direct naar inhoud van Regels
Plan: Bestemmingsplan Katijdeweg 5, Parkweg 92
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0236.BUIkatijde5park92-VSG1

Regels

 

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het Bestemmingsplan Katijdeweg 5, Parkweg 92 met identificatienummer NL.IMRO.0236.BUIkatijde5park92-VSG1 van de gemeente Geldermalsen;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren; onder agrarisch bedrijf is onder meer begrepen het fokken van paarden.

1.4 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.5 bebouwingspercentage:

het door bouwwerken bebouwde oppervlak, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bestemmingsvlak;

1.6 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.7 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.8 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.9 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.10 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.11 dagrecreatie:

recreatief gebruik van gronden voor een periode niet langer dan een dag;

1.12 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.13 ondergeschikte detailhandel:

op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen vanuit tot de bestemming behorende bedrijven, waarbij de detailhandelsfunctie in ruimtelijk, functioneel en bedrijfseconomisch opzicht ondergeschikt is aan de bedrijfsfunctie en waarbij de goederen functioneel rechtstreeks verband houden met de bedrijfsactiviteiten;

1.14 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.15 pand:

een zelfstandige bouwkundige eenheid met een voorgevel die direct vanaf het openbaar gebied ontsloten is en twee zijgevels, dan wel een afzonderlijk deel van een hoofdgebouw of complex dat in bouwkundig opzicht als zelfstandige eenheid moet worden aangemerkt en direct toegankelijk is vanaf het openbaar gebied;

1.16 peil:
  • 1. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of aan een bestaande dijk grenst: de hoogte van die weg of de bestaande dijk ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen, met uitzondering van onderbouwen;

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf, niet zijnde:
    • 1. boom- en heesterkwekerij en fruitteelt in de vorm van boomgaarden;
    • 2. mestopslag en het oprichten van kassen;
    • 3. het plaatsen en geplaatst houden van teeltondersteunende voorzieningen;
    • 4. intensieve veehouderij.
  • b. dagrecreatie, met dien verstande dat uitsluitend de volgende functies zijn toegestaan:
    • 1. de aanleg en het gebruik van voet-, fiets- en ruiterpaden, picknickplaatsen, en enkele parkeerplaatsen;
    • 2. de aanleg en het gebruik van naar de aard en daarmee gelijk te stellen voorzieningen.
  • c. verkeer, met dien verstande dat uitsluitend de volgende functies zijn toegestaan:
    • 1. de aanleg en het gebruik van voet- en fietspaden;
    • 2. ontsluitingswegen.
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. watergangen en waterpartijen;
  • f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.

3.2 Bouwregels
  • a. Op en in deze gronden is het bouwen van gebouwen niet toegestaan, uitgezonderd de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bestaande bebouwing'. Voor het bouwen van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bestaande bebouwing' geldt de volgende regel:
    • 1. de goot- en bouwhoogten mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 5 m;
  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende regel:
    • 1. uitsluitend erf- en perceelsafscheidingen zijn toegestaan, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m.
  • c. In afwijking van het bepaalde onder b geldt voor het bouwen van bebouwing ten dienste van dagrecreatie de volgende regel:
    • 1. het bouwen is beperkt tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde en de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m, met uitzondering van palen en masten, waarvan de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 6 m.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor:

  • a. een seksinrichting;
  • b. het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen voor dag- en/of verblijfsrecreatieve doeleinden;
  • c. detailhandel.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van fruitteelt in de vorm van boomgaarden, met dien verstande dat:

  • 1. een afstand van van ten minste 50 m ten opzichte van woningen van derden wordt aangehouden;
  • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen en natuur- en landschapswaarden van de naburige percelen en gronden.

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. landbouwmechanisatiebedrijf met daarbij behorende kantoren;
  • b. ondergeschikte detailhandel in ter plaatse vervaardigde goederen en landbouwmachines;
  • c. zelfstandige kantoren;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. groen- en nutsvoorzieningen;
  • f. wegen en paden;

met de daarbij behorende:

  • g. tuinen, erven en terreinen;
  • h. opslag, los- en laadplaatsen;
  • i. parkeervoorzieningen.

4.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 6,5 m en 8,5 m;
    • 2. het bebouwingspercentage binnen het bestemmingsvlak mag niet meer bedragen dan 65%;
    • 3. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 m danwel de bestaande afstand.

  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van hekken en andere afscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,25 m;
    • 2. de bouwhoogte van klim- en speeltoestellen mag niet meer bedragen dan 3 m;
    • 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten en verlichtingsmasten mag niet meer bedragen dan 8 m;
    • 4. bouwwerken met geen grotere oppervlakte dan 6 m² en geen grotere hoogte dan 1,5 m;
    • 5. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijdne mag niet meer bedragen dan 1 m.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor:

  • a. een seksinrichting;
  • b. het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen voor dag- en/of verblijfsrecreatieve doeleinden;

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de regels van het plan voor:

  • a. het oprichten van bouwwerken voor algemeen nut, zoals gemalen, transformatorstations, telefooncellen, wachthuisjes, afvalcontainers en dergelijke tot een maximum inhoud van 75 m³ en een maximum bouwhoogte van 3 m;
  • b. het bouwen van antennes, waarvan de bouwhoogte ten hoogste 15 m mag bedragen;
  • c. de ligging van bestemmingsgrenzen zoals deze in het terrein aan de hand van de verbeelding ten opzichte van terrein kenmerken wordt bepaald, tot een afwijking van ten hoogste 10% ten einde deze bij definitieve uitmeting van het plan in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 7 Overgangsrecht

7.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

7.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 8 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het 'Bestemmingsplan Katijdeweg 5, Parkweg 92'.