direct naar inhoud van Regels
Plan: Nijkerk aan Zee
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0267.BP0111-0001

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan Nijkerk aan Zee met identificatienummer NL.IMRO.0267.BP0111-0001 van de gemeente Nijkerk

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft

1.5 ander bouwwerk

bouwwerk, geen gebouw zijnde

1.6 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten

1.7 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde

1.8 bedrijfsgebouw

een niet voor bewoning bestemd gebouw ten dienste van een bedrijf, instelling of voorziening

1.9 bestaand
  • a. bij bouwwerken: een legaal bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald
  • b. bij gebruik: legaal gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald
1.10 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak

1.11 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming

1.12 bijgebouw

een op zich zelf staand gebouw, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw

1.13 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk

1.14 bouwgrens

de grens van een bouwvlak

1.15 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten

1.16 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden

1.17 extensieve openluchtrecreatie

vormen van dagrecreatief medegebruik van het agrarisch of natuurgebied of oppervlaktewater door middel van al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen, inlaatvoorzieningen voor vaartuigen

1.18 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt

1.19 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is

1.20 kampeerauto

een personenauto waarvan de binnenruimte is ingericht voor het vervoer en verblijf van personen en is voorzien van een vaste kook- en slaapgelegenheid

1.21 kampeermiddel

een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan danwel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, waarvoor een omgevingsvergunning vereist is; een en ander voorzover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht danwel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf

1.22 kampeerterrein

terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting, bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf

1.23 kitesurfen

het varen met een door een vlieger voortbewogen plank of klein schip

1.24 onderkomen

een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar-, vlieg- of voertuig, ark of caravan, voorzover dat of die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent

1.25 peil
  • a. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst:
    de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang
  • b. in andere gevallen:
    de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte maaiveld
1.26 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar

1.27 tent

een in hoofdzaak uit textiel of uit andere daarmee gelijk te stellen materialen vervaardigd onderkomen voor dag- en nachtverblijf, dat makkelijk is op te vouwen

1.28 toercaravan

een al dan niet uitklapbare caravan, geen stacaravan zijnde

1.29 zomerseizoen

het tijdvak tussen 1 april en 1 oktober

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de goothoogte van een bouwwerk

van de snijlijn van dakvlak en gevelvlak tot aan het peil

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf peil tot het hoogste punt van het bouwwerk, op of aan dat bouwwerk bevestigde ondergeschikte delen, zoals schoorstenen, vlaggenmasten en antennes niet meegerekend

2.3 de oppervlakte van een bouwwerk

ter hoogte van de bovenkant van de begane grondvloer, tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van scheidsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk, waarbij overstekken van 50 cm of meer worden meegerekend

2.4 diepte van ondergrondse gebouwen

gemeten vanaf de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer van de woning tot bovenkant afgewerkte keldervloer, het bedrijfsgebouw of bijgebouw waaronder wordt gebouwd

2.5 plaatsing van gebouwen

voorzover in de regels is bepaald dat voor gebouwen een afstand tot (de as van) de weg moet worden aangehouden danwel gebouwd dient te worden met inachtneming van een bouwvlak of bouwgrens, is dit niet van toepassing op overschrijding van deze afstand tot ten hoogste 1 m door balkons, bordessen, schoorstenen en dergelijke onderdelen van gebouwen

2.6 maatvoering

Alle maten zijn, tenzij anders aangegeven:

  • a. voor lengten in meters (m);
  • b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
  • c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
  • d. voor verhoudingen in procenten (%);
  • e. voor hoeken/hellingen in graden (º).

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels

Op de gronden als bedoeld in lid 3.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, uitsluitend ten behoeve van nutsvoorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 3 meter, en een oppervlakte van maximaal 20 m², en
  • b. andere bouwwerken, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Verhogen bouwhoogte gebouwen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2, onder a, ten behoeve van het bouwen van gebouwen tot een bouwhoogte van 5 meter en een oppervlakte van 30 m², mits de noodzaak daarvan is aangetoond.

