direct naar inhoud van 4.9 Archeologie
Plan: Woonzorggebouw Heuvelstraat Laren
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0262.laWZCHeuvelstr-BP41

4.9 Archeologie

Beoordelingskader

Transect heeft in november 2012 een archeologisch vooronderzoek (zie Bijlage 5) uitgevoerd in een plangebied aan de Deventerweg in Laren (gemeente Lochem). De aanleiding voor het onderzoek is een voorgenomen bestemmingsplanprocedure op het terrein ten behoeve van de nieuwbouw van een zorgcentrum in het plangebied. Bij de nieuwbouw zal grondverzet plaatsvinden, waardoor de bodem en daarmee eventueel aanwezige archeologische resten in het gebied kunnen worden verstoord. Daarom is ter onderbouwing van het voorgenomen initiatief een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd.

Overwegingen

Op basis van het vooronderzoek zijn de volgende conclusies te trekken:

  • 1. Op basis van het bureauonderzoek is vastgesteld dat voor het plangebied een hoge verwachting geldt op de aanwezigheid van archeologische resten uit de periode Mesolithicum tot en met de Late Middeleeuwen. Deze verwachting is hoofdzakelijk gebaseerd op de ligging van het plangebied op de overgang van een dekzandrug naar een lager gelegen beekdal. Op een rug worden nederzettingsresten verwacht, terwijl in een beekdal resten te verwachten zijn, die meer betrekking hebben op een “natte context”, zoals afvaldumps, ontginningsgreppels, beschoeiingen en rituele deposities. Voor laatstgenoemde geldt een hoge archeologische verwachting, mede gezien de vondst van een complete bijl bij graafwerkzaamheden op 25 m ten zuiden van het terrein. Ook kunnen nederzettingsresten uit het Mesolithicum in een beekdal voorkomen, doordat in die tijd de grondwaterspiegel lager was. Dergelijke resten zijn veelal te verwachten op de hoger gelegen delen binnen een beekdal.
  • 2. Op basis van historisch kaartmateriaal is vastgesteld dat het plangebied vermoedelijk onbebouwd is geweest. Vanaf het begin van de 19e eeuw is het plangebied reeds in gebruik als bouwland. Pas vanaf 1955 is het plangebied deel uit gaan maken van de bebouwde kom van Laren. Daarom geldt voor de Nieuwe tijd een lage verwachting op het aantreffen van archeologische (nederzettings-) resten bestaat.
  • 3. De bodem in het plangebied is voor het grootste deel tot in de pleistocene afzettingen verstoord geraakt als gevolg van de aanleg van de bebouwing rondom en het park in het plangebied. Op grond van twee boringen viel aan hand van sporen van bodemvorming af te leiden dat oorspronkelijk het plangebied in het zuiden relatief vochtig is geweest (getuige het voorkomen van ijzeroer). In het noorden – direct aan de Heuvelstraat – lag vermoedelijk een dekzandrug.
  • 4. Er zijn tijdens het onderzoek geen archeologische indicatoren aangetroffen, die wijzen op de aanwezigheid van een vindplaats in het plangebied.

Concluderend geldt een lage verwachting voor het aantreffen van archeologische vindplaatsen voor de periode Mesolithicum – Late Middeleeuwen. Deze verwachting is met name gebaseerd op de hoge mate van verstoring van de oorspronkelijke bodem en het ontbreken van archeologische indicatoren in het plangebied. Voor de Nieuwe tijd bestond op basis van het bureauonderzoek reeds een lage archeologische verwachting.

Advies

Op basis van de resultaten van het veldonderzoek bestaat er in archeologisch opzicht geen bezwaar tegen de voorgenomen nieuwbouw in het plangebied. Het terrein is reeds grotendeels verstoord, kent een lage verwachting en is daarmee vanuit archeologische optiek geschikt voor de toekomstige inrichting. Er hoeven daarmee ten behoeve van de archeologische monumentenzorg (AMZ) geen aanvullende maatregelen te worden genomen.