Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Herziening De Flier, Nijkerk
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0267.BP0099-0001

Toelichting

 
1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De gemeente Nijkerk heeft plannen om aan de zuidzijde van de kern Nijkerk het bedrijventerrein genaamd De Flier (verder) te ontwikkelen. Het bedrijventerrein De Flier moet ruimte bieden aan lokale en regionale bedrijven met een verplaatsings- of uitbreidingsbehoefte. Bovendien moet De Flier ruimte bieden aan bedrijfsverplaatsingen uit zogenaamde 'aandachtsgebieden'. De vrijkomende ruimten in deze aandachtsgebieden bieden de mogelijkheid om hier een kwaliteitslag te maken.
 
Gezien de voorgenomen ontwikkeling is voor De Flier op 25 april 2013 een bestemmingsplan vastgesteld. Voor dit plan is het Stedenbouwkundig plan (2012) en het Beeldkwaliteitplan De Flier (2013) als uitgangspunt gebruikt.
 
Sinds 2013 heeft een aantal aspecten geleid tot hernieuwd inzicht ten aanzien van de opzet en enkele regelingen binnen De Flier:
  1. Aangepast Beeldkwaliteitplan en stedenbouwkundige opzet
  2. Omgevingsvergunning 'Nieuwbouw bedrijfspand Bieze Food Group'
  3. Herstellen bestemmingsregeling en positie gasleiding in het plangebied
ad 1) Met name het Beeldkwaliteitplan uit 2013 was destijds een ambitieus plan, met veel regels, details en eisen die ook in het bestemmingsplan geregeld waren. Voor ondernemers en architecten werden onderdelen van het plan als te stringent en te gedetailleerd ervaren. Door het gewijzigde economische klimaat werd het daarnaast gewenst enkele onderdelen van de regels te vereenvoudigen, zoals bijvoorbeeld de hoogteregeling. In een nieuw Beeldkwaliteitplan (mei 2015) zijn de uitgangspunten voor De Flier  vereenvoudigd. Daarnaast is in het beeldkwaliteitplan aangegeven welke wijzingen er hebben plaatsgevonden in de stedenbouwkundige opzet van De Flier. De wijzigingen in het beeldkwaliteitplan en de stedenbouwkundige opzet worden in deze herziening van het bestemmingsplan De Flier juridisch-planologisch vastgelegd.
 
ad 2) Op 29 januari 2015 heeft de gemeente Nijkerk het besluit genomen een omgevingsvergunning af te geven voor het nieuwbouwplan van Bieze Food Group. Het bouwplan kende een aantal strijdigheden met het vigerende plan. Middels afwijking, onderbouwd met een ruimtelijke onderbouwing, is de vergunning verleend.  De verleende vergunning wordt opgenomen binnen de regeling van deze herziening.   
 
ad 3) Ten opzichte van het vastgestelde bestemmingsplan De Flier is de positie van de gasleiding anders dan daadwerkelijk in het veld. De correcte ligging van de gasleiding is in deze herziening opgenomen.
 
Bovenstaande heeft geleid tot het opstellen van deze herziening. Het bestemmingsplan De Flier uit 2013 is hiervoor als uitgangspunt genomen. Dit betekent dat voorliggend bestemmingsplan vrijwel gelijk is aan dit plan uit 2013. Alleen daar waar wijzigingen van toepassing zijn is het plan hierop aangepast.
1.2 Ligging plangebied
Het plangebied voor het te ontwikkelen bedrijventerrein De Flier ligt ten zuiden van de kern Nijkerk aan de A28. De snelweg en de af- en oprit vormen tezamen met de verbindingsweg en de Arkemheenweg de westelijke en noordelijke begrenzing van het plangebied. Aan de oostzijde ligt de plangrens op circa 120 meter afstand van de Fliersteeg. De zuidwestelijke grens is minder duidelijk beleefbaar omdat deze de verspringende perceelsgrenzen volgt. Het plangebied is circa 44 hectare groot. Dit leidt tot circa 27 hectare netto aan bedrijventerrein.
 
