direct naar inhoud van Regels
Plan: Bad Hulckesteijn
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0267.BP0096-0002

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Bad Hulckesteijn met identificatienummer NL.IMRO.0267.BP0096-0002 van de gemeente Nijkerk.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist.

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 afschermende beplanting

beplanting met een minimale hoogte van 6 m en van zodanige structuur (al dan niet door middel van onderbeplanting) dat het zicht op het recreatiepark en de schepenstalling voor een groot deel wordt weggenomen.

1.7 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.8 bebouwingspercentage

een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van een gedeelte van een bestemmingsvlak of gedeelte van een bouwvlak aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd.

1.9 bed and breakfast

een kleinschalige overnachtingsaccommodatie, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, waarbij de bed and breakfast ondergeschikt is aan de hoofdfunctie.

1.10 bedrijfsgebouw

een niet voor bewoning bestemd gebouw ten dienste van een bedrijf, instelling of voorziening.

1.11 bedrijfsmatige exploitatie van verblijfsrecreatie

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/exploitatie, dat in de recreatieverblijven recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden geboden.

1.12 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, welke woning slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, die duurzaam bij de dagelijkse bedrijfsvoering is betrokken, gelet op de bestemming en het feitelijk gebruik van het gebouw of het terrein.

1.13 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.14 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.15 bijgebouw

een op zich zelf staand gebouw, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.16 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.17 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.18 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.

1.19 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.20 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.21 centrale voorzieningen

voorzieningen ten dienste van (verblijfs)recreatieve bedrijfsuitoefening, waaronder kantoorruimte, campingwinkel, sanitaire voorzieningen, medische voorzieningen, recepties, beheerloodsen, speel- en sportvoorzieningen zoals zwembaden, wellness- en fitnessruimten en sportvelden.

1.22 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf.

1.23 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.24 groepsaccommodatie

recreatieverblijf die gemiddeld genomen slaapruimte biedt aan 12 tot 16 personen.

1.25 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.26 horeca

een bedrijf, in hoofdzaak gericht op:

  • a. het verstrekken van ter plaatse te nuttigen spijzen en/of dranken;
  • b. het verstrekken van nachtverblijf;
  • c. het verhuren en ter plaatse beschikbaar stellen van zaalruimten.
1.27 houtwal

bomen en onderbeplanting.

1.28 kleine watersport

activiteiten in of op het water, zoals surfen, kiten, suppen, kanoën, op afstand bedienbare bootjes, vissen, zwemmen, schaatsen, varen in kleine zeil- en motorboten en van dien aard vergelijkbare activiteiten. Jetski's en qua geluidshinder vergelijkbare activiteiten worden hier niet onder verstaan.

1.29 niet-woonactiviteiten aan huis

alle beroeps- en bedrijfsactiviteiten in een woning of een bijbehorend bouwwerk welke zijn opgenomen in de Lijst van bedrijven aan huis, dan wel daarmee gelijk te stellen zijn gelet op de aard van die activiteiten en de invloed ervan op de omgeving.

1.30 normaal onderhoud

het onderhoud van bestaande objecten c.q. de grond dat, gelet op de bestemming, noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen.

1.31 onderkomen

een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar-, vlieg- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat of die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent.

1.32 peil
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
    de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
    de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd:
    het Normaal Amsterdams Peil of de hoogte van het terrein ter plaatse van de meest nabij gelegen locatie waar het water grenst aan het vaste land.
1.33 permanente bewoning

gebruik als woonadres als bedoeld in de Wet gemeentelijke basisadministratie.

1.34 recreatieverblijf

een gebouw, uitsluitend bestemd om te dienen voor recreatief nachtverblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben;
onder recreatief nachtverblijf is in ieder geval niet begrepen permanente bewoning door eenzelfde persoon, gezin of andere groep van personen.

