Plan: | Buitengebied herziening 2016, Uilecotenweg 14 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0263.BP1141-VG01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Buitengebied herziening 2016, Uilecotenweg 14 met identificatienummer NL.IMRO.0263.BP1141-VG01 van de gemeente Maasdriel;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, gericht op consumentenverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, waarvan de omvang dusdanig is dat de activiteit in een woning en/of daarbij behorende andere gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
het in een woning en/of bij die woning behorend (al dan niet vrijstaand) bijgebouw uitoefenen van een beroep of beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, met behoud van de woonfunctie;
een ruimte die aan het hoofdgebouw is gebouwd, die functioneel één geheel vormt met het hoofdgebouw, maar die ruimtelijk een ondergeschikte aanvulling vormt op het hoofdgebouw;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
achterkant van een bij het hoofdgebouw behorend deel van het erf vanaf 1 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt als
ondergeschikte toeristisch-recreatieve activiteit. Onder een bed & breakfast-voorziening wordt niet verstaan overnachting noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid.
De onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
een vrijstaand of aan het hoofdgebouw aangebouwd gebouw, dat zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en ten dienste staat van dat hoofdgebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
een activitet gericht op het bereiken van een algemeen of besloten publiek voor informerende,educatieve, sportieve, cuIturele en/of Ievens beschouwelijke doeleinden;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
een overdektg met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, beneden of tot ten hoogste 0,5 m boven de kruin van de weg waaraan het bouwperceel is gelegen;
opvang van kinderen in een crèche of daarmee vergelijkbaar verblijf, gedurende één of meer dagdelen per week, het hele jaar door;
voorzieningen ten behoeve van openbaar bestuur, religie, verenigingsleven, cultuur, onderwijs, opvoeding, gezondsheidszorg en openbare dienstverlening;
een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel;
een bouwwerk dat ten dienste staat van het openbaar energietransport dan wel de telecomminicatie, zoals een schakelkast, een elektriciteitshuisje en een verdeelstation;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met maximaal één omsloten wand;
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
overdekte ruimte voor de ingang van een gebouw of leidend naar de ingang van een gebouw;
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
een overwegend uit glas bestaande overdekte gesloten uitbouw, die tenminste aan twee zijden transparant van karakter is;
zone waarbinnen geen gebruik mag worden gemaakt van chemische bestrijdingsmiddelen;
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de meest gezichtsbepalende gevel;
het hoofdgebouw van een woning wordt niet begrensd door scheidsmuren van andere hoofdgebouwen;
een complex van ruimten, krachtens zijn indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden, met de daarbij behorende niet voor bewoning bestemde bergingen, stallingsruimten alsmede kantoor- en/of praktijkruimten, welke in de woning worden opgericht dan wel daaraan worden aangebouwd;
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
het percentage van een bouwperceel dat met gebouwen mag worden bebouwd;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
vanaf peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard en omvang gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de buitenwerks gemeten afstand tussen de voorgevel en de achtergevel van het gebouw.
tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
De voor Agrarisch met waarden - Landschaps- en cultuurhistorische waarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de gronden als bedoeld in 3.1 mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming, met dien verstande dat de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 meter.
Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen:
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
Het onder 3.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:
De in 3.4.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvoor hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op en in de gronden als bedoeld in 4.1 mogen uitsluitend de volgende bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming:
Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijgebouwen en aan- en uitbouwen gelden de volgende regels:
Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning kan het college nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering van bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in 4.2.3 onder c, teneinde de oppervlakte aan bijgebouwen te vergroten tot maximaal 75 m2 ten behoeve van het houden van dieren of het onderbrengen van materialen voor het bewerken van gronden, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden.
Ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
Het is verboden de binnen de bestemming 'Wonen' gelegen gronden en opstallen te gebruiken, te doen gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming. Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen het gebruik van gronden en opstallen:
Gebruik van ruimten binnen de woning, met inbegrip van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, is toegestaan, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Voor wat betreft het bouwen van de in artikel 4 van deze regels genoemde woningen wordt geen omgevingsvergunning verleend dan nadat afdoende is verzekerd dat wordt voorzien in een voldoende aantal parkeerplaatsen, hetgeen in dit geval betekent 2 parkeerplaatsen op eigen terrein bij de bestaande woning en 3 parkeerplaatsen op eigen terrein bij de nieuw op te richten woning.
Gronden en bouwwerken mogen overeenkomstig de bestemmingsomschrijving in gebruik worden genomen onder de voorwaarde dat de aanwezige bedrijfsbebouwing op het perceel plaatselijk kadastraaI bekend gemeente Maasdriel, sectie M, perceelnummer 485, 1039, 1289 en 1290 blijvend is geamoveerd.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in 4.5.1 onder a, c en f, teneinde recreatieve nevenactiviteiten zoals het verstrekken van logies en ontbijtvoorzieningen (bed & breakfast), exposities, verhuur van fietsen, huifkarren e.d., toe te staan bij een burgerwoning, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in 4.5.3 indien nieuwe gemeentelijke parkeernormen zijn vastgesteld.
De voor Waarde - Archeologie 5 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende te verwachten archeologische waarden.
Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
Alvorens de omgevingsvergunning voor het bouwen te verlenen, wint het bevoegd gezag advies in bij een archeologische deskundige van de gemeente Maasdriel of een daarvoor in de plaats gestelde deskundige. Indien uit het in 5.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Het bepaalde in 5.2.1 is niet van toepassing:
Het verbod als bedoeld in 5.3.1 is niet van toepassing:
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden met deze bestemming wijzigen door:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het bevoegd gezag is, voor zover niet reeds op grond van een andere bepaling van deze regels kan worden afgeweken, bevoegd door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van de regels gegeven inhoud, goothoogte, bebouwingshoogte tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, het plan te wijzigen bij het in geringe mate overschrijden van de bestemmingsgrenzen, mits dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie,voor zover daarmee beoogd wordt een zo goed mogelijke overeenstemmin gtussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken, mits daardoor geen belangen van derden onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
Voor zover voor gronden tevens een dubbelbestemming geldt, dienen bij toepassing van de gebruiks-, bouw- en omgevingsvergunningsregels van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen de regels van de dubbelbestemming(en) in acht te worden genomen.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Buitengebied herziening 2016, Uilecotenweg 14.