direct naar inhoud van Regels
Plan: Chw Open Club (Omgevingsplan)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0243.BP00248-0003

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Chw Open Club (Omgevingsplan) met identificatienummer NL.IMRO.0243.BP00248-0003 van de gemeente Harderwijk;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan huis verbonden beroep

een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerp-technisch, adviesgevend, of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, alsmede gastouderopvang, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.6 achtererf

het deel van het bouwperceel dat is gelegen achter de gronden die zijn aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw', of het verlengde daarvan;

1.7 achtererfgebied

erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;

1.8 ander werk

een werk, geen bouwwerk zijnde;

1.9 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.10 bebouwingspercentage

het in de regels aangegeven percentage dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwvlak dat ten hoogste mag worden bebouwd;

1.11 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting (van het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht;

1.12 bestaand
  • a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen;
  • b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat en in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime, danwel nadien kan worden gebruikt krachtens een omgevingsvergunning voor het gebruik;
1.13 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.14 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.15 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.16 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.17 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.18 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.19 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.20 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.21 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

1.22 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

1.23 erfgrens

de grens van een erf;

1.24 evenement

al dan niet periodiek terugkerende openbaar toegankelijke activiteit of geheel van activiteiten met een van het reguliere gebruik afwijkend karakter, op het gebied van sport, cultuur, folklore, liefdadigheid, religie, gezondheid, wetenschap, amusement en alle daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen activiteiten.

Het van het reguliere gebruik afwijkende karakter kan te maken hebben met het programma en/of de omvang;

1.25 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.26 maatvoeringsvlak

een als zodanig aangegeven vlak ten behoeve van het indelen van een bouwvlak of bouwperceel met het oog op een verschil in maatvoering;

1.27 ondergeschikte functie

functie die in frequentie en/of omvang ondergeschikt is aan de ingevolge het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie. De hoofdfunctie (sport en beweging) dient qua aard, omvang en verschijningsvorm, als hoofdfunctie herkenbaar te blijven;

1.28 ondersteunende functie

functie die een bijdrage levert aan het maatschappelijk doel van de sportclusters. Concreet betekent dit dat een ondersteunende functie een relatie heeft met het hoofddoel sport en beweging en/of met de volgende maatschappelijke opgaven: zorg, welzijn, gezondheid, duurzaamheid en het meedoen van de inwoners van Harderwijk;

1.29 peil
  • 1. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • 2. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • 3. bij het ontbreken van een hoofdgebouw: vanaf het aansluitend afgewerkt terrein, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven;
1.30 voorerf

erf dat geen onderdeel is van het achtererf of zijerf;

1.31 voorerfgebied

erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;

1.32 voorgevelbouwgrens

het naar de weg gekeerde deel van de bouwgrens;

1.33 voorgevelrooilijn

de denkbeeldig doorgetrokken lijn van het naar de weg gekeerde deel van het bouwvlak ter plaatse van de voorgevel van het hoofdgebouw, dan wel de ligging van de bouwvlakken op de verbeelding indien geen hoofdgebouw aanwezig is;

1.34 woning

een voor bewoning bestemd gebouw, bestaand uit een complex van ruimten;

1.35 zijerf

het deel van het bouwperceel dat is gelegen naast de woning tussen de voorgevelbouwgrens en de daarachter gelegen grens van het vlak met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw', of de verlengden daarvan tot aan de zijdelingse bouwperceelgrens.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, liftkokers en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.4 wijze van meten:

tenzij anders bepaald, worden de afstanden loodrecht gemeten;

2.5 ondergeschikte bouwdelen:

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken, trapportalen en hellingbanen buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens, dan wel de rooilijn met niet meer dan 0,25 m wordt overschreden, met dien verstande dat ten aanzien van trapportalen en hellingbanen de overschrijding niet meer mag bedragen dan 2,5 m.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Maatschappelijk gebied

