Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bestemmingsplan Arkemheen, Nijkerk
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0267.BP0047-0003

4.1 Milieuaspecten

4.1.1 Bedrijven en milieuzonering
In het kader van de Wet milieubeheer dient in nieuwe situaties rekening te worden gehouden met (wenselijke) afstanden tussen bepaalde milieubelastende functies en milieugevoelige functies. In de uitgave Bedrijven en Milieuzonering (2009) is een richtafstandenlijst opgenomen. In de lijst is voor allerlei soorten "milieubelastende activiteiten" aangegeven welke richtafstanden vanwege geur, stof, geluid en gevaar bij voorkeur aangehouden moeten worden ten opzichte van "milieugevoelige activiteiten". De grootste van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie. Onderstaand het verband tussen de afstand en de milieucategorie:
 
milieucategorierichtafstand rustige woonwijk
110 meter
230 meter
3.150 meter
3.2100 meter
4.1200 meter
4.2300 meter

De richtafstanden gaan uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet worden beoogd, dan kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting (in plaats van de richtafstanden). Benadrukt moet worden dat de richtafstanden zijn afgestemd op het omgevingstype rustige woonwijk (of een vergelijkbaar omgevingstype) en dat de richtafstanden bij een omgevingstype gemengd gebied (een gebied met een matige tot sterke functiemenging) met 1 stap kunnen worden verlaagd zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat.
 
Het waar nodig scheiden van milieubelastende activiteiten en milieugevoelige gebieden en functies bij nieuwe ontwikkelingen dient twee doelen:
  • Het reeds in het ruimtelijke spoor voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
  • Het tegelijk daarmee aan de bedrijven voldoende zekerheid bieden dat zij hun activiteiten duurzaam binnen aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.
Het bestemmingsplan en de milieuregelgeving vormen elkaars complement. Voor zover met behulp van een zonering eventuele overlast voor de omgeving niet voldoende kan worden beperkt, kan de toepassing van milieuregelgeving uitkomst bieden.
 
Planspecifiek
Rondom het wooncomplex zijn voornamelijk woonwijk gerelateerde bedrijven en instellingen gelegen. Deze bedrijven, inclusief bijhorende milieuzonering en afstand tot het plangebied, zijn in de hiernavolgende tabel opgenomen.
 
AdresBedrijf CategorieMilieuzonering Afstand tot plangebied
Oranjelaan 6
Verzekeringsmaatschappij
Overige zakelijke dienstverlening
10 m 
> 50 m 
Oranjelaan 10 
Verenigingsgebouw 
Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra
10 m 
 
> 30 m 
 
Vetkamp 28  
Kindertehuis 
Artsenpraktijk, klinieken en dagverblijven
10 m 
> 50 m 
 
Vetkamp 40  
Diverse opslagbedrijven o.a. Grth in bouwmaterialen (zand en grind)30 m 
> 30 m  
Vetkamp 44  
Meubelmakerij 
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout
100 m 
> 30 m  
Vetkamp 48
Rundveehouderij 
Fokken en houden van rundvee
100 m 
> 30 m  
Vetkamp 94
Garagebedrijf
Handel in auto’s en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven
30 m> 100 m 
Vetkamp 96
Pompstation zonder LPGMotorvoertuigenbrandstof verkooppunt zonder LPG30 m> 100 m
Stationsweg 22Inrichting voor apparatenbouwVervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels 200 m> 200 m
   
Hieruit blijkt dat de bedrijfsvoering op Vetkamp 44, Vetkamp 48 en Stationsweg 22 mogelijke belemmeringen kunnen vormen voor de beoogde ontwikkeling.
 
Vetkamp 44
Na een bezoek aan dit bedrijf door de afdeling handhaving van de gemeente is gebleken dat een kleinschalige meubelmakerij betreft, waarbij de relatief geringe werkzaamheden plaatsvinden in de schuur/loods achter het woonhuis. Dit is op grotere afstand van het woonzorgcentrum. De genoemde categorie kan zeker worden teruggebracht tot categorie 3.1. met een richtafstand van 50 meter t.a.v. geluid. Daarmee levert dit bedrijf op Vetkamp 44 qua milieuzonering geen beperkingen op voor de verbouw van het woonzorgcentrum.
 
Vetkamp 48
De bedrijfsvoering van dit agrarische bedrijf is gestopt. Gebleken is dat de vergunning voor dit agrarische bedrijf tevens is ingetrokken, waardoor dit bedrijf momenteel geen hinder meer veroorzaakt.       
Stationsweg 22
De milieuzonering van het bedrijf Bronswerk is grenzend aan maar niet overlappend met het plangebied.
Bronswerk levert daarmee qua milieuzonering geen beperkingen voor de verbouw van Arkemheen.
 