Artikel 4 Horeca

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een horecabedrijf, in hoofdzaak gericht op het verstrekken van ter plaatse te nuttigen spijzen en/of dranken;
  • b. erfontsluitingswegen en -paden.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 4.1 mogen gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd.

4.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 4.2.1, gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de dakhelling van gebouwen bedraagt minimaal 15°;
  • c. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen en de bouwhoogte van andere bouwwerken mogen niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:
bouwwerk   maximum
goothoogte  
maximum
bouwhoogte  
bedrijfsgebouwen   4,5 meter   10 meter  
erf- en perceelafscheidingen     2 meter  
vlaggenmasten en lichtmasten     6 meter  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde     6 meter  
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Het toestaan van plat afgedekte bedrijfsgebouwen en bijgebouwen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2.2 onder b, voor plat afgedekte gebouwen en overkappingen tot een maximale gezamenlijke oppervlakte van 150 m².

Artikel 5 Recreatie

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dagrecreatie;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein': tevens een kampeerterrein voor niet meer dan 25 kampeerauto's;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - beleefnatuur':
    • 1. de instandhouding en ontwikkeling van de aldaar voorkomende landschaps- en natuurwaarden, zoals:
      • geomorfologische;
      • bodemkundige;
      • landschapsvisuele en;
      • ecologische waarden;
    • 2. educatieve recreatie;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': tevens een parkeerterrein;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'scouting': een scoutingterrein;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - business beach': tevens een vergader- en conferentiecentrum;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - zonneweide': tevens een zonne- en recreatieweide, waaronder begrepen één kiosk met voorzieningen voor horeca en verhuur van strand- en sportartikelen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'strand': een strand, waaronder begrepen één kiosk met voorzieningen voor horeca en verhuur van strand- en sportartikelen;
  • i. water
  • j. daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen wegen en paden, groenvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 5.1 mogen gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd.

5.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 5.2.1 gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' is gedurende het zomerseizoen één kiosk met voorzieningen voor horeca en verhuur van strand- en sportartikelen toegestaan, met een oppervlakte van niet meer dan 100 m² en een bouwhoogte van niet meer dan 4 meter;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - zonneweide' is gedurende het zomerseizoen één kiosk met voorzieningen voor horeca en verhuur van strand- en sportartikelen toegestaan, met een oppervlakte van niet meer dan 20 m² en een bouwhoogte van niet meer dan 3 meter;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - business beach' zijn bouwwerken toegestaan met een gezamenlijke oppervlakte van niet meer dan 150 m² en een bouwhoogte van niet meer dan 6 meter;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'scouting' is één clubgebouw toegestaan met de volgende afmetingen:
    • 1. oppervlakte: niet meer dan 150 m²;
    • 2. goothoogte: niet meer dan 3 meter;
    • 3. bouwhoogte: niet meer dan 5 meter;
  • e. uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'natuur' zijn andere bouwwerken toegestaan waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan hierna is aangegeven:
    bouwwerk   maximum
    bouwhoogte  
    erf- en perceelafscheidingen   2 meter  
    vlaggenmasten en lichtmasten   6 meter  
    speeltoestellen   10 meter  
    overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   6 meter  
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'natuur' zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van natuur of natuurbeleving toegestaan.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Evenementen

Het houden van evenementen, waaronder trouwevenementen, is toegestaan, mits:

  • a. de evenementen tijdelijk van aard zijn;
  • b. uitsluitend tussen zonsopgang en zonsondergang plaatsvinden.
5.3.2 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het plaatsen van andere vormen van kampeermiddelen dan kampeerauto's;
  • b. het plaatsen van kampeermiddelen buiten het zomerseizoen;
  • c. de openstelling van de kiosken buiten het zomerseizoen.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het bepaalde in artikel 17 is van toepassing.

Artikel 6 Verkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verkeersvoorzieningen, in de vorm van lokale stroomwegen, met bijbehorende fiets- en voetpaden, bermen en bermsloten;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 6.1, mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken, zoals verkeerstekens, lichtmasten, portalen, afrasteringen en nutsbebouwing, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen.

