direct naar inhoud van 5.8 Natuur
Plan: Kerkdriel Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0263.BP1050-OH01

5.8 Natuur

5.8.1 Gebiedsbescherming

De wijzingen in het plangebied hebben geen negatieve gevolgen op:

  • 1. Natura 2000-gebieden;
  • 2. Beschermde Natuurmonumenten;
  • 3. Weidevogel- en ganzenbeschermingsgebieden;
  • 4. EHS.

Gezien de afstand van het plangebied tot bovenstaande gebieden en/of de aanwezige kernkwaliteiten heeft de ontwikkeling van Kerkdriel Noord geen invloed op bovenstaande gebieden.

5.8.2 Flora- en faunawet

Verwacht wordt dat vleermuizen geen gebruik maken van de aanwezige lijnvormige elementen in het plangebied. Vleermuizen maken gebruik van lijnvormige elementen om van hun vaste verblijfplaats te trekken naar de foerageergebieden. Aangezien de lijnvormige elementen in het plangebied nergens heen leiden, wordt verwacht dat dit geen geschikte lijnvormige elementen zijn voor vleermuizen. Het plangebied lijkt ook niet geschikt als foerageergebied voor vleermuizen. Gezien de verspreidingskaarten die bekend zijn van de vleermuizen en de waarderingskaart van vleermuizen in Gelderland, wordt verwacht dat er geen vleermuizen gebruik maken van het plangebied als trekroute of als foerageergebied. Aan de oostkant van de Kloosterstraat bevindt zich wel potentieel geschikt foerageergebied voor vleermuizen.

Er wordt in het gebied een aantal gebouwen gesloopt. Eén van deze gebouwen is een voormalig slachthuis aan de Veerweg. Dit gebouw is in een enigszins vervallen staat en kan mogelijk door vleermuizen worden gebruikt als vaste verblijfplaats. Nader onderzoek naar het gebruik hiervan zal worden verwerkt in het definitieve bestemmingsplan. Het te slopen gebouw kan tevens geschikt zijn voor steenmarters. Er zijn geen waarnemingen bekend van steenmarters uit (de omgeving van) het plangebied, maar deze soort kan niet worden uitgesloten. Nader onderzoek naar het gebruik hiervan zal worden verwerkt in het definitieve bestemmingsplan.

Het plangebied is niet geschikt voor weidevogels, omdat hier de openheid voor ontbreekt. De overige beplanting die in het plangebied staat, kan dienen als broedplaats voor algemene vogelsoorten. Aangezien het verboden is om broedende vogels te verstoren tijdens het broedseizoen, moet ervoor gezorgd worden dat de werkzaamheden niet in het broedseizoen worden uitgevoerd.

Het broedseizoen loopt globaal van 15 maart tot 15 juli. Indien het toch noodzakelijk is om in het broedseizoen activiteiten uit te voeren, dan moet vooraf door een ter zake kundige bepaald worden of er broedende vogels voorkomen in het plangebied. Eventueel is het mogelijk om voor het broedseizoen maatregelen te nemen, zoals het verwijderen van beplanting, zodat vogels niet kunnen gaan broeden.

In het gebied zijn veel houtduiven en zwarte kraaien aangetroffen. De verblijfplaats van een kraai is jaarrond beschermd. Echter, de kraaien gebruikten het plangebied alleen als foerageerplek en niet als vaste verblijfplaats. Overige vogels met vaste verblijfplaats zijn niet waargenomen en worden ook niet verwacht.

In de watervoerende sloot die midden door het plangebied stroomt, kunnen beschermde vis-soorten voorkomen. Deze sloot zal echter gehandhaafd blijven in de toekomstige plannen. In de toekomstige situatie zullen de slootoevers zelfs natuurlijker worden ingericht. Ook zal er een poel in de omgeving van de sloot worden aangelegd. Hierdoor zullen er geen negatieve effecten optreden voor de mogelijk aanwezige beschermde vissoorten in de watergang. Hiervoor is dan ook geen ontheffing noodzakelijk. Mochten er echter toch werkzaamheden in de watergang moeten worden verricht dan zal nader moeten worden onderzocht of er beschermde vissoorten in de watergang voorkomen.

De watergang is niet geschikt voor beschermde amfibieën. Ook de overige delen van het plan-gebied zijn niet geschikt als leefgebied voor beschermde amfibieën. Hiervoor wordt het gebied te intensief beheerd. Mogelijk dat in de slootkant van de watergang de groene kikker voorkomt. Een ontheffing is hiervoor echter niet noodzakelijk bij een ruimtelijke ontwikkeling. In de toekomstige plannen zal er naast de watergang een poel worden gecreëerd, waardoor het plangebied geschikter wordt voor amfibieën in de toekomstige situatie.