direct naar inhoud van Artikel 6 Leiding-Gas
Plan: Malden, Droogsehof
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0252.MAbpDroogsehof-VA02

Artikel 6 Leiding-Gas

6.1 bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. een ondergrondse aardgastransportleiding, uitsluitend ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven leiding;
  • b. de bescherming van de ondergrondse aardgastransportleiding;
  • c. de bescherming van het woon- en leefmilieu in verband met de aardgastransportleiding.

6.2 bouwregels

Op de in artikel 6.1 bedoelde gronden mogen, in afwijking van andere ter plaatse voorkomende bestemmingen en bijbehorende regels, geen nieuwe bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de in artikel 6.1 omschreven bestemming, zoals meet- en regelkasten en afsluiterputten.

6.3 ontheffing van de bouwregels

6.3.1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 6.2, voor het oprichten van bebouwing als toegestaan ingevolge ter plaatse voorkomende andere bestemmingen, mits:

  • a. door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de bedrijfsveiligheid van de aardgastransportleiding;
  • b. het woon- en leefmilieu niet onevenredig wordt aangetast.


6.3.2. Alvorens burgemeester en wethouders een ontheffing verlenen winnen zij advies in van de beheerder van de aardgastransportleiding.

6.4 aanlegvergunning

6.4.1. Het is verboden op de in artikel 6.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontginnen, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden, dan wel het ontgronden en het verlagen van de bodem;
  • b. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het graven van watergangen alsmede het aanleggen van een drainage;
  • d. het in de grond brengen van voorwerpen op een grotere diepte dan 0,30 m.;
  • e. het verrichten van graaf- en grondwerkzaamheden dieper dan 0,30 m.;
  • f. het aanbrengen van gewassen of beplantingen die dieper wortelen of kunnen wortelen dan 0,30 m.


6.4.2. Een aanlegvergunning als bedoeld in artikel 6.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de bedrijfsveiligheid van de aardgastransportleiding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.


6.4.3. Geen aanlegvergunning is vereist voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning.


6.4.4. Alvorens burgemeester en wethouders een aanlegvergunning verlenen winnen zij advies in van de beheerder van de aardgastransportleiding.