| Plan: | Kern Laren 2008, geconsolideerde versie |
|---|---|
| Status: | geconsolideerde versie |
| Plantype: | bestemmingsplan |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.0262.LaKernLaren2008-GC01 |
Bestemmingsplan “Kern Laren 2008”, gecombineerd met "Paraplubestemmingsplan Archeologie" van de gemeente Lochem
In deze Voorschriften / Regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan "Kern Laren 2008, geconsolideerde versie" met identificatienummer NL.IMRO.0262.LaKernLaren2008-GC01 van de gemeente Lochem.
De overige begrippen in alfabetische volgorde:
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar volgens de Voorschriften regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een voor bewoning bestemd onderdeel van een gebouw dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de zelfstandige huisvesting van één huishouden.
de regionaal archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg.
het verrichten van werkzaamheden met als doel het verzamelen van kennis en wetenschap van bekende of verwachte overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden.
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische sporen en relicten.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied aanwezige archeologische sporen en relicten.
een werkruimte voor een kunstenaar.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
het aangeduide percentage tot waar het bouwperceel maximaal mag worden bebouwd, of wanneer dat in deze Voorschriften uitdrukkelijk is bepaald, het percentage tot waar het bouwvlak maximaal mag worden bebouwd.
inrichting voor de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten zoals genoemd in de bij deze voorschriften behorende Staat van bedrijfsactiviteiten of daarmee naar de aard vergelijkbare activiteiten.
de verdieping van een gebouw die ter plaatse van de hoofdtoegang rechtstreeks toegankelijk is vanaf het maaiveld, en waartoe ten behoeve van het toelaatbare gebruik mede worden gerekend eventuele kelders, onderbouwen en/of souterrains.
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, het vernieuwen of het veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop volgens de voorschriften een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar volgens de voorschriften bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
gebouwde overkapping voor de stalling van motorvoertuigen, waarvan in ieder geval de naar de straat gekeerde zijde geen wand heeft.
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen verhuren en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen grove bouwmaterialen, keukens en sanitair.
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden met of zonder rechtstreeks contact met het publiek.
de verdieping van een gebouw die gelijk boven de begane grond-verdieping is gebouwd.
uitbouw aan de voor- of de zijgevel van het hoofdgebouw.
een natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend en die qua aard en schaal het bedrijf of beroep aan huis te boven gaat.
bedrijf in de handel van auto's en motorfietsen, reparatie en servicebedrijven.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een woning waarboven en/of waaronder een andere woning is gebouwd of andere woningen zijn gebouwd (zie grondgebonden woningen).
constructie of de overgang van gevel- naar dakvlak.
een woning die direct met de grond is verbonden, en die niet als een gestapelde woning is aan te merken.
het adres dat fungeert als het centrum van iemands sociale en maatschappelijke activiteiten en dat ingevolge de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens noopt tot inschrijving als woonadres.
een bedrijf, waar bedrijfsmatige dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.
onder een huishouden wordt verstaan een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren (zie toelichting voor handhavingscriteria).
het bedrijfsmatig uitoefenen van administratieve werkzaamheden ten behoeve van derden.
constructie ter afdekking van een gebouw waarop de dakbedekking rust, niet zijnde een muur, met tenminste 1 hellend vlak.
bedrijvigheid die is genoemd in de bij deze voorschriften behorende Staat van bedrijfsactiviteiten, dan wel bedrijvigheid die niet in deze lijst is genoemd maar daarmee naar de aard en invloed op de omgeving is gelijk te stellen, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.
het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, zoals genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bij deze voorschriften behorende lijst van maatschappelijke voorzieningen, waaronder begrepen: gezondheidszorg en/of, zorg- en welzijn en/of, jeugd/kinderopvang en/of, onderwijs en/of, religie en/of, uitvaart/ begraaf-plaats en/of, bibliotheken en/of, openbare dienstverlening en/of, verenigingsleven.
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.
het peil voor gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, is de door burgemeester en wethouders vastgestelde hoogte van de openbare weg waarop het desbetreffende gebouw of bouwwerk geen gebouw zijnde, is georiënteerd.
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
een seksinrichting in gebruik voor het zich vanaf de openbare weg of een andere, voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
een inrichting, bij welke volgens het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
de voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht.
gronden met de bestemming tuin die zijn gesitueerd aan de voorzijde van de woning.
een gebouw dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van een huishouden.
een gebouw of deel van een gebouw, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.
een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor detailhandel.
het kenmerk van een zelfstandige woonruimte is, dat deze een eigen toegang heeft en door één huishouden kan worden bewoond zonder dat het huishouden afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte (artikel 30 Huisvestingswet). Elke andere situatie moet derhalve worden aangemerkt als onzelfstandige woonruimte.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. druiplijn, het boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouw-onderdelen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de som van de oppervlakten van de gedeelten van een bouwwerk, die zich geheel boven het niveau van het maaiveld bevinden en daar niet mee gelijk liggen.
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
de som van de oppervlakten van alle bouwwerken binnen een vlak, uitgedrukt in een percentage van dat vlak.
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een hoogte van maximaal 1 meter.
Zie de algemene gebruiksbepalingen in artikel 25 van deze voorschriften.
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
met dien verstande dat:
Op de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de aanduidingen en de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 5.2.2, sub d, voor een gebouw met een kap op een afstand van 2 meter of minder van de zijdelingse en achtergrenzen van het bouwperceel, mits:
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
met dien verstande dat:
Op de voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de aanduidingen en de volgende bepalingen:
buiten het bouwvlak zijn uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan met een hoogte van maximaal 2 meter.
