Plan:
Ermelo Buitengebied Midden-West
Status:
vastgesteld
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn:
NL.IMRO.02330000BPbgbMW1-
Artikel 8 Agrarisch gebied met landschappelijke waarden

Inhoudsopgave
8.1 Doeleindenomschrijving

De als zodanig op de plankaart aangegeven gronden zijn bestemd voor:

  • uitoefening van het agrarisch bedrijf;
  • extensieve dagrecreatie;
  • verkeer;
  • nutsvoorzieningen;
  • voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;

en daarnaast voor:

  • behoud van landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden, uitsluitend de gronden die niet zijn aangegeven met 'landbouwontwikkelingsgebied';
  • boomkwekerij, uitsluitend waar dat op de plankaart met de aanduiding 'boomkwekerij' is aangegeven;
  • behoudend wonen, uitsluitend waar dat op de plankaart met de aanduiding 'wonen toegestaan' is aangegeven;
  • druiventeler, uitsluitend waar dat op de plankaart met de aanduiding 'druiventeler' is aangegeven;
  • volkstuinen, uitsluitend waar dat op de plankaart met de aanduiding 'volkstuinen' is aangegeven;
  • bosbessenkwekerij, uitsluitend waar dat op de plankaart met de aanduiding 'bosbessenkwekerij' is aangegeven;
  • plantenkwekerij annex opslag op een containerveld ten behoeve van sierteelt, uitsluitend voor zover het bouwvlak is aangegeven met 'plantenkwekerij annex glastuinbouw' en met dien verstande dat de opslag op een containerveld ten behoeve van sierteelt uitsluitend is toegestaan op de gronden die zijn aangeduid met 'containerveld'.

Binnen elk bouwvlak is niet meer dan één agrarisch bedrijfscomplex toegestaan.

In het doel 'uitoefening van het agrarisch bedrijf':

  • is de uitoefening van boomkwekerij, houtproductie en fruitteelt niet inbegrepen, met uitzondering van de doelen 'druiventeler', 'boomkwekerij' en 'bosbessenkwekerij';
  • zijn mestopslagplaatsen, sleufsilo's en kuilvoerplaten buiten het bouwvlak maar in directe aansluiting daarmee mede begrepen;
  • is buiten de op de plankaart als 'landbouwontwikkelingsgebied' aangegeven gronden intensieve veehouderij en intensieve veehouderij met bouwvlakvergroting uitsluitend begrepen waar dat op de plankaart als zodanig is aangeduid, met dien verstande dat de aanduidingen 'intensieve veehouderij' en 'intensieve veehouderij met bouwvlakvergroting' onverkort van toepassing zijn voor die bouwvlakken die slechts gedeeltelijk zijn aangegeven met 'landbouwontwikkelingsgebied',
  • zijn aan de agrarische functie ondergeschikte nevenactiviteiten uitsluitend begrepen, indien en voor zover het bouwvlak is aangegeven met 'nevenactiviteit toegestaan' en met dien verstande dat:
    • het gebruik ten behoeve van de nevenactiviteit plaatsvindt op en/of in directe aansluiting met, het bouwvlak, met dien verstande dat de nevenactiviteit die in de als bijlage van deze voorschriften deel uitmakende lijst 'Bestaande nevenactiviteiten op agrarische bedrijven' is aangegeven met 'nevenactiviteit luxe kamperen', uitsluitend is toegestaan op de gronden die als zodanig op de plankaart zijn aangegeven en tot een maximum van tien mobiele kampeermiddelen waarvan het gebruik alsmede het oprichten en gestald houden van mobiele kampeermiddelen is toegestaan van 15 maart tot en met 31 oktober;
    • de aard van de nevenactiviteit is beperkt tot hetgeen per afzonderlijk agrarisch bedrijf is aangegeven in de als bijlage van deze voorschriften deel uitmakende lijst 'Bestaande nevenactiviteiten';
    • buitenopslag voor niet-agrarische nevenactiviteiten niet is toegestaan.

Het doel 'verkeer' is beperkt tot:

  • de bestaande wegen en uitwegen, met in achtneming van het bestaande aantal rijstroken;
  • de aanleg van fietsen voetpaden voor zover zij zijn gelegen binnen een zone van 30 m uit de as van de bestaande weg of uitweg.

Onder het doel 'behoud van landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden':

  • is de instandhouding begrepen van de natuuren landschapswaarden behorend tot de volgende landschapstyperingen:
    • landbouwgronden met cultuurhistorisch bepaalde, kleinschalige akkercomplexen (engen);
    • landbouwgronden met een oorspronkelijke kavelstructuur (slagenverkaveling, ontsloten via een recht wegenpatroon);
    • grootschalige open en laaggelegen graslandgebieden (weidevogelgebied Riebroek en randmeerkust);
    • kleinschalig open landschap (driehoek Oude Nijkerkerweg / Horsterweg / Instellingsterrein Groot Emmaus).
  • zijn de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000gebieden alsmede bouwwerken ten behoeve van onderhoud en beheer mede begrepen.

Onder het doel 'nutsvoorzieningen' zijn antennemasten mede begrepen, met dien verstande dat uitsluitend de bestaande antennemasten tot het doel behoren.

Binnen het doel 'behoudend wonen' is per afzonderlijke aanduiding niet meer dan één woning toegestaan.

8.2 Bouwvoorschriften
  1. Bebouwing ten dienste van de uitoefening van het agrarisch bedrijf
    Voor de bebouwing ten behoeve van de uitoefening van het agrarisch bedrijf gelden de volgende bepalingen:
    1. het aantal bedrijfswoningen bedraagt niet meer dan 1, dan wel het op de plankaart aangegeven aantal, met dien verstande dat voor zover de gronden zijn aangeduid met 'zonder bedrijfswoning', een bedrijfswoning niet is toegestaan. Voor zover het aantal bedrijfswoningen meer dan 1 bedraagt, mag de onderlinge afstand niet meer dan 20 m bedragen dan wel de bestaande onderlinge afstand;
    2. uitgezonderd het bepaalde onder 4. mogen bouwwerken uitsluitend binnen de op de plankaart aangegeven bouwvlakken worden gebouwd;
    3. binnen het bouwvlak dient de bebouwing te voldoen aan de voorschriften als genoemd in tabel 6:

Tabel 6

Bouwwerken maximale goothoogte in m maximale bouwhoogte in m maximale oppervlakte in m2 maximale inhoud in m3
bedrijfsgebouwen
bedrijfswoning
bijgebouwen bij de bedrijfswoning
Goedkeuring onthouden door GS kassen, niet behorend tot gronden aangegeven met 'plantenkwekerij annex glastuinbouw' 6 10 50 -
kassen, behorend tot gronden aangegeven met 'plantenkwekerij annex glastuinbouw ' 5 7,5 - -
silo's - 12 - -
bouwwerken, geen gebouwen zijnde - 10 - -

    1. buiten het bouwvlak zijn uitgezonderd mestopslagplaatsen, sleufsilo's en kuilvoerplaten uitsluitend bestaande kleine agrarische gebouwen toegestaan, zoals