3.1 Doel

De gronden binnen Maatschappelijk gebied zijn bedoeld om te gebruiken voor de functie sport en beweging. Verder zijn toegestaan:

  • a. ondersteunende functies als deze bijdragen aan maatschappelijke opgaven en bijdragen aan zorg, welzijn, gezondheid, duurzaamheid en het meedoen van de inwoners, bij voorkeur in combinatie met de hoofdfunctie sport en beweging;
  • b. ondergeschikte functies.
3.2 Toegelaten functies

Binnen Maatschappelijk gebied zijn de volgende functies toegestaan, als ook wordt voldaan aan de overige regels in dit artikel:

  • a. sport en beweging, met de daarbij behorende bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', opslag ter plaatse van de aanduiding 'opslag' en andere functies en voorzieningen voor: groen, ecologische waarden, water (huishouding), (ontsluitings)wegen, paden, erven, openbare ruimten, pleinen, terreinen, parkeren, laden en lossen, straatmeubilair, (buiten)verlichting en nutsvoorzieningen;

en de volgende ondersteunende functies als een bijdrage wordt geleverd aan de functie sport en beweging en/of de maatschappelijke opgaven zoals benoemd in 3.1:

  • b. cultuur;
  • c. kinder- en buitenschoolse opvang, met uitzondering van sportcluster Slingerbos;
  • d. onderwijs;
  • e. recreatie;
  • f. welzijn;
  • g. zorg;
  • h. dienstverlening, alleen als deze een directe relatie heeft met de functies onder a, b, c, d, e, f en g;

en de daaraan ondergeschikte functies:

  • i. horeca;
  • j. verhuur van zaal en/of sportvelden;
  • k. evenementen.
3.3 Toegelaten activiteiten

Binnen Maatschappelijk gebied zijn de volgende activiteiten toegestaan:

  • a. gebruiken;
  • b. bouwen;
  • c. aanleggen;
  • d. slopen;
  • e. beheer en onderhoud.
3.4 Regels voor gebruik
3.4.1 Algemene regels
  • a. bestaand gebruik voor de functies opgenomen in 3.2 is toegestaan;
  • b. bij het beginnen of veranderen van het gebruik wordt voldaan aan de algemene regels onder c, en de voorwaarden voor het gebruik als dit vergunningvrij (3.4.2), meldingsplichtig of vergunninplichtig is;
  • c. de algemene regels zijn dat de activiteit:
    • 1. Woon- en leefklimaat omwonenden; geen onevenredige aantasting veroorzaakt op het woon- en leefklimaat van bestaande (recreatie)woningen in de directe omgeving van het Maatschappelijk gebied;
    • 2. Parkeren: in voldoende mate voorziet in ruimte voor het parkeren of stallen van auto's overeenkomstig de Parkeernormennota Harderwijk;
    • 3. Afwikkeling verkeer: de afwikkeling van verkeer in voldoende mate zeker stelt;
    • 4. Externe Veiligheid: voor initiatieven binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico een verantwoording van het groepsrisico plaatsvindt op basis van de "Gezamenlijke beleidsvisie externe veiligheid gemeenten in de regio Veluwe-Noord". Na inwerkingtreding van de Omgevingswet vervalt de “Gezamenlijke beleidsvisie externe veiligheid gemeenten in de regio Veluwe-Noord" en wordt de regelgeving uit het “Besluit Activiteiten Leefomgeving” en het “Besluit Kwaliteit Leefomgeving van toepassing”;
    • 5. Lichtmasten: geen gebruik maakt van lichtmasten tussen 23.00 uur en 8.00 uur;
    • 6. Natuur: voldoet aan wet- en regelgeving op het gebied van natuur.
    • 7. (Brand)veiligheid: de bereikbaarheid voor hulpdiensten en voldoende bluswatervoorzieningen zeker stelt.

