direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Nijkerk aan Zee
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0267.BP0111-0001

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

Voorliggend rapport betreft het bestemmingsplan "Nijkerk aan Zee" van de gemeente Nijkerk.

1.1 Aanleiding en doel

Aan het Nijkerkernauw ligt een gebied voor (watergebonden) dag- en verblijfsrecreatie: Nieuw-Hulckesteijn. Het recreatiegebied wordt door de Arkervaart in tweeën gedeeld. Ten oosten van de vaart liggen onder meer een terrein voor verblijfsrecreatie en een jachthaven. Hiervoor is op 31 maart 2016 een nieuw bestemmingsplan vastgesteld.

Ten westen van de Arkervaart ligt een terrein voor dagrecreatie. Het gebied wordt begrensd door het water van het Nijkerkernauw, de Arkervaart en de Zeedijk en heeft een oppervlakte van circa 11 hectare. Het recreatiegebied heeft de naam "Nijkerk aan Zee"; een verwijzing naar de historische ligging aan de Zuiderzee.

Binnen het westelijke gebied zijn acht nieuwe ontwikkelingen voorzien; deels ter versterking en beleving van natuurwaarden, deels ter bevordering van het dagrecreatieve gebruik. Het betreft:

  • 1. het aanleggen van een gebied voor beleefnatuur en natuureducatie;
  • 2. het aanleggen van een zonneweide/picknickplek;
  • 3. het samenvoegen van drie bestaande zwemstrandjes tot één zwemstrand en het toevoegen van een kiosk voor de verkoop van versnaperingen;
  • 4. het aanleggen van het "Business Beach";
  • 5. het uitbreiden van het bestaande restaurant;
  • 6. het realiseren van een trouw-/fotolocatie;
  • 7. het aanleggen van een camperterrein;
  • 8. het aanbrengen van voorzieningen voor ongemotoriseerde watersport.

Het thans vigerende bestemmingsplan dateert van 1972 en is sterk verouderd. Bovendien kunnen de voorgenomen ontwikkelingen niet worden gerealiseerd op basis van het vigerende bestemmingsplan.

Voorliggend bestemmingsplan voorziet in een eigentijdse regeling, waarin de voorgenomen ontwikkelingen zijn opgenomen.

1.2 Ligging en kadastrale begrenzing

Onderstaande afbeelding geeft de topografische situatie weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0111-0001_0001.jpg"

TOPOGRAFISCHE SITUATIE

Onderstaande afbeelding geeft de kadastrale situatie weer. Tevens is de plangrens van voorliggend bestemmingsplan ingetekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0111-0001_0002.jpg"

KADASTRALE SITUATIE

De oppervlakte van het plangebied bedraagt 192.560 m² (circa 19,25 ha). De gronden zijn eigendom van Leisurelands.

1.3 Vigerend bestemmingsplan

Ter plaatse van het plangebied vigeren twee bestemmingsplannen:

  • bestemmingsplan "Nieuw-Hulckesteyn", vastgesteld door de gemeenteraad op 28 september 1972;
  • bestemmingsplan "2e herziening Nieuw-Hulckesteyn", vastgesteld door de gemeenteraad op 29 oktober 1987.

Bestemmingsplan "Nieuw-Hulckesteyn"
Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de plankaart van het bestemmingsplan "Nieuw-Hulckesteyn". De ligging van het plangebied is aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0111-0001_0003.jpg"

PLANKAART BESTEMMINGSPLAN "NIEUW-HULCKESTEYN" (1972)

De volgende bestemmingen zijn te onderscheiden:

  • Strand A: deze gronden zijn bestemd voor oeverrecreatie, picknick- en speelgelegenheden. Er mag niet gebouwd worden.
  • Strand B: deze bestemming is vervallen door vaststelling van het bestemmingsplan "2e herziening Nieuw-Hulckesteyn".
  • Park, plantsoen, groenstrook: bedoeld voor park, plantsoenen en groen. Er mag niet worden gebouwd. Paden en parkeerruimte mogen slechts 10% van de oppervlakte beslaan.
  • Bos: deze gronden zijn bestemd voor bosplantsoen en boswallen, zonder bebouwing.
  • Water: deze bestemming is bedoeld voor vaarten, plassen en meren. Er zijn geen bouwwerken toegestaan, behoudens aanlegsteigers en andere kleine bouwwerken.

Bestemmingsplan "2e herziening Nieuw-Hulckesteyn" (1987)

Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de plankaart van het bestemmingsplan "2e herziening Nieuw-Hulckesteyn". De ligging van het plangebied is aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0111-0001_0004.jpg"

PLANKAART BESTEMMINGSPLAN "2E HERZIENING NIEUW-HULCKESTEYN" (1987)

De volgende bestemmingen zijn te onderscheiden:

  • Strand A-1: deze gronden zijn eveneens bestemd voor oeverrecreatie, picknick- en speelgelegenheden. Er is een klein gebouw toegestaan voor verkoop en sanitaire voorzieningen, alsmede een gebouw voor de scoutingvereniging.
  • Horecabedrijf: binnen deze bestemming is een horecabedrijf toegestaan, alsmede een dienstwoning.

Hoofdstuk 2 Gebiedsanalyse

Dit hoofdstuk geeft een ruimtelijk-functionele analyse van het plangebied. Achtereenvolgens geschiedenis, directe omgeving en plangebied.

2.1 Geschiedenis

De polder Arkemheen ten noorden van Nijkerk is een van de oudste polders van Nederland. De ondergrond van het poldergebied bestaat uit veen, waar overheen vanaf de Vroege Middeleeuwen klei is afgezet, toen het gebied onder invloed van de (Zuider)zee kwam. Grote delen van het veengebied erodeerden door de golfwerking, maar aan de randen bleven stukken behouden. Lange tijd bevond zich in het gebied van het huidige Arkemheen een kleine delta. Riviertjes en beken van de Utrechtse Heuvelrug, de Veluwe en de daartussen gelegen Gelderse Vallei mondden uit in de Zuiderzee. Door landaanwinning zijn de kleigronden geleidelijk veroverd op de Zuiderzee. Om het gewonnen land te beschermen werden vanaf de 13de eeuw dijken gebouwd. Door keerdeuren werd het overtollige water bij eb in de Zuiderzee geloosd. Later gebeurde dit door windwatermolens en stoomgemalen. Hierdoor ontstond de polder Arkemheen. Het veen dat hier resteerde is grotendeels alsnog verdwenen door afgraving, inklinking en oxidatie.

De polder Arkemheen is vooral bijzonder omdat er nooit een ruilverkaveling heeft plaatsgevonden, waardoor de oorspronkelijke verkavelingsstructuur nog aanwezig is. Het agrarische gebruik van de graslanden werd geleidelijk aan wel intensiever. Aan de binnenzijde van de voormalige zeedijk liggen enkele kolken en rietmoerassen, ontstaan door dijkdoorbraken. Het gebied is een natuurreservaat met broedplaatsen van vele soorten water- en weidevogels en een fourageer- en overwinteringsgebied voor trekvogels.

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0111-0001_0005.jpg"

Na de afsluiting van de Zuiderzee (1932) werd het brakke gebied een zoetwaterdelta. Door de aanwezigheid van zout veen in de ondergrond heeft het grondwater echter plaatselijk nog steeds een brak karakter. Met de inpoldering van Oostelijk en Zuidelijk Flevoland (1959-1968) daalde de waterstand. Omstreeks 1983 volgde een tweede daling, van 50 tot 80 cm beneden NAP, door de ingebruikneming van een elektrisch gemaal en aanpassingen in het waterlopenstelsel.

Nijkerk is ontstaan rond de Brede Beek die ontsprong in Zwartebroek en naar de Zuiderzee meanderde. Begin 18e eeuw is deze beek verbreed en verdiept tot de Arkervaart. Deze vormt nu de verbinding van de stad Nijkerk met het Nijkerkernauw. Het plangebied ligt aan de monding van de Arkervaart in het Nijkerkernauw ter hoogte van de schutsluis.