Ligging en globale begrenzing plangebied
 
1.3 Geldend bestemmingsplan
De juridische regeling voor het plangebied is momenteel vastgelegd in het bestemmingsplan 'De Flier'. Dit plan is vastgesteld op 25 april 2013 en is onherroepelijk. 
 
Plangebied Bestemmingsplan De Flier
 
In het plan is het gebied bestemd als 'Bedrijventerrein'. De belangrijkste verkeers-, groen en waterstructuren hebben respectievelijk een eigen bestemming 'Verkeer', 'Groen' en 'Water' gekregen. Middels hoogtescheidingslijnen is gedetailleerd aangeduid welke minimale en maximale bouwhoogten zijn toegestaan. Middels aanduidingen is weergegeven waar welke milieucategorie aan bedrijven maximaal is toegestaan.
 
Op 26 maart 2015 heeft de gemeente Nijkerk het zogenaamde veegplan 'Bestemmingsplan Gemeente Nijkerk 2014, 3' vastgesteld. Dit veegplan heeft betrekking op een aantal locaties in de gemeente Nijkerk. Het bestemmingsplan omvat enkele nieuwe ontwikkelingen, reeds vergunde ontwikkelingen en correcties van verschillende geldende bestemmingsplannen. Voor het plangebied De Flier is uit dit veegplan de aangepaste regeling ten aanzien van detailhandel en het verbod van Bevi inrichtingen van toepassing. 
 
Binnen het plangebied is op 29 januari 2015 een omgevingsvergunning  'Nieuwbouw bedrjifspand Bieze Food Group' verleend (bijlagen bij toelichting bijlage 1). Deze vergunning is meegenomen in deze herziening. De nieuwbouw van Bieze Food Group is via de omgevingsvergunning mogelijk gemaakt, daarbij rekening houdend met strijdigheid van bouwen binnen de verkeersbestemming en het afwijken van de parkeernormen.
1.4 Leeswijzer
De toelichting van deze herziening is zo beknopt mogelijk gehouden. Dit aangezien de verantwoording van de beoogde ontwikkeling reeds een plek heeft gekregen in het bestemmingsplan De Flier, zoals dat in 2013 is vagesteld. Voor hoofdstuk 2 (Beleidskader) en hoofstuk 4 (Randvoorwaarden (planologische- en milieutechnische aspecten) wordt verwezen naar dit vastgestelde bestemmingsplan.
 
In Hoofdstuk 3 wordt de toekomstige situatie van het bedrijventerrein beschreven. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen de ruimtelijke en functionele structuur. In hoofdstuk 5 worden de gehanteerde bestemmingen met bijbehorende regeling beschreven. Hoofdstuk 6 heeft betrekking op de economische uitvoerbaarheid van het plan, tevens komt in dit hoofdstuk de maatschappelijke uitvoerbaarheid aan bod.
2 Beleidskader
Het beleidskader in relatie tot de ontwikkeling van het bedrijventerrein De Flier is in het op 25 april 2013 vastgestelde bestemmingsplan 'De Flier' beschreven (kenmerk NL.IMRO.0267.BP0042 ).
 
Deze herziening betreft slechts een geringe aanpassing ten opzichte van de bepalingen in het geldende bestemmingsplan en er worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt of omstandigheden gecreëerd die aanleiding geven voor een nieuwe toetsing aan het geldende beleid.
  
Voor alle relevante beleidskaders wordt, bij deze herziening van het bestemmingsplan, verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan 'De Flier'.
3 Planbeschrijving
In het bestemmingsplan De Flier uit 2013 en het nieuwe beeldkwaliteitplan van mei 2015 (zie bijlagen bij toelichting bijlage 2) wordt uitgebreid ingegaan op de beschrijving van zowel de huidige situatie van het plangebied als de toekomstige invulling. Ten behoeve van de beschrijving van de huidige situatie en de toekomstige situatie in het bestemmingsplan zijn de bruikbare delen uit het bestemmingsplan uit 2013 en het beeldkwaliteitplan van mei 2015 in de onderstaande paragrafen opgenomen.
3.1 Bestaande situatie plangebied en omgeving
Het toekomstige bedrijventerrein De Flier ligt in een gebied met meerdere gezichten. Het landschap is kleinschalig met watergangen en smalle langgerekte percelen. De ligging van een oud kanaal snijdt dwars door deze verkavelingrichting en is een voorbode voor de andere, weinig landschappelijke, lijnen: de A28 en de spoorlijn Amersfoort-Zwolle. De bebouwde kom van Nijkerk strekt tot net boven het plangebied aan de noordzijde. Aan de noordoostkant ligt de woonwijk Groot Corlaer. Aan de noordwestzijde ligt het bedrijventerrein Arkerpoort dat in ontwikkeling is. 
 
