direct naar inhoud van 4.5 Ecologie
Plan: bestemmingsplan Nekkeveld 5, Nijkerk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0267.BP0046-0003

4.5 Ecologie

Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Een ruimtelijk plan mag namelijk geen significante gevolgen hebben voor een te beschermen gebied en/of soort. Het onderzoek dat naar dit aspect is verricht, getiteld "Ecologisch onderzoek" door bureau Geofox-Lexmond, d.d. 7 maart 2012, is bijgevoegd als bijlage 3 bij dit bestemmingsplan.

Gebiedsbescherming

Voor de gebiedsbescherming zijn er speciale beschermingszones aangewezen met een hoge wettelijke bescherming. Dit zijn Natura 2000-gebieden en gebieden onderdeel uitmakend van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), zoals aan de orde gekomen in de paragrafen 2.1 en 2.2. Inzake de planologische afweging is het volgende van belang.

Natura 2000

Het deel van het plangebied waaraan de bestemming Wonen met Agrarische Nevenactiviteiten is toegekend, ligt buiten het Natura 2000 gebied Arkenmheen. In het aanwijzingsbesluit Natura 2000-gebied Arkemheen (2009) is een algemene exclaveringsformule opgenomen. Bestaande bebouwing, erven, tuinen, verhardingen en hoofdspoorwegen maken geen deel uit van het aangewezen gebied. Een deel van de gronden van het plangebied waaraan een agrarische bestemming is toegekend, ligt wel in het Natura 2000-gebied Arkemheen. Deze bestemming wijzigt niet ten opzichte van de huidige agarische bestemming. De ten zuiden van het Nekkeveld aanwezige paardenbak betreft een bestaande situatie van voor 1 oktober 2005 en wordt derhalve ook gezien als bestaand gebruik.

De bebouwingsmogelijkheden en activiteiten nemen niet toe ten opzichte van de bestaande situatie. Enige verstoring kan echter optreden tijdens werkzaamheden op het perceel voor sloop en herbouw van woning en bijgebouw(en). Er is geen significant negatief effect te verwachten op het Natura 2000 gebied en de daarbij behorende soorten waarvoor instandhoudingsdoelstellingen zijn opgesteld, wanneer rekening wordt gehouden met het broedseizoen. Een significant negatief effect op het Natura 2000-gebied als gevolg van dit bestemmingsplan wordt niet verwacht.

Ecologische Hoofdstructuur

Het plangebied aan de noordzijde van Nekkeveld ligt in de EHS-Natuur. Het plangebied aan de zuidzijde van Nekkeveld ligt voor het grootste deel in EHS-Verweven en voor een klein deel in EHS-Natuur. Het gebied is aangewezen als weidevogelgebied. Volgens de RVG worden in principe in een gebied gelegen binnen de EHS geen bestemmingen toegestaan waardoor de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast.

Onderhavig plan betreft een functieverandering, waarbij de agrarische functie planologisch wordt beƫindigd en een burgerwoonbestemming (met agrarische nevenactiviteiten) wordt toegekend. Er vinden geen nieuwe activiteiten plaats.

Een deel van het plangebied krijgt via dit bestemmingsplan de bestemming Wonen met Agrarische Nevenactiviteiten. Binnen deze bestemming zijn een woning en bijgebouwen aanwezig. De eigenaren zijn voornemens tot vervangende nieuwbouw van de woning en bijgebouw(en). Dit deel is op het ogenblik niet geschikt voor weidevogels, doordat een erfverharding aanwezig is en het gazon gemaaid wordt. De werkzaamheden voor sloop en bouw zullen een beperkte hoeveelheid overlast veroorzaken op eventuele weidevogels in de directe omgeving. Rekening dient te worden gehouden met het broedseizoen. Nadat de werkzaamheden zijn afgerond, zullen er geen negatieve effecten optreden zodat er geen aantasting plaatsvindt van het weidevogelgebied. Door het leggen van deze nieuwe bestemming wordt de EHS derhalve niet aangetast.

Soortbescherming

Op basis van de Flora- en faunawet zijn gebieden aangewezen voor de bescherming van dier- en plantensoorten. De werkingssfeer van de Flora- en faunawet is niet beperkt tot of gerelateerd aan speciaal aangewezen gebieden, maar geeft soorten overal in Nederland bescherming. Op grond van de Flora- en faunawet geldt dat er geen afbreuk mag worden gedaan aan de gunstige staat van de instandhouding van de betrokken soorten.

Voor dit perceel heeft een verkennend onderzoek plaatsgevonden. Ten aanzien van de algemene soorten wordt geconcludeerd dat geen ontheffing noodzakelijk is. Mogelijk bevinden zich amfibieƫn en reptielen in winterslaap in de te slopen schuur; aanbevolen wordt de schuur leeg te ruimen na de winterslaapperiode.

Op de locatie zullen in het kader van de beoogde vervangende bouwwerkzaamheden geen bomen worden gekapt. In het kader van de sloop van de woning dient te worden onderzocht of er zich broedende vogels bevinden onder de dakpannen en in de nok van de woning. Sloopwerkzaamheden dienen uitgesteld te worden tot eventueel aanwezige broedende vogels het nest hebben verlaten. Indien het niet mogelijk is de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren, zal een afstand van 50 meter in acht genomen moeten worden tussen de broedvogel en de werkzaamheden om verstoring te voorkomen.

De bebouwing is beoordeeld als toegankelijk en geschikt voor vleermuizen. In een nader onderzoek ten behoeve van de werkzaamheden op het perceel dient te worden bepaald of er vleermuizen van deze bebouwing gebruik maken en om welke soorten en aantallen het gaat.

Uit het onderzoek zijn geen belemmeringen gebleken vanuit de bescherming van soorten op grond van de Flora- en Faunawet tegen dit bestemmingsplan.