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0111-0001_0006.png"

WIJDERE OMGEVING

2.2 Directe omgeving

Onderstaande afbeelding geeft de bestaande toestand van het plangebied in zijn directe omgeving weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0111-0001_0007.jpg"

DIRECTE OMGEVING

Ruimtelijk-functioneel
Het plangebied maakt deel uit van het recreatiegebied Nieuw-Hulckesteijn aan weerszijden van de Arkervaart. De ligging aan het Nijkerkernauw maakt het tot een aantrekkelijke plek voor diverse vormen van recreatie. Het oostelijke deel omvat onder meer de jachthaven De Zuidwal en een werkhaven van Rijkswaterstaat. Daarnaast is er recreatiepark Bad Hulckesteijn.

Het westelijke deel - het plangebied - staat bekend om de zonne-, zwem- en surffaciliteiten.

Ontsluiting
Het plangebied is nabij de schutsluis in de Arkervaart ontsloten op de Zeedijk; een weg met een maximaal toegestane snelheid van 60 km/h en een beperkte hoeveelheid verkeer. Via deze weg is de provinciale weg Berencampweg/N301 snel te bereiken. Aan de zuidzijde, ter hoogte van Nijkerk, ligt de autosnelweg A28. Het plangebied is hiermee goed ontsloten voor het autoverkeer.

Ook voor het fietsverkeer is het plangebied goed bereikbaar. Door het zuidelijk deel van het plangebied loopt een vrijliggend fietspad parallel aan de Zeedijk. Ook langs de N301 richting Nijkerk en over het Nijkerkernauw-Nuldernauw naar Zuidelijk Flevoland liggen veilige fietspaden. De afstand tot het centrum van Nijkerk bedraagt circa 4 kilometer.

Met de jachthaven De Zuidwal (220 ligplaatsen) direct ten oosten van het plangebied en de ligging naast de Arkervaart richting Nijkerk is er bovendien sprake van een goede bereikbaarheid voor de pleziervaart.

2.3 Plangebied

Het plangebied heeft een oppervlakte van totaal circa 19,25 hectare. Daarvan bestaat een deel uit het water van het Nijkerkernauw.

Het recreatiegebied zelf is ongeveer 11 hectare groot. Verreweg het grootste deel van het recreatiegebied bestaat uit ligweiden met her en der wat opgaande beplanting. Ook zijn er momenteel drie kleine zandstranden.

De zuidelijke grens van het plangebied wordt gevormd door de Zeedijk met een openbare auto-ontsluiting en een vrijliggend fietspad. De hoofdentree tot het terrein ligt in de zuidoostelijke hoek ter hoogte van de schutsluis. Vanuit deze entree is het parkeerterrein bereikbaar.

De meeste faciliteiten liggen aan de oostzijde van het terrein.

Restaurant

In de zuidoosthoek grenzend aan het parkeerterrein ligt het restaurant "Strandhuys Nijkerk". Het gebouw bestaat uit één laag met een kap en heeft een oppervlakte van circa 150 m². Aan de noordkant van het restaurantgebouw staat een bijgebouw (circa 45 m²); aan de westzijde ligt een klein terras.

Haven

Tussen de Zeedijk en het restaurant ligt een kleine vissers- en roeischepenhaven van hengelsportvereniging 'Hoop op Geluk'. Hier zijn circa 100 ligplaatsen. Ook liggen aan de zijde van de Arkervaart 30 passantenplaatsen voor recreanten en beroepsvaart.

Scouting

Ten noorden van het restaurant ligt aan de kade het onderkomen van de Waterscouting Nijkerk (zeeverkenners). Het gebouw bestaat uit één laag met een kap en heeft een oppervlakte van circa 200 m².

Groen
Het groen binnen het plangebied bestaat thans voor een groot deel uit zonne- en speelweiden. Ten behoeve van de huidige recreatieve bestemming heeft altijd intensief maaibeheer plaatsgevonden, waardoor er geen ruimte is geweest voor natuurlijke ontwikkeling. Uitzondering hierop vormen de rietkragen en wilgen in het oevergebied aan de westzijde van het plangebied.

Door de jaren heen is in het gebied functioneel groen aangebracht in de vorm van houtwallen en bomen/boomgroepen, onder meer voor de schaduwwerking op het parkeerterrein.

Hoofdstuk 3 Plan

Na voorgaande inventarisatie en analyse volgt in dit hoofdstuk de beschrijving van het feitelijke plan.

3.1 Concept en hoofdstructuur

Zoals in de gebiedsanalyse al aangegeven zijn er in het plangebied al diverse vormen van dagrecreatieve voorzieningen aanwezig. De voorzieningen zijn echter verouderd en samenhang ontbreekt. Een algehele opwaardering is noodzakelijk.

Vanuit gemeente en provincie is er de wens een laagdrempelig terrein voor dagrecreatie te behouden/maken; laagdrempelig qua bereikbaarheid maar zeker ook qua kosten. Door het aanbod te verbreden wordt meer ingespeeld op de vraag van de bezoekers en worden kostendragers gevonden. Tezamen ontstaat een financieel haalbaar plan.

Het plan "Nijkerk aan Zee" bevat een breed aanbod aan dagrecreatieve voorzieningen. Voor de dagrecreant zullen het zwemstrand en de picknickweide worden opgewaardeerd. Het bestaande restaurant krijgt ruimte voor uitbreiding. Voorts wordt onder de naam "Business Beach" een vergadercentrum gerealiseerd. Toegevoegd wordt een beperkte verblijfsrecreatieve voorziening in de vorm van een camperterrein.
Ter compensatie van de ruimtelijke impact van de nieuwe functies wordt een natuurgebied aangelegd waarbinnen tevens natuureducatie mogelijk is.

Om de diverse functies optimaal te kunnen laten functioneren is clustering gewenst. Hierdoor wordt tevens de impact op de omgeving beperkt. Onderstaande afbeelding geeft de hoofdstructuur van de inrichting van het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0111-0001_0008.jpg"

HOOFDSTRUCTUUR

Aan de westzijde - weg van de drukte - wordt beleefnatuur aangelegd. Aansluitend aan dit gebied komt de zone met dagrecreatie. Het gebruik is relatief extensief. Nabij de entree tot het gebied komt een cluster van intensievere activiteiten, zoals het restaurant, de Business Beach en het camperterrein. Ook de bestaande voorzieningen van de scouting en de vissershaven behoren tot deze zone. Aan de noordzijde komt een landschappelijke groenzone op de strekdam. Het gebruik hiervan is extensief.

3.2 Ontwikkelingen

In deze paragraaf worden de acht voorgestane ontwikkelingen beschreven, zoals ook weergegeven op het Masterplan in bijlage 1.

3.2.1 Gebied voor beleefnatuur en natuureducatie

Een circa 3 hectare grote zone aan de westzijde van het plangebied wordt met beleefnatuur ingericht. Door delen van het maaiveld af te graven ontstaat een drassig, moerasachtig gebied dat uitermate geschikt is voor watervogels, amfibieën en reptielen. Het beheer zal extensief zijn en door verschraling ruimte bieden aan bijzondere soorten.
Aan de zuidzijde van het Nijkerkernauw ligt nog geen buitendijks natuurgebied van deze omvang. Het nieuwe gebied versterkt derhalve de biodiversiteit.

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0111-0001_0009.jpg"   Om de natuur toegankelijk en daarmee beleefbaar te maken worden 'knuppelpad', stapstenen en andere avontuurlijke routes aangelegd. Een knuppelpad is een houten pad dat van balken wordt gemaakt. Op diverse plaatsen kunnen informatiebordjes worden geplaatst en vanaf de vogelkijkhut kunnen vogels ongestoord bekeken worden.  
3.2.2 Zonneweide/picknickplek

Direct ten oosten van het nieuwe natuurgebied wordt een zonneweide met een oppervlakte van circa 1,8 hectare aangelegd. Het betreft een grasveld met solitaire of geclusterde bomen, al of niet met onderbegroeiing. De weide kan worden gebruikt voor zonnen en spelen. Onder de bomen kan schaduw gevonden worden. De zonneweide loopt aan de noordoostzijde over in het zwemstrand.

