In de bestemming
Bedrijventerrein zijn bedrijven toegestaan die zijn vermeld in
bijlagen bij de regels bijlage 1
Staat van Bedrijfsactiviteiten, die deel uitmaakt van de regels. Verder
zijn binnen deze bestemming diverse vormen van openbaar gebied
toegestaan, zoals wegen en groenvoorzieningen.
Door middel van
aanduidingen op de verbeelding is bepaald welke categorie bedrijven
waar is toegestaan (maximaal categorie 4.2). In de Staat van
Bedrijfsactiviteiten zijn bij de diverse bedrijven voor de diverse
milieufactoren, zoals geur, stof en geluid, afstandsmaten aangegeven.
Het gaat daarbij om afstanden van bedrijven tot woonbebouwing die is
gelegen in een "rustige woonwijk" (of uiterlijk op de rand daarvan). De
bij een bepaald bedrijf aangegeven grootste afstand is bepalend voor de
categorie indeling:
grootste afstand |
categorie |
10 m |
1 |
30 m |
2 |
50 m |
3.1 |
100 m |
3.2 |
200 m |
4.1 |
300 m |
4.2 |
Zo zijn binnen een bestemmingsvlak in de directe nabijheid van
woonbebouwing bedrijven toegestaan die in de Staat van
Bedrijfsactiviteiten in categorie 2 vallen. Op een afstand van 50 m tot
100 m zijn bedrijven in de categorieën 3.1 of 3.2 toegestaan en op
nog grotere afstand bedrijven uit categorie 4.
"Mogelijk zwaar geluidhinderlijke inrichtingen" Wet geluidhinder en bevi's
De vestiging van "mogelijk zwaar geluidhinderlijke
inrichtingen", in de zin van de Wet geluidhinder is in het plangebied
niet toegestaan. Dergelijke bedrijven zouden een te groot beslag leggen
op de milieuruimte in het gebied en daarmee op de
vestigingsmogelijkheden van andere bedrijven.
Bedrijven vallende onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zijn niet toegestaan
Wegen en andere bijbehorende voorzieningen
Op de gronden binnen deze bestemming zijn naast
bedrijfsvestigingen ook wegen met bijbehorende voorzieningen
toegestaan, ter ontsluiting van de betreffende bedrijven. Tevens zijn
fiets en voetpaden, water, groen, parkeervoorzieningen, nutsgebouwtjes
e.d. toegestaan.
Bouwregels
Aan het bouwen van gebouwen op het bedrijventerrein zijn
alleen die eisen betreffende situering, oppervlakte en andere
maatvoeringen gesteld, die nodig zijn om een ruimtelijk en planologisch
verantwoorde invulling van het gebied te verkrijgen. In dat kader
dienen gebouwen binnen bestemmingsvlakken te worden gebouwd, op een
bepaalde afstand tot wegen en tot een van de zijdelingse
perceelsgrenzen. Daarnaast zijn minimum en maximum
bebouwingspercentages gegeven.
De hoogtematen van de gebouwen is zoveel mogelijk gelijkgesteld en op de verbeelding weergegeven.
Afwijken van de bouwregels
Als zich een bedrijf voor vestiging aandient dat in de Staat
van Bedrijfsactiviteiten in een hogere categorie valt dan ter plaatse
is toegestaan, bijvoorbeeld in categorie 4.1, waar categorie 3.2 is
toegestaan, dan kan dat bedrijf mogelijk toch worden ingepast. Via een
afwijkingsbevoegdheid kan dat bedrijf worden toegestaan, mits het,
gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving, redelijkerwijs kan worden
gelijkgesteld met bedrijven die op de betreffende plaats als recht, in
dit geval dus 3.2, zijn toegestaan. In de daartoe opgenomen
afwijkingsprocedure kan worden bezien of eventuele maatregelen mogelijk
en toereikend zijn. Deze procedure zal in de praktijk gelijk oplopen
met de toetsingsprocedure van de beoogde bedrijfsactiviteiten in het
kader van de Wet milieubeheer.
Verder kan afgeweken worden van bijvoorbeeld de maximale bouwhoogte van gebouwen of het voorgeschreven bebouwingspercentage.
Afwijken van de gebruiksregels
Via een afwijkingsbevoegdheid is het mogelijk om de gronden
met de bedrijventerreinbestemming te gebruiken voor verscheidene vormen
van detailhandel. Om gebruik te maken van deze afwijkingsbevoegdheid
moet wel voldaan worden aan enkele ruimtelijke relevante voorwaarden
die gebaseerd zijn op de uitgangspunten van de beleidsregel
"detailhandel op bedrijventerreinen".