van de HSV) en de nieuwe woning (+70m van de HSV) op het woonperceel vallen buiten de 40 meter. De kabels en leidingen vormen geen belemmering voor de realisatie van de woning.
Het onderhavige bestemmingsplan heeft tot doel een juridisch-planologische regeling te scheppen voor het bouwen en het gebruik van gronden en gebouwen binnen het plangebied.
Voor de opzet van de bestemming(en) is aangesloten bij het ontwerp bestemmingsplan buitengebied 2016.
Bij het opstellen van het onderhavige bestemmingsplan is aansluiting gezocht bij de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de in de Wet algemene bepalingen overgangsrecht geformuleerde uitgangspunten. Daarnaast is het plan opgesteld conform de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP2012) en de Wabo.
Een bestemmingsplan kent aan gronden een bestemming toe en verbindt regels aan deze bestemming. Deze regels betreffen het gebruik van de gronden, maar onder meer ook de bouwmogelijkheden. De regels zijn nader onder te verdelen in:
Inleidende regels
Het bestemmingsplan voorziet in een aantal inleidende regels. In deze paragraaf wordt een korte toelichting op deze regels gegeven.
Begrippen
Het opnemen van begripsbepalingen is beperkt tot die begrippen, waarbij sprake is van een (mogelijke) afwijkende betekenis in het algemeen spraakgebruik en/of technische begrippen, waarbij een vereenvoudigde omschrijving de leesbaarheid bevordert.
Wijze van meten
Met het oog op het kunnen bepalen van de in de regels aangegeven oppervlakte, goot- en bouwhoogten en inhoud van bouwwerken, is aangegeven waar en hoe deze worden gemeten. Tevens is aangegeven welke onderdelen van gebouwen buiten beschouwing blijven bij het toepassen van de regels. Dit betreffen ondergeschikte bouwdelen zoals schoorstenen en masten en dergelijke.
In de standaardwijze van meten is ook het begrip 'de inhoud van een bouwwerk' opgenomen. Dit begrip houdt in dat de inhoud van het bouwwerk wordt gemeten vanaf de onderzijde van de begane grondvloer tot aan de buitenzijde van het dak, inclusief dakkapellen. De kelder wordt niet meegerekend bij de inhoud van het bouwwerk.
Bestemming Agrarisch - Kwekerij
Voor de kavel waar de woning wordt gesloopt is de bestemming Agrarisch -kwekerij opgenomen. Hier is geen bebouwing toegestaan.
Bestemming Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurwaarden
Op grond van aanwezige landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten is een deel van het plangebied aan de Kamersteeg bestemd tot Agrarisch gebied met landschapswaarden en natuurwaarden. De landschappelijke waarden zijn daarbij vastgelegd in de aanduiding 'overige zone - kampenlandschap', conform de systematiek van het ontwerpbestemmingsplan buitengebied 2016.
Bestemming Bos
Voor de bestaande houtsingel en de aan te planten houtsingel rondom het perceel aan de Kamersteeg is de bestemming Bos opgenomen.
Bestemming Wonen
Voor de bouw van de vervangende woning is de bestemming Wonen opgenomen. Door middel van een aanduiding is aangegeven dat er één woning is toegestaan (moet nog op de kaart worden aangegeven). In de regels is daarbij gesteld dat de bouw van een nieuwe woning met een maximale inhoud van 600 m³ is toegestaan. Hierbij mag een bijgebouw van maximaal 70 m² worden gebouwd.
Bestemming Waarde - Archeologie
Voor het plangebied is de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie’ opgenomen. Binnen deze dubbelbestemming wordt door middel van functieaanduidingen aangegeven vanaf welke oppervlakten en dieptes bij bodemingrepen een archeologisch onderzoek benodigd is.