1.35 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.4 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.5 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen, fiets- en voetpaden, watergangen en waterpartijen;
  • b. ten hoogste twee ontsluitingswegen richting de Zeeweg en twee richting Berencamperweg;
  • c. instandhouding en versterking van de bestaande houtwal langs de Zeedijk, in het bijzonder de ontwikkeling en instandhouding van afschermende beplanting op de gronden die grenzen aan de aanduidingen 'specifieke vorm van recreatie - schepenstalling' en 'specifieke bouwaanduiding - 4';
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. voorzieningen ten behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals picknickplaatsen;
  • f. geluidwerende voorzieningen.
3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ten behoeve van nutsvoorzieningen, waarbij een bouwhoogte van maximaal 3 m en een oppervlakte van maximaal 20 m² per gebouw geldt;
  • b. de hoogte van andere bouwwerken bedraagt ten hoogste 3 m.

3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de bestaande houtwal, dan wel de eenmaal gerealiseerde afschermende beplanting te vellen, rooien en beschadigen.

3.3.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 3.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. worden uitgevoerd ten behoeve van de versterking van de houtwal, dan wel ter realisatie van de afschermende beplanting zoals bedoeld in lid 3.1 onder c;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

3.3.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

Artikel 4 Recreatie - Verblijfsrecreatie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsmatige exploitatie van verblijfsrecreatie;
  • b. centrale voorzieningen;
  • c. bedrijfswoningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - schepenstalling': tevens voor de opslag van schepen/boten.

Met daaraan ondergeschikt voorzieningen zoals:

  • a. dagrecreatie;
  • b. horeca;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. wegen, paden en parkeervoorzieningen;
  • f. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a.  
    max. aantal   max. oppervlak (m²) en/of inhoud (m³)   max. bebouwings-
percentage  
max. bouwhoogte (m) (indien tevens een max. goothoogte geldt, is dit specifiek benoemd)
 
1   recreatieverblijven, niet zijnde groepsaccommodaties   354   75 m² per recreatieverblijf

 
25% van de kavelomvang   sba-1:
4,5 m, en balustrades op het dakterras tot 6 m

elders:
5 m  
2   groepsaccommodaties   5
 
sba-3: 150 m² per recreatieverblijf
elders: 200 m² per recreatieverblijf  
25% van de kavelomvang   sba-3: 7 m
sba-4: 6 m
elders: zie vorige rij.  
3   bijgebouwen/overkappingen bij recreatieverblijven   1 per recreatie-
verblijf  
8 m² per bijgebouw   25% van de kavelomvang   3 m  
4   bedrijfswoningen, inclusief aan/uitbouwen   2   600 m³ per bedrijfswoning*   25% van de kavelomvang   goot/bouw: 6/8 m
 
5   bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen   -   70 m² per bedrijfswoning   25% van de kavelomvang   goot/bouw: 3/6 m  
6   gebouwen en overkappingen ten behoeve van centrale voorzieningen    -   2.500 m²   -   sba-3: 7 m
elders: 5 m

 
7   erf/perceelsafscheidingen   -   -   -   1,2 m  
8   licht- en vlaggenmasten   -   -   -   8 m  
9   overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde   -   -   -   10 m*  

* voor bestaande bebouwing geldt dat de bestaande maten als maximale maten zijn toegestaan.