Conclusie
Er zijn vanuit het aspect Bedrijven en milieuzonering geen beperkingen voor de beoogde ontwikkeling.
4.1.2 Geluid
De mate waarin het geluid, het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). De kern van de wet is dat geluidsgevoelige objecten worden beschermd tegen geluidhinder uit de omgeving. In de Wgh worden de volgende objecten beschermd (artikel 1 Wgh):
  • woningen;
  • geluidsgevoelige terreinen (terreinen die behoren bij andere gezondheidszorggebouwen dan categorale en academische ziekenhuizen, verpleeghuizen, woonwagenstandplaatsen);
  • andere geluidsgevoelige gebouwen, waaronder onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleeghuizen, andere gezondheidszorggebouwen dan ziekenhuizen en verpleeghuizen die zijn aangegeven in artikel 1.2 van het Besluit geluidhinder (Bgh):
    • verzorgingstehuizen;
    • psychiatrische inrichtingen;
    • medisch centra;
    • poliklinieken;
    • medische kleuterdagverblijven.
Het beschermen van deze geluidsgevoelige objecten gebeurt aan de hand van vastgestelde zoneringen. De belangrijkste geluidsbronnen die in de Wet geluidhinder worden geregeld zijn: industrielawaai, wegverkeerslawaai en spoorweglawaai. Verder gaat deze wet onder meer ook in op geluidwerende voorzieningen en geluidbelastingkaarten en actieplannen.
 
Planspecifiek
Door Munsterhuis geluidsadvies (20 juli 2012 kenmerk B05.12.031-RM) is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is als bijlage bij dit bestemmingsplan toegevoegd. UIt het onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ten gevolge van de Vetkamp wordt overschreden. Omdat de voorkeursgrenswaarden worden overschreden zijn er maatregelen aangegeven om deze te voorkomen. Na afweging van de uitvoering van maatregelen is er voor gekozen hogere grenswaarden aan te vragen voor een aantal woningen en appartementen. 
De voorkeursgrenswaarde van 48 dB ten gevolge van de Oranjelaan en de Vrijheidslaan niet wordt overschreden. Het plangebied op ruim 300 meter is gelegen van het spoor zodat er geen onderzoeksplicht is.
De grenswaarde van 53 dB voor de toetsing van het bouwbesluit ter plaatse van de woningen wordt overschreden. Daarom zijn er aanvullende geluidwerende voorzieningen noodzakelijk om aan het maximaal toelaatbare binnenniveau van 33 dB voor woningen en 28 dB voor gezondheidszorg functies, ten gevolge van wegverkeerslawaai in de verblijfsgebieden in woningen, appartementen en bedgebieden van gezondheidszorg te kunnen voldoen.
4.1.3 Bodem
In het kader van een bestemmingsplan dient aangetoond te worden dat de kwaliteit van de bodem en het grondwater in het plangebied in overeenstemming zijn met het beoogde gebruik. Dit is geregeld in de Wet Bodembescherming. De bodemkwaliteit kan namelijk van invloed zijn op de beoogde functie van het plangebied. Indien sprake is van een functiewijziging zal er in veel gevallen een bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd op de planlocatie. Middels dit onderzoek kan in beeld worden gebracht of de bodemkwaliteit en de beoogde functie van het plangebied bij elkaar passen.
 
Planspecifiek
In opdracht van BJZ.NU bv heeft Kruse Milieu BV in eerste instantie een vooronderzoek op basis van norm NEN5725 uitgevoerd. Het doel van het historisch onderzoek was om een beeld te verkrijgen van eventuele sublocaties op de onderzoekslocatie, waar mogelijk aantasting van de bodemkwaliteit is ontstaan ten gevolge van activiteiten die in het verleden plaatsvonden of in het heden nog plaatsvinden. Uit dit vooronderzoek is gebleken dat er drie deellocaties aanwezig waren welke nader onderzocht moesten worden.
 
In navolging op het vooronderzoek is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Met dit onderzoek zijn de 3 terreindelen nader onderzocht. In totaal zijn er 9 boringen verricht, waarvan één tot 3.2 meter diepte. Gebleken is dat de bodem voornamelijk bestaat uit matig fijn zand. Zintuiglijk zijn geen bodemvreemde materialen/stoffen aangetroffen die duiden op een minerale olieverontreiniging. Het freatische grondwater is aangetroffen op 1.10 meter min maaiveld. Vervuilingen zijn niet aangetroffen. Wel blijft één locatie verdacht omdat hier nog een aggregaat en een olietank aanwezig was.
 
Beide onderzoeken zijn als bijlage bij dit bestemmingsplan toegevoegd.
4.1.4 Externe veiligheid
Bij externe veiligheid gaat het onder meer om de productie, opslag, transport en gebruik van gevaarlijke stoffen. Dergelijke activiteiten leggen beperkingen op aan de omgeving. Door voldoende afstand aan te houden tussen deze activiteiten en 'objecten' wordt voldaan aan de normen. Artikel 1 van het Besluit externe veiligheid bepaalt hierbij dat kwetsbare objecten woningen, scholen, gezondheidscentra en dagverblijven zijn en dat beperkt kwetsbare objecten gebouwen/voorzieningen zijn zoals kantoren, winkels en parkeerterreinen.
 