3.4.2 Meldings- en vergunningsvrij

Gebruik van gronden en bouwwerken voor de volgende functies is meldings- en vergunningsvrij als wordt voldaan aan de algemene regels in 3.4.1 en onderstaande eventuele aanvullende voorwaarden:

  • a. sport en beweging;
  • b. evenementen: 
    • 1. het aantal bezoekers bedraagt niet meer dan 100, mits er een melding brandveilig gebruik is gedaan als voor het evenement een gebouw wordt gebruikt met meer dan 50 personen;
    • 2. het evenement vindt plaats tussen 09:00 en 24.00 uur;
    • 3. er wordt geen versterkte muziek of omroepinstallatie gebruikt;
    • 4. evenementen die niet voldoen aan regels onder 1 t/m 3 vallen onder de regels van 3.4.3 Meldingsplichtig of van 3.4.4 Vergunningplichtig;
  • c. cultuur;
  • d. recreatie, zonder commercieel oogmerk;
  • e. welzijn;
  • f. dienstverlening, alleen als sprake is van een directe relatie zoals bedoeld in 3.2;
  • g. horeca, enkel regulier kantinegebruik voor de functie sport en beweging en niet voor bijeenkomsten die vallen onder de regels van 3.4.3 Meldingsplichtig onder a, met dien verstande dat dit gebruik uitsluitend is toegestaan in het daarvoor bestemde verenigingsgebouw en/of op het aangrenzende terras;
  • h. verhuur van zaal en/of sportvelden, waarbij de regels 3.4.3 Meldingsplichtig onder a gelden, als er alcoholische drank geschonken wordt;
  • i. een aan huis verbonden beroep bij een bedrijfswoning, mits de woonfunctie in overwegende mate blijft behouden.

3.4.3 Meldingsplichtig

Gebruik van gronden en bouwwerken voor de volgende functies is verboden, tenzij hiervoor een melding is gedaan die voldoet aan artikel 7 Procedure melding en wordt voldaan aan de algemene regels in 3.4.1 en onderstaande eventuele aanvullende voorwaarden:

