Plan: | Buitengebied herziening 2014, Zandweg 17 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0263.BP1104-VG01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Buitengebied herziening 2014, Zandweg 17 met identificatienummer NL.IMRO.0263.BP1104-VG01 van de gemeente Maasdriel
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van:
met dien verstande dat maneges, kennels en dierenasiels niet als agrarische bedrijven worden aangemerkt
een bouwwerk, geen gebouw zijnde
een of meer gebouwen en/of andere bouwwerken
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten
een woning, in of bij een bedrijf of instelling, bestemd voor (het gezin van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk is; deze woning wordt begrepen onder de bedrijfsgebouwen
het vervaardigen, bewerken en/of verwerken van stoffelijke objecten/goederen
de grens van een bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen niet als hoofdgebouw kan worden aangemerkt
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk
de grens van een bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond
een agrarisch bedrijf dat is gericht op het telen van champignons en andere paddenstoelen en zwammen in gebouwen
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit
elk voor het publiek toegankelijke verdichting van vermaak die in tijd is begrensd en herhaaldelijk terugkeert
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt
een bedrijf, dat is gericht op de teelt of veredeling van gewassen, ruimtelijk gezien geheel of nagenoeg geheel met behulp van kassen
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is
begroeiing die geheel of gedeeltelijk bestaat uit bomen en/of struiken, voor zover niet vallend onder de Boswet en behoudens laagstamfruitbomen met de bijbehorende windsingels en erfbeplantingen
één en ander voorzover de onder 1 en 2 bedoelde onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn in- of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf
een gebouw, bestaande uit glas of ander lichtdoorlatend en transparant materiaal dienend tot het kweken of trekken van bomen, vruchten, bloemen of planten
een sportactiviteit waarbij motorisch of mechanisch geluid wordt geproduceerd dat zodanig is dat het omgevingsgeluid wordt overschreden, waaronder in ieder geval begrepen de rallysport, motorsport, (model)vliegsport; de jachtsport wordt hier niet onder begrepen
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken woonwagens, woonschepen, kampeermiddelen, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van recreatief buitenverblijf, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken
het exploiteren van een gelegenheid voor het consumeren van betaalde (kleine) eetwaren en/of dranken in een inrichting die geen hoofdbestemming horeca heeft, waarbij:
een niet overdekt terrein ingericht ten behoeve van het paardrijden, met daarbij behorende voorzieningen
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is
bij gebouwen in geaccidenteerd terrein: de bestaande gemiddelde hoogte van de grond op het punt waar deze direct grenst aan de gevel welke is gericht naar de weg;
bij gebouwen niet gelegen in geaccidenteerd terrein: vanaf de kruin van de weg waaraan het bouwvlak gelegen is;
bij andere bouwwerken: vanaf de laagste hoogte van de aan het ander bouwwerk aansluitende grond
vorm van recreatie waarvoor geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk is, maar waarvoor kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn en ondergeschikte voorzieningen zoals bewegwijzeringsbordjes, picknickbanken en draaihekjes
een gelegenheid waarin beroepsmatig of bedrijfsmatig:
een terrein voor recreatieve doeleinden, ingericht voor het spelen in de buitenlucht in een natuurlijke/agrarische setting, gebruikmakend van zoveel mogelijk natuurlijke materialen, en dat tevens een educatieve functie heeft
een complex van ruimten, krachtens zijn indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden, met de daarbij behorende niet voor bewoning bestemde bergingen, stallingsruimten alsmede kantoor- en/of praktijkruimten, die in de woning worden opgericht dan wel daaraan worden aangebouwd
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van scheidsmuren boven de begane grondvloer;
een en ander met dien verstande dat bij het bepalen van de bebouwde oppervlakte van woningen de bebouwde oppervlakte van de bijbehorende bijgebouwen niet wordt meegerekend
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen
De voor 'Agrarisch met waarden - Landschaps- en cultuurhistorische waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de tot 'Agrarisch met waarden - Landschaps- en cultuurhistorische waarden' bestemde gronden zijn uitsluitend toegestaan gebouwen ten behoeve van een agrarisch bedrijf en openbaar nut alsmede andere bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming, met dien verstande dat op de gronden gelegen binnen de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterlopen' alleen bebouwing is toegestaan die noodzakelijk is voor het beheer en het onderhoud van de watergang. Een en ander met inachtneming van de volgende bepalingen.