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
op de begane grond:
alsmede voor:
op de eerste verdieping:
Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de aanduidingen en de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 7.2.3, sub d, voor een gebouw met een kap op een afstand van 2 meter of minder van de zijdelingse en achtergrenzen van het bouwperceel, mits:
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 8.1 bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de aanduidingen en de volgende bepalingen:
de inhoud van een wooneenheid moet ten minste 300 m3 bedragen.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
almede voor:
met dien verstande dat:
Op de voor 'Groen' aangewezen gronden zijn uitsluitend met de bestemming verband houdende bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan, met een hoogte van maximaal 3 meter, met dien verstande dat voor de zendmast mobiele telecommunicatie een hoogte van maximaal 40 meter is toegestaan.
De voor 'Groen' aangewezen gronden en bebouwing mogen niet voor parkeren worden gebruikt, tenzij deze daar specifiek voor zijn aangeduid, en met dien verstande dat het gebruik voor voet- en fietspaden en toegangswegen en -paden naar percelen wel is toegestaan.
één en ander zoals genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bij deze voorschriften behorende Lijst van maatschappelijke instellingen,
alsmede voor:
Op de voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de aanduidingen en de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 10.2.2, sub d, voor een gebouw met een kap op een afstand van 2 meter of minder van de bestemmingsgrenzen, mits:
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden en bebouwing mogen mede worden gebruikt voor ondergeschikte kantine- en sportvoorzieningen ten dienste van de bestemming.
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat:
Op de voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 1 meter.
Zie de algemene gebruiksbepalingen in artikel 25 van deze voorschriften.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een hoogte van maximaal 3 meter.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor een motorbrandstofverkooppunt.
De voor 'Verkeer-Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat:
Op de voor 'Verkeer-Verblijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een hoogte van maximaal 3 meter.
De voor Verkeer-Verblijf' aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor een motorbrandstofverkooppunt.
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat:
Op de voor 'Water' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met een hoogte van maximaal 2 meter.
Zie de algemene gebruiksbepalingen in artikel 25 van deze voorschriften.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat:
Op de in lid 15.1 bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de aanduidingen en de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 15.2.3, sub d., voor een gebouw met een kap op een afstand van 2 meter of minder van de zijdelingse en achtergrenzen van het perceel, mits:
Voor het gebruik van de gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
De voor 'Wonen - Gestapeld' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor Wonen - Gestapeld' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de aanduidingen en de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 16.2.3, sub c., voor een gebouw met een kap op een afstand van 2 meter of minder van de zijdelingse en achtergrenzen van het perceel, mits:
Voor het gebruik van de gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
De voor 'Wonen - Laren III' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat:
Op de in lid 17.1 bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de aanduidingen en de volgende bepalingen:
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn naast de daarvoor aangewezen andere bestemmingen, mede bestemd voor een ondergrondse rioolpersleiding.
Op de voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de persleiding toegestaan met een hoogte van maximaal 2 meter (behoudens vrijstelling).
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 18.2.1, ten behoeve van een secundair toegekende bestemming, mits de belangen van de leiding door de voorgenomen bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad en daaromtrent vooraf advies is ingewonnen bij de beheerder van de leiding.
Zie de algemene gebruiksbepalingen in artikel 25 van deze voorschriften.
Op de voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden is het verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in lid 18.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
De in lid 18.4.1 genoemde vergunning mag alleen en moet worden geweigerd indien door de uitvoering van het werk, dan wel door de daarvan (in)direct te verwachten gevolgen, blijvend afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de rioolpersleiding, en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische resten van historische stads- of dorpskernen, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het is verboden te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 4 ' mede bestemde gronden.
Het in lid 19.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 19.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 19.3.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 19.3.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Het is verboden om op de voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag:
Het in lid 19.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 19.4.1 wordt slechts verleend indien:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 19.4.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 19.4.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van terreinen met een hoge archeologische verwachting, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het is verboden te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 5 ' mede bestemde gronden.
Het in lid 20.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 20.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 20.3.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 20.3.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Het is verboden om op de voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag:
Het in lid 20.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 20.4.1 wordt slechts verleend indien:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 20.4.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 20.4.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van terreinen met een middelmatige archeologische verwachting, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 6 ' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het is verboden te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 6 ' mede bestemde gronden.
Het in lid 21.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 21.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 21.3.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 21.3.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Het is verboden om op de voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag:
Het in lid 21.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 21.4.1 wordt slechts verleend indien:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 21.4.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 21.4.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 6' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Archeologie 7' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van terreinen met een lage archeologische verwachting, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 7' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het is verboden te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 7 ' mede bestemde gronden.
Het in lid 22.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 22.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 22.3.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 22.3.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Het is verboden om op de voor 'Waarde - Archeologie 7' aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag:
Het in lid 22.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 22.4.1 wordt slechts verleend indien:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 22.4.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 22.4.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 7' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bij de toepassing van bijzondere kapvormen op gebouwen mag de maximale dakhelling van 60 graden worden overschreden, en is een dakhelling van maximaal 80 graden toegestaan voor ten hoogste 60% van het dakvlak.
Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van de algemene en specifieke gebruiksbepalingen, indien strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, vrijstelling verlenen van het bepaalde in deze voorschriften of de aanwijzingen, voor:
Bij het voornemen tot wijziging van dit bestemmingsplan krachtens deze voorschriften, passen burgemeester en wethouders de volgende procedure toe:
Overtreding van het bepaalde in artikel:
is een strafbaar feit in de zin van de Wet op de economische delicten.
Deze voorschriften / regels worden aangehaald als:
Voorschriften / Regels van het bestemmingsplan "Kern Laren 2008, geconsolideerde versie".