  • a. horeca (waarbij alcoholische drank geschonken wordt): 
    • 1. per vergunninghouder (op grond van de Drank- en horecawet) vinden maximaal 12 bijeenkomsten per jaar plaats die van persoonlijke aard zijn of die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de functie sport betrokken zijn;
    • 2. verder moet worden voldaan aan de regels in de Algemene Plaatselijke Verordening (zie www.harderwijk.nl);
  • b. evenementen: 
    • 1. het aantal bezoekers bedraagt niet meer dan 100;
    • 2. het evenement vindt plaats tussen 09:00 en 24.00 uur;
    • 3. er wordt geen muziek ten gehore gebracht voor 09.00 uur of na 23.30 uur;
    • 4. het evenement vormt geen belemmering voor het doorgaand verkeer en de hulpdiensten;
    • 5. minimaal 7 werkdagen voor aanvang van een evenement is melding gedaan bij de burgemeester;
    • 6. voor het geluidniveau van onversterkte en versterkte muziek wordt verwezen naar de regels uit de Algemene Plaatselijke Verordening (artikel 4:5 en artikel 4:6).
3.4.4 Vergunningplichtig
  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de volgende functies is verboden zonder vergunning:
    • 1. kinder- en buitenschoolse opvang;
    • 2. onderwijs;
    • 3. recreatie, met een commercieel oogmerk;
    • 4. zorg;
    • 5. evenementen met meer dan 100 bezoekers.
  • b. een vergunning (omgevingsvergunning) als bedoeld in a onder 1 t/m 4 wordt verleend als deze bijdraagt aan de doelen van het Maatschappelijk gebied en voldoet aan de algemene regels in 3.4.1;
  • c. een aanvrager levert hiervoor bij het indienen van de vergunning als bedoeld in b de benodigde inhoudelijke gegevens en bescheiden aan om te onderbouwen hoe een bijdrage wordt verleend aan de doelen van het Maatschappelijk gebied en hoe wordt voldaan aan de algemene regels van 3.4.1;
  • d. voor een vergunning als bedoeld in a onder 5 (evenementenvergunning) moet worden voldaan aan de regels in de Algemene Plaatselijke Verordening (zie www.harderwijk.nl).
3.5 Regels voor bouwen
  • a. bestaande bebouwing is toegestaan en mag na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden herbouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning per aanduiding toegestaan met een maximale oppervlakte van 150 m2 en een goot- en bouwhoogte van maximaal 3,5 m en 9 m. De oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt niet meer dan 50 m2;
  • c. het veranderen van bouwwerken of het bouwen van nieuwe bouwwerken is verboden zonder omgevingsvergunning;
  • d. een omgevingsvergunning voor bouwen als bedoeld in c wordt verleend als wordt voldaan aan de volgende regels:
    • 1. archeologie: archeologisch vooronderzoek wordt uitgevoerd bij het graven dieper dan 30 cm over een groter totaal oppervlak dan is aangegeven ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding – archeologie 100, 1000 of 5000 m2';     
    • 2. cultuurhistorie: de cultuurhistorisch waardevolle groenstructuren, verkaveling en structuren, zoals opgenomen in Bijlage 1 Cultuurhistorie, worden in stand gehouden;
    • 3. bouwvlak: bouwen van gebouwen is toegestaan binnen het aangegeven bouwvlak;
    • 4. bebouwingspercentage: het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' bedraagt niet meer dan het aangegeven percentage;
    • 5. bijbehorende bouwwerken: bijbehorende bouwwerken zijn ook buiten het bouwvlak toegestaan met een maximale, gezamenlijke oppervlakte van 30 m2 per sportcluster;
    • 6. hoogte gebouwen: 
      • de bouwhoogte van hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' bedraagt niet meer dan de aangegeven hoogte;
      • de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt niet meer dan 5 m;
    • 7. hoogte bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan:
      • erfafscheidingen 2 m;
      • bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van sportvoorzieningen zoals ballenvangers 8 m;
      • vlaggenmasten 8 m;
      • lichtmasten 15 m;
      • overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 3 m;

8. milieu: de maximale waarden zoals opgenomen in de geldende wet- en regelgeving niet
worden overschreden.

3.6 Regels voor aanleggen

Het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden is verboden zonder omgevingsvergunning. Een omgevingsvergunning wordt verleend, indien wordt voldaan aan de onderstaande voorwaarden:

  • a. archeologie: ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - archeologie 100, 1000 of 5000 m2' wordt informatie overlegd waarin de archeologische waarde van het terrein en de verstoring daarvan naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld. In het belang van archeologie kunnen kunnen voorschiften aan deze omgevingsvergunning worden verbonden;
  • b. cultuurhistorie: de cultuurhistorisch waardevolle groenstructuren, verkaveling en structuren, zoals opgenomen in Bijlage 1 Cultuurhistorie, worden in stand gehouden;
  • c. verplaatsen grond: verplaatsen van grond op dezelfde locatie is toegestaan, aanvoer van grond van buiten de locatie is uitsluitend toegestaan met een milieuhygiënische verklaring;
  • d. hoogspanningsverbinding: voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden ter plaatse van de dubbelbestemming “Leiding – Hoogspanningsverbinding”, wint het bevoegd gezag vooraf advies in bij de desbetreffende leidingbeheerder waaruit moet blijken dat die hiertegen vanuit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar heeft.
3.7 Regels voor beheer en onderhoud

Op de gronden is zonder vergunning of melding beheer en onderhoud toegestaan als dit plaatsvindt volgens het beheer- en onderhoudsplan buitensportaccomodaties.

