direct naar inhoud van 4.3 Waterparagraaf
Plan: Buitengebied herziening 2010, Drielseweg 21
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0263.BP1066-OH01

4.3 Waterparagraaf

Beleidskader
Relevante beleidsstukken op het gebied van water zijn het provinciale waterplan van de provincie Gelderland, het waterbeheersplan van waterschap Rivierenland, het Nationaal Waterplan, Waterbeheer 21e eeuw, Nationaal Bestuursakkoord Water en de Europese Kaderrichtlijn Water. Belangrijkste gezamenlijke punt uit deze beleidsstukken is dat water een belangrijk sturend element is in de ruimtelijke ordening. De bekende drietrapsstrategieën zijn leidend:

  • vasthouden-bergen-afvoeren (waterkwantiteit);
  • voorkomen-scheiden-zuiveren (waterkwaliteit).

Daarnaast is de Beleidsbrief regenwater en riolering nog relevant. Hierin staat hoe het beste omgegaan kan worden met het hemelwater en het afkoppelen daarvan. Ook hier gelden de drietrapsstrategieën.

Waterplan Gelderland 2010-2015
In het Waterplan Gelderland 2010-2015 staat hoe de provincie wil zorgen voor voldoende schoon water én droge voeten. Het Waterplan wordt de opvolger van het huidige derde Waterhuishoudingsplan (WHP3). Het beleid uit WHP3 wordt grotendeels voortgezet. Het ontwerp Waterplan is tegelijk opgesteld met de ontwerp water(beheer)plannen van het Rijk en de waterschappen. In onderlinge samenwerking zijn de plannen zo goed mogelijk op elkaar afgestemd.

In het plan staan de doelen voor het waterbeheer, de maatregelen die daarvoor nodig zijn en wie ze gaat uitvoeren. Voor oppervlaktewaterkwaliteit, hoogwaterbescherming, regionale wateroverlast, watertekort en waterbodems gelden provinciebrede doelen. Voor een aantal functies, zoals landbouw, natte natuur, waterbergingsgebieden en grondwaterbeschermingsgebieden, zijn specifieke doelen geformuleerd.

In de Europese Kaderrichtlijn Water zijn voor bepaalde wateren de huidige ecologische toestand van het oppervlaktewater vastgelegd en zijn ecologische doelen geformuleerd. Voor verbetering van de grondwaterkwaliteit zijn maatregelen opgenomen. Voor de realisatie van bepaalde waterdoelen zijn ruimtelijke maatregelen nodig. Hiervoor krijgt het Waterplan op basis van de nieuwe Waterwet de status van structuurvisie en is beschreven welke instrumenten uit de Wet ruimtelijke ordening de provincie daarvoor wil inzetten.

Waterbeheerplan 2010-2015 Waterschap Rivierenland
Waterschap Rivierenland heeft een waterbeheerplan opgesteld voor de periode 2010-2015. Het plan gaat over het waterbeheer in het hele rivierengebied en het omvat alle watertaken van het waterschap: waterkwantiteit, waterkwaliteit, waterkering en waterketen.

Het Waterbeheerplan 2010-2015 heeft een integraal en strategisch karakter. De koers voor de komende zes jaren wordt hierin vastgelegd. In de planperiode staan de volgende aspecten centraal:

  • het bieden van veiligheid tegen overstromingen;
  • het realiseren van de kwantitatieve wateropgave (NBW1);
  • het realiseren van de waterkwaliteits- en ecologische doelstellingen (KRW2);
  • het samen met de gemeenten realiseren van de kwantitatieve wateropgave in het stedelijk gebied en het verbeteren van de waterkwaliteit in stedelijke wateren;
  • het invulling geven aan de samenwerking in de afvalwaterketen.

Het Waterbeheerplan 2010-2015 borduurt voort op de verschillende beleidsplannen die in de afgelopen jaren zijn vastgesteld. Er is dus geen sprake van een breuk in het waterbeleid maar wel van een verdere intensivering. Het is het eerste volledig integrale Waterbeheerplan van het waterschap. Alle beleidsaspecten van waterkeringen, watersysteem en afvalwaterketen zijn in dit plan verwoord. Ook worden voor het eerst de nationale, de provinciale en waterschapsplannen tegelijkertijd opgesteld. Omdat deze verschillende plannen elkaar beïnvloeden is er veel geïnvesteerd in een goede afstemming tussen de verschillende overheden.

Bovenstaand beleid betekent onder andere dat er 'hydrologisch neutraal' moet worden gebouwd. Dit houdt in dat het hemelwater dat op daken en verharding valt, in principe niet versneld mag worden afgevoerd. Er zal moeten worden gezocht naar vormen van hergebruik, vasthouden of bergen van hemelwater. Vermenging van vuil en schoon (hemel-) water wordt niet wenselijk geacht.

Gemeente Maasdriel: Waterplan Bommelerwaard
Waterschap Rivierenland heeft samen met de gemeenten Maasdriel en Zaltbommel een waterplan voor de stads- en dorpskernen in de Bommelerwaard. Zowel het bestuur van het waterschap als de beide gemeenteraden stemden in juni 2007 in met het waterplan en het bijbehorende maatregelenpakket. Tot en met 2015 worden de maatregelen uitgevoerd.