  • b. in aanvulling op het bepaalde onder a geldt ten aanzien van de maximale aantallen recreatieverblijven de volgende substitutieregeling, mits te allen tijde minimaal 2 groepsaccommodaties behouden blijven:
    3 recreatieverblijven zijn te vervangen door:   1 groepsaccommodatie  
    1 groepsaccommodatie is te vervangen door:   3 recreatieverblijven  
  • c. binnen een afstand van 5 m tot enige perceelsgrens mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, worden gebouwd;
  • d. op de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' zijn geen recreatieverblijven en bedrijfswoningen toegestaan;
  • e. de afstand tussen recreatieverblijven en bedrijfswoningen en
    • 1. het vulpunt van een (propaan)tank op het recreatieterrein bedraagt ten minste 25 m;
    • 2. het vulpunt van de (propaan)tank bij de jachthaven bedraagt ten minste 20 m;
  • f. bedrijfswoningen worden ten minste 28 m uit de as van de Zeeweg en 186 m uit de as van de Berencamperweg gebouwd.
4.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. kavels behorende bij een recreatieverblijf mogen voor ten hoogste 25% worden verhard, waarbij het oppervlak van bouwwerken niet wordt meegerekend als verharding;
  • b. de uitoefening van niet-woonactiviteiten aan huis in bedrijfswoningen is toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 40% van de gebruiksoppervlakte van de bedrijfswoning en van de bijbehorende bouwwerken zoals bijgebouwen en overkappingen mag worden gebruikt worden voor niet-woonactiviteiten aan huis met een maximum van 60 m²;
    • 2. alleen de bewoners van het betreffende adres mag/mogen de niet-woonactiviteiten aan huis ontplooien;
    • 3. detailhandel (anders dan internetdetailhandel) en horeca zijn niet toegestaan;
    • 4. een seksinrichting is niet toegestaan;
    • 5. er mogen ten behoeve van de niet-woonactiviteit aan huis niet meer dan vier klanten tegelijk aanwezig zijn op het betreffende adres;
    • 6. de niet-woonactiviteiten aan huis mogen niet leiden tot afbreuk van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bebouwing;
    • 7. de niet-woonactiviteiten aan huis mogen geen belemmering opleveren voor (de doorstroming van) het verkeer op de openbare weg;
    • 8. er worden geen activiteiten uitgevoerd die meldingplichtig zijn ingevolge het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) of bedrijfsmatige activiteiten waarop de Wet op de Kansspelen van toepassing is;
    • 9. parkeren ten behoeve van de niet-woonactiviteit aan huis dient op eigen terrein plaats te vinden;
    • 10. er geen buitenopslag plaatsvindt en er eveneens geen niet-woonactiviteiten aan huis plaatsvinden in de openbare ruimte, met uitzondering van in- en uitladen;
  • c. bed and breakfast in bedrijfswoningen is toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 50 m2 mag bedragen en parkeren op eigen terrein plaatsvindt;
  • d. permanente bewoning van andere gebouwen dan bedrijfswoningen is niet toegestaan.

Artikel 5 Verkeer

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor lokale stroomwegen, met bijbehorende fiets- en voetpaden, bermen en bermsloten.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op de gronden ter plaatse van de nieuw aan te leggen weg evenwijdig aan de Berencamperweg bedraagt de hoogte van viaducten en soortgelijke kunstwerken ten hoogste 6 m; elders 10 m;
  • b. de hoogte van verkeerstekens, palen en masten bedraagt ten hoogste 6 m;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, zoals geluidwerende voorzieningen, overige kunstwerken en dergelijke bedraagt ten hoogste 6 m.

Artikel 6 Water

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. watergangen, vaarwegen, waterpartijen, oevers, taluds, onderhoudspaden en kaden;
  • b. instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende danwel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden;
  • c. kleine watersport.

6.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn niet toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

Artikel 7 Waarde - Archeologie

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Waarde - Archeologie ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van behoudenswaardige archeologische waarden.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen
  • a. binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn;
  • b. bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen zijn slechts toelaatbaar, indien het:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing betreft, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid en of;
    • 2. een bouwwerk betreft waarvan de binnen de bestemming en ter plaatse van onderstaande aanduidingen gelegen oppervlakte niet meer bedraagt dan de daarbij aangegeven oppervlakte en de benodigde bodemingreep niet dieper gaat dan de daarbij aangegeven diepte:
      • 'specifieke vorm van waarde - 8': 10.000 m² en 0,3 m;
    • 3. een bouwwerk betreft dat (inclusief graafwerkzaamheden) niet dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
7.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 7.2.1 met inachtneming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels en de volgende bepalingen:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek en/of advies van een archeologisch deskundige namens de gemeente moet zijn aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, dan wel de grond waarop het bouwplan betrekking heeft aantoonbaar geroerd is beneden het archeologische niveau door de bestaande c.q. voormalige niet historische bebouwing of andere handelingen, een en ander ter beoordeling van een archeologisch deskundige namens de gemeente;
  • b. op basis van archeologisch onderzoek en/of advies van een archeologisch deskundige namens de gemeente moet zijn aangetoond dat op de betrokken locatie de archeologische waarden door de bouwwerkzaamheden niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden beperkt door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden gericht op:
    • 1. het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. het doen van opgravingen inclusief bijbehorende rapportage;
    • 3. begeleiding van de bouwwerkzaamheden door een archeologisch deskundige inclusief bijbehorende rapportage.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1 Verbod

