Plan: | Tweelingstad - Graaf Ottolaan 5-11 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0243.BP00072-0003 |
Het plangebied is op dit moment nog in gebruik door het aannemersbedrijf. Door het realiseren van een gemeentelijk onderhoudsbedrijf zal de bestaande situatie wat bebouwd oppervlak betreft niet worden gewijzigd. Er zal niet meer verharding worden gerealiseerd dan er op dit moment aanwezig is. De functieverandering van een aannemersbedrijf naar een gemeentelijk onderhoudsbedrijf zal naar verwachting geen nadelige consequenties voor de waterhuishouding ter plaatse tot gevolg hebben.
Huishoudelijk afvalwater (VWA)
Met betrekking tot huishoudelijk afvalwater wordt gebruik gemaakt van de huidige aansluiting van het perceel op het gemeenteriool Graaf Ottolaan. Mocht er toch aanleiding zijn tot aanpassing van de terreinriolering, dan wordt met PVC Ø200 een extra aansluiting gemaakt op inspectieput 301G101 (Graaf Ottolaan) of 301G107 (Gelreweg). Voor extra aansluitingen wordt een riool aansluitvergunning aangevraagd.
Hemelwater (HWA)
Er wordt geen schoon hemelwater van nieuwe daken rechtstreeks aangesloten op vuilwaterrriool. Bij realiseren van nieuwe bouwwerken wordt hemelwater van daken op eigen perceel verwerkt (minimaal 12 mm berging relatief ten opzichte van aangesloten verhard oppervlak).
Afkoppelen van dakwater van bestaande gebouwen en toepassen van groen daken wordt -indien doelmatig/bedrijfseconomisch verantwoord- toegepast (voorbeeldfunctie). Hoogwaardig hergebruik van hemelwater wordt -indien doelmatig/bedrijfseconomisch verantwoord- toegepast: toiletspoeling/waswater/sproeiwater groenvoorziening etc. (voorbeeldfunctie).
Afstromen van hemelwater van terreinen wordt bij voorkeur niet aangesloten op vuilwaterriolering, maar verwerkt op eigen terrein (wadi's en/of infiltratiekoffers). Kratten worden niet toegepast (milieuvreemd aardolieproduct). De afkoppelbeslisboom schrijft voor dat voor verwerking van hemelwater van licht verontreinigende oppervlakken een bodempassage noodzakelijk is.
Hemelwater van terreinoppervlakken waarvoor een risico bestaat op vervuiling (olie, brandstoffen, zand, zout, chemicalien etc) wordt aangesloten op vuilwateriool via zandvang en benzine/olieafscheiding (conform activiteitenbesluit).
Er is geen oppervlaktewater in de buurt. Overtollig hemelwater wordt geloosd op de vuilwaterriolering.
De terreininrichting wordt zo gekozen dat overtollig water niet wordt afgewenteld op aanpalende percelen, met uitzondering van de openbare ruimte.
Er wordt op oppervlakken waarvan het hemelwater is afgekoppeld in principe geen strooizout en chemische onkruidbestrijding toegepast.
Opslag van materieel en (bulk)materiaal waar een kans bestaat op vervuiling van hemelwater worden overkapt.
Bouwpeil
Een deel van de bestaande bebouwing wordt gebruikt voor de nieuwe functies. In het geval van nieuwbouw geldt echter nog een aantal voorwaarden. De gemiddeld hoogste grondwaterstand is circa 2 m-mv. Bij onderkeldering zouden constructieve maatregelen moeten worden getroffen om een kelder duurzaam waterdicht te houden en optrekkend vocht te voorkomen. Daarnaast zou de grondwaterstand voor de bouw van eventuele ondergrondse ruimten (kelders) gedurende de uitvoeringsperiode mogelijk moeten worden verlaagd. De constructie van eventuele kelder(s) moet zodanig waterdicht worden uitgevoerd dat na de bouw in de gebruiksfase geen (permanente) grondwaterstandverlaging nodig is.
Bij toepassing van ondergrondse infiltratievoorzieningen geldt het volgende:
Uitlogende bouwmaterialen
Er worden geen uitlogende bouwmaterialen toegepast.