Artikel 4 Leiding - Hoogspanningsverbinding

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. hoogspanningsverbinding(en);
  • b. belemmeringenstrook;
  • c. veiligheidszone.
4.2 Bouwregels
  • a. in afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, mag niet hoger worden gebouwd dan 3 m, tenzij ten behoeve van deze bestemming wordt gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van de in 4.1 genoemde bestemming mag niet meer bedragen dan 40 m;
  • c. de bestaande bebouwing, welke bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, ten behoeve van de andere bestemmingen is toegestaan.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2 en toestaan dat wordt gebouwd conform de regels bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen. Daarvoor wint het bevoegd gezag vooraf advies in bij de desbetreffende leidingbeheerder waaruit moet blijken dat die hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar heeft.

4.4 Gebruiksregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, zijn geen functies toegestaan waarbij sprake is van langdurig verblijf, zoals kinder- en buitenschoolse opvang.

Artikel 5 Leiding - Riool

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. hoofdrioolleiding(en);
  • b. belemmeringenstrook;
  • c. veiligheidszone.
5.2 Bouwregels
  • a. in afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming;
  • b. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  • c. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 m.
5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2 en toestaan dat de in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Daarvoor wint het bevoegd gezag vooraf advies in bij de desbetreffende leidingbeheerder waaruit moet blijken dat die hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar heeft.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het bewerken van en graven, boren of roeren in de bodem dieper dan 0,5 m;
    • 2. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen;
    • 3. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, tenzij daarvoor een vergunning krachtens de Ontgrondingenwet is vereist en het egaliseren van gronden;
    • 4. het aanbrengen van verharding.
  • b. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld onder a. mag alleen worden verleend, indien door de uitvoering van het andere werk dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan, door het stellen van voorwaarden, voldoende tegemoet kan worden gekomen.
  • c. Bij de afweging als bedoeld onder b. wordt in ieder geval betrokken de bestemmingsomschrijving van de ter plaatse geldende bestemming.
  • d. Er is geen omgevingsvergunning nodig voor:
    • 1. andere werken, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
    • 2. andere werken die op het moment van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende of aangevraagde vergunning.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Procedure melding

  • a. Het is verboden om een activiteit als bedoeld in lid 3.4.3 te beginnen of te veranderen zonder dit te melden.
  • b. Een melding als bedoeld onder a wordt door de melder ondertekend en bevat tenminste;
    • 1. aard en omvang van de functie en/of activiteit die zal worden verricht;
    • 2. de aanduiding, inclusief begrenzing, van de locatie waar de activiteit zal worden verricht;
    • 3. op welke wijze invulling wordt gegeven aan de inhoudelijke regels voor de melding indien dit van toepassing is;
    • 4. de naam en het adres van degene die de activiteit gaat verrichten en de dagtekening.
  • c. Het bevoegd gezag mag een controle uitvoeren na ontvangst van de melding voorafgaand aan de activiteit.

Artikel 8 Evaluatie

Tussen de sportverenigingen en gemeente Harderwijk is de procesafspraak gemaakt dat zij regelmatig evalueren over de gang van zaken op de sportclusters. Besproken wordt hoe invulling gegeven wordt aan de toegelaten functies (lid 3.2) en de regels voor gebruik (lid 3.4) in relatie tot het doel van de sportclusters (lid 3.1). Ook is er aandacht voor de wijze waarop de sportverenigingen omwonenden en andere partijen betrekken bij het doordenken en uitvoeren van plannen.

Artikel 9 Algemene aanduidingsregels

9.1 geluidzone - industrie
9.1.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder.

9.1.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemmingen, mogen geen nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen worden gebouwd.

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van de regels in deze planregels ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. het bouwen van antennes waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 25 m;
  • b. het veranderen van de voorgeschreven maatvoering met niet meer dan 10%;
  • c. het overschrijden van bouwgrenzen met niet meer dan 3 m, als bij de definitieve uitmeting blijkt dat deze aanpassing in het belang van een juiste verwerkelijking van het bouwplan redelijk, gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij geldt dat de overschrijding stedenbouwkundig aanvaardbaar is.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10 %.
  • a. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Chw Open Club (Omgevingsplan).

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van....................

voorzitter,

griffier,