Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bestemmingsplan Arkemheen, Nijkerk
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0267.BP0047-0003

4.3 Water

Het aspect water is van groot belang binnen de ruimtelijke ordening. Door verstandig om te gaan met het water kan verdroging en wateroverlast (waaronder ook risico van overstromingen e.d.) voorkomen worden en de kwaliteit van het water hoog gehouden worden.
4.3.1 Nationaal beleid
Op Rijksniveau en Europees niveau zijn de laatste jaren veel plannen en wetten gemaakt met betrekking tot water. De belangrijkste hiervan zijn het Waterbeleid voor de 21e eeuw, de Waterwet en het Nationaal Waterplan.
 
Waterbeleid voor de 21e eeuw
De Commissie Waterbeheer 21ste eeuw heeft in augustus 2000 advies uitgebracht over het toekomstige waterbeleid in Nederland. De adviezen van de commissie staan in het rapport ‘Anders omgaan met water, Waterbeleid voor de 21ste eeuw’ (WB21). De kern van het rapport WB21 is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. In het Waterbeleid voor de 21e eeuw worden twee principes (drietrapsstrategieën) voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd:
  • vasthouden, bergen en afvoeren: dit houdt in dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Vervolgens wordt zo nodig het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen te weinig opleveren wordt het water afgevoerd.
  • schoonhouden, scheiden en zuiveren: hier gaat het erom dat het water zoveel mogelijk schoon wordt gehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste komt het zuiveren van verontreinigd water aan het bod.
Waterwet
Centraal in de Waterwet staat een integraal waterbeheer op basis van de ‘watersysteembenadering’. Deze benadering gaat uit van het geheel van relaties binnen watersystemen. Denk hierbij aan de relaties tussen waterkwaliteit, -kwantiteit, oppervlakte- en grondwater, maar ook aan de samenhang tussen water, grondgebruik en watergebruikers.
 
Het doel van de waterwet is het integreren van acht bestaande wetten voor waterbeheer. Door middel van één watervergunning regelt de wet het beheer van oppervlaktewater en grondwater en de juridische implementatie van Europese richtlijnen, waaronder de Kaderrichtlijn Water. Via de Waterwet gelden verschillende algemene regels. Niet alles is onder algemene regels te vangen en daarom is er de integrale watervergunning. In de integrale watervergunning gaan zes vergunningen uit eerdere wetten (inclusief keurvergunning) op in één aparte watervergunning.
 
Nationaal Waterplan
Op basis van de Waterwet is het Nationaal Waterplan vastgesteld door het kabinet. Het Nationaal Waterplan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water en de diverse vormen van gebruik van water. Het geeft maatregelen die in de periode 2009-2015 genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten. 
4.3.2 Regionaal beleid
Waterbeheersplan Waterschap Vallei en Eem 2010-2015
De Waterwet (2009) verplicht het waterschap om voortaan telkens voor een periode van zes jaar een waterbeheerplan op te stellen, in plaats van met een vierjaarlijkse cyclus. De basis van het nieuwe plan wordt gevormd door beleid dat in de achterliggende periode is ontwikkeld. In het nieuwe waterbeheersplan wordt dus voort gebouwd op de in de vorige planperiode behaalde resultaten en wordt ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen. Het waterbeheersplan 2010-2015 is op 17 september 2009 door het Algemeen Bestuur vastgesteld. Dit is het eerste plan dat onder het regime van de nieuwe wet is opgesteld. Het behandelt drie programma's van het waterschap in één plan, te weten:
  1. Het programma veilige dijken. In dit programma wordt veiliggesteld dat het waterschap zijn beheersgebied beschermt tegen overstroming van buitenwater. In dit geval de Eem en de Randmeren.
  2. Het programma voldoend en schoonwater. Dit programma gaat over de wijze waarop het waterschap omgaat met zichtbare oppervlaktewater en de nog veel grotere hoeveelheid onzichtbaar grondwater in het beheersgebied. Het doel van het programma is dat het water beschikbaar is en dat het van goede kwaliteit is en dat het water geen overlast veroorzaakt.
  3. Het programma Zuivering afvalwater. Dit programma houdt in dat het waterschap gebruikt en verontreinigd water en hemelwater dat in rioleringen wordt verzameld, adequaat zuivert voordat het op het oppervlakte wordt geloosd. Dit heeft als doel dat de kwaliteit van het oppervlakte water zo min als mogelijk wordt beïnvloed. Hiermee zal dit programma essentieel bijdragen aan het totale waterbeheersplan.
Notitie Normerings en Uitgangspunten voor stedelijk gebied
Middels de notitie Normerings en Uitgangspunten voor stedelijk gebied (versie februari 2008) schept het waterschap duidelijkheid over de rol van water bij ontwikkelingen in stedelijk gebied. De ontwikkeling van een nieuw (stedelijk) gebied gaat doorgaans gepaard met grote wijzigingen in functies en waterhuishoudkundige structuur. Door de toename van verhard oppervlak treedt bij neerslag een snelle afvoercomponent op, hetgeen noodzaakt tot aanvullende waterbergende voorzieningen.
 
Bij het opstellen van een bestemmings- of ander ruimtelijk plan dient voldoende rekening gehouden te worden met de benodigde hoeveelheid waterberging. Afhankelijk van de percentages verhard oppervlak, type gebied, type rioolstelsel, maaiveldhoogten en optredende grond- en oppervlaktewaterstanden is doorgaans een percentage oppervlaktewater benodigd dat varieert tussen 8 en 10% van het totaal oppervlak van de ontwikkeling.
 
De notitie stelt verder eisen aan oeverinrichtingen, ontwateringsnormen, stroomsnelheden en rioleringsystemen en bijvoorbeeld peilsteigingen.
4.3.3 Watertoets
Het plangebied waar dit bestemmingsplan betrekking op heeft is in de huidige situatie reeds voor een aanzienlijk deel verhard. De bestaande verharding betreft met name de huidige bebouwing van Arkemheen en op het terrein aanwezige parkeerplaatsen. De voorziene herontwikkeling van het terrein zal niet of nauwelijks leiden tot een toename aan verhard oppervlak. Desondanks is het wel van belang aandacht te schenken aan de omgang met water in het plangebied. Met name het voorzien in voldoende waterbergende functie is in dit kader een aandachtspunt.
 
Bij de verdere uitwerking van het woningbouwplan zal rekening worden gehouden met het zo optimaal mogelijk afkoppelen van verharde oppervlakken van het vuilwaterriool. Het hemelwater in het plangebied zal worden afgekoppeld op de 'Kwade Beek'. Deze watergang ligt aan de oostzijde van het plangebied en is in dit bestemmingsplan ook expliciet bestemd. Verder zal er in het plangebied een gescheiden rioolstelsel worden aangelegd. Zo wordt voorkomen dat schoon hemelwater gemengd wordt met verontreinigd rioolwater en naar buiten het plangebied wordt afgevoerd.
 
Om watervoorzieningen binnen het plangebied mogelijk te maken is er in de regels bij dit bestemmingsplan voorzien dat binnen de bestemmingen Maatschappelijk - Zorginstelling, Verkeer  en Water waterhuishoudkundige voorzieningen kunnen worden getroffen.
 
Bij de bouwwerkzaamheden zal overigens geen gebruik worden gemaakt van uitlogende materialen, zoals koper zink en lood. Door het benutten van dit soort materialen zal het afstromend regenwater van daken e.d. verontreinigd raken. Gecoate zink of een ander niet uitloogbaar materiaal kan wel worden gebruikt.
 
De voorziene herontwikkeling op het terrein van Arkemheen is afgestemd met het waterschap Veluwe.