6.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 6.2.1, geldt dat de bouwhoogte van bouwwerken niet meer mag bedragen dan hierna is aangegeven:

bouwwerk   maximum
bouwhoogte  
verkeerstekens, palen en masten   6 meter  
overige andere bouwwerken   6 meter  

Artikel 7 Water

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. watergangen, vaarwegen, waterpartijen, oevers, taluds, onderhoudspaden en kaden;
  • b. instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende danwel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden;
  • c. extensieve openluchtrecreatie, met uitzondering van kitesurfen, gedurende de zomerperiode;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'haven', tevens aanlegsteigers voor een sportvishaven;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'strand', tevens een strand.
7.2 Bouwregels
  • a. Op de gronden als bedoeld in lid 7.1, mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken, behorende bij de bestemming of bij aangrenzende wegen, in- en uitritten en paden, zoals duikers, stuwen, aanlegsteigers voor recreatief medegebruik, dammen en bruggen.
  • b. De bouwhoogte van de andere bouwwerken, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
7.3 Specifieke gebruiksregels
7.3.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van deze bestemming voor surfen buiten het zomerseizoen.

Artikel 8 Leiding - Water

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een (drink)watertransportleiding en daarbij behorende voorzieningen.

8.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 8.1, mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen, uitsluitend worden gebouwd, bouwwerken ten behoeve van de betreffende leiding, waaronder begrepen gebouwtjes met elk een oppervlakte van ten hoogste 100 m².

8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.2, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, mits:

  • a. hierdoor geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding en;
  • b. ter zake daarvan vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1 Vergunningplicht

Behoudens het bepaalde in lid 8.4.2, is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de hierna aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren op en in de gronden als bedoeld in lid 8.1:

  • a. het aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • c. het verlagen van de bodem en afgraven, ophogen en egaliseren van de gronden;
  • d. het aanleggen van geluid- en andere wallen;
  • e. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen.
8.4.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het in lid 8.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het in werking treden van het plan.
8.4.3 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 8.4.1, zijn slechts toelaatbaar, indien door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen:

  • a. geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding en;
  • b. ter zake daarvan vooraf advies van de desbetreffende leidingbeheerder is ingewonnen.

Artikel 9 Waarde - Archeologie

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van behoudenswaardige archeologische waarden.

9.2 Bouwregels
  • a. Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn;
  • b. Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen zijn slechts toelaatbaar, indien het:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing betreft, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil, zoals bedoeld in lid 1.25, niet wordt uitgebreid en of;
    • 2. een bouwwerk betreft waarvan de binnen de bestemming en ter plaatse van onderstaande aanduidingen gelegen oppervlakte niet meer bedraagt dan de daarbij aangegeven oppervlakte en de benodigde bodemingreep niet dieper gaat dan de daarbij aangegeven diepte:
      • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 2': 250 m² en 0,4 meter;
      • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 7': 10.000 m² en 0,4 meter;
      • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 8': 10.000 m² en 0,3 meter;
    • 3. een bouwwerk betreft dat (inclusief graafwerkzaamheden) niet dieper is dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
9.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2 met inachtneming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels en de volgende bepalingen:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek en/of advies van een archeologisch deskundige namens de gemeente moet zijn aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, dan wel de grond waarop het bouwplan betrekking heeft aantoonbaar geroerd is beneden het archeologische niveau door de bestaande c.q. voormalige niet historische bebouwing of andere handelingen, of indien de archeologische waarde van de gronden reeds afdoende is vastgesteld, een en ander ter beoordeling van een archeologisch deskundige namens de gemeente;
  • b. op basis van archeologisch onderzoek en/of advies van een archeologisch deskundige namens de gemeente moet zijn aangetoond dat op de betrokken locatie de archeologische waarden door de bouwwerkzaamheden niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden beperkt door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden gericht op:
    • 1. het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. het doen van opgravingen inclusief bijbehorende rapportage;
    • 3. begeleiding van de bouwwerkzaamheden door een archeologisch deskundige inclusief bijbehorende rapportage.
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.4.1 Verbod