Belangrijke maatregelen in het waterplan zijn:

  • Het aanleggen van meer open water, zodat regenwater beter opgevangen kan worden.
  • Aanleg flauw aflopende oevers (zogenaamde natuurvriendelijke oevers). Deze bieden goede kansen voor planten en dieren en kunnen bovendien meer water bergen.
  • Verbeteren en vergroten van duikers (grote buizen onder de weg die de ene sloot met de andere verbinden), zodat het water goed afgevoerd kan worden.
  • Het beter doorspoelen van sloten. Stilstaand water is namelijk niet goed voor een gezond leefmilieu in de sloot.
  • Afkoppelen van regenwater; gemeente koppelt relatief schone weg- en dakoppervlakken af van de riolering.

Waterschap Rivierenland heeft een waterkansenkaart opgesteld voor stedelijke ontwikkelingen. Volgens de waterkansenkaart is het plangebied geschikt voor stedelijke ontwikkelingen bezien vanuit het watersysteem.

Kenmerken watersysteem
Het plangebied ligt in de Bommelerwaard. Aan het plangebied grenzen verschillende waterlopen. Het plangebied grenst aan de noordzijde aan een A-watergang en de oost- en zuidzijde van het plangebied wordt begrensd door een C-watergang. De genoemde watergangen zijn allen buiten het plangebied gelegen. Ook de beschermingszone van de A-watergang ligt buiten de plangrenzen.

De bodem in het plangebied bestaat deels uit rivierkleigronden (waar huidige bebouwing is gelegen) en deels uit overslaggronden. Overslaggronden zijn een bij een dijkdoorbraak door de uittredende rivier verspreide gronden (zand, grind).

In het plangebied is grotendeels grondwatertrap VII aanwezig. Grondwatertrap VII heeft een gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) tussen de 80 cm en 140 cm beneden maaiveld en de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) van meer dan 120 cm beneden maaiveld. Het plangebied is deels gelegen binnen grondwatertrap VI. Grondwaterstand VI heeft een gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) tussen de 40 cm en 80 cm beneden maaiveld en een gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) van meer dan 120 cm beneden maaiveld.

Het plangebied is grotendeels gelegen binnen een intermediair gebied (overgangsgebied tussen kwel en infiltratie), deels (westen) gelegen binnen een gebied waar sterk infiltratie mogelijk is.

Water in relatie tot ruimtelijk ontwikkeling
Het plangebied betreft het perceel aan de Drielseweg 21 te Hedel en is groot 10.910 m2. Het plangebied is grotendeels onbebouwd en bestaat uit agrarische gronden. De aanwezige bebouwing op het perceel is ten behoeve van onderhavige ontwikkeling gesloopt. In de nieuwe situatie zal het perceel de bestemming 'Bedrijf' met bebouwingsmogelijkheden' krijgen. Het perceel zal waarschijnlijk benut gaan worden als parkeerruimte voor (vracht)wagens en voor realisatie van een kantoor ten behoeve van een nabijgelegen (reeds bestaand) bedrijf.

In onderstaande tabel wordt een berekening gegeven van de toename van het verhard oppervlak binnen het plangebied.

Milieucategorie   Richtafstand tot omgevingstype rustige woonwijk en rustig buitengebied   Richtafstand tot omgevingstype gemengd gebied  
1   10   0  
2   30   10  
3.1   50   30  
3.2   100   50  
4.1   200   100  
4.2   300   200  
5.1   500   300  
5.2   700   500  
5.3   1.000   700  
6   1.500   1.00  

Tabel 1: Verhard oppervlak huidige en nieuwe situatie

Waterschap Rivierenland hanteert de beleidsregel dat voor plannen in landelijk gebied kleiner dan 1.500 m2 geen compenserende maatregelen als gevolg van een de toename van het verhard oppervlak getroffen hoeven te worden. Met onderhavig plan is sprake van een toevoeging van het verhard oppervlak van meer dan 1.500 m2, wat betekent dat gecompenseerd moet worden. Bij de berekening van de wateropgave mag echter de vrijgestelde oppervlakte daarop in mindering worden gebracht. Dit betekent dat in de berekening uit dient te worden gegaan van 7.250 m² (8.750 – 1.500), oftewel 0,725 ha.

Waterschap Rivierenland hanteert voor de berekening van de benodigde berging dat 436 m3 per hectare verharding geborgen moet worden. Dit betekent dat de te realiseren berging derhalve 0,725 ha x 436 m3= 316 m3 dient te bedragen. Op zomerpeilniveau moet derhalve 316/0,3 = 1.054 m2 nieuw oppervlaktewater worden gemaakt.

Langs de randen van het plangebied liggen enkele C-watergangen. Deze liggen in hun geheel buiten het plangebied en blijven allen behouden, voor zover ze in de huidige situatie aanwezig zijn. Ook de A-watergang ten noorden van het plangebied blijft behouden. Er zullen geen werkzaamheden worden uitgevoerd binnen de beschermingszone van deze A-watergang. De beschermingszone ligt ook buiten het plangebied.

