Plan:
Ermelo Buitengebied Midden-West
Status:
vastgesteld
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn:
NL.IMRO.02330000BPbgbMW1-
Artikel 13 Wonen

Inhoudsopgave
13.1 Doeleindenomschrijving

De als zodanig op de plankaart aangegeven gronden zijn uitsluitend bestemd voor:

  • wonen; dan wel voor:
  • wonen met de nadere bestemming die hierna is vermeld bij de code, waarmee het desbetreffende bestemmingsvlak op de plankaart is aangeduid

code nadere bestemming
Wan wonen, al dan niet met agrarische nevenactiviteit
Wwc woonwagencentrum
Wwk kleine woning
Wbw behoudend wonen

met de daarbij behorende:

  • tuinen en erven,

en daarnaast voor:

  • verblijfsrecreatie, uitsluitend waar dat op de plankaart met de aanduiding 'vrijstaande recreatiewoning' is aangegeven,

één en ander met bijbehorende bebouwing en voorzieningen.

Voor zover binnen het bestemmingsvlak de aanduidingen

  • 'open woonbebouwing';
  • 'half open woonbebouwing', zijn toegevoegd,

zijn uitsluitend de als zodanig aangeduide woningtypen toegestaan, hetgeen inhoudt dat:

  • woningen uitsluitend vrijstaand mogen worden gebouwd voor zover de gronden zijn aangeduid met 'open woonbebouwing';
  • woningen vrijstaand of in een blok van twee aaneen, dan wel in afwijking hiervan in een blok van drie aaneen, indien het aantal woningen op de plankaart is bepaald op drie of meer, mogen worden gebouwd voor zover de gronden zijn aangeduid met 'half open woonbebouwing'.

Binnen het als 'woonwagencentrum' aangegeven bestemmingsvlak zijn uitsluitend woonwagens toegestaan met een maximum van 15.

Onder de bestemming zijn mede begrepen:

  • beroepsuitoefening aan huis, met dien verstande dat niet meer dan 60 m2 aan gebouwen bij wonen en de nadere bestemming 'wonen al dan niet met agrarische nevenactiviteit' alsmede niet meer dan 30 m2 aan gebouwen bij de nadere bestemmingen 'woonwagencentrum', 'kleine woning' en 'behoudend wonen', binnen een afzonderlijk bestemmingsvlak voor de beroepsuitoefening aan huis mag worden benut, dan wel de bestaande benutte oppervlakte indien die meer bedraagt;
  • de opslag van goederen bij woningen, met dien verstande dat de opslag binnen de bijgebouwen plaatsvindt en wel tot ten hoogste 300 m3.

Binnen het doel 'verblijfsrecreatie' is per afzonderlijke aanduiding niet meer dan één recreatiewoning toegestaan.

13.2 Bouwvoorschriften
  1. Bebouwing ten dienste van de bestemming wonen en de nadere bestemmingen
    Voor de bebouwing ten behoeve van de bestemming wonen en de nadere bestemmingen gelden de volgende bepalingen:
    1. het aantal woningen per bestemmingsvlak bedraagt niet meer dan 1, dan wel niet meer dan het op de plankaart aangegeven aantal, dan wel, indien anders bepaald, het hierna in de voorschriften aangegeven aantal;
    2. voor zover bouwvlakken op de plankaart zijn aangegeven, mogen gebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
    3. bijgebouwen worden gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning;
    4. binnen de milieucontour van bestaande bedrijven is het bouwen van woningen niet toegestaan, met dien verstande, dat, indien een woning reeds aanwezig is, de woning niet dichter bij het betrokken bedrijf mag worden gebouwd;
    5. de afstand tot de as van de weg van woningen mag niet minder bedragen dan de bestaande afstand, uitgezonderd de bestemmingsvlakken waaraan een bouwvlak is toegekend;
    6. voor zover de gronden zijn aangeduid met 'behoudend wonen', is een onderbouw niet toegestaan;
    7. per afzonderlijk bestemmingsvlak dient de bebouwing te voldoen aan de voorschriften als genoemd in tabel 15, tenzij op de plankaart door middel van een aanduiding 'maximale gooten bouwhoogte' anders is aangegeven:

Tabel 15

Bouwwerken maximale goothoogte m maximale bouwhoogte m maximale oppervlakte m2 maximale inhoud
m3
woning binnen de bestemming 'wonen', dan wel binnen de nadere bestemming 'wonen al dan niet met agrarische nevenactiviteit' 4 8 - 600
woning binnen de nadere bestemming 'kleine woning' 4 8 - 400
woning binnen een bestemmingsvlak met de aanduiding 'behoudend wonen' bestaand bestaand - bestaand
woning binnen een bestemmingvlak met de aanduiding 'voormalige meergeneratiewo-
ning'
- - - 600 m3, met dien verstande dat niet meer dan de bestaande inhoud, zoals per afzonderlijke woning is aangegeven in de als bijlage van deze voorschriften deel uitmakende lijst 'Voormalige meergeneratiewoningen', als voormalige meergeneratiewoning is toegestaan;
bijgebouwen 3 5 85 m2, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 40 m2 mag bedragen voor zover de gronden nader zijn bestemd voor 'kleine woning' en niet meer dan 0 m2 voor zover de gronden nader zijn bestemd voor 'behoudend wonen' -
agrarische bedrijfsgebouwen, niet zijnde bijgebouwen binnen de bestemming 'wonen, al dan niet met agrarische nevenactiviteit' bestaand bestaand bestaand -
woonwagen - - bestaand -
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erfen terreinafscheidingen; hiervoor geldt artikel 25 (algemene bouwvoorschriften) - -2- - -

één en ander met dien verstande dat, voor zover de bestemmingsvlakken zijn aangegeven met 'open woonbebouwing', dan wel 'half open woonbebouwing', de bebouwing dient te voldoen aan de voorschriften als genoemd in tabel 15a:

Tabel 15a

Bouwwerken afstand tot de zijdelingse perceelsgrens breedte van de voorgevel goothoogte bouwhoogte oppervlakte
vrijstaande woning niet minder dan 3 m niet minder dan 6 m niet meer dan 6 m, dan wel 4,5 m indien het bestemmingsvlak is aangegeven met 'lage goothoogte verplicht' niet meer dan 9 m; niet meer dan bestaand
blok aaneen gebouwde woningen niet minder dan 3 m niet minder dan 5 m niet meer dan 6 m niet meer dan 9 m; niet meer dan bestaand
bijgebouwen - - niet meer dan 3 m niet meer dan 5 m gezamenlijk per woning niet meer dan 60 m2;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde - - - niet meer dan2,5 m -

en voorts met dien verstande dat binnen het bestemmingsvlak dat nader is aangeduid met 'landhuis', een woongebouw is toegestaan,

  • waarvan de inhoud, inclusief bijgebouwen, niet meer mag bedragen dan 4.500 m3;
  • met ten hoogste drie wooneenheden;
  • waarvan de gooten de bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan 10 m, respectievelijk 15 m.

  1. Bebouwing ten dienste van het doel 'verblijfsrecreatie'
    Voor zover de gronden zijn aangeduid met 'vrijstaande recreatiewoning' gelden de volgende bepalingen:
    • de inhoud van de recreatiewoning mag niet meer bedragen dan de bestaande inhoud;
    • onderbouw is niet toegestaan.

13.3 Ontheffing van de bouwvoorschriften

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het straaten/of bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de woonsituatie;
  • de leefgebieden van dieren en planten en voor zover van toepassing de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden,

ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 2 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel 16, onder de voorwaarde dat de ruimtelijke en/of stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond en met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden:

Tabel 16

activiteit basisvoorschrift voorwaarden
dichter bij de weg bouwen van de woning sub a onder 5
  • voldaan dient te worden aan de bij of krachtens de Wet geluidhinder gestelde bepalingen;
  • de afstand van de woning tot de as van de aanliggende weg dient stedenbouwkundig aanvaardbaar te zijn.
vergroting van de inhoud van een woning uit hoofde van landschappelijke sanering sub a onder 7, tabel 15
  • de vergroting dient door vermindering (sloop) van bebouwing aantoonbaar bij te dragen aan landschappelijke sanering;
  • na vergroting mag de inhoud van de woning maximaal 725 m3, respectievelijk 800 m3 bedragen, zulks conform onderstaande tabel en met inachtneming van de bijbehorende sloopen terugbouwcriteria:
sloop bebouwing terugbouw gedeelte maximale woninginhoud
tot 225 m3 1/3 725 m3
vanaf 225 m3 1/4 800 m3