Ter plaatse van de in lid 9.1 genoemde gronden is het verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondwerkzaamheden dieper dan 30 cm, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het verwijderen van funderingen en het aanleggen van drainage. Op basis van het advies van een archeologisch deskundige kan van de vermelde diepte worden afgeweken op basis van de vastgestelde archeologische waarden beleidskaart;
  • b. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • c. het aanleggen of rooien van houtopstanden;
  • d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
9.4.2 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van lid 9.4.1 geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien op basis van archeologisch onderzoek en/of naar het oordeel van een archeologisch deskundige namens de gemeente is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden gericht op:

  • a. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. het doen van opgravingen inclusief bijbehorende rapportage;
  • c. begeleiding van de werkzaamheden door een archeologisch deskundige inclusief bijbehorende rapportage.
9.4.3 Uitzonderingen op verbod

Het in lid 9.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing, indien:

  • a. de werken, voor zover deze plaatsvinden ter plaatse van onderstaande aanduidingen, een oppervlakte beslaan die niet meer bedraagt dan de daarbij aangegeven oppervlakte en de benodigde bodemingreep niet dieper gaat dan de daarbij aangegeven diepte:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 2': 250 m² en 0,4 meter;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 7': 10.000 m² en 0,4 meter;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 8': 10.000 m² en 0,3 meter;
  • b. de werken of werkzaamheden worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende (omgevings)vergunning;
  • c. de werken behoren tot het normale onderhoud, beheer en gebruik, van de gronden;
  • d. de werken of werkzaamheden ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
9.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening dit plan te wijzigen door:

  • a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' en een daarbij behorende aanduiding geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van onderzoek is aangetoond dat de in lid 9.1 genoemde waarden geheel of gedeeltelijk niet meer aanwezig zijn, dan wel het niet meer noodzakelijk wordt geacht deze waarden te beschermen;
  • b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' en een daarbij behorende aanduiding toe te kennen aan gronden, grenzend aan deze dubbelbestemming, indien uit onderzoek blijkt dat de begrenzing van bedoelde dubbelbestemming, gelet op ter plaatse aanwezige waarden, aanpassing behoeft.

Artikel 10 Waterstaat - Waterkering

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. waterkering en waterhuishouding, met de daarbij behorende voorzieningen, en
  • b. voorzieningen ten behoeve van de scheepvaart.
10.2 Bouwregels

In afwijking van het overigens in deze regels bepaalde ten aanzien van het bouwen krachtens de andere bestemmingen van deze gronden, zijn op en in de gronden als bedoeld in lid 10.1, uitsluitend toegestaan andere bouwwerken, zoals keermuren, verkeerstekens, bakens en lichten, tot een bouwhoogte van 10 meter, ten dienste van en behorende bij de in dat lid bedoelde doeleinden.

10.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.2, ten behoeve van het bouwen en gebruiken overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, mits:

  • a. hierdoor geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de waterkering en van de waterhuishouding en het scheepvaartverkeer, en;
  • b. ter zake vooraf advies is ingewonnen bij de desbetreffende beheerder.
10.4 Specifieke gebruiksregels

In afwijking van het bepaalde in de andere bestemmingen ten aanzien van het gebruik, zijn op en in de gronden als bedoeld in lid 10.1, uitsluitend toegestaan voorzieningen, geen bouwwerk zijnde, en gebruiksvormen ten dienste van en behorende bij de in dat lid, bedoelde doeleinden.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 11 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 12 Algemene bouwregels

12.1 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. het behoud van de cultuurhistorische waarden;
  • g. het doorgang bieden aan dieren die hun leefomgeving in het betrokken gebied hebben of daar migreren.
12.2 Bouwen langs wegen en water
12.2.1 Bouwregels

Onverminderd het overigens in deze regels met betrekking tot het bouwen bepaalde, mag of mogen op en in gronden die grenzen aan de gronden als bedoeld in:

  • a. artikel 6 (Verkeer), niet worden gebouwd binnen een afstand van 20 meter, loodrecht gemeten op de bestemmingsgrens van die gronden;
  • b. artikel 7 (Water), niet worden gebouwd binnen een afstand van 5 meter, loodrecht gemeten op de bestemmingsgrens van die gronden.
12.2.2 Afwijken van de bouwregels
a Bouwen tot aan de bestemmingsgrens