Globale begrenzing plangebied     
3.2 Ruimtelijke beschrijving van het plan
     Het  bedrijventerrein De Flier is ruimtelijk gezien in drie zones op te delen:
  • Zone 1: Zichtzone A28
    Aan de zijde van de snelweg liggen zichtkavels, met op de voorgrond een brede watergang aan de bedrijvenzijde. De watergang parallel aan de A28 heeft een retentiefunctie maar heeft een natuurlijke uitstraling. Een groene oever en een palissade maken samen met de presentatiezijde van de bebouwing een eenduidig en verzorgd aanzicht. Het vormt het visitekaartje van de gemeente Nijkerk.

 
  • Zone 2: Centrale as
    Deze zone vormt de hoofdentree van het bedrijventerrein De Flier en speelt een belangrijke rol in de representativiteit van het bedrijventerrein. Centraal op het terrein wordt met een plasdraszone en parkachtig groen een kwalitatief hoogwaardig hart gerealiseerd. Aan weerszijden van dit hart worden bedrijven met een kwalitatieve uitstraling gerealiseerd.
 
  • Zone 3: Overig bedrijventerrein
    Het overblijvende deel van het bedrijventerrein (zone 3) krijgt voornamelijk een invulling met bedrijfsgebouwen in de vorm van bedrijfshallen, vries- en koelhuizen, ruimte voor opslag, logistieke afhandeling en andere min of meer industriële gebouwen. De kantoorfunctie zal in deze zone minder dominant aanwezig zijn en vaker geïntegreerd in het hoofdbouwvolume.
    De lijnvoering van het plangebied is gebaseerd op de omgeving en de ondergrond. De lange noordzuidlijnen van het veenontginningslandschap, zijn in de ruimtelijke opzet van het bedrijventerrein verwerkt.
 
3.3 Functies en structuren
Ten opzichte van het bestemmingsplan uit 2013 hebben bepaalde ontwikkelingen geleid tot een wijziging in de stedenbouwkundig opzet. Door de komst van een groot bedrijf in de food sector, is het noodzakelijk de oost-west as in zuidelijke richting te verschuiven. Daarnaast is het tracé van de gasleiding gevolgd door de weg naast het tracé te leggen. Hoewel de ruimtelijke structuur daardoor wel is veranderd is de verkaveling van het gebied efficiënter geworden. Ook is een definitieve keuze gemaakt voor de ontsluiting van de bedrijven langs de A 28. Deze parallelweg ontsluit de bedrijven voor gewoon verkeer aan de voorzijde (de representatieve kant) en voor het vrachtverkeer is een logistieke weg aan de achterzijde mogelijk. Deze weg kan aangelegd worden afhankelijk van de uit te geven kavels in dat gebied.
 
De belangrijkste functies en structuren op het bedrijventerrein worden gevormd door:
  • verkaveling;
  • infrastructuur;
  • waterstructuur;
  • groenstructuur.

Hoewel voor de exacte invulling van het bedrijventerrein enige flexibiliteit wenselijk is, liggen grote delen van de structuur en functieverdeling al vast. In de volgende paragrafen wordt bij de verschillende structuren en functies stilgestaan.

3.3.1 Verkaveling
De voorgenomen verkaveling in de stedenbouwkundige opzet voor De Flier gaat uit van een grote mate van flexibiliteit. De voorgestelde verkaveling is dan ook indicatief en kan door combinatie of verdere opdeling een grote variëteit van kavelmaten aanbieden. Daarnaast is het mogelijk extra ontsluitingslussen te maken om kleinere percelen bereikbaar te maken of een alternatieve perceelsindeling te bereiken.
 