3.2.3 Zwemstrand

In aansluiting op de zonneweide wordt het bestaande zwemstrand uitgebreid. Dit strand vervangt de drie bestaande zwemstrandjes. Het zwemstrand loopt in een smalle reep door naar de noordoostzijde. In het water zal een zwemgedeelte worden afgebakend conform de daarvoor geldende regelgeving.

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0111-0001_0010.jpg"   Op het strand wordt een kiosk gebouwd. Deze kiosk bevat een verkooppunt voor versnaperingen (frisdrank, ijs en friet). In en om de kiosk is er een terras, en vanaf het terras op het dak van de kiosk is er een mooi uitzicht over het gebied.  
3.2.4 Business Beach

In en om het bestaande bosje wordt het conferentiecentrum "Business Beach" aangelegd. Het betreft een aaneenschakeling van 'boomhutten' die tezamen een klein conferentiecentrum vormen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0111-0001_0011.jpg"

Het conferentiecentrum biedt ruimte voor besloten conferenties, vergaderingen en trainingen.

3.2.5 Uitbreiding restaurant

Het bestaande restaurant "Strandhuys Nijkerk" wordt aan de zuidzijde uitgebreid met een serre. Hierdoor is er op minder mooie dagen ook in het restaurant een 'buitengevoel'. Een tweede terras aan de oostzijde van het gebouw biedt uitzicht op de bedrijvigheid op de Arkervaart en de jachthaven en legt een relatie met de aanliggende gebieden.

3.2.6 Trouw-/fotolocatie
afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0111-0001_0012.jpg"   Steeds meer mensen kiezen voor een trouwplechtigheid in de buitenlucht. Het water en de natuur van het Nijkerkernauw bieden een goede setting voor een romantische gebeurtenis. De plechtigheid vindt plaats in een verplaatsbaar trouwprieel dat nabij de oeverlijn wordt opgericht.  
3.2.7 Camperterrein

In de zone met het Business Beach en het restaurant wordt tevens een camperterrein aangelegd. Het betreft een terrein voor maximaal 25 standplaatsen met minimale voorzieningen. Campergasten kunnen 24 uur per dag en 7 dagen per week in- en uitchecken via een digitale camperkiosk. Het camperterrein is geopend van 1 april tot 1 oktober.

3.2.8 Ongemotoriseerde watersport

Het brede Nijkerkernauw biedt goede mogelijkheden voor ongemotoriseerde watersport, zoals kanoën, zeilen en surfen. Het noordelijke deel van het strand wordt zodanig ingericht dat het geschikt is voor het inlaten van kano's en surfplanken. Ook blijft de bestaande inlaatplaats voor kleine zeil- en roei-/visbootjes bestaan. Er zal geen inlaatplaats voor gemotoriseerde vaartuigen worden aangebracht.

3.3 Overige functies

Het plangebied herbergt enkele bestaande functies: het scoutingterrein en de kleine vissershaven. Beide functies blijven behouden en worden in het bestemmingsplan opgenomen.

3.4 Verkeer en parkeren

Het plangebied is op één plek ontsloten. De entree vanaf de Zeedijk aan de zuidoostzijde biedt toegang tot het parkeerterrein waaraan de diverse functies liggen.

De verkeersaantrekkende werking is zeer divers. De piek ligt op zomerse dagen als er optimaal gebruik wordt gemaakt van het zwemstrand. In de periode van 1 april tot 1 oktober is er enig verkeer te verwachten. Gedurende de winterperiode is de verkeersaantrekkende werking laag, en nagenoeg uitsluitend het gevolg van de bezoekers aan het restaurant en het Business Beach. Er zijn geen kengetallen beschikbaar om het aantal verkeersbewegingen te kwantificeren. Op basis van ervaring kan gesteld worden dat het aantal verkeersbewegingen door de Zeedijk en de omliggende wegen verwerkt kan worden.

Binnen het plangebied ligt parkeerterrein. Er zijn geen kengetallen voor het benodigde aantal parkeerplaatsen beschikbaar. Op basis van ervaring uit het verleden wordt verwacht dat het aantal parkeerplaatsen toereikend zal zijn.

3.5 Groen en water

In het toekomstige situatie wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de bestaande natuurlijke kwaliteiten. Naast de aanleg van nieuwe natuurlijke vegetatie aan de westzijde van het plangebied wordt ook het opgaand groen ter plaatse van het recreatiegebied versterkt, onder meer door:

  • zoveel mogelijk behoud van de bestaande beplanting;
  • verwijderen van de populieren uit het populieren-/eikenbosje, waardoor de eiken meer ruimte krijgen om uit te groeien tot solitaire bomen;
  • aanbrengen van houtwallen in aansluiting op de nieuwe natuurlijke waarden, met inheemse soorten als Eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyra), Sleedoorn (Prunus spinoza), Hondsroos (Rosa canina), Veldesdoorn (Acer campestre) en Zwarte els (Alnus glutinosa).

Het plangebied bevat naast de reeds de beschreven aanpassing van de oeverlijn van het Nijkerkernauw geen nieuw oppervlaktewater.

Hoofdstuk 4 Beleid

In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:

  • nationaal niveau;
  • provinciaal niveau;
  • gemeentelijk niveau.

4.1 Nationaal niveau

4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

In 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) ondertekend. De SVIR geeft een integraal kader voor het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid op rijksniveau, en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR worden de ambities van het Rijk tot 2040 geschetst, alsmede doelen, belangen en opgaven tot 2028. In de SVIR kiest het Rijk voor minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving. De reeds ingezette trend om aan de provincies en gemeenten ruimte te laten inzake de ruimtelijke ontwikkelingen wordt versterkt in de SVIR.

De SVIR bevat 13 nationale belangen die worden beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Het gaat onder meer om militaire objecten en terreinen, de grote rivieren en de ecologische hoofdstructuur.
Voor onderhavig plan is het belang "ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en kaders voor een klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling" specifiek aan de orde. Het IJsselmeergebied - waartoe ook het Nijkerkernauw behoort - is onderdeel van het hoofdwatersysteem van Nederland. Internationale en nationale kaders en normen moeten de waterkwaliteit en -kwantiteit op peil houden.
Voor het IJsselmeergebied zijn de kaders en normen vastgelegd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (zie paragraaf 4.1.2). Het betreft specifiek een kader voor buitendijks bouwen. Als aan dat besluit wordt voldaan, wordt tevens aan de SVIR voldaan.

4.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

De in de SVIR opgenomen nationale belangen krijgen een wettelijke grondslag in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). De werking van het Barro is naar plaats begrensd. Het oppervlaktewater van het Nijkerkernauw en de Arkervaart (tot aan de schutsluis) behoort tot het IJsselmeergebied. Het landgedeelte binnen het plangebied behoort hier niet toe.

In artikel 2.12.2 van het Barro is opgenomen dat geen nieuwe bebouwing of landaanwinning is toegestaan binnen het IJsselmeergebied (lid 1), behoudens maximaal 5 hectare voor natuurontwikkeling of andere bestemmingen dan natuurontwikkeling, aansluitend op de bestaande bebouwing (lid 2).
Het plan omvat geen structurele vorm van landaanwinning. Door de aanleg van het nieuwe natuurgebied en het samenvoegen van de zwemstrandjes kan de oeverlijn mogelijk verschuiven. De totale oppervlakte aan land zal nauwelijks toenemen en daarmee binnen de gestelde 5 hectare blijven.

Conclusie
Het plan voldoet aan het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening.