Ter plaatse van de in 7.1 genoemde gronden is het verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondwerkzaamheden dieper dan 30 cm, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het verwijderen van funderingen en het aanleggen van drainage. Op basis van het advies van een archeologisch deskundige kan van de vermelde diepte worden afgeweken op basis van de vastgestelde archeologische waarden beleidskaart;
  • b. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • c. het aanleggen of rooien van houtopstanden;
  • d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

7.4.2 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van 7.4.1 geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien op basis van archeologisch onderzoek en/of naar het oordeel van een archeologisch deskundige namens de gemeente is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden gericht op:

  • a. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. het doen van opgravingen inclusief bijbehorende rapportage;
  • c. begeleiding van de werkzaamheden door een archeologisch deskundige inclusief bijbehorende rapportage.

7.4.3 Uitzonderingen op verbod

Het in 7.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing, indien:

  • a. de werken, voor zover deze plaatsvinden ter plaatse van onderstaande aanduidingen, een oppervlakte beslaan die niet meer bedraagt dan de daarbij aangegeven oppervlakte en de benodigde bodemingreep niet dieper gaat dan de daarbij aangegeven diepte:
      • 'specifieke vorm van waarde - 8': 10.000 m² en 0,3 m;
  • b. de werken of werkzaamheden worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende (omgevings)vergunning;
  • c. de werken behoren tot het normale onderhoud, beheer en gebruik, van de gronden;
  • d. de werken of werkzaamheden ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening dit plan te wijzigen door:

  • a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' en een daarbij behorende aanduiding geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van onderzoek is aangetoond dat de in 7.1 genoemde waarden geheel of gedeeltelijk niet meer aanwezig zijn, dan wel het niet meer noodzakelijk wordt geacht deze waarden te beschermen;
  • b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' en een daarbij behorende aanduiding toe te kennen aan gronden, grenzend aan deze dubbelbestemming, indien uit onderzoek blijkt dat de begrenzing van bedoelde dubbelbestemming, gelet op ter plaatse aanwezige waarden, aanpassing behoeft.

Artikel 8 Waterstaat - Waterkering

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. waterkering en waterhuishouding, met de daarbij behorende voorzieningen;
  • b. voorzieningen ten behoeve van de scheepvaart.
8.2 Bouwregels

In afwijking van het overigens in deze regels bepaalde ten aanzien van het bouwen krachtens de andere bestemmingen van deze gronden, zijn op en in de gronden als bedoeld in lid 8.1, uitsluitend toegestaan andere bouwwerken, zoals keermuren, verkeerstekens, bakens en lichten, tot een bouwhoogte van 10 m, ten dienste van en behorende bij de in dat lid bedoelde doeleinden.

8.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.2, ten behoeve van het bouwen en gebruiken overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, mits:

  • a. hierdoor geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de waterkering en van de waterhuishouding en het scheepvaartverkeer,
  • b. ter zake vooraf advies is ingewonnen bij de desbetreffende beheerder.
8.4 Specifieke gebruiksregels

In afwijking van het bepaalde in de andere bestemmingen ten aanzien van het gebruik, zijn op en in de gronden als bedoeld in lid 8.1, uitsluitend toegestaan voorzieningen, geen bouwwerk zijnde en gebruiksvormen ten dienste van en behorende bij de in dat lid, bedoelde doeleinden.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene bouwregels