Het meest oostelijke deel leent zich het best voor de ontwikkeling van een bedrijfsstraat met centraal parkeren. Rond de gasleiding moet in een zakelijke rechtsstrook 5m ter weerszijden van de as van de leiding bebouwing worden uitgesloten, bestrating en hekwerken zijn wel mogelijk mits eenvoudig verwijderbaar.
 
Ontwikkelingsrichting
De ontwikkelingsrichting van het bedrijventerrein is vanaf de hoofdontsluiting naar het zuiden. Uitgifte en aanleg zijn afhankelijk van de vraag naar bedrijfspercelen en het type bedrijven dat gewenst is.
 
Milieuzonering
Voor het bedrijventerrein wordt een inwaartse milieuzonering gehanteerd. Dit betekent dat de bedrijvigheid nabij gevoelige bestemmingen uit een lagere milieucategorie komt dan bedrijven meer centraal op het bedrijventerrein. Voor het bedrijventerrein wordt vooralsnog uitgegaan van een milieucategorie 3.1 aan de randen tot en met categorie 4.2 centraal op het terrein.
 
Bouwhoogte
In de zone langs de A28 is een hogere bouwhoogte gewenst van maximaal 20 meter. In de zone wordt tevens een minimale bouwhoogte van 9 meter aangehouden. Op deze manier wordt gewaarborgd dat hier een representatieve zone wordt gecreëerd als zichtzone.
Vanaf de centrale as richting de Fliersteeg loopt de bouwhoogte af van maximaal 20 meter in de centrale as af naar 6 meter om een geleidelijk overgang met het buitengebied te creëren. Ook aan de zuidzijde wordt gedeeltelijk een maximale bouwhoogte van 12 meter aangehouden om een goede ruimtelijke aansluiting met de omgeving te bewerkstelligen.
 
3.3.2 Infrastructuur
A28
Aan de westzijde van het bedrijventerrein ligt afrit 8a van de rijksweg A28. Als gevolg van een eventuele snelheidsverhoging dan wel verbreding op dit deel van de A28 is het noodzakelijk de boogstraal van de afrit te kunnen verruimen. Om deze ontwikkeling te faciliteren is in dit bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.
 
Ontsluiting
Het bedrijventerrein De Flier wordt door één hoofdentree aangesloten op het bestaande wegennet. De aansluiting wordt vormgegeven door een rotonde bij de Arkemheenweg/Verbindingsweg. Een tweede ontsluiting bevindt zich aan de noordoostzijde via de ventweg langs de Arkemheenweg. Deze weg dient ook als calamiteitenontsluiting.
 
De interne ontsluiting van het bedrijventerrein loopt via een centrale hoofdas die vanaf de entree via een rotonde naar het zuidwesten afbuigt. De centrale hoofdas ligt centraal op het bedrijventerrein. De hoofdas bestaat uit twee rijstroken met daar tussenin een watergang met groene taluds. Door de hoofdas op deze manier vorm te geven ontstaat een groen-blauwhart op het bedrijventerrein. Daarnaast krijgt de hoofdas door de natuurlijke aankleding meer allure en een herkenbaar karakter.

Wegenstructuur De Flier
   
Het bepalen van de wegenstructuur is in belangrijke mate afhankelijk van de kaveluitgifte. Omdat de uitgifte van de kavels in dit stadium nog niet volledig te bepalen is, is in de regels van dit bestemmingsplan voldoende flexibiliteit opgenomen.
   
Door het bepalen van de interne wegenstructuur flexibel te regelen wordt ook de mogelijkheid geboden om op het terrein doorsteken te maken, evenals het aanleggen van een centrale parkeervoorziening en het realiseren van een distibutiestraat.
   
3.3.3 Waterstructuur
Het water heeft naast een bergende functie ook een sterke invloed voor de beleving van het bedrijvenpark. Het water wordt als ruimtelijk kwalitatief element ingezet aan de openbare randen en langs de centrale routes door het gebied.
 