Bij een omgevingsvergunning kan, na schriftelijk advies te hebben ingewonnen van de beheerder van de betreffende watergang omtrent de waterstaatkundige aanvaardbaarheid daarvan, een afwijking bij een omgevingsvergunning te verlenen van het bepaalde in sublid 12.2.1, onder a, ten behoeve van het bouwen tot aan de bestemmingsgrens van die gronden.

b Bouwen op een kleinere afstand tot de as van de weg of van de op- of afrit

Bij een omgevingsvergunning kan, na advies te hebben ingewonnen van de desbetreffende wegbeheerder omtrent de aanvaardbaarheid daarvan uit oogpunt van wegbeheer en verkeersveiligheid, een afwijking bij een omgevingsvergunning te verlenen van het bepaalde in sublid 12.2.1, onder b, ten behoeve van het bouwen op een kleinere afstand tot de as van de weg of van de op- of afrit.

Artikel 13 Algemene gebruiksregels

13.1 Verboden gebruik

Onder gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik ten behoeve van een seksinrichting;
  • b. het gebruik van onbebouwde gronden als stand- of ligplaats van onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
  • c. het gebruik van onbebouwde gronden als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
  • d. het winnen van fossiele energie zoals aardgas, aardolie, schaliegas en steenkoolgas.
13.2 Parkeernormen

Indien de ligging, de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet volgens de gemeentelijke parkeernormen, welke zijn opgenomen in de Nota Parkeernormen Nijkerk 2014 en indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging, parkeerruimte zijn aangebracht en in stand gehouden in, op of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein bij dat gebouw.

Artikel 14 Algemene aanduidingsregels

14.1 Luchtvaartverkeerzone - toetsingsvlak VDF

Ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone - toetsingsvlak VDF' geldt een toetsingshoogte van 40 meter. In geval de beoogde maximale hoogte van een (bouw)plan een toetsingsvlak van de communicatie-, navigatie- of surveillanceapparatuur van Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) doorsnijdt dient advies te worden ingewonnen bij LVNL (of diens rechtsopvolger) over het effect hiervan op de goede werking van betreffende apparatuur.

14.2 Overige zone - polderlandschap

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - polderlandschap' zijn de gronden tevens bestemd voor het behoud, de bescherming, de ontwikkeling en/of het herstel van:

  • a. het open en weids landschap met blokvormige verkaveling en strokenverkaveling;
  • b. het gebruik als blijvend grasland; hoog waterpeil;
  • c. kronkelende sloten, waarin de vroegere kreken nog herkenbaar zijn;
  • d. pollen met (erf)beplanting;
  • e. wielen.

Artikel 15 Algemene afwijkingsregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van dit plan:

  • a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 meter en de inhoud niet meer dan 50 m³ mag bedragen;
  • b. indien en voorzover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen, paden en waterlopen, en ligging van bestemmings- en bebouwingsgrenzen en grenzen van aanduidingen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 5 meter bedragen;
  • c. voor afwijkingen van bepalingen, gesteld ten aanzien van goot- en bouwhoogten, tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven goot- en bouwhoogten;
  • d. voor afwijkingen van bepalingen, gesteld ten aanzien van de inhoudsmaat van woningen en bedrijfswoningen, tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven inhoudsmaat van woningen en bedrijfswoningen, uitsluitend ten behoeve van het isoleren van woningen;
  • e. ten behoeve van het bouwen van antennemasten, zendmasten en gsm-masten tot een bouwhoogte van 20 meter;

mits er sprake is van:

  • een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan;
  • een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

Artikel 16 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd binnen de volgende grenzen het plan te wijzigen, voorzover daaraan behoefte blijkt te bestaan: het wijzigen van grenzen van bestemmingsvlakken zodanig, dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot en de grenzen daarbij met niet meer dan 15 meter worden verschoven. Bij het wijzigen mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de belangen en waarden van de betrokken en aangrenzende bestemmingen.