Specifieke gebruiksregels: Voorwaardelijke verplichting
Voor de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke waarden' 'Bos' en 'Wonen' is een voorwaardelijke verplichting opgenomen. Dit betekent dat binnen 2 jaar na verlening van de omgevingsvergunning voor het bouwen, de gronden dienen te zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan dat is opgenomen in bijlage 2 van de planregels (Inrichtingsplan landschap Kamersteeg).
Daarnaast is als voorwaardelijke verplichting opgenomen dat de bestaande woning aan de Barneveldseweg binnen 1 jaar nadat de omgevingsvergunning voor de nieuwe woning is verleend, moet zijn gesloopt.
Het bestemmingsplan bevat een aantal algemene regels, zoals een anti-dubbeltelregel, algemene bouwregels, algemene gebruiksregels en algemene afwijkingsregels. Enkele algemene regels zijn hierna kort ter verduidelijking en verklaring besproken.
Anti-dubbeltelregel
Deze standaardbepaling strekt ertoe te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie mogelijk is gemaakt, na realisering daarvan, niet opnieuw wordt toegepast.
Algemene gebruiksregels
In het bestemmingsplan zijn tevens algemene gebruiksregels opgenomen. Op basis van deze regels is weergegeven wat stijdig gebruik met het bestemmingsplan is, zoals bijvoorbeeld het gebruik ten behoeve van een seksinrichting.
Algemene afwijkingsregels
In het bestemmingsplan zijn tevens algemene afwijkingsregels opgenomen. Op basis van deze regels is toegestaan om de genoemde goot en bouwhoogten in het plan te vergroten met 10%. Daarnaast mag de inhoudsmaat van woningen en bedrijfswoningen met 10% worden vergroten ten behoeve van het isoleren van woningen.
Algemene aanduidingsregels
Er zijn tevens regels opgenomen die betrekking hebben op de gebieden waar de aanduidingen 'Overige zone - kampenlandschap' en 'Overige zone - groene ontwikkelingszone' liggen.
Algemene wijzigingsregels
Op basis van deze regels is de bevoegdheid van planwijziging door het college van Burgemeester en wethouders voorgeschreven.
Overige regels
Binnen dit artikel zijn nadere regels gegeven voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'overige zone - karakteristieke verkaveling'.
Overgangs- en slotregels
Het plan kent tot slot een hoofdstuk met enkele overgangs- en slotregels. De regels regelen het overgangsrecht voor de bebouwing en het gebruik van de bebouwing in het plangebied. Uit oogpunt van behoorlijk bestuur dienen bestaande bebouwing en bestaand gebruik, welke afwijken van de in het bestemmingsplan opgenomen regels, te kunnen worden voortgezet (overgangsregels). De slotbepaling geeft aan onder welke benaming de regels kunnen worden aangehaald.
Op basis van artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening en artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is er een grondslag voor het vaststellen van een exploitatieplan of het anderszins verhalen van kosten van de grondexploitatie. Met de initiatiefnemer wordt een anterieure overeenkomst gesloten waardoor de kosten van grondexploitatie anderszins zijn verzekerd.
In verband met het bepaalde in artikel 6.1 van de Wro inzake tegemoetkoming in schade kan worden vastgesteld, dat het niet aannemelijk is dat als gevolg van het voorgenomen plan een planologisch nadeel ontstaat dat voor tegemoetkoming in aanmerking komt. Evenwel is in het kader van de economische uitvoerbaarheid met de verzoeker in de bovengenoemde anterieure overeenkomst een bepaling opgenomen als bedoeld in artikel 6.4a van de Wro. Dit deel van de overeenkomst strekt ertoe dat eventuele schade door aanvrager wordt betaald. Op deze wijze is de economische uitvoerbaarheid voor de gemeente gewaarborgd.
Het voornemen voor deze bestemmingswijziging is in het kader van het vooroverleg besproken met de provincie Gelderland. Zie paragraaf 2.2.
Het ontwerpbestemmingsplan wordt met ingang van ...... tot ....... (zes weken) ter inzage gelegd. (PM)