3.3.4 Groenstructuur
Voor het groen is een robuuste structuur ontwikkeld, strategisch ingezet voor een kwalitatieve uitstraling en landschappelijke inpassing. De groenstructuur heeft een sterke relatie met de waterstructuur vooral vanwege het groene karakter van de oevers. Alle bedrijfsstraten zijn voorzien van een groenstrook, langs de hoofdontsluiting ter weerszijden en langs de bedrijfsstraten aan een zijde.
 
Verder wordt onderscheid gemaakt in noordzuid en oostwest gerichte lijnen. In de noordzuidgerichte straten wordt met laanbeplanting het langgerekte karakter van de lijnen uit het landschap benadrukt. In de oostwest gerichte straten worden hagen aangeplant als onderscheid van de smalle kopzijden van de percelen in het landschap.
 
3.4 Beeldkwaliteitparagraaf
Het beeldkwaliteitplan voor De Flier (mei 2015, bijlagen bij toelichting bijlage 2) streeft naar een aansprekend ruimtelijk beeld, dat wervend is om potentiële bedrijven te interesseren om zich op De Flier te vestigen en dat verhelderend werkt om alle betrokkenen te informeren. Voor de architectuur vormt het beeldkwaliteitplan een inspiratiebron doordat veel referenties getoond worden die de ambitie voor het bedrijventerrein verbeelden.
 
Het beeldkwaliteitplan biedt voldoende mate van flexibiliteit om in de loop van het proces architecten ontwerpvrijheid te geven en bij voortschrijdend inzicht op onderdelen wijzigingen te kunnen aanbrengen, zonder dat daarbij het totaalconcept wordt aangetast. Het beeldkwaliteitplan geldt voor de openbare ruimte, voor de private terreinen en voor de bebouwing.
 
Het beeldkwaliteitplan is een belangrijk instrument om de beoogde ambities te realiseren en is gericht op ontwikkeling waarbij het wordt gehanteerd als sturend instrument om het totale ruimtelijk beeld actief te beïnvloeden. Als zodanig moet het voldoende houvast bieden als toetsingskader voor concrete bouwaanvragen. Daarnaast zal het beeldkwaliteitplan ook moeten doorwerken op andere beleidsterreinen zoals de inrichting en het beheer van de openbare ruimte en het gemeentelijke groenbeleid.
 
Het beeldkwaliteitplan formuleert voor drie zones de ambitie van de openbare ruimte, de eisen die gesteld worden aan de openbare ruimte, de architectuurambitie en de eisen die gesteld worden aan de architectuur en tenslotte de ambitie voor de kavels, met de bijbehorende eisen.
 
Een uitgebreide lijst van wat wel wat niet mag beperkt de mogelijkheden te veel en verschraalt uiteindelijk de diversiteit die het terrein te bieden heeft op het gebied van ruimtelijke en architectonische kwaliteit. De ervaring leert dat een ambitieomschrijving gesteund door referentiebeelden meer zegt over de gewenste en mogelijke verschijning van het bedrijventerrein dan woorden, regels en verboden.
 
De regels uit het beeldkwaliteitplan zijn voor zover mogelijk opgenomen in dit bestemmingsplan. Hierdoor ontstaat een direct toetsingskader voor bouwaanvragen.
4 Randvoorwaarden
Ingevolge artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in het bestemmingsplan een beschrijving opgenomen te worden van het verrichte onderzoek naar relevante feiten en af te wegen belangen (artikel 3.2. Algemene wet bestuursrecht).
 
In het vastgestelde bestemmingsplan 'De Flier', met kenmerk NL.IMRO.0267.BP0042 wordt in hoofdstuk 4 van de toelichting uitgebreid ingegaan op de milieuaspecten (o.a. geluid, bodem, etc.), waterhuishouding, ecologie, archeologie en cultuurhistorie, kabels en leidingen en niet-gesprongen explosieven.
 
