direct naar inhoud van 7.2 Artikelsgewijze toelichting
Plan: Binnenstad - Schoenmakersstraat 7-11 en Vleeshouwersteeg 14
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0243.BP00059-0004

7.2 Artikelsgewijze toelichting

De regels in dit bestemmingsplan zijn samengesteld vanuit diverse bronnen. Als vertrekpunt is de Standaard Handboek Harderwijk, versie 2011-11 gehanteerd. Voor de inhoud van de bestemming detailhandel is aangesloten bij het bestemmingsplan Binnenstad.

Detailhandel (artikel 3)

De gronden hebben de bestemming 'Detailhandel' gekregen. De gronden met deze bestemming zijn op de begane grond bestemd voor detailhandel en dienstverlening. Wonen is uitsluitend op de verdiepingen toegestaan, tenzij anders op de plankaart is aangegeven door middel van de aanduiding 'wonen'. Het gebruik van de kelder anders dan als opslagruimte annex bergruimte is niet toegestaan.


Waarde - Archeologie (artikel 4)

Voor de bescherming van mogelijk archeologische waarden in het plangebied is deze dubbelbestemming opgenomen. Het betreft de gebieden die op de Archeologische Verwachtingskaart en aangeduid zijn als archeologisch waardevol gebied. Hiervoor geldt een onderzoeksplicht bij gebieden groter dan 30 m².

Waarde - Cultuurhistorie (artikel 5)

Omdat het plangebied ligt binnen het Beschermd Stadsgezicht van Harderwijk hebben de gronden de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' gekregen. De gronden zijn naast de bestemming 'Detailhandel' tevens bestemd voor het behoud en de bescherming van het cultuurhistorische karakter van de binnenstad. Op of in deze gronden mogen, buiten de bebouwing die is toegestaan binnen deze bestemmingen, geen bouwwerken worden gebouwd.

Anti-dubbeltelregel (artikel 6)

Deze regel is opgenomen om een ongewenste verdichting van bebouwing te voorkomen. Dit zou zich kunnen voordoen wanneer een deel van een bouwperceel dat al bij de berekening van het maximale bebouwingspercentage was betrokken opnieuw bij zo'n berekening, maar nu ten behoeve van een ander bouwperceel, wordt betrokken.

Algemene gebruiksregel (artikel 7)

In dit artikel is opgenomen welk gebruik als strijdig gebruik wordt aangemerkt. Het betreft dan bijvoorbeeld het (laten) gebruik(en) van de gronden ten behoeve van een seksinrichting, of het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning of een aan huis verbonden beroep. Ook het storten van puin en afvalstoffen of de opslag van goederen of onklare voertuigen wordt gezien als strijdig gebruik. Daarnaast is het niet toegestaan om kelders voor detailhandelsactiviteiten, niet zijnde opslag, te gebruiken.

Algemene afwijkingsregels (artikel 8)

Op basis van artikel 3.6 Wro is aan burgemeester en wethouders een ontheffingsbevoegdheid toegekend voor een aantal met name genoemde ontheffingen, zoals bijvoorbeeld de bouw van erkers, balkons, luifels, bordessen, pergola's en dergelijke bouwwerken. Ook voor het maken van onderdoorgangen of het plat afdekken van gebouwen die niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg, kan een ontheffing worden verleend. Daarnaast kunnen afwijkingen (maximaal 10%) van de in de planregels opgenomen of op de verbeelding aangegeven afmetingen met behulp van deze algemene ontheffingregel mogelijk worden gemaakt. De regeling geeft de voorwaarden aan waaronder de ontheffingen kunnen worden verleend.


Overgangs- en slotregels (artikelen 9 en 10)

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is een algemeen geldende regeling opgesteld, die in elk bestemmingsplan moet worden opgenomen. Gekozen is voor een regeling in een aantal standaardbepalingen. De eerste standaardbepaling heeft betrekking op het overgangsrecht ten aanzien van bouwmogelijkheden, de tweede op het overgangsrecht ten aanzien van (andere) gebruiksmogelijkheden van de grond (gebruik in enge zin). Deze onderscheiding is klassiek binnen het ruimtelijk bestuursrecht. Gekozen is voor een zo min mogelijk uiteenlopende aanpak van beide onderdelen van het overgangsrecht in bestemmingsplannen, ten aanzien van de peildatum. Dat is het tijdstip dat als ijkpunt wordt aangehouden bij de vaststelling van de feitelijke en juridische situatie waarvan zal worden uitgegaan bij het vaststellen van de uit het overgangsrecht ten aanzien daarvan voortvloeiende rechten en verplichtingen. In beide artikelen is als peildatum gekozen voor het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan waarvoor het overgangsrecht geldt. Voor een verdere interpretatie van het overgangsrecht wordt verwezen naar de Memorie van toelichting bij het Bro.