direct naar inhoud van 4.1 Flora en fauna
Plan: De Kampen-Noord 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0263.BP1071-VG01

4.1 Flora en fauna

Ecologische structuur
Het gebied ten noorden van de Broekheuvelsestraat is aangewezen als weidevogelgebied (zie ook paragraaf 3.1). Weidevogels zoals de grutto zijn sterk afhankelijk van het waterpeil in een grasland. Met name verdroging heeft een negatief effect omdat de voedselbeschikbaarheid daardoor drastisch afneemt.
De geplande ontwikkeling van De Kampen-Noord zal gebeuren volgens de beleidsregels van hydrologisch neutraal bouwen. Verhoging of verlaging van het waterpeil op aangrenzende percelen is hierbij niet te verwachten.

Met de aanleg van het bedrijventerrein is toename van verlichting onvermijdelijk. Weidevogels zijn niet bijzonder gevoelig voor lichtverstoring. Desondanks kan met relatief eenvoudige middelen de lichtverstoring in het gebied beperkt worden. Aan de noordzijde van het plangebied wordt een ruimte groene overgangszone ingepast.

Door uitvoering van deze maatregel kan worden gesteld dat lichtverstoring op weidevogels ten noorden van de Broekheuvelsestraat niet aan de orde is.

Weidevogels zoals grutto en tureluur zijn redelijk gevoelig voor geluidsverstoring. Van enige geluidsproductie kan op een bedrijventerrein, waar categorie 3 bedrijven gepland zijn, sprake zijn. Bij bedrijven tot categorie 3 wordt een milieuzonering gehanteerd van 100 m. De bedrijfsgebouwen kunnen worden gerealiseerd op een afstand van ca. 60 m gemeten tot de Broekheuvelsestraat. Mogelijke hinder zal dus kunnen optreden in een relatief beperkte strook van ca. 40 m. In maart 2007 is door de afdeling Bouwen en milieu van de gemeente Maasdriel een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de mate waarin sprake is c.q. zal zijn op het weidevogelgebied. Het betreffende akoestisch onderzoek is als separate bijlage bij het plan opgenomen. De conclusie van het rapport luidt dat het referentieniveau van het omgevingsgeluid sterk varieert. Afhankelijk van de windrichting en meetpunt variëren de waarden tussen de 37 dB(A) en 60 dB(A). De voornaamste bron voor het omgevingsgeluid is de A2. Indien uitgegaan wordt van een extreem hoog bronniveau van 70 dB(A) per kavel zal de geluidsbelasting op de grens van het weidevogelgebied ongeveer 25 tot 30 dB(A) bedragen. Hiermee is de geluidsbelasting als gevolg van de nieuwe bedrijven 10 dB(A) lager dat het omgevingsgeluid. Hiermee is het bedrijventerrein akoestisch niet relevant. Gesteld kan worden dat het bedrijventerrein geen nadelige invloed heeft op het weidevogelgebeid. Alleen tijdens de aanlegfase zal rekening gehouden moeten worden met een tijdelijk geluidsverstoring.

Effecten tijdens de aanlegfase dienen beperkt te worden door te werken buiten het broedseizoen, dat loopt van maart tot juni. De ontsluiting van het bestaande transportbedrijf aan de Broekheuvelsestraat dient verlegd te worden naar het nieuwe industrieterrein. Bovendien zal de aanleg van de eerder genoemde ruime groene geledingszone de geluidsverstoring beperken. Door uitvoering van al deze maatregelen wordt geluidsverstoring op weidevogels beperkt tot een aanvaardbaar minimum.

Quickscan
Voor het plangebied is een Quick scan uitgevoerd. Voor een nadere toelichting van de uitgevoerde quick-scan wordt verwezen naar de rapportage 'Quick scan flora en fauna De Kampen-Noord, Hedel (gemeente Maasdriel)'. Deze is opgenomen als bijlage 4 bij dit bestemmingsplan. Hieronder worden enkel de belangrijkste conclusies weergegeven:

  • Het plangebied is leefgebied voor algemeen voorkomende soorten waarvoor een vrijstelling ex art. 75 van de Flora- en faunawet geldt.
  • De boerderij en de bijgebouwen aan de Parallelweg biedt mogelijk rust- en verblijfplaatsen aan streng beschermde vleermuissoorten. Aanvullend onderzoek naar vleermuizen is nodig om vast te stellen of zich inderdaad vleermuizen in het plangebied bevinden.
  • Het plangebied is leefgebied voor algemeen in Nederland voorkomende vogelsoorten. In één boom is een nest aangetroffen waarvan de status niet duidelijk is. Aanbevolen wordt om deze boom met omringende houtopstand te sparen. Onderzoek naar het gebruik van dit nest is nodig indien kap van de boom is gepland. Daarnaast dienen overige maatregelen die broedvogels kunnen verstoren altijd buiten het broedseizoen te worden uitgevoerd.

Om te bepalen of er in de boerderij en bijgebouwen aan de Parallelweg sprake is van een rust-en verblijfplaats voor vleermuizen en of er een nest aanwezig is is een nader onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek 'Vleermuizen en roofvogels op planlocatie De Kampen-Noord te Maasdriel', Faunaconsult, 8 augustus 2010 is als bijlage 5 bij dit plan gevoegd. Uit het onderzoek blijkt dat er binnen het plangebied geen dagverblijfplaatsen of vaste vliegroutes van vleermuizen liggen. De loods achter het woonhuis fungeert als foerageerlocatie voor een enkele gewone dwergvleermuis. De directe omgeving van het plangebied omvat echter voldoende alternatieve foerageerlocaties van vergelijkbare kwaliteit.

Het nest was ten tijde van het onderzoek niet in gebruik. Verder zijn in het plangebied geen aanwijzingen gevonden die duiden op de aanwezigheid van roofvogels. Het is niet waarschijnlijk dat het nest door roofvogels wordt gebruikt.