Artikel 17 Overige regels

17.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
17.1.1 Vergunningplicht

Behoudens het bepaalde in lid 36.2, is het verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven andere werken en werkzaamheden uit te voeren:

gronden   werkzaamheden *)  
ter plaatse van de aanduiding:   A   B   C   D   E   F   G   H   I  
'specifieke vorm van natuur - beleefnatuur'   x   +   +   +   +   +   +   x   +  
'overige zone - polderlandschap'   +   +   +   +   +   -   -   +   x  
*) de onderstaande letters worden hierna verklaard;
In de tabel is:
+ = omgevingsvergunning vereist (activiteit onder voorwaarden mogelijk)
x = niet toegestaan; omgevingsvergunning niet mogelijk (activiteit onder geen enkele voorwaarde toegestaan)
- = niet omgevingsvergunningsplichtig (activiteit toegestaan zonder omgevingsvergunning)  

  • A. scheuren grasland (definitief omzetten van grasland in bouwland), waaronder niet wordt begrepen graslandverbetering;
  • B. aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeerterreinen en andere oppervlakteverhardingen, zoals kavelontsluitingspaden en aanbrengen van halfverharding (> 60 m²);
  • C. egaliseren van gronden (het op gelijke hoogte brengen van het maaiveld binnen een (gedeelte van een) perceel zonder aanvoer van grond van buiten);
  • D. ophogen en afgraven van gronden (grond aanvoeren van buiten of afvoeren om een (gedeelte van een) perceel op te hogen of af te graven);
  • E. dempen van sloten, aanleggen van drainage, graven en reconstructie van watergangen;
  • F. aanleg ondergrondse leidingen;
  • G. vellen en rooien van houtopstanden (uitgezonderd fruitbomen);
  • H. diepploegen (dieper dan 30 cm onder het maaiveld);
  • I. bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden. Hieronder wordt niet begrepen het aanbrengen van erfbeplanting.
17.1.2 Beoordelingscriteria

Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 17.1.1 alleen indien:

  • a. door de in lid 17.1.1 genoemde werken of werkzaamheden, dan wel door de gevolgen daarvan, hetzij direct, hetzij indirect de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen door in ieder geval de aanduidingen welke zijn opgenomen in lid 14.2, niet blijvend onevenredig of niet onevenredig kunnen worden aangetast, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen;
  • b. instandhouding van de aldaar voorkomende danwel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden, zoals geomorfologische, bodemkundige, landschapsvisuele, en ecologische waarden;
  • c. er geen sprake is van significante gevolgen voor gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 als beschermde gebieden worden aangemerkt;
  • d. de verkeersveiligheid niet wordt geschaad, voor zover het de aanleg van wegen, paden, parkeerplaatsen en/of parkeerterreinen betreft;
  • e. voor zover de gronden liggen ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - hydrologische beschermingszone' wordt tevens beoordeeld of:
    • 1. door de werken, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden of de direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan de natuurlijke en/of waterhuishoudkundige waarden van de met deze bestemming te beschermen vochtgebonden natuurwaarden, alsmede de kwaliteit, de waterstand en de stroming van het oppervlakte- en grondwater niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind;
    • 2. het woongenot van nabij gelegen (recreatiewoningen) niet onevenredig wordt of kan worden geschaad als gevolg van plaagvorming van steekmuggen en/of knutten en de aanvrager een rapport heeft overgelegd waaruit blijkt dat de overlast door steekmuggen en knutten als gevolg van de voorgenomen maatregel zoveel als mogelijk wordt beperkt;
    • 3. de waterbeheerder daaromtrent is gehoord.
17.1.3 Uitzonderingen vergunningsplicht

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 17.1.1 is vereist voor:

  • a. werken of werkzaamheden behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  • b. werken of werkzaamheden die op het moment van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende of aangevraagde vergunning;
  • c. werken of werkzaamheden ten behoeve van natuurontwikkeling;
  • d. werken en werkzaamheden op en in gronden die binnen agrarische bouwvlakken zijn begrepen;
  • e. het vellen, rooien of beschadigen van fruitbomen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 18 Overgangsrecht

18.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
18.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 19 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Nijkerk aan Zee'