bedrijfsgebouwen | bedrijfswoning | bijgebouwen bij bedrijfswoning | |
situering | uitsluitend binnen het bouwvlak | ||
goothoogte | max. 6,5 meter | max. 6,5 meter | max. 3,5 meter |
bouwhoogte | max. 11 meter | max. 9 meter | max. 6,5 meter |
inhoud | geen beperking | max. 750 m³ | geen beperking |
bebouwde oppervlakte | geen beperking, met dien verstande dat maximaal 1.000 m² aan kassen is toegestaan ten behoeve van (klein)fruitteelt, bollenteelt en (zaad)veredeling | geen beperking | max. 50 m² |
aanvullend | - voor zover de bestaande goothoogte respectievelijk bebouwde oppervlakte meer bedragen dan in de kolom hierboven is aangegeven gelden deze bestaande maatvoeringen als maxima - de afstand van kassen tot woning(en) van derden dient minimaal 50 meter te bedragen |
voor zover de bestaande goothoogte, bouwhoogte respectievelijk bebouwde oppervlakte meer bedragen dan in de kolom hierboven is aangegeven gelden deze bestaande maatvoeringen als maxima |
andere bouwwerken, zoals sleufsilo's en mest- opslagplaatsen | andere bouwwerken, zoals hooibergen en voedersilo's | overige andere bouwwerken | |
situering | uitsluitend binnen het bouwvlak | uitsluitend binnen het bouwvlak | binnen de gehele bestemming |
bouwhoogte | max. 6 meter | max. 20 meter | max. 1 meter |
bouwwerken, geen gebouwen zijnde ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatie en educatie' | |
situering | - binnen de gehele aanduiding - binnen de 'specifieke bouwaanduiding - bouwwerken tot 100 m²' met een bebouwde oppervlakte van max. 100 m² |
bouwhoogte | max. 5 meter |
gebouwen van openbaar nut, zoals trafo's, abri's, schakelstations, meet- en regelstations | overige andere bouwwerken ten behoeve van deze bestemming, zoals andere bouwwerken ten behoeve van het recreatief medegebruik (o.a. zitbanken en wegwijzers), openbaar nut en verkeersgeleiding | ||
situering | binnen de gehele bestemming | ||
goothoogte | max. 2,7 meter | n.v.t. | |
bouwhoogte | max. 3,5 meter | max. 2 meter, met dien verstande dat andere bouwwerken ten behoeve van de openbare verkeersverlichting max. 6 meter hoog mogen zijn | |
bebouwde oppervlakte | max. 15 m² | geen beperking | |
aanvullend | voor zover de bestaande goothoogte, bebouwingshoogte respectievelijk bebouwde oppervlakte meer bedragen dan in de kolom hierboven is aangegeven gelden deze bestaande maatvoeringen als maxima |
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.2.1 teneinde bebouwing op grond van de overige doeleinden binnen deze bestemming toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.2 teneinde melkstallen, materialenbergingen en schuilgelegenheden buiten het bouwvlak te situeren, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.2 teneinde bij niet-glastuinbouwbedrijven de maximaal toegestane oppervlakte van 1.000 m² aan kassen ten behoeve van (klein)fruitteelt, bollenteelt en (zaad)veredeling te vergroten tot 1.500 m², mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.2.2 teneinde de goothoogte van bedrijfsgebouwen te verhogen tot maximaal 9 meter, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.2 teneinde de afstand van kassen tot woningen van derden te verminderen tot ten minste 10 meter, mits voldoende waarborgen aanwezig zijn dat er geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het woon- en leefklimaat.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.2 teneinde de oppervlakte aan bijgebouwen te vergroten tot maximaal 75 m² ten behoeve van het houden van dieren of het onderbrengen van materialen voor het bewerken van gronden, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en natuurwaarden.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.3 teneinde sleufsilo's en mestopslag buiten het bouwvlak toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.3 teneinde overige andere bouwwerken met een grotere bebouwingshoogte toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Het is verboden de binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschaps- en cultuurhistorische waarden' gelegen gronden en opstallen te gebruiken, te doen gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming.
Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.4.1 onder e, teneinde maximaal 25 kampeermiddelen toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van bevoegd gezag de in de volgende tabel vermelde werken en werkzaamheden uit te voeren.
De omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend als wordt voldaan aan de in de tabel genoemde criteria.
omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden | criteria voor verlening van de omgevingsvergunning | |
het aanleggen van boomgaarden binnen een afstand van 50 meter van woningen van derden | er vindt geen onevenredige aantasting plaats van het woon- en/of verblijfsklimaat binnen de genoemde functies | |
het aanplanten van houtopstanden, laagstamfruitbomen, boomgaarden en struikvormers (waaronder bes en framboos), behoudens voor zover het betreft vervanging van bestaande houtopstanden, boomgaarden en struikvormers (waaronder bes en framboos) | er vindt geen aantasting plaats van de openheid van het gebied ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek komgebied' | |
het aanbrengen van verhardingen | er vindt geen aantasting plaats van de waardevolle landschapselementen | |
het permanent omzetten van grasland naar bouwland | 1. 2. |
de activiteiten zijn noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering; omploegen mag uitsluitend buiten het broedseizoen plaatsvinden |
het aanleggen van (aarden) wallen met een hoogte van meer dan 1 meter en het graven van vijvers en andere waterpartijen met een diepte van meer dan 1 meter | 1. 2. |
er vindt geen onevenredige aantasting van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden plaats; er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de waterhuishouding |
Het onder 3.6.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken of werkzaamheden:
Het bevoegd gezag kan met toepassing van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan wijzigen, teneinde het agrarisch bedrijf om te zetten in burgerwoning door het agrarisch bouwvlak te verwijderen en te vervangen door de aanduiding burgerwoning, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Het bevoegd gezag kan met toepassing van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan wijzigen, teneinde de bestemming om te zetten in de bestemming 'Niet-agrarische bedrijven', mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
De voor 'Waarde - Archeologie A' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende te verwachten archeologische waarden.
Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de archeologische waarden als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleert de bestemming ‘Waarde - Archeologie A’.
Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
Alvorens de omgevingsvergunning voor het bouwen te verlenen wint het bevoegd gezag advies in bij een archeologische deskundige van de gemeente Maasdriel of een daarvoor in de plaats gestelde deskundige.
Indien uit het in lid 4.2.2 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de bouwvergunning:
Het bepaalde in artikel 4.2.2 is niet van toepassing:
Het verbod als bedoeld in artikel 4.3.1 is niet van toepassing:
Het bevoegd gezag kan de dubbelbestemming wijzigen door:
De voor 'Waarde - Archeologie B' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende te verwachten archeologische waarden.
Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de archeologische waarden als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleert de bestemming ‘Waarde - Archeologie B’.
Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
Alvorens de omgevingsvergunning voor het bouwen te verlenen wint het bevoegd gezag advies in bij een archeologische deskundige van de gemeente Maasdriel of een daarvoor in de plaats gestelde deskundige.
Indien uit het in lid 5.2.2 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de bouwvergunning:
Het bepaalde in artikel 5.2.2 is niet van toepassing:
Het verbod als bedoeld in artikel 5.3.1 is niet van toepassing:
Het bevoegd gezag kan de dubbelbestemming wijzigen door:
De voor 'Waarde - Archeologie C' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende te verwachten archeologische waarden.
Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de archeologische waarden als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleert de bestemming 'Waarde - Archeologie C'.
Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
Alvorens de omgevingsvergunning voor het bouwen te verlenen wint het bevoegd gezag advies in bij een archeologische deskundige van de gemeente Maasdriel of een daarvoor in de plaats gestelde deskundige.
Indien uit het in lid 6.2.2 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de bouwvergunning:
Het bepaalde in artikel 6.2.2 is niet van toepassing:
Het verbod als bedoeld in artikel 6.3.1 is niet van toepassing:
Het bevoegd gezag kan de dubbelbestemming wijzigen door:
De voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden, met inbegrip van een strook van 4 meter aan weerszijden van de watergang, zijn primair bestemd tot aanleg en onderhoud van een watergang.
Op of in de gronden als bedoeld in 7.1 zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan die ten dienste staan van deze bestemming, met een maximale hoogte van 1 meter.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 7.2 teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemming toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de watergang geen bezwaar bestaat; dienaangaande wordt voor de verlening van de omgevingsvergunning door door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij de betrokken beheerder van de watergang.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het is niet toegestaan nieuwe bebouwing te situeren binnen een afstand van:
De afstand wordt gemeten vanuit de as van de dichtstbijzijnde rijbaan van de betreffende weg.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'karakteristiek komgebied' zijn specifieke regels van toepassing die zijn opgenomen bij: 3.1.1 en 3.6.1.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'waterberging zoekgebied' zijn specifieke regels van toepassing die zijn opgenomen bij: 3.7.1, 3.7.2 en 12.2.
Het bevoegd gezag mag, tenzij reeds eerder op grond van deze regel voor de betrokken gronden is afgeweken, met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor het vergroten van de inhoud, goothoogte, bouwhoogte en bebouwde oppervlakte met maximaal 10%, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag mag met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels teneinde evenementen toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de begrenzingen met maximaal 10 meter te verschuiven, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de aanduiding 'waterberging zoekgebied' te laten vervallen en eventueel geheel of deels te vervangen door de aanduiding 'waterberging', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Deze regels kunnen worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied herziening 2014, Zandweg 17'