direct naar inhoud van Artikel 8 Verkeer
Plan: Stationsgebied West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0236.GDMSTATIONWEST-VSG2

Artikel 8 Verkeer

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. rijwegen, pleinen, voet- en fietspaden;
  • b. spoorwegverkeer, inclusief station en transformatorgebouwen;
  • c. busstation;
  • d. parkeerplaatsen;
  • e. fietsenstalling;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, openbare toiletten, reclamevoorzieningen, ondergrondse afvalcontainers, nutsvoorzieningen, groen,

een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 8.4.

8.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels.

8.2.1 Bouwen algemeen

Toegestaan zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

8.2.2 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende regels;

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'spoorweg' mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van het spoorwegverkeer, mits:
    • 1. wordt gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
    • 2. de bouwhoogte ten hoogste de aangegeven hoogtemaat bedraagt;
  • b. bouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen is toegestaan, mits:
    • 1. de goothoogte ten hoogste 3 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte ten hoogste 5 m bedraagt;
    • 3. de oppervlakte ten hoogste 20 m2 bedraagt.

8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste voor:
    -   straatmeubilair, abri's, fietsenstallingen en reclamevoorzieningen   3 m  
    -   speelwerktuigen, lichtmasten en vlaggenmasten   10 m  
    -   overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   4 m  
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'spoorweg' zijn tevens toegestaan:
    • 1. een geluidsscherm met een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 m gemeten ten opzichte van de bovenkant van het spoor;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - traverse' een bouwwerk ten behoeve van voetgangers in verband met de bereikbaarheid van het station tot een bouwhoogte van ten hoogste 13 m;
    • 3. spoorweggerelateerde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals seinportalen en bovenleidingen, tot een bouwhoogte van ten hoogste 10 m boven peil.
8.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 6.2.2 ten behoeve van de bouw van ten hoogste één kiosk, mits:
    • 1. de goothoogte ten hoogste 3 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte ten hoogste 5 m bedraagt;
    • 3. de oppervlakte ten hoogste 20 m2 bedraagt;
  • b. lid 6.2.2 ten behoeve van de bouw van een chauffeursonderkomen. mits:
    • 1. de goothoogte ten hoogste 3 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte ten hoogste 5 m bedraagt;
    • 3. de oppervlakte ten hoogste 15 m2 bedraagt.

8.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. spoorwegverkeer is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'spoorweg';
  • b. parkeren voor reizigers met het openbaar vervoer is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • c. een busstation is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'openbaar vervoerstation'.