In deze herziening worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt of omstandigheden gecreëerd die aanleiding geven voor een nieuwe toetsing aan het geldende beleid. Voor de beschrijving van de milieu- en omgevingsaspecten en de daarbijbehorende uitgevoerde onderzoeken wordt verwezen naar hoofdstuk 4 van de toelichting van het bestemmingsplan 'De Flier'.
 
5 Verklaring van de regels
In voorliggend bestemmingsplan wordt de planologisch-juridische basis gelegd voor het bedrijventerrein De Flier te Nijkerk. Het bestemmingsplan heeft een belangrijke functie als toetsingskader voor aanvragen van omgevingsvergunningen en het (toekomstige) gebruik van de gronden en gebouwen.
Het bestemmingsplan 'De Flier' (2013) heeft als basis gediend voor deze herziening. De twee plannen lijken vrij veel op elkaar, alleen de betreffende wijzigingen die voortvloeien uit de aanpassingen van de stedenbouwkundige opzet en het beeldkwaliteitplan zijn doorgevoerd.
Sinds 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening van toepassing. Onderdeel van de nieuwe wetgeving is de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008. In deze regeling wordt beschreven hoe het bestemmingsplan er uit moet zien en welke benamingen worden gehanteerd. Ook het kleurgebruik op de kaart is voortaan vastgelegd in de landelijke standaarden evenals de technische vereisten. Vanzelfsprekend voldoet het bestemmingsplan aan deze nieuwe standaarden.
Het plan is opgezet als een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening, een plan met directe bouw- en gebruiksdoelen. Het plan bestaat uit de bestemmingen die in de paragrafen toelichting paragraaf 5.1 worden behandeld.
Op de bijbehorende verbeelding is te zien waar en welke bestemmingen van toepassing zijn. Eveneens is op de verbeelding de exacte omvang en ligging van het plangebied vastgelegd. De regels behorende bij onderhavig bestemmingsplan zijn gebaseerd op de gemeentelijke standaard.
 
Opbouw regels
De regels zijn als volgt gestructureerd:
  • hoofdstuk 1 van de regels geeft de algemene bepalingen weer. Het betreft de begripsbepalingen (artikel 1), waarin de in het plan voorkomende begrippen worden gedefinieerd. In artikel 2 "wijze van meten" wordt aangegeven hoe de voorgeschreven maatvoering (zoals goothoogte, bouwhoogte inhoud en oppervlakte) in het plan gemeten moet worden;
  • in hoofdstuk 2 zijn de in het plan voorkomende bestemmingen geregeld. Per bestemming is bepaald welk gebruik van de gronden is toegestaan en welke bebouwingsregels er gelden. Tevens zijn waar mogelijk flexibiliteitsbepalingen opgenomen. Uitgangspunt daarbij is geweest om de bestaande planologische situatie te bestemmen. Deze worden in paragraaf toelichting paragraaf 5.1 waar nodig nader toegelicht;
  • in hoofdstuk 3 staan aanvullende bepalingen die, in aanvulling op de bestemmingsbepalingen, voor het hele plangebied gelden. Hierbij kan worden gedacht aan de algemene afwijkingsregeling, die het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid geeft om op ondergeschikte punten van de regels in hoofdstuk 2 af te wijken;
  • hoofdstuk 4 van de regels heeft betrekking op het overgangsrecht en de slotbepaling.
5.1 Specifieke verklaring van dit bestemmingsplan
5.1.1 Bedrijventerrein
In de bestemming Bedrijventerrein zijn bedrijven toegestaan die zijn vermeld in bijlagen bij de regels bijlage 1  Staat van Bedrijfsactiviteiten, die deel uitmaakt van de regels. Verder zijn binnen deze bestemming diverse vormen van openbaar gebied toegestaan, zoals wegen en groenvoorzieningen.
 