Via een aparte procedure is reeds de Sint-Annaweg aangepast. In het kader van deze ontwikkeling is het zuidelijke uiteinde van deze C-watergang over het traject van enkele meters reeds verwijderd. Hiervoor is in het kader van dat traject reeds vergunning voor afgegeven. Dit houdt in dat bij de wateropgave in het kader van dit bestemmingsplan geen rekening behoeft te worden gehouden met compensatie als gevolg van het dempen van watergangen.

In eerste instantie gaat het Waterschap ervan uit dat nieuw water wordt gerealiseerd binnen het plangebied. In dit plan is dit niet het uitgangspunt.

Een uitwijkmogelijkheid wordt geboden indien de benodigde retentie binnen hetzelfde peilgebied wordt aangelegd. In dit plan is dit vanwege de beperkte omvang van het betreffende peilgebied niet mogelijk.

Met het Waterschap heeft overleg plaatsgevonden om de retentie in het naastgelegen, lagere peilgebied te maken. Het Waterschap is onder voorwaarden akkoord:

  • de verbindende stuw tussen de twee peilgebieden (langs de spoorweg) moet verbreed worden van 0.47 meter tot 1.00 meter.
  • duikers naar de te maken retentievoorziening dienen minimaal Ø 800 mm te zijn.

Daarnaast gaat men uit van de toekomstige realisatie van bedrijventerrein De Triangel/Winkels, waardoor ook aanpassingen in het peilbeheer tot de mogelijkheden kunnen behoren.

Binnen dit lagergelegen peilgebied wordt bergingsruimte gecreëerd ter plaatse van het voormalige gemeentelijk gronddepot aan De Winkelseweg in Hedel. Dit terrein ligt in de oksel van het ongelijkvloerse kruispunt A2 - Winkelseweg (locatie 3 op afbeelding 10). De afmetingen van dit terrein zijn zodanig dat de benodigde retentie hierin geheel te maken is. Bij de inrichting is het uitgangspunt, dat de ecologische waarde van de aangrenzende A-watergang zoveel mogelijk verhoogd wordt.

De locatie is gelegen binnen het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied, binnendijks deel' en heeft hierin de bestemming 'agrarisch gebied'. Binnen deze bestemming is onder andere de ontvangst, berging en/of afvoer van water toegestaan. Op grond van het vigerende bestemmingsplan is de bergingsruimte derhalve te realiseren. Voor dit plan alsmede de bergingsruimte dient aanvullend een watervergunning te worden aangevraagd bij het waterschap Rivierenland. Gezien het gevoerde overleg met het waterschap kan worden gesteld dat deze vergunning zal worden verleend. Een en ander betekent dat de wateropgave buiten het plangebied gerealiseerd kan worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1066-OH01_0011.png"  
Afbeelding 10: Locatie 3 oplossing waterberging  

Afstromend hemelwater dient aan de kwaliteitseisen te voldoen. Oppervlakken die in contact komen met hemelwaterstromen zullen daarom niet worden vervaardigd van uitlogende bouwmaterialen, zoals lood, koper of zink. Hemelwater afkomstig van het terrein kan vervuiling bevatten. Voordat hemelwater wordt geloosd op het oppervlaktewater zal een waterzuiverende voorziening gepasseerd moeten worden. Dit geschiedt middels een voldoende brede bodempassage, die is gelegen tussen het plangebied en de omliggende watergangen.

Het huishoudelijke afvalwater zal worden aangesloten op het gemeentelijke rioleringsstelsel. Het hemelwater en vuilwater dienen in ieder geval gescheiden ingezameld en aangeleverd te worden. Het afgekoppelde hemelwater dient aan de kwaliteitseisen te voldoen. Om verontreinigen te voorkomen mogen geen uitlogende bouwmaterialen gebruikt te worden.

Samenwerking met de waterbeheerder
De waterparagraaf is in het kader van de watertoets door de gemeente Maasdriel voorgelegd aan waterschap Rivierenland. In het kader van het vooroverleg heeft het waterschap Rivierland een wateradvies afgegeven op basis van het voorontwerpbestemmingsplan. Het waterschap geeft aan dat in het bestemmingsplan de volgende zaken nog aan de orde moet komen:

  • In artikel 3.1 van de planregels dient 'water en waterhuishoudkundige voorzieningen' mogelijk gemaakt te worden.
  • Beschreven dient te worden wat er gebeurt met de bestaande C-watergangen die aangrenzend aan het plangebied zijn gelegen.
  • Er dient aandacht te worden besteedt aan de waterkwaliteit van het afstromende hemelwater.
  • Er dient aanvullend te worden aangegeven dat de nieuwe inrichting van de compenserende waterberging de ecologische waarde van de aangrenzende A-watergang dient te verhogen.

Deze opmerkingen zijn verwerkt in deze waterparagraaf en de regels van het bestemmingsplan.