vergroting van de oppervlakte van agrarische bedrijfsgebouwen, niet zijnde bijgebouwen, uit hoofde van dierwelzijn sub a onder 7, tabel 15
  • de ontheffing is uitsluitend van toepassing op gronden met de nadere bestemming 'wonen, al dan niet met agrarische nevenactiviteit';
  • de vergroting mag maximaal 150 m2 bedragen;
  • de vergroting dient aantoonbaar noodzakelijk te zijn in het kader van het welzijn van gehuisveste dieren op basis van landelijke normen;
  • de vergroting mag geen leegstand tot gevolg hebben.
eenmalige vergroting van de oppervlakte van bijgebouwen uit hoofde van landschappelijke sanering sub a onder 7, tabel 15
  • de vergroting dient door vermindering (sloop) van bebouwing aantoonbaar bij te dragen aan landschappelijke sanering;
  • de planologische rechten die samen hangen met de te slopen bebouwing komen te vervallen;
  • de vergroting mag niet meer bedragen dan hieronder bij 'sloop bebouwing' per afzonderlijke oppervlaktemaat is aangegeven, zulks conform onderstaande tabel en met inachtneming van de bijbehorende sloopen terugbouwcriteria:
sloop bebouwing terugbouwpercentage maximale oppervlakte
tot 125 m2 60 % 75 m2
vanaf 125 m2 40 % 75 m2
vanaf 312 m2 20 % 75 m2
vanaf 687 m2 10 % 75 m2
vergroting van de oppervlakte van een bijgebouw voor het stallen van hobbymatig gehouden vee en/of het telen van gewassen en daarbij behorende activiteiten sub a onder 7, tabel 15 en 15a
  • er wordt beschikt over ten minste 5.000 m2 grond naast of in de directe omgeving van het betrokken woonperceel, ten behoeve van het weiden van vee of het telen van gewassen;
  • na vergroting mag de totale oppervlakte niet meer bedragen dan 200m2.
vergroting van de inhoud van een woning sub a onder 7, tabel 15 en tabel 15a
  • de vergroting dient rechtstreeks verband te houden met inwoning uit hoofde van mantelzorg;
  • de vergroting mag niet meer bedragen dan 125 m3, waarbij de woning na vergroting niet meer dan 725 m3 mag bedragen;
  • de uiterlijke verschijningsvorm van de woning, bepaald door goothoogte, nokhoogte, nokrichting, dakvorm en dakhelling, alsmede de situering op het perceel, dient te worden gehandhaafd;
  • voor zover de vergroting betrekking heeft op een vergroting van de onderbouw, mag de oppervlakte tussen de buitenwerkse muren met niet meer dan 10% van de bestaande oppervlakte worden vergroot;
  • de vergroting mag niet leiden tot woningsplitsing;
  • de woning dient in visueel opzicht de uitstraling van één woning te behouden.
vergroting van de oppervlakte van een bijgebouw in het kader van mantelzorg sub a onder 7, tabel 15 en tabel 15a
  • de vergroting dient rechtstreeks en noodzakelijk verband te houden met inwoning in de woning uit hoofde van mantelzorg;
  • de oppervlakte van het te vergroten bijgebouw mag met niet meer dan 60 m2 worden vergroot;
  • de ontheffing blijft beperkt tot één bijgebouw per bestemmingsvlak dan wel bouwvlak voor zover op de plankaart aangegeven.
het toestaan van extra gebouwen ten behoeve van het doel 'wonen', al dan niet met agrarische nevenactiviteit sub a onder 7, tabel 15
  • aangetoond dient te worden dat het gebouw of de gebouwen noodzakelijk is of zijn in verband met de verbetering van het dierenwelzijn, waarvoor geen mogelijkheden aanwezig zijn in de bestaande gebouwen;
  • de vergroting na ontheffing mag per afzonderlijk bestemmingsvlak dan wel bouwvlak voor zover op de plankaart aangegeven niet meer bedragen dan 150 m2;
  • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.

13.4 Ontheffing van de gebruiksbepalingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het straaten/of bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de woonsituatie;
  • de leefgebieden van dieren en planten en voor zover van toepassing de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden,

ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 26 lid 1 (Algemene gebruiksbepaling) voor de activiteiten als genoemd in tabel 17, met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden:

Tabel 17

activiteit voorwaarden
het toestaan van extra gebruiksruimte ten behoeve van het doel wonen, al dan niet met agrarische nevenactiviteit
  • aangetoond dient te worden dat de gebruiksruimte noodzakelijk is in verband met de verbetering van het dierenwelzijn
opslag
  • ontheffing wordt uitsluitend verleend ten behoeve van de ingebruikname van overtollige agrarische bedrijfsgebouwen voor opslagdoeleinden;
  • de opslag dient te voldoen aan de eisen die daaraan uit hoofde van de wettelijke bepalingen inzake externe veiligheid worden gesteld;
  • de opslag mag niet leiden tot een onevenredige vergroting van de lokale verkeersdruk;
  • bedrijfsmatige activiteiten verband houdend met de opslag zijn niet toegestaan;
  • buitenopslag is niet toegestaan.