Door middel van aanduidingen op de verbeelding is bepaald welke categorie bedrijven waar is toegestaan (maximaal categorie 4.2). In de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn bij de diverse bedrijven voor de diverse milieufactoren, zoals geur, stof en geluid, afstandsmaten aangegeven. Het gaat daarbij om afstanden van bedrijven tot woonbebouwing die is gelegen in een "rustige woonwijk" (of uiterlijk op de rand daarvan). De bij een bepaald bedrijf aangegeven grootste afstand is bepalend voor de categorie indeling:
 
grootste afstand categorie
10 m 1
30 m 2
50 m 3.1
100 m 3.2
200 m 4.1
300 m 4.2

Zo zijn binnen een bestemmingsvlak in de directe nabijheid van woonbebouwing bedrijven toegestaan die in de Staat van Bedrijfsactiviteiten in categorie 2 vallen. Op een afstand van 50 m tot 100 m zijn bedrijven in de categorieën 3.1 of 3.2 toegestaan en op nog grotere afstand bedrijven uit categorie 4.
 
"Mogelijk zwaar geluidhinderlijke inrichtingen" Wet geluidhinder en bevi's
De vestiging van "mogelijk zwaar geluidhinderlijke inrichtingen", in de zin van de Wet geluidhinder is in het plangebied niet toegestaan. Dergelijke bedrijven zouden een te groot beslag leggen op de milieuruimte in het gebied en daarmee op de vestigingsmogelijkheden van andere bedrijven.
 
Bedrijven vallende onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zijn niet toegestaan
 
Wegen en andere bijbehorende voorzieningen
Op de gronden binnen deze bestemming zijn naast bedrijfsvestigingen ook wegen met bijbehorende voorzieningen toegestaan, ter ontsluiting van de betreffende bedrijven. Tevens zijn fiets en voetpaden, water, groen, parkeervoorzieningen, nutsgebouwtjes e.d. toegestaan.
 
Bouwregels
Aan het bouwen van gebouwen op het bedrijventerrein zijn alleen die eisen betreffende situering, oppervlakte en andere maatvoeringen gesteld, die nodig zijn om een ruimtelijk en planologisch verantwoorde invulling van het gebied te verkrijgen. In dat kader dienen gebouwen binnen bestemmingsvlakken te worden gebouwd, op een bepaalde afstand tot wegen en tot een van de zijdelingse perceelsgrenzen. Daarnaast zijn minimum en maximum bebouwingspercentages gegeven.
 
De hoogtematen van de gebouwen is zoveel mogelijk gelijkgesteld en op de verbeelding weergegeven. 
 
Afwijken van de bouwregels
Als zich een bedrijf voor vestiging aandient dat in de Staat van Bedrijfsactiviteiten in een hogere categorie valt dan ter plaatse is toegestaan, bijvoorbeeld in categorie 4.1, waar categorie 3.2 is toegestaan, dan kan dat bedrijf mogelijk toch worden ingepast. Via een afwijkingsbevoegdheid kan dat bedrijf worden toegestaan, mits het, gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving, redelijkerwijs kan worden gelijkgesteld met bedrijven die op de betreffende plaats als recht, in dit geval dus 3.2, zijn toegestaan. In de daartoe opgenomen afwijkingsprocedure kan worden bezien of eventuele maatregelen mogelijk en toereikend zijn. Deze procedure zal in de praktijk gelijk oplopen met de toetsingsprocedure van de beoogde bedrijfsactiviteiten in het kader van de Wet milieubeheer.
 
Verder kan afgeweken worden van bijvoorbeeld de maximale bouwhoogte van gebouwen of het voorgeschreven bebouwingspercentage.
 
Afwijken van de gebruiksregels
Via een afwijkingsbevoegdheid is het mogelijk om de gronden met de bedrijventerreinbestemming te gebruiken voor verscheidene vormen van detailhandel. Om gebruik te maken van deze afwijkingsbevoegdheid moet wel voldaan worden aan enkele ruimtelijke relevante voorwaarden die gebaseerd zijn op de uitgangspunten van de beleidsregel "detailhandel op bedrijventerreinen". 
 
5.1.2 Groen
De structurerende groengebieden in het plangebied, met name langs de randen van het bedrijventerrein zijn bestemd als Groen.
 
5.1.3 Verkeer
De belangrijkste wegen voor de ontsluiting van het bedrijventerrein zijn als Verkeer bestemd. Daarnaast zijn ook de belangrijkste structuurbepalende wegen op het bedrijventerrein als Verkeer bestemd.
 
