direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch met waarden
Plan: Schoneveldsdijk 12-12a Barchem
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0262.buSchoneveldsd12Ba-BP41

Artikel 3 Agrarisch met waarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de instandhouding en ontwikkeling van het landschapstype en de kernkwaliteiten van het landschapstype, zoals beschreven in artikel 7;
  • b. extensief recreatief medegebruik;
  • c. de instandhouding en ontwikkeling van de ecologische hoofdstructuur.
3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

3.2.1

Er mogen geen gebouwen worden gebouwd.

3.2.2

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

  • a. de volgende bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegestaan:

Bouwwerken, geen gebouwen   Bouwhoogte in meters  
Sleufsilo's   2,5 m  
Mestsilo's   8,5 m  
Voedersilo's   15 m  
Overkappingen   4 m  
Verlichtings- en vlaggenmasten   8 m  
(Schotel)antennes   10 m  
Overige   6 m  
Terreinafscheidingen, uitsluitend ten behoeve van het agrarische grondgebruik met een constructie die niet onoverkomelijk is voor de passage van kleine zoogdieren en amfibieën.   1,5 m  
3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.3.1 Verbod

Het is verboden om op de voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden zoals opgenomen in de tabel in Bijlage 2 uit te voeren.

3.3.2 Uitzonderingen

Het in 3.3.1 genoemde verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden:

  • a. die plaatsvinden binnen het agrarische bouwvlak;
  • b. die tot het normale onderhoud en beheer worden gerekend;
  • c. die nodig zijn voor de realisering van een bouwwerk waarvoor een bouwvergunning is verleend of die vergunningvrij kunnen worden gebouwd;
  • d. die reeds moeten worden gemeld in het kader van de Boswet;
  • e. die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan in uitvoering waren of waarvoor op dat tijdstip reeds een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.3.1 was verleend.
3.3.3 Voorwaarden

De in 3.3.1 genoemde omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd indien:

  • a. als gevolg van deze werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan, hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, de in 3.1 genoemde landschaps- en natuurwaarden worden aangetast;
  • b. niet kan worden voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in de tabel in Bijlage 2.