direct naar inhoud van Artikel 5 Water
Plan: Oude Waag 83/Banweg 2, Tweede herziening Bestemmingsplan Buitengebied'
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0236.OudeWaagBanweg-0403

Artikel 5 Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor water en oeverstroken, met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd waarvan de bouwhoogte niet meer dan 1,5 m mag bedragen.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

5.4 Aanlegvergunning
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders de volgende werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het vergroten of verkleinen van het doorstromingsprofiel of het verwijderen van dammen en stuwen;
    • 2. het graven en dempen van sloten en andere watergangen;
    • 3. het aanleggen of verwijderen van ondergrondse leidingen;
    • 4. het zoeken naar delfstoffen in de vorm van seismisch onderzoek of exploratieonderzoek.

  • b. De onder a bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft, die:
    • 1. het normale onderhoud tot doel hebben, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande beplantingen en de aanleg van nieuwe en de vervanging van bestaande kabels en leidingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
    • 2. gelet op de in lid 5.1 genoemde doeleinden, voor deze gronden van ondergeschikte betekenis zijn;
    • 3. reeds uitgevoerd of in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

  • c. De onder a bedoelde vergunning wordt niet verleend indien ten aanzien van het werk of de werkzaamheid sprake is van onevenredige afbreuk aan de waarden en/of functies welke het plan beoogt te beschermen, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden niet voldoende tegemoet kan worden gekomen.