Planspecifiek
Raadpleging van de provinciale risicokaart laat geen relevante risico’s voortvloeiende uit het aspect externe veiligheid zien. Aangezien de planlocatie thans geheel als kwetsbaar object (verzorgingshuis) wordt gezien is in de vergunningverlening voor bedrijven of activiteiten reeds rekening gehouden met de aanwezigheid van een gezondsheidscentrum / verzorgingshuis. 
4.1.5 Luchtkwaliteit
In de Wet Milieubeheer gaat paragraaf 5.2 over luchtkwaliteit. Deze paragraaf vervangt het Besluit Luchtkwaliteit 2005 en staat ook wel bekend als de ‘Wet luchtkwaliteit’. De Wet luchtkwaliteit introduceert het onderscheid tussen 'kleine' en 'grote' projecten. Kleine projecten dragen 'niet in betekenende mate' (NIBM) bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Een paar honderd grote projecten dragen juist wel 'in betekenende mate' bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het gaat hierbij vooral om bedrijventerreinen en infrastructuur (wegen).
Wat het begrip 'in betekenende mate' precies inhoudt, staat in een de algemene maatregel van bestuur ‘Niet in betekenende mate bijdragen’ (Besluit NIBM).
 
Op hoofdlijnen komt het erop neer dat 'grote' projecten die jaarlijks meer dan 3 procent bijdragen aan de jaargemiddelde norm voor fijn stof en stikstofdioxide (1,2 microgram per m3) een 'betekenend' negatief effect hebben op de luchtkwaliteit. 'Kleine' projecten die minder dan 3 procent bijdragen, kunnen doorgaan zonder toetsing. Dat betekent bijvoorbeeld dat lokale overheden een woonwijk van minder dan 1.500 huizen niet hoeven te toetsen aan de normen voor luchtkwaliteit. Deze kwantitatieve vertaling naar verschillende functies is neergelegd in de Regeling 'niet in betekenende mate bijdragen'.
 
Een belangrijk onderdeel voor de verbetering van de luchtkwaliteit is het Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Binnen dit NSL, dat sinds 1 augustus 2009 in werking is, werken het Rijk, de provincies en gemeenten samen om de Europese eisen voor luchtkwaliteit te realiseren.
 
Besluit gevoelige bestemmingen
Op 16 januari 2009 is het Besluit gevoelige bestemmingen in werking getreden. Het Besluit gevoelige bestemmingen is gebaseerd op artikel 5.16a van de Wet milieubeheer. Met het Besluit wordt de vestiging van zogeheten 'gevoelige bestemmingen' in de nabijheid van provinciale- en rijkswegen beperkt. Dit heeft consequenties voor de ruimtelijke ordening.
 
Het Besluit is gericht op bescherming van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), in het bijzonder kinderen, ouderen en zieken. Indien een project betrekking heeft op een gevoelige bestemming en geheel of gedeeltelijk is gelegen op een afstand van 300 meter aan weerszijden van rijkswegen en 50 meter langs provinciale wegen (gemeten vanaf de rand van de weg) mag het totaal aantal mensen dat hoort bij een gevoelige bestemming niet toenemen als overschrijding van de grenswaarden voor PM10 of NO2 dreigt/plaatsvindt. De volgende gebouwen met de bijbehorende terreinen zijn aangemerkt als gevoelige bestemming:
  • scholen;
  • kinderdagverblijven;
  • verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen.
Het gaat hierbij niet om bestemmingen in de meest enge zin van het woord, maar om alle vergelijkbare functies, ongeacht de exacte aanduiding ervan in bestemmingsplannen en andere besluiten.
In het kader van het opstellen van een bestemmingsplan moeten er twee aspecten in beeld gebracht worden. Ten eerste of de luchtkwaliteit de nieuwe functie toelaat. Ten tweede moet bekeken worden of het plan de luchtkwaliteit ‘niet in betekenende mate’ verslechtert. Indien het plan wel ‘in betekenende mate’ bijdraagt aan verslechtering van de luchtkwaliteit, is het van belang om te toetsen of de grenswaarden niet overschreden worden. Indien geen overschrijding van de grenswaarden plaatsvindt, kan het plan alsnog gerealiseerd worden.
 
Planspecifiek
Het initiatief voorziet in de ontwikkeling van een verzorgingstehuis en diverse grondgebonden woningen. Op de huidige locatie is thans een verzorgingstehuis aanwezig. Aangezien er ten aanzien van het verzorgingstehuis geen bestemmingswijziging op zal treden is toetsing, conform het besluit gevoelige bestemmingen, niet noodzakelijk.
 
Het totale project is aan te merken als 'niet in betekende mate'. Het voorziet in de ontwikkeling van 14 grondgebonden woningen en 59 wooneenheden in de hoogbouw die gedeeltelijk aan te wijzen zijn als zelfstandige woningen. De totale hoeveelheid van 73 woningen valt binnen de mogelijkheden van het besluit NIBM. Het aspect luchtkwaliteit vormt daarmee geen belemmering voor de gewenste ontwikkeling.