Plan: | Hoevelaken Zuid, Meerveldlaan - Parklaan 2010 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0267.BP0008-0003 |
In het kader van de onderzoeksplicht van artikel 3.1.6 Bro dient onder andere de bodemgesteldheid in het plangebied in beeld gebracht te worden. Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is.
Indien er sprake is van bouwactiviteiten is ook in het kader van de bouwvergunning onderzoek naar de kwaliteit van de bodem nodig. In de praktijk worden deze onderzoeken vaak gecombineerd.
Aangezien het plangebied momenteel ook al de functie van wonen heeft, is de verwachting dat de bodemgesteldheid van het plangebied geen problemen voor de ontwikkeling van de woningen oplevert. Om de kwaliteit van de bodem te kunnen garanderen is door Witteveen+Bos is een milieukundig vooronderzoek (milieukundig vooronderzoek, HVK9-/haam3/015, november, zie bijlage 1) verricht. Voor dit onderzoek zijn verschillende bronnen geraadpleegd.
Op basis van de onderzoeksresultaten wordt verwacht dat de activiteiten op de onderzoekslocatie niet hebben geleid tot een significante bodemverontreiniging. In het plangebied is een deel van een slootdemping gesitueerd. Deze demping wordt als verdacht aangemerkt, aangezien verspreiding van verontreiniging vanuit de slootdemping richting de onderzoekslocatie kan plaatsvinden.
Op basis van deze bevindingen is door MWH B.V. een verkennend bodem- en asbestonderzoek uitgevoerd. De belangrijkste conclusies en aanbevelingen uit dit rapport 'Verkennend bodem- en asbestonderzoek Meerveldlaan Hoevelaken' met projectnummer B09G0353 van 30 juni 2010 worden hieronder opgesomd:
Nader onderzoek wordt op basis van het onderzoek niet noodzakelijk geacht.Het onderzoek beveelt wel aan dat indien vrijkomende grond elders wordt hergebruikt partijkeuringen conform het Besluit bodemkwaliteit noodzakelijk zijn om de uiteindelijke hergebruiksmogelijkheden van de grond vast te stellen. Daarnaast dient men bij grondwerkzaamheden alert te zijn op eventuele onvoorziene bodemverontreiniging.
Het onderzoek is in zijn geheel bijgevoegd als bijlage 3.
Met in achtneming van de door het onderzoeksbureau getrokken conclusies en aanbevelingen vormt het aspect bodem geen belemmering voor de ontwikkeling van het voorgenomen plan.