Plan: | Bestemmingsplan Homburg Noord, Beesd |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0236.BSDhomburgnoord-VSG1 |
het bestemmingsplan Bestemmingsplan Homburg Noord, Beesd met identificatienummer NL.IMRO.0236.BSDhomburgnoord-VSG1 van de gemeente Geldermalsen;
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
Een geometrisch bepaald vlak waarop een aanduiding betrekking heeft;
ambachtelijke bedrijvigheid:
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
De totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke;
Bebouwing aanwezig ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan;
Gebruik dat bestaat ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan;
De grens van een bestemmingsvlak;
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
Bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
De grens van een bouwvlak;
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
De grens van een bouwperceel;
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
Een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn functie, constructie of afmetingen, danwel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw valt aan te merken;
De gemiddelde hoogte van het (afgewerkte) terrein ten tijde van het inwerkingtreden van het bestemmingsplan;
Onder het niveau van het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte terrein;
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden ;
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
Een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een escortbedrijf, een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw, of indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt;
Een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan;
Alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;
Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten;
het deel van het bouwperceel, voor zover gelegen binnen een bouwvlak, uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden, met dien verstande dat bij de berekening van het bebouwingspercentage bouwwerken geen gebouw zijnde, waarvan de oppervlakte niet meer dan 1m2 bedraagt, buiten beschouwing blijven;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
de kortste afstand tussen de (zijdelingse) grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;
de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
Voor gebouwen:
Voor andere bouwwerken:
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, tenzij reeds aanwezig ten tijde van het ter visie gaan van het ontwerpbestemmingsplan. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Voor zover het gronden betreft die zijn aangeduid met de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - bouwverbod" is het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen op basis van artikel 3.2.1 niet mogelijk zo lang er geen aanvullend grond- en asbest-in-grondonderzoek (conform NEN 5707) en aanvullend flora- en fauna onderzoek zijn uitgevoerd.
Het college kan nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing en aan de plaats van de bebouwing, ten behoeve van:
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1 Wabo, wordt in ieder geval gerekend:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
3.4 van het onderhavige bestemmingsplan, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd;
Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in 3.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning zoals vermeld in artikel 3.6.1 wordt geweigerd indien:
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin, dat de geldende bestemmingen ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingszones - wijzigingsgebied' geheel, gedeeltelijk en/of gefaseerd kunnen worden gewijzigd in de bestemming Bedrijventerrein als bedoeld in Artikel 4. Van deze wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend gebruik worden gemaakt voor zover de gronden die het betreft zijn opgenomen in het Regionaal Programma Bedrijventerreinen of de opvolger hiervan waarmee intergemeentelijke afstemming van de uitgifte van nieuwe bedrijventerreinen wordt gemonitord.
Na gebruik van de wijzigingsbevoegdheid de regels van Artikel 4 overeenkomstig van toepassing zijn, met dien verstande dat de maximale hoogte van gebouwen op het perceel tussen de Homburg en de Parkweg niet meer mag bedragen dan 7,20 meter. Tevens dient te worden voldaan aan de bepalingen in artikel 3.2.2.
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
a. Buitenopslag
Buitenopslag is niet toegestaan, uitgezonderd opslag van auto's, boten, caravans bij showrooms en volumineuze detailhandel.
b. Detailhandel
Detailhandel is uitsluitend toegestaan voor verkoop van auto's, boten, caravans en volumineuze detailhandel en productiegebonden detailhandel als ondergeschikte functie van de in 4.1.1 genoemde bedrijvigheid, met dien verstande dat de oppervlakte voor productiegebonden detailhandel maximaal 10 % van de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt met een maximum van 100 m2.
c. Kantoren
Zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan, bedrijfsverzamelgebouwen zijn wel toegestaan
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Voor zover het gronden betreft die zijn aangeduid met de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - bouwverbod" is het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen op basis van artikel 4.2.1 en .4.2.2 niet mogelijk zo lang er geen aanvullend grond- en asbest-in-grondonderzoek (conform NEN 5707) en aanvullend flora- en fauna onderzoek zijn uitgevoerd. .
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.1 onder a voor het toestaan van een hoger bebouwingspercentage, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.1 onder a voor het toestaan van de afstand van gebouwen tot de perceelgrens, mits:
Op eigen terrein een minimum van 10% aan groen.
Parkeren uitsluitend op eigen terrein.
Percelen hebben een oppervlakte van maximum 5.000 m2.
a. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
lid 4.1 onder a voor de vestiging van bedrijven van categorie 4 zoals opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten.
b. Het bevoegd gezag houdt bij het toepassen van de bevoegdheid tot het verlenen van een omgevingsvergunning rekening met de volgende voorwaarden:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met de daarbij behorende voorzieningen.
Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in5.2.3 ten aanzien van de gestelde maximale bouwhoogte en maximale oppervlakte voor andere bouwwerken, mits:
Het is verboden de gronden te gebruiken of te laten gebruiken als parkeerplaats voor motorvoertuigen.
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met de daarbij behorende voorzieningen.
Ter plaatse van de aanduiding 'groen' moet een minimum van 50% aan groenvoorzieningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.3 ten aanzien van de gestelde maximale bouwhoogte en maximale oppervlakte voor overige bouwwerken, mits:
De voor "Water'' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met de daarbij behorende voorzieningen en met inachtneming van de Keur van het waterschap.
Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend overige bouwwerken worden gebouwd met een hoogte van niet meer dan 2 m.
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden.
Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van deze bestemming. Tevens mogen bouwwerken ten dienste van de andere voorkomende bestemming(en) worden opgericht, in overeenstemming met die bestemming(en), indien:
In het kader van de beoordeling van het archeologisch onderzoek zoals bedoeld in artikel 8.2.1 onder b. wint het bevoegd gezag zonodig schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn.
De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 8.1 bedoelde gronden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het onder 8.4.1 vervatte verbod geldt niet:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.4.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken of werkzaamheden de aanwezige archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden aangetast.
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.4.1 wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen in voldoende mate is vastgesteld.
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.4.1 wint het bevoegd gezag zonodig schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening dit bestemmingsplan wijzigen teneinde de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 1 '' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening dit bestemmingsplan wijzigen teneinde de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 1'' uit te breiden indien op basis van actuele kennis met betrekking tot te beschermen archeologisch waarden, de noodzaak bestaat de in het plan gelegen gronden te herwaarderen op hun archeologische status.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Tot een gebruik in strijd met een bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1 Wabo, wordt in ieder geval gerekend:
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 11.1.2 onder c voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarden dat:
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het volgende:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, ingevolge artikel 3.6 Wro, de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
Voor de bestaande woning geldt het volgende:
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan "Bestemmingsplan Homburg Noord, Beesd".