10.1 Voldoende parkeergelegenheid
  • a. een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden. Onder voldoende parkeergelegenheid wordt in ieder geval het volgende verstaan:
    • 1. instandhouding van ten minste 32 parkeerplaatsen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3';
    • 2. recreatieverblijven tot 55 m²: ten minste 1,3 parkeerplaats, waarvan ten minste 1 op eigen terrein en rest in openbaar gebied;
    • 3. recreatieverblijven van 55 tot 70 m²: ten minste 1,8 parkeerplaats, waarvan ten minste 1 op eigen terrein, rest in openbaar gebied;
    • 4. recreatieverblijven groter dan 70 m2: ten minste 2,2 parkeerplaats, waarvan ten minste 2 op eigen terrein, rest in openbaar gebied;
    • 5. recreatieverblijven in de vorm van groepsaccommodaties: ten minste 4 parkeerplaatsen, waarvan ten minste 2 op eigen terrein, rest in openbaar gebied;
  • b. bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
10.2 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woon/recreëersituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. het doorgang bieden aan dieren die hun leefomgeving in het betrokken gebied hebben of daar migreren.
10.3 Ondergeschikte bouwdelen

In afwijking, dan wel aanvulling van het bepaalde in hoofdstuk 2 geldt dat:

  • a. maximale oppervlaktematen en bebouwingspercentages mogen worden overschreden door ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, aan- en uitbouwen zoals erkers/serres, balkons en overstekende daken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 3 m vanuit de gevel van het gebouw;
  • b. maximale inhoudsmaten mogen worden overschreden door:
    • 1. de inhoud van dakkapellen, voor zover deze niet meer dan 50% van de breedte van de gevel beslaan;
    • 2. de inhoud van aan-/uitbouwen zoals erkers/serres voor zover deze op ten hoogste 3 m vanuit de gevel van het gebouw en eenlaags worden gebouwd.

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik ten behoeve van een seksinrichting;
  • b. het gebruik van onbebouwde gronden als stand- of ligplaats van onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
  • c. het gebruik van onbebouwde gronden als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden.

Artikel 12 Algemene afwijkingsregels

12.1 Maten en bouwgrenzen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van dit plan:

  • a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) en aantallen met ten hoogste 10%;
  • b. ten behoeve van het bouwen van antennemasten tot een bouwhoogte van 20 m;
  • c. de in deze regels opgenomen bepalingen omtrent de maximum bouwhoogte voor het oprichten van hekwerken ten behoeve van het gebruik van platte daken als dakterras tot een maximum van 1,2 m boven de maximaal toegestane bouwhoogte mits:
    • 1. dit passend is in het bebouwingsbeeld van de omringende bebouwing en;
    • 2. de belangen van omwonenden met betrekking tot privacy, uitzicht en bezonning niet onevenredig worden geschaad.

De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 13 Overige regels

13.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

13.2 Activiteiten beneden maaiveld
  • a. voor het uitvoeren van activiteiten beneden het maaiveld (bouwen en/of aanlegwerkzaamheden e.d.) geldt dat dit uitsluitend is toegestaan tot een diepte van 2,2 m beneden het maaiveld;
  • b. bij een omgevingsvergunning kan van het bepaalde onder a worden afgeweken om activiteiten tot een grotere diepte toe te staan, mits:
    • 1. uit een projectgebonden risico analyse blijkt dat ter plaatse geen explosieven aanwezig zijn en;
    • 2. voor zover het archeologie betreft:
      • door middel van archeologisch onderzoek en/of advies van een archeologisch deskundige namens de gemeente moet zijn aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, dan wel de grond waarop het bouwplan betrekking heeft aantoonbaar geroerd is beneden het archeologische niveau door de bestaande c.q. voormalige niet historische bebouwing of andere handelingen, een en ander ter beoordeling van een archeologisch deskundige namens de gemeente, of;
      • op basis van archeologisch onderzoek en/of advies van een archeologisch deskundige namens de gemeente moet zijn aangetoond dat op de betrokken locatie de archeologische waarden door de bouwwerkzaamheden niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden beperkt door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden gericht op:
        1. het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
        2. het doen van opgravingen inclusief bijbehorende rapportage;
        3. begeleiding van de bouwwerkzaamheden door een archeologisch deskundige inclusief bijbehorende rapportage.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 15 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Bad Hulckesteijn'.