5.1.4 Water
De belangrijke watergangen aan de randen van het het bedrijventerrein zijn voorzien van de bestemming Water. Daarnaast heeft de kenmerkende waterpartij in het 'hart' van het bedrijventerrein ook de waterbestemming gekregen. Binnen de bestemming Water zijn natuurvriendelijke oevers toegestaan. Deze oevers kenmerken zich door het geleidelijk doorlopen van de berm in het water.
 
5.1.5 Leiding - Gas
De hogedruk gasleidingen met de daarbij behorende bebouwingsvrije/risico-zone hebben een specifieke dubbelbestemming Leiding - Gas gekregen. Aan weerszijden van de leiding ligt een bebouwingsvrije strook (veiligheidsstrook tevens zakelijk rechtstrook) van 5 meter waarbinnen in het geheel niet mag worden gebouwd.
 
Voor de andere bestemmingen van deze gronden gelden bijzondere bepalingen met het oog op de bescherming van en de veiligheidssituatie rond deze leiding. Voor het uitvoeren van bepaalde (grond)werkzaamheden moet een omgevingsvergunning aangevraagd worden, hiermee kan controle worden uitgeoefend op met name grondroeringen (bijv. graafactiviteiten in het kader van bouw en andere activiteiten).
 
5.1.6 Waarde - Archeologie
Het plangebied heeft voor het overgrote deel de archeologische verwachtingswaarde 'laag'. Midden in het plangebied is een klein gebied met een middelmatige verwachting. Aan de oostelijke plangrens is een klein deel met een hoge verwachting.  
 
Hoog
Archeologisch onderzoek noodzakelijk in plangebieden groter dan 250 m² bij bodemingrepen dieper dan 30 cm.
 
Middelmatig
Archeologisch onderzoek noodzakelijk in plangebieden groter dan 1.000 m² bij bodemingrepen dieper dan 30 cm.
 
Laag
Archeologisch onderzoek noodzakelijk in plangebieden groter dan 10.000 m² bij bodemingrepen dieper dan 30 cm.
  
Door middel van een archeologische dubbelbestemming met bijbehorende aanduidingen zijn de archeologische verwachtingen doorvertaald in dit bestemmingsplan.
6 Uitvoerbaarheid
 
6.1 Financiële uitvoerbaarheid
Bij het opstellen van een nieuw ruimtelijk plan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 sub f van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan.
 
Op basis van de beoogde planontwikkeling van bedrijventerrein De Flier is een exploitatieopzet opgesteld. In de exploitatieopzet is rekening gehouden met een reservering voor bovenwijkse voorzieningen. De exploitatieopzet levert een positief resultaat op. De gronden zijn volledig eigendom van de gemeente Nijkerk, wat betekent dat de gemeente Nijkerk de volledige regiefunctie kan uitvoeren bij de uitgifte van het bedrijventerrein.
 
Bij de vaststelling van het bestemmingsplan De Flier is eerder aangetoond middels een exploitatieopzet dat de beoogde planontwikkeling van het bedrijventerrein financieel uitvoerbaar is.
 
6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een (voor)ontwerp bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 Wro sub c overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro. Op basis van het eerste lid van dit artikel wordt overleg gevoerd met relevante instanties.
 
Een ontwerp plan dient conform afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage gelegd worden. Hierbij is er de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen op het plan. Na vaststelling door de gemeenteraad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het bestemmingsplan treedt vervolgens de dag na afloop van de tervisielegging in werking als er geen beroep is ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het bestemmingsplan ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
 
6.2.1 Vooroverleg conform artikel 3.1.1. Bro
In het kader van dit bestemmingsplan is geen vooroverleg nodig, aangezien er geen belangen van overlegpartners in het geding zijn. Deze herziening ten opzichte van het eerdere bestemmingsplan leidt niet tot uitgangspunten die met hen overleg hoeven te worden 
  
6.2.2 Verslag zienswijzen
In deze paragraaf, of in een separate bijlage, worden te zijner tijd de zienswijzen op het ontwerp plan en de gemeentelijke reactie hierop opgenomen.