4.1.3 Besluit ruimtelijke ordening

Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is van toepassing op het plan. Specifiek aandachtspunt is het bepaalde in artikel 3.1.6, lid 2, waarin de verplichting is opgenomen om in de toelichting op een ruimtelijk besluit voor nieuw te realiseren stedelijke ontwikkelingen bepaalde duurzaamheidsaspecten van het voornemen te motiveren: de ladder voor duurzame verstedelijking. Daarbij moet achtereenvolgens worden aangetoond dat er een actuele regionale behoefte is (trede 1), of deze behoefte in bestaand stedelijk gebied kan worden opgevangen (trede 2), en dat - in geval van een ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied - de locatie multimodaal is of kan worden ontsloten (trede 3).

Trede 1 - actuele regionale behoefte
De provincie en regio willen door kwaliteitsverbetering van het toeristisch product haar landelijk marktaandeel vergroten. Voor een kwaliteitsverbetering is het onder andere belangrijk te investeren in innovatieve en duurzame concepten.

De behoefte aan de herstructurering is met name gelegen in de opwaardering van het terrein in zijn geheel voor watergebonden recreatieve doeleinden. Het terrein is immers al in gebruik voor dagrecreatie en dit zal niet veranderen. Wel worden nachtrecreatieve voorzieningen in de vorm van sobere camperplaatsen toegevoegd. Door deze verbreding wordt ingespeeld op de marktvraag en vormt het een aanvulling op het nabijgelegen recreatiepark Bad Hulckesteijn.

Het plan past binnen de genoemde doelstellingen om de kwaliteit van de sector te verbeteren en beter in te spelen op veranderende omstandigheden.

Trede 2 - bestaand stedelijk gebied
Bij nieuwe initiatieven dienen eerst bestaande planologische restcapaciteiten binnen de regio te worden betrokken alvorens nieuwvestiging of uitbreiding aan de orde is. In dit geval is geen sprake is van nieuwvestiging, maar van een wijziging van de invulling van het bestaande terrein. Wel is er sprake van uitbreiding, doch deze is beperkt en houdt verband met het doorvoeren van een kwaliteitsverbetering door verbreding van het aanbod. De gronden binnen het plangebied zijn nauwelijks geschikt voor andere doeleinden, zodat op dit punt de beschikbare gronden duurzaam worden benut.

Trede 3 - multimodaal ontsloten
De ontsluiting van het plangebied voor autoverkeer is uitstekend. De ontsluiting voor langzaam verkeer is vanwege de afstanden tot de omliggende kernen minder goed, maar zeker niet slecht, gezien de wijze waarop het terrein via recreatieve fietsvoorzieningen en autoluwe wegen bereikbaar is. De ontsluiting per openbaar vervoer is vanwege de ligging in het buitengebied minder goed dan een stedelijke ligging, maar evenmin slecht met een op 700 meter afstand gelegen bushalte die met een halfuursfrequentie verbinding geeft met Nijkerk, Zeewolde en Harderwijk.

Conclusie
Het initiatief voldoet aan het Besluit ruimtelijke ordening en aan de ladder voor duurzame verstedelijking.

4.1.4 Waterwet

Het buitendijks gelegen deel van het plangebied (zowel land als water) is onderdeel van het waterlichaam Zuidelijke Randmeren, dat onderdeel is van het beheergebied van Rijkswaterstaat. Fysieke ingrepen in het gebied zijn derhalve vergunningplichtig in het kader van de Waterwet.

Een vergunningaanvraag zal te zijner tijd worden getoetst aan onder meer instandhouding van de haalbaarheid van de ecologische doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water, die is geïmplementeerd in de Waterwet en waarvan de doelen zijn uitgewerkt in het Beheer- en ontwikkelplan rijkswateren 2016-2021 (Bprw). Het Toetsingskader waterkwaliteit, dat onderdeel is van het Bprw, beoordeelt de emissies van stoffen als gevolg van een bepaalde ontwikkeling en de fysieke ingreep zelf.

4.2 Provinciaal niveau

Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:

  • Omgevingsvisie Gelderland;
  • Omgevingsverordening Gelderland.

Het plan wordt aan deze twee nota's getoetst.

4.2.1 Omgevingsvisie Gelderland

De Omgevingsvisie Gelderland heeft de status van structuurvisie. In de omgevingsvisie zijn twee hoofddoelen vervat die bijdragen aan gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven:

  • 1. een duurzame economische structuur;
  • 2. het borgen van de kwaliteit en veiligheid van de leefomgeving.

Een gezonde economie met een aantrekkelijk vestigingsklimaat vraagt om krachtige steden en vitale dorpen met voldoende werkgelegenheid. De provincie richt zich onder meer op een gezonde vrijetijdseconomie.
Een aantrekkelijke leefomgeving vergt een goede kwaliteit en beleving van natuur en landschap, een gezonde en veilige leefomgeving en een robuust bodem- en watersysteem.

Het plangebied is samen met recreatiepark Bad Hulckensteijn aangeduid als 'dagrecreatieterrein' en ligt voorts aan enkele 'toeristische routestructuren' zoals opgenomen in de omgevingsvisie.

Dagrecreatieterreinen
Dagrecreatieterreinen bieden van oudsher mogelijkheden voor laagdrempelige recreatie. De provincie onderzoekt de mogelijkheden om nieuwe toeristisch-recreatieve activiteiten te concentreren op bestaande dagrecreatieterreinen, waardoor de omgeving verder kan worden ontzien. Dit kan leiden tot een diversiteit die aansluit bij de consumentenvraag en kan tevens de exploitatie van het terrein verbeteren, waardoor openbare functies behouden kunnen blijven.
Het concept van "Nijkerk aan Zee" betreft een clustering van openbare en bedrijfsmatig geëxploiteerde recreatieve voorzieningen, die samen zorgen voor de financiële haalbaarheid van het geheel. Het plan sluit hiermee aan bij de doelstellingen voor dagrecreatieterreinen.

Toeristische routestructuren
De provincie onderkent het belang van toeristische routes (wandelen, fietsen, paardrijden) voor de vrijetijdseconomie en draagt derhalve bij aan de ontwikkeling ervan. In de directe omgeving van het plangebied liggen enkele wandel- en fietsroutes.
De voorgenomen ontwikkelingen dragen bij aan de kwaliteit van de recreatieve routes door een kortere of langere 'stopplaats' (koffie, lunch of verfrissende duik) te bieden. Omgekeerd vormen de toeristische routes een meerwaarde voor met name de verblijfsrecreatieve voorzieningen binnen het plangebied. De campergasten kunnen te voet of met de fiets de omgeving verkennen.
De ontwikkelingen in het plangebied en de bestaande toeristische routes vormen een versterking van elkaar.

Conclusie

Het plan past binnen c.q. sluit aan op de Omgevingsvisie Gelderland.

4.2.2 Omgevingsverordening Gelderland

De Omgevingsverordening Gelderland stelt regels aan de inhoud van ruimtelijke plannen voor die aspecten waar provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken. Op de verbeelding van de verordening zijn per doelgroep aanduidingen opgenomen. Per aanduiding gelden specifieke regels.

Ter plaatse van het plangebied gelden meerdere aanduidingen die te maken hebben met de doelgroepen Natuur, Landschap en Water en milieu.

Doelgroep Natuur
Het westelijk deel van het landgedeelte van het plangebied (zones 'beleefnatuur' en 'extensieve dagrecreatie' in de hoofdstructuur) heeft de aanduiding 'Groene ontwikkelingszone', die bestaat uit "gebieden met andere bestemmingen dan natuur die ruimtelijk verweven zijn met het Gelders natuurnetwerk en daar functioneel mee samenhangen en waarin wordt ingezet op versterking van die samenhang tussen inliggende en aangrenzende natuurgebieden".

Ter plaatse van deze aanduiding zijn geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen toegestaan, die leiden tot een significante aantasting van de kernkwaliteiten van het betreffende gebied, tenzij:

  • a. geen reële alternatieven aanwezig zijn;
  • b. sprake is van groot openbaar belang;
  • c. negatieve effecten op de kernkwaliteiten, de oppervlakte en de samenhang zoveel mogelijk worden beperkt; en
  • d. overblijvende negatieve effecten worden gecompenseerd.

Het gebied wordt thans al voornamelijk gebruikt voor extensieve dagrecreatie. Ter plaatse van de aanduiding omvat het plan de ontwikkeling van beleefnatuur en de concentratie van de bestaande extensieve recreatie (ligweide en zwemstrand), tezamen als kleinschalige ontwikkeling te bestempelen. Dit wordt als een passende ontwikkeling ervaren, omdat:

ad a.   er geen verplaatsing naar een locatie buiten de aanduiding mogelijk is vanwege de aanwezigheid van diverse voorzieningen, zoals ontsluiting en parkeerterrein en vanwege de gewenste koppeling van de extensieve dagrecreatie aan de overige voorzieningen in het plan;  
ad b.   dagrecreatieterreinen als provinciaal belangrijk worden ervaren, zoals blijkt uit de opname in de Omgevingsvisie Gelderland;  
ad c.   door de concentratie van de dagrecreatie ruimte ontstaat voor de feitelijke aanleg van beleefnatuur en de ontsluiting van het terrein niet nabij of door het nieuwe natuurgebied plaatsvindt;  
ad d.   de nieuwe natuur compensatie voor de overige ontwikkelingen vormt.  

Het watergedeelte van het plangebied (behoudens de Arkervaart) ligt eveneens in de 'Groene ontwikkelingszone', waarbinnen geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen zijn toegestaan. Het plan omvat geen grootschalige ontwikkelingen op het water en voldoet derhalve aan de genoemde regel.

Doelgroep Landschap
Het oostelijk deel van het landgedeelte van het plangebied (zones 'intensieve dag- en verblijfsrecreatie' en 'landschappelijke groenzone' in de hoofdstructuur) heeft de aanduiding 'Nationaal landschap buiten GGN, GO en NHW'. In deze zone zijn uitsluitend ontwikkelingen toegestaan die de kernkwaliteiten van het nationale landschap niet aantasten of wel deze versterken.
Het plangebied is onderdeel van het Nationale landschap Arkemheen; een polder die gekenmerkt wordt door de extreme openheid, de grillige verkaveling met kronkelende sloten en de oude hoeven op terpen langs de rand. Het plangebied ligt buiten de Zeedijk en is daardoor niet echt onderdeel van de polder.
Het plan betreft de doorontwikkeling van een bestaand terrein voor dagrecreatie en leidt gezien ligging en omvang niet tot een aantasting van het landschap.

Het gehele landdeel van het plangebied behoort tot de aanduiding 'Waardevol open gebied' dat zich uitstrekt over de gehele polder Arkemheen. Er mogen geen ontwikkelingen plaatsvinden die de openheid van het gebied aantasten.
Zoals aangegeven ligt het plangebied bezijden de polder en is de ruimtelijke ontwikkeling (bebouwing) zeer beperkt van omvang. Er vindt geen aantasting van het open landschap plaats.

Doelgroep Water en milieu
Het gehele plangebied ligt binnen de aanduiding 'Intrekgebied' die een groot deel van de provincie beslaat en waar geen winning van fossiele brandstoffen is toegestaan. Het plan voorziet niet in de winning van fossiele brandstoffen en sluit derhalve aan bij de gestelde regel.

Conclusie
Het plan voldoet aan de Omgevingsverordening Gelderland.

4.3 Gemeentelijk niveau

4.3.1 Structuurvisie Nijkerk/Hoevelaken 2030

De Structuurvisie Nijkerk/Hoevelaken 2030 vormt het integrale ruimtelijke kader waarbinnen de gemeente Nijkerk zich in de periode tot 2030 ontwikkelt. Onderstaande afbeeldingen geven uitsneden van de Integrale toekomstvisiekaart en de themakaart Recreatie & Toerisme.

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0111-0001_0013.jpg"

INTEGRALE TOEKOMSTVISIEKAART THEMAKAART RECREATIE & TOERISME

Ter plaatse van het gebied Nieuw-Hulckesteijn, waar het plangebied onderdeel van is, is de ontwikkeling/versterking van het recreatieve cluster voorzien. Dit vindt plaats door stimulering van horeca en (verblijfs)recreatievoorzieningen.

Op de themakaart Recreatie & Toerisme is dit nader gedetailleerd. Het plangebied is aangewezen als recreatiegebied met strand en zwemwater. In het gehele Nijkerkernauw is recreatief varen mogelijk.

Het plan betreft een verdere uitwerking van de in de structuurvisie uitgezette koers en past derhalve in het ruimtelijk beleid van de gemeente.

Conclusie
Het plan past binnen de Structuurvisie Nijkerk/Hoevelaken 2030.

Hoofdstuk 5 Uitvoeringsaspecten

In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsaspecten beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:

  • 1. milieu;
  • 2. waarden;
  • 3. waterhuishouding.

5.1 Milieu

Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet een toetsing plaatsvinden van de voorgenomen ontwikkelingen aan de relevante milieuaspecten, teneinde het toekomstige gebruik af te stemmen op de omgeving. In deze paragraaf worden de milieuaspecten afzonderlijk beschreven.

5.1.1 Bodemkwaliteit
5.1.1.1 Inleiding

Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet worden beoordeeld of de bodemkwaliteit past bij deze nieuwe functie.

5.1.1.2 Analyse

Het plan omvat het bouwen van drie gebouwen: strandkiosk, boomhutten Business Beach en uitbreiding restaurant. Voorafgaand aan het bouwen is een verkennend bodemonderzoek nodig. Omdat de exacte plaats van de gebouwen en/of het moment van bouwen thans nog niet bekend is, is nog geen bodemonderzoek uitgevoerd.
Op basis van het huidige gebruik van de gronden wordt uitgegaan van voor vervuiling onverdachte locaties.

5.1.1.3 Conclusie

Het aspect bodemkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.2 Bedrijven en milieuzonering
5.1.2.1 Inleiding

Om te voorkomen dat als gevolg van het plan voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten optreden moet worden getoetst of:

  • de voorgenomen ontwikkeling van invloed is op omliggende milieugevoelige objecten (woningen etc.) en of de voorgenomen ontwikkeling een belemmering vormt voor de bedrijfsvoering van omliggende inrichtingen;
  • bestaande milieubelastende inrichtingen (bedrijven) van invloed zijn op de voorgenomen ontwikkeling.

Basis voor deze toetsing vormt de handreiking "Bedrijven en milieuzonering" (VNG, Den Haag, 2009), waarin richtafstanden zijn opgenomen voor diverse bedrijfstypen.

5.1.2.2 Analyse

Invloed plan op de omgeving
Het plan omvat diverse vormen van activiteiten die in meer of mindere mate een milieutechnische invloed hebben op de omgeving. Onderstaand schema bevat de nieuwe (of uit te breiden) activiteiten, de milieucategorie, bijbehorende richtafstand en de werkelijke afstand tot de dichtstbijzijnde woning (i.c. de woning Zeedijk 2).

activiteit   SBI-code   categorie   richt-
afstand  
werkelijke
afstand  
strandkiosk   5611)   1   10 m   260 m  
conferentiecentrum Business Beach   5510   1   10 m   64 m  
restaurant   561   1   10 m   80 m  
kampeerterrein   553, 552   3.1   30 m   64 m  
1)   voor de strandkiosk is de categorie restaurant toegepast  

Er wordt aan alle richtafstanden voldaan. Het plan leidt niet tot aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse van de woningen van derden.

Invloed omliggende inrichtingen op plan
Het plan omvat geen nieuwe milieugevoelige objecten.

5.1.2.3 Conclusie

Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.3 Externe veiligheid
5.1.3.1 Inleiding

Bij het mogelijk maken van nieuwe gevoelige functies is het aspect externe veiligheid van belang. Dit heeft betrekking op inrichtingen, buisleidingen en transportroutes waar een ongeval met gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden, met fatale gevolgen voor personen die geen directe relatie hebben tot de risicovolle activiteit.

5.1.3.2 Analyse

De Risicokaart Nederland geeft een overzicht van de ligging van risicovolle activiteiten (inrichtingen, buisleidingen en transportroutes). Daarop is te zien dat in de omgeving van het plan geen risicovolle activiteiten worden uitgevoerd. Een nadere toetsing aan het aspect externe veiligheid is niet nodig.

5.1.3.3 Conclusie

Het aspect externe veiligheid vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.4 Geurhinder veehouderijen
5.1.4.1 Inleiding

Bij ruimtelijke ontwikkelingen nabij agrarische bedrijven is het aspect geurhinder van belang. Er moet worden aangetoond dat het plan geen belemmering vormt voor agrarische bedrijven en dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van het plan.

5.1.4.2 Analyse

De bebouwing van het conferentiecentrum Business Beach en de uitbreiding van het restaurant betreffen nieuwe geurgevoelige objecten. Een nadere toetsing aan het aspect geurhinder veehouderijen is noodzakelijk.

Het plangebied ligt in een omgeving waarbinnen uitsluitend grondgebonden agrarische bedrijven liggen. Conform artikel 4 van de Wet geurhinder en veehouderij moet de afstand tussen een grondgebonden agrarisch bedrijf en een geurgevoelig object buiten de bebouwde kom ten minste 50 meter bedragen. De afstand tot het dichtstbijzijnde agrarische bedrijf Arkersluisweg 30 bedraagt exact 50 meter. Omdat aan de afstandseis wordt voldaan, worden er geen agrarische bedrijven in hun bedrijfsvoering belemmerd en is sprake van een goed woon- en leefklimaat.

5.1.4.3 Conclusie

Het aspect geurhinder veehouderijen vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.5 Geluid
5.1.5.1 Inleiding

Ruimtelijke ontwikkelingen moeten voldoen aan de regelgeving inzake geluidhinder. In de Wet geluidhinder (Wgh) wordt onderscheid gemaakt in verkeerslawaai en industrielawaai. In de Wgh zijn normen voor maximaal toelaatbare geluidsbelasting op (de gevels van) geluidgevoelige objecten vastgelegd.

5.1.5.2 Analyse

Het plan omvat geen nieuwe geluidgevoelige objecten. Een nadere toetsing aan het aspect geluidhinder is niet aan de orde.

5.1.5.3 Conclusie

Het aspect geluid vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.6 Luchtkwaliteit
5.1.6.1 Inleiding

Om personen tegen de gevolgen van luchtverontreiniging te beschermen zijn in de Wet milieubeheer normen opgenomen voor bepaalde stoffen. Bij de beoordeling van het aspect luchtkwaliteit moet enerzijds aangetoond worden dat een ruimtelijke ontwikkeling niet leidt tot een (significante) overschrijding van de luchtkwaliteitsnormen en anderzijds dat ter plaatse van het plangebied sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

5.1.6.2 Analyse

Effecten plan op luchtkwaliteit
Zoals in paragraaf 3.4 al beschreven zijn er geen kencijfers beschikbaar om het verwachte aantal verkeersbewegingen te kwantificeren. Om te beoordelen of het plan al dan niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van fijnstof en stikstofdioxide in de lucht, is voor een 'omgekeerde benadering' gekozen.

Met behulp van de NIBM-rekentool (www.infomil.nl) kunnen de (negatieve) effecten van een plan op de luchtkwaliteit onderzocht worden. Daaruit volgt dat in het geval de toename van het aantal verkeersbewegingen per etmaal minder dan 1280 bedraagt, een plan niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van stoffen in de lucht. Naar verwachting zal de toename van het aantal verkeersbewegingen als gevolg van het plan het genoemde aantal niet overschrijden, zodat gesteld kan worden dat het plan niet in betekenende mate bijdraagt.

Goed woon- en leefklimaat
Het plan ligt niet in de directe nabijheid van autosnelwegen of andere wegen met een zeer hoge verkeersintensiteit, of een cluster van pluimveehouderijen. Er is derhalve sprake van een goed woon- en leefklimaat ten aanzien van het aspect luchtkwaliteit.

5.1.6.3 Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.7 Milieueffectrapportage
5.1.7.1 Inleiding

Het instrument milieueffectrapportage (m.e.r.) is ontwikkeld om het milieubelang volwaardig in de besluitvorming te betrekken. In de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage zijn de gevallen opgenomen waarvoor een m.e.r.-plicht of een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. Alle andere vormen van ontwikkeling zijn in principe niet m.e.r.-(beoordelings)plichtig, maar er kan hiervoor wel een nadere motivering vereist zijn.

5.1.7.2 Analyse

Het plan valt onder de activiteit D10 - de aanleg, wijziging of uitbreiding van a) skihellingen, skiliften, kabelspoorwegen en bijbehorende voorzieningen; b) jachthavens; c) vakantiedorpen en hotelcomplexen buiten stedelijke zones met bijbehorende voorzieningen; d) permanente kampeer- en caravanterreinen, of e) themaparken - zoals genoemd in de bijlage Besluit milieueffectrapportage. Omdat de omvang van het plan ruimschoots onder de drempelwaarde van 250.000 bezoekers per jaar voor m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten ligt en gelet op de resultaten van de hiervoor reeds uitgevoerde milieuanalyse, kan zonder nader onderzoek worden geconcludeerd dat het plan geen significant nadelige milieugevolgen heeft. Een nadere motivering is niet noodzakelijk.

5.1.7.3 Conclusie

Het plan is niet m.e.r.(-beoordelings)plichtig. Het plan heeft geen belangrijke nadelige milieugevolgen.

5.2 Waarden

5.2.1 Archeologie
5.2.1.1 Inleiding

Conform het bepaalde in artikel 38a van de Monumentenwet 1988 moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische monumenten.

5.2.1.2 Analyse

Voor een weloverwogen omgang met archeologie in de beleidsuitvoering heeft de gemeente Nijkerk een archeologische beleidskaart vervaardigd. De kaart biedt inzicht in de bestaande archeologische toestand van zowel het landelijke als het bebouwde gebied van de gemeente. De voorkomende archeologische verwachtingswaarden zijn vastgelegd in de regels en op de verbeelding van het bestemmingsplan door middel van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'.

Ter plaatse van onderhavig plangebied zijn drie verwachtingswaarden te onderscheiden:

  • Het water van het Nijkerkernauw heeft een hoge archeologische verwachtingswaarde. Ingrepen in de (water)bodem op een diepte van meer van 40 cm én over een oppervlakte van meer dan 250 m² moeten worden voorafgegaan door een archeologisch onderzoek. Dit is in de planregels vastgelegd middels de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 2'.
    Het plan omvat geen ingrepen in de bodem van het Nijkerkernauw.
  • Het landgedeelte van het plangebied heeft een lage archeologische verwachtingswaarde. Er is bovendien sprake van een afdekking van de bodem. Ingrepen in de bodem op een diepte van meer van 40 cm én over een oppervlakte van meer dan 10.000 m² moeten worden voorafgegaan door een archeologisch onderzoek. Dit is in de planregels vastgelegd middels de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 7'.
    Behoudens de aanleg van de nieuwe natuur bevat het plan geen bodemingrepen over een oppervlakte van meer dan 10.000 m². Afhankelijk van het ontwerp moet de afgraving van het natuurgebied worden voorafgegaan door een archeologisch onderzoek.
  • Het water van de Arkervaart heeft eveneens een lage archeologische verwachtingswaarde. Er is hier echter geen sprake van een afdekking. Bodemingrepen op een diepte van meer van 30 cm én over een oppervlakte van meer dan 10.000 m² moeten worden voorafgegaan door een archeologisch onderzoek. Dit is in de planregels vastgelegd middels de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 8'.
    Het plan omvat geen ingrepen in de bodem van de Arkervaart.

Ondanks de opgenomen vrijstellingen van onderzoek kan tijdens werkzaamheden een toevalsvondst worden gedaan. Zo'n vondst wel onder de meldingsplicht zoals vastgelegd in artikel 53 van de Monumentenwet 1988.

5.2.1.3 Conclusie

Het aspect archeologie vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.2.2 Cultuurhistorie
5.2.2.1 Inleiding

Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 Bro moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de aanwezige cultuurhistorische waarden.

5.2.2.2 Analyse

Binnen het plangebied zijn geen cultuurhistorisch waardevolle elementen aanwezig. Het plan tast geen waardevolle elementen aan.

5.2.2.3 Conclusie

Het aspect cultuurhistorie vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.2.3 Natuurwaarden
5.2.3.1 Inleiding

Ten behoeve van de bescherming van natuurwaarden geldt de Wet natuurbescherming. De daarin opgenomen bescherming omvat die onderdelen:

  • gebiedsbescherming;
  • soortenbescherming;
  • bescherming van houtopstanden.
5.2.3.2 Analyse

Door "Ruimte voor Advies" uit Maarssen is een quickscan uitgevoerd, waarbij de effecten van het plan op beschermde gebieden en soorten is beoordeeld: rapport "Quick Scan Flora en Fauna. Herinrichting Strand Nijkerk aan Zee, Nijkerk" (2 juni 2017). Het rapport is als bijlage 2 bijgevoegd.

Gebiedsbescherming
Het plangebied ligt niet binnen een beschermd gebied, zoals opgenomen in Natura 2000 en de Natuurnetwerk Nederland (NNN). In de quickscan wordt geconcludeerd dat op basis van het karakter van de ontwikkeling op deze gebieden een negatief effect is uit te sluiten.

Soortenbescherming
Het plan omvat het kappen van bomen, het bouwen van gebouwen en bouwwerken en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen. Deze werkzaamheden kunnen effect hebben op middels de Wet natuurbescherming beschermde soorten.

Uit de quickscan wordt aanbevolen bepaalde handelingen uitsluitend in de vermelde perioden van het jaar uit te voeren, of voorafgaand daaraan een aanvullend onderzoek uit te voeren. Hiermee wordt voorkomen dat sprake zal zijn van een overtreding in het kader van de Wet natuurbescherming.

Bescherming van houtopstanden
Het plan omvat het kappen van bomen buiten de bebouwde kom. De herplantplicht conform artikel 4.3 van de Wet natuurbescherming is derhalve van toepassing. Met het aanbrengen van de nieuwe houtopstanden lijkt hierin te worden voorzien. Toetsing zal te zijner tijd plaatsvinden in het kader van de aanvraag om omgevingsvergunning.

5.2.3.3 Conclusie

Het aspect natuurwaarden vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.3 Waterparagraaf

5.3.1 Inleiding

De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan. Deze waterparagraaf is een onderdeel van de watertoets.
De waterparagraaf beschrijft zowel de huidige als toekomstige waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater).

Het waterbeheer in onderhavig plangebied vindt plaats door twee organisaties:

  • Rijkswaterstaat beheert het gehele buitendijkse gebied, inclusief het oppervlaktewater van het Nijkerkernauw en het (buitendijks deel) van de Arkervaart;
  • Waterschap Vallei en Veluwe is belast met het bheer van het binnendijkse deel en de primaire waterkering Zeedijk.
5.3.2 Beleid

In deze paragraaf is het relevante vigerende beleid opgenomen.

5.3.2.1 Nationaal niveau

Het Nationaal Waterplan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2016-2021 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, voldoende en schoon water en diverse vormen van gebruik van water. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie.

5.3.2.2 Provinciaal niveau

Het Gelderse waterbeleid is vastgelegd in de Omgevingsvisie Gelderland (zie ook paragraaf 4.2.1). De provincie stuurt op een veerkrachtig en duurzaam water- en bodemsysteem. Dit bestaat uit bodem en ondergrond, grondwater en oppervlaktewater. Een veerkrachtig en duurzaam water- en bodemsysteem helpt mee aan een optimale en duurzame driedimensionale inrichting van Gelderland.

5.3.2.3 Waterschap Vallei en Veluwe

Het Waterbeheerprogramma 2016-2021 bevat de doelen en maatregelen die het waterschap voor zijn werkgebied voor ogen heeft: op hoofdlijnen:

  • beschermen tegen overstromingen;
  • zorgen voor een juiste hoeveelheid water;
  • zorgen voor een goede oppervlaktewaterkwaliteit;
  • zoveel mogelijk scheiden van schoon en vuil water.
5.3.3 Waterschapsbelangen

Belangen Rijkswaterstaat
Zoals in paragraaf 4.1.4 reeds genoemd is het buitendijkse deel van het plangebied onderdeel van het beheergebied van Rijkswaterstaat. Dat betekent dat fysieke ingrepen in het gebied vergunningplichtig zijn in het kader van de Waterwet. Te zijner tijd zal een vergunningaanvraag worden ingediend.

De buitendijkse ligging betekent voorts dat het gebied niet wordt beschermd door een genormeerde waterkering. Risico's ten aanzien van wateroverlast en waterveiligheid zijn daardoor niet uit te sluiten, en deze liggen primair bij de initiatiefnemer/gebruiker en niet bij het Rijk of gemeente. Bij verdere uitwerking van het plan zal hiermee rekening worden gehouden.

Waterschap Vallei en Veluwe
De Zeedijk behoort tot het beheergebied van waterschap Vallei en Veluwe. De Zeedijk betreft een primaire waterkering die het achterliggende land moet beschermen tegen hoog water in het Nijkerkernauw. Het is van belang dat de dijk voldoende op sterkte blijft. Ontwikkelingen die daarop van negatieve invloed zijn, zijn uiteraard niet toegestaan.
Bij een primaire waterkering gelden drie zones: de kernzone, en de beschermingszones A en B. In de planregels is de beschermingszone A vervat in de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering', die regels bevat ter bescherming van de dijk.

5.3.4 Hemelwater

Het plan omvat de toevoeging van enkele gebouwen. Het hemelwater vanaf de gebouwen wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater van Nijkerkernauw of Arkervaart.

5.3.5 Afvalwater

Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater worden gescheiden.

Het vuile afvalwater zal op de bestaande riolering in de Zeedijk geloosd worden.

5.3.6 Waterkwaliteit

Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen. Overeenkomstig de eis van het waterschap worden in principe geen uitlogende materialen toegepast.

5.4 Kabels, leidingen en andere beperkingen

5.4.1 Toetsingsvlakken Luchtverkeersleiding Nederland

Als gevolg van haar wettelijke taken (artikel 5.23 lid 1 van de Wet luchtvaart) beheert Luchtverkeersleiding Nederland (hiema: LVNL) technische installaties en systemen ten behoeve van de luchtverkeersbeveiliging. Een belangrijk deel hiervan betreft de apparatuur voor communicatie-, navigatie- en surveillance-infrastructuur (CNS). CNS-apparatuur wordt gebruikt om het radiocontact tussen de verkeersleiding en de piloten te onderhouden, navigatie in het naderingsgebied en -route mogelijk te maken en de plaatsbepaling van vliegtuigen zeker te stellen. Deze technische installaties en systemen staan met name op en in de omgeving van luchtvaartterreinen, maar ook verspreid in het land zoals in de gemeente Nijkerk.

CNS-apparatuur maakt gebruik van radiogolven die uitgezonden en/of ontvangen worden door antennesystemen. Objecten (zoals gebouwen, windmolens, etc.) vormen in potentie een bedreiging voor de correcte werking van de apparatuur omdat ze de uitgezonden radiosignalen kunnen verstoren. Het is daarom in het belang van de veiligheid van de luchtvaart om de diverse systemen tegen verstorende objecten te beschermen.

De CNS-systemen kennen elk een eigen driedimensionaal toetsingsvlak ter bescherming. Objecten die het toetsingsvlak doorsnijden kunnen verstoring opleveren. In dit kader beoordeelt LVNL of de uitvoering van voorgenomen (bouw)plannen inderdaad van invloed zijn op de correcte werking van CNS-apparatuur.

Aan de weg Nekkeveld (circa 2250 meter ten zuidwesten van het plangebied) staat een VHF Directional Finder (kortweg: VDF) opgesteld. Een VDF is een CNS-systeem om de richting te bepalen van het vliegtuig waarmee op dat moment wordt gecommuniceerd. De VDF heeft een toetsingsvlak dat zich uitstrekt tot een straal van 3 kilometer. Binnen de eerste 500 meter vanaf de VDF geldt een toetsingshoogte van 0 meter; elk op te richten object binnen dit gebied kan verstoring veroorzaken. Vanaf het 0 meter vlak loopt het toetsingsvlak trechtervormig omhoog tot een hoogte van 52 meter +NAP op een afstand van 3 km. Vanaf de straal van 3 km geldt een apart windturbinevlak met een toetsingshoogte vanaf 52,06 meter +NAP tot een straal van 10 km gemeten vanaf de basis van de antenne. Dit deel van het toetsingsvlak is enkel van toepassing op windturbines.

Het plangebied ligt gedeeltelijk in het toetsingsvlak. Ter plaatse van onderhavig plangebied ligt het toetsingsvlak op een hoogte van circa 40 meter +NAP. Het maaiveld ligt ongeveer op 0 meter +NAP, zodat de aangegeven hoogte tevens vanaf het maaiveld mag worden gemeten.

In de planregels is een regeling opgenomen dat indien men voornemens is om te bouwen binnen het toetsingsvlak advies wordt ingewonnen bij de LVNL. Het deel van het toetsingsvlak dat uitsluitend van toepassing is op windturbines, is niet opgenomen op de verbeelding, omdat voorliggend bestemmingsplan geen windturbines toestaat.

5.4.2 (Drink)watertransportleiding Flevoland-Amersfoort

De (drink)watertransportleiding Flevoland-Amersfoort doorsnijdt het plangebied. Om risico's van schade aan de leiding zoveel mogelijk te beperken is een beschermingszone toegepast. Binnen deze zone zijn de bouwmogelijkheden beperkt. In de planregels is hiertoe de dubbelbestemming 'Leiding - Water' opgenomen.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

De economische uitvoerbaarheid van een ruimtelijke ontwikkeling betreft twee aspecten. Ten eerste moet het realiteitsgehalte van de plannen worden aangetoond: is er behoefte aan de voorgenomen ontwikkeling. Ten tweede moet de financiële uitvoerbaarheid worden onderbouwd: zijn alle kosten die de gemeente moet maken ten behoeve van het initiatief gedekt.

6.1 Behoefte

De ontwikkeling van het terrein voor dagrecreatie wordt ondersteund door de provincie Gelderland.

6.2 Financiële uitvoerbaarheid

Artikel 6.12 lid 1 Wro verplicht de gemeente een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop bepaalde bouwactiviteiten zijn voorgenomen, tenzij het kostenverhaal 'anderszins verzekerd' is (artikel 6.12 lid 2a Wro).

In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn de bouwactiviteiten genoemd waarvoor het vaststellen van een exploitatieplan verplicht is. De in voorliggend bestemmingsplan opgenomen ontwikkelingen behoren tot deze in het Bro genoemde bouwactiviteiten. Op basis van artikel 6.12 lid 2a Wro is het vaststellen van een exploitatieplan echter niet verplicht, omdat de gemeente en grondeigenaren een (anterieure) overeenkomst hebben gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over het kostenverhaal. Het kostenverhaal is derhalve 'anderszins verzekerd'. Het opstellen van een exploitatieplan is niet vereist.

6.3 Conclusie

Het plan is economisch uitvoerbaar. De behoefte is aangetoond en de financiële uitvoerbaarheid van het plan is gewaarborgd.

Hoofdstuk 7 Juridische aspecten

7.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling is bindend.

Het bestemmingsplan bestaat uit:

  • de toelichting;
  • de planregels;
  • de verbeelding.

De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en planregels, en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake nadere eisen en afwijkingen.

De planregels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.

De verbeelding geeft de geografische ligging van de bestemmingen en aanduidingen weer. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.

Het bestemmingsplan voldoet aan de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.

7.2 Planregels

De indeling van de planregels is als volgt.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Hoofdstuk 4 Overgangsregels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Begrippen (artikel 1)
In dit artikel zijn de begrippen die in de planregels worden gehanteerd gedefinieerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.

Wijze van meten (artikel 2)
In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Groen (artikel 3)
De primaire waterkering heeft, conform haar huidige functie, de bestemming 'Groen' gekregen.

Horeca (artikel 4)
Het bestaande restaurant is in een horecabestemming vervat. De bestemming biedt ruimte voor uitbreiding van het restaurantgebouw en het terras.

Recreatie (artikel 5)
De bestemming 'Recreatie' beslaat een groot deel van het plangebied. De meeste ontwikkelingen vinden binnen deze bestemming plaats. Om de verschillende functies te scheiden of juist te combineren zijn aanduidingsvlakken aangegeven. Er kunnen meerdere aanduidingen over elkaar liggen. Het bestaande scoutingterrein is eveneens in deze bestemming opgenomen.

Verkeer (artikel 6)
De weg Zeedijk heeft de bestemming 'Verkeer'.

Water (artikel 7)
Het water van het Nijkerkernauw en de Arkervaart heeft de bestemming 'Water' gekregen. Binnen deze bestemming is, naast de gebruikelijke functie voor de waterhuishouding, gedurende de zomerperiode tevens extensieve openluchtrecreatie mogelijk. Ook de sportvishaven is in deze bestemming vervat.

Leiding - Water (artikel 8)
Ter bescherming van de (drink)watertransportleiding heeft deze de dubbelbestemming 'Leiding - Water' gekregen.

Waarde - Archeologie (artikel 9)
Het gehele plangebied heeft een archeologische dubbelbestemming. Op basis van het gemeentelijk archeologiebeleid zijn middels functieaanduidingen drie verschillende categorieën onderscheiden.

Waterstaat - Waterkering (artikel 10)
Ter bescherming van de primaire waterkering Zeedijk is de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' opgenomen. De dubbelbestemming omvat de beschermingszone A.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Anti-dubbeltelregel (artikel 11)
In dit artikel is bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor bouwen hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.

Algemene bouwregels (artikel 12)
Dit artikel bevat mogelijkheden voor het stellen van nadere eisen en regels voor het bouwen langs wegen of water.

Algemene gebruiksregels (artikel 13)
In dit artikel is nader omschreven welke vormen van gebruik in ieder geval als strijdig met het bestemmingsplan worden aangemerkt. Voorts is de verplichting tot het voorzien in voldoende parkeergelegenheid opgenomen, waarbij een verwijzing is opgenomen naar het relevante beleidsdocument.

Algemene aanduidingsregels (artikel 14)
Dit artikel bevat twee gebiedsaanduidingen:

Algemene afwijkingsregels (artikel 15)
In dit artikel is een aantal algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Deze afwijkingen betreffen onder meer het overschrijden van de maximaal toegestane maten, afmetingen en percentages.

Algemene wijzigingsregels (artikel 16)
In dit artikel is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het in beperkte mate verschuiven van de bestemmingsgrenzen.

Overige regels (artikel 17)
Dit artikel bevat een systeem van omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden. Tevens is aangegeven welke werken en werkzaamheden verboden zijn.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Overgangsrecht (artikel 18)
Voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing is voor de omvang, het onderhoud en de herbouw een overgangsregel opgenomen. Dit artikel bevat tevens een overgangsregel ten aanzien van het voortzetten van bestaand gebruik dat in strijd met het bestemmingsplan is.

Slotregel (artikel 19)
Hier wordt vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 8 Procedure

Het bestemmingsplan doorloopt de gebruikelijke procedure op grond van artikel 3.9a Wro. De voorziene procedurestappen zijn:

  • 1. Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
  • 2. Terinzagelegging ontwerpbestemmingsplan
  • 3. Vaststelling door gemeenteraad
  • 4. Terinzagelegging vastgesteld bestemmingsplan