Plan: | Buitengebied herziening 2010, Drielseweg 21 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0263.BP1066-OH01 |
In het kader van de bestemmingsplanprocedure vormt de bodemkwaliteit bij ontwikkeling van ruimtelijke functies een belangrijke afweging. Er heeft een verkennend bodemonderzoek3 plaatsgevonden. Hieronder wordt enkel de conclusies van dit onderzoek weergegeven. De volledige rapportage is als bijlage 3 bij de toelichting van dit bestemmingsplan gevoegd.
Conclusie
Zintuiglijke waarnemingen
Ter plaatse van de verharding (boring 9 en 10) is onder de klinker verharding een sterk puinhoudende laag aangetroffen met een dikte van circa 0,2 meter. Ter plaatse van het puin/grind pad aan de achterzijde van het woonhuis zijn drie proefgaten gegraven. In de proefgaten zijn zintuigelijk asbestplaatjes aangetroffen. In boring 7 is op een diepte van 1,2 m-mv een geringe hoeveelheid puin en kolengruis waargenomen. Plaatselijk is in de bovengrond (tot 0,5 m-mv) een geringe hoeveelheid puin en/of stenen aangetroffen.
Grond
In het mengmonster van de bovengrond (MM2) waar zintuiglijk een sterke bijmenging met puin en een lichte bijmenging met kolengruis is waargenomen, zijn licht verhoogde gehalte aan minerale olie aangetoffen. In de overige mengmonsters zijn geen verhoogde gehalten gemeten. In de onderzochte grondmonsters ter plaatse van de ondergrondse olie tank zijn geen verhoogde gehalten aan minerale olie aangetroffen.
Zintuigelijk is ter plaatse van het puin/grindpad (boring 26 en 27) asbestbrokjes waargenomen. Analytisch is in de onderzochte monsters geen asbest aangetroffen.
Grondwater
In het grondwater ter plaatse van peilbuis 2 is een licht verhoogde concentratie aan arseen aangetroffen. De overige onderzochte parameters zijn niet verhoogd.
Toetsing hypothese
De vooraf gestelde hypothese 'verdachte' locatie dient te worden verworpen, omdat in de grond en grondwater licht verhoogde gehalten/concentraties zijn aangetroffen. De onderzoeksresultaten geven geen aanleiding tot het uitvoeren van vervolgonderzoek omdat geen gehalten aan boven de betreffende tussen-/interventiewaarde(n) zijn aangetoond. De milieuhygienische bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor de geplande bestemmingsplanwijziging en bouwactiviteiten op de onderzoekslocatie.
Eventueel vrijkomende grond die elders in werken wordt toegepast dient te worden getoetst aan het gestelde in het Bouwstoffenbesluit danwel Besluit Bodemkwaliteit.
Met betrekking tot de locatie van het erf dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van puin in de ongeroerde toplaag.
Met betrekking tot de gebouwen en eventuele asbesthoudende toepassingen wordt er van uitgegaan dat dit asbest op basis van de sloopvergunning en de bijbehorende asbestinventarisatie op goede wijze in beeld wordt gebracht en ten tijde van de sloop op een juiste wijze wordt gedemonteerd en afgevoerd.
Er is dan ook een asbestsaneringsrapport opgesteld4 dat als bijlage 4 bij de toelichting is gevoegd. Uit dit onderzoek is gebleken dat de sanering is uitgevoerd conform het saneringsdraaiboek en de geldende richtlijnen. De grondsanering kan derhalve als afgerond worden beschouwd.