Plan: | Sportpark De Hove |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0265.BPSportparkDeHove-VSG1 |
Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. Gebiedsbescherming kan volgen uit de aanwijzing van een gebied op grond van de Natuurbeschermingswet. Wat betreft soortenbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hier wordt onder andere de bescherming van plant- en diersoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Indien hiervan sprake is, moet ontheffing van de Flora- en Faunawet of een Natuurbeschermingswetvergunning worden aangevraagd.
Gebiedsbescherming
De Natuurbeschermingswet richt zich op de bescherming van gebieden. In de Natuurbeschermingswet zijn de volgende gebieden aangewezen en beschermd:
Naast deze drie soorten gebieden is de (Provinciale) Ecologische Hoofdstructuur ((P)EHS) in het kader van de gebiedsbescherming van belang. De (P)EHS is een samenhangend netwerk van belangrijke natuurgebieden in Nederland. Zij bestaat uit bestaande natuurgebieden, nieuwe natuurgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS draagt bij aan het bereiken van de hoofddoelstelling van het Nederlandse natuurbeleid, namelijk: 'Natuur en landschap behouden, versterken en ontwikkelen, als bijdrage aan een leefbaar Nederland en een duurzame samenleving'. Hiertoe zijn de volgende uitgangspunten van belang:
Het doel van gebiedsbescherming is significant negatieve effecten op de voor de beschermde gebieden vastgestelde instandhoudingsdoelstellingen te voorkomen. Daarbij moet er rekening mee worden gehouden dat ook ruimtelijke ontwikkelingen of activiteiten buiten een als beschermd aangewezen gebied effect(en) kunnen hebben op de instandhouding van dat gebied (externe werking).
Soortenbescherming
De Flora- en faunawet regelt de bescherming van de in het wild voorkomende inheemse planten en dieren: de soortenbescherming. De wet richt zich vooral op het in stand houden van populaties van soorten die bescherming behoeven. In de wet zijn algemene en specifieke verboden vastgelegd ten aanzien van beschermde dier- en plantensoorten. Naast een aantal in de wet (en daarop gebaseerde besluiten) vermelde specifieke mogelijkheden om ontheffing te verlenen van in de wet genoemde verboden, geeft de wet een algemene ontheffingsbevoegdheid aan de minister van LNV (artikel 75, lid 3). Bekeken moet worden in hoeverre ruimtelijke plannen negatieve gevolgen hebben op beschermde dier- en plantensoorten en of er compenserende of mitigerende maatregelen genomen moeten worden.
Daarnaast geldt voor iedereen in Nederland altijd, dus ook los van het voorliggende beoogde ruimtelijke project, dat de zorgplicht nageleefd moet worden bij het verrichten van werkzaamheden. Voor menig soort geldt dat indien deze zorgplicht nagekomen wordt een bepaald beoogd project uitvoerbaar is.
Planspecifiek
Gebiedsbescherming
Het plangebied ligt niet in, maar wel in de nabijheid van een Natura 2000-gebied en/of de (P)EHS. Binnen 3 kilometer van het plangebied zijn het Natura 2000-gebied Gelderse Poort en de (P)EHS gelegen. Deze beschermde gebieden omvatten de uiterwaarden van de Rijn.
Met dit bestemmingsplan, en het project waar het betrekking op heeft, wordt beoogd een reeds bestaand en bestemd sportpark te herbestemmen en her in te richten, zodanig dat het huidige gebruik in de toekomst kan worden voortgezet. De ruimtelijke ingrepen hebben dan ook een lokaal karakter en de aard daarvan is niet ingrijpend. Gezien daarbij tussen het sportpark en genoemde gebieden de kern Millingen aan de Rijn gelegen is, wordt redelijkerwijs verwacht dat geen sprake is van negatieve effecten en/of externe werking ten aanzien van (de vastgestelde instandhoudingsdoelstellingen van) deze beschermde gebieden.
Het plangebied valt verder binnen de begrenzing van het Nationaal Landschap Gelderse Poort. Zoals al toegelicht in de paragrafen 3.2.1 en 3.2.2, kan in dit geval worden verondersteld dat de kernkwaliteiten van dit landschap niet zullen worden aangetast met voorliggend plan.
Soortenbescherming
Er worden geen ingrepen aan groenvoorzieningen op het terrein gepleegd en het bestaande groen rond het sportpark blijft behouden. Voor een deel van het groen geldt binnen dit bestemmingsplan bovendien een beschermende regeling. Gelet op de aard van de activiteiten binnen het plangebied (sport met een redelijke intensiteit) is het onwaarschijnlijk dat zich beschermde soorten op de sportvelden bevinden.
Het voormalige clubhuis van DKV ODIO en het grootste deel van het bestaande clubgebouw van SC Millingen zullen op termijn worden gesloopt. Gezien het feit dat deze gebouwen nog in gebruik blijven tot de nieuwbouw is voltooid, wordt een separaat onderzoek naar flora en fauna in het kader van dit bestemmingsplan niet noodzakelijk geacht. Te zijner tijd, bij de daadwerkelijke sloop van de oude gebouwen en de bouwwerkzaamheden aan het nieuwe clubhuis, moet voldaan worden aan de zorgplicht die geldt vanuit de Flora- en faunawet. Voor het uitvoeren van de sloop kunnen, indien nodig met een op te stellen activiteitenplan, voldoende compenserende en/of mitigerende maatregelen worden getroffen.
Het bestemmingsplan wordt hiermee voldoende uitvoerbaar geacht ten aanzien van het aspect ecologie.