Plan: | Woonzorggebouw Heuvelstraat Laren |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0262.laWZCHeuvelstr-BP41 |
Door Hamabest is een quickscan Flora en Fauna (zie Bijlage 4) uitgevoerd. Hieronder is deze kort behandeld.
Beoordelingskader
Bij ruimtelijke plannen moet aandacht worden besteed aan de natuurwetgeving. In de natuurwetgeving
kan een tweedeling worden gemaakt in soort- en gebiedsbescherming. Soortbescherming vindt plaats
via de Flora- en faunawet. De gebiedsbescherming gebeurt via de Natuurbeschermingswet 1998.
Soortbescherming
Sinds 1 april 2002 regelt de Flora- en faunawet de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren (beschermde flora- en fauna soorten). Ruimtelijke ontwikkelingen kunnen tot gevolg hebben dat beschermde soorten in het geding komen. Als dergelijke soorten aanwezig zijn en door de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling bedreigd worden, moet een ontheffing aangevraagd worden. Voor het aanvragen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van de gebouwen is het noodzakelijk om hiernaar onderzoek te doen.
Gebiedsbescherming
Vanaf oktober 2005 vindt de gebiedsbescherming in Nederland plaats via de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998. De Natuurbeschermingswet kent de volgende beschermde gebieden:
Overwegingen
EHS
Het plangebied is niet gelegen in of nabij een Natura2000-gebied, maar wel nabij de Ecologische Hoofdstructuur.
Zover het te bepalen is in het kader van onderhavige quickscan zijn er geen significant negatieve gevolgen te verwachten voor de functionaliteit en de kernkwaliteiten van de Ecologische Hoofdstructuur.
Vogels
De groenstructuren binnen het plangebied worden gebruikt als broedlocatie voor algemeen voorkomende vogelsoorten.
De rooiwerkzaamheden zullen buiten het broedseizoen van de aanwezige soorten moeten plaatsvinden.
Flora- en faunawet
Er zijn geen (streng of strikt) beschermde plant- en diersoorten aangetroffen binnen het daadwerkelijke plangebied.
Op basis van deze bevindingen kan geconcludeerd worden dat er in de huidige situatie geen procedurele gevolgen zijn voor het plangebied.
Ten aanzien van de ingrepen is nog een algemeen geldende voorwaarde vanuit de Flora- en faunawet van toepassing. Zeker betreft het feit dat diverse algemeen voorkomende soorten voorkomen is onderstaande artikel van groot belang.
Op basis van de zorgplicht volgens artikel 2 van de Flora- en faunawet dient bij de uitvoering van de werkzaamheden voldoende zorg in acht te worden genomen voor in het wild levende dieren en hun leefomgeving. Dit houdt in dat bij het uitvoeren van werkzaamheden altijd rekening moet worden gehouden met aanwezige planten en dieren. Dieren moeten de gelegenheid hebben om uit te wijken en mogen niet opzettelijk worden gedood
Advies
Bij de toekomstige inrichting van het plangebied kan rekening worden gehouden met het stimuleren van natuurwaarden. Bij nieuwe beplanting (heggen, heesters en bomen) is het gebruik van inlandse, bloem- en vruchtdragende soorten aan te bevelen. Gebruik van inlandse soorten is vooral voor insecten en daarmee voor vleermuizen, maar ook voor vogels geschikt.
Om in de toekomstige situatie nestgelegenheid te creëren voor soorten als de huismus, kunnen bij de nieuwbouw zogenaamde 'vogelvides' of speciale nestkasten worden toegepast. Eveneens kunnen verblijfplaatsen van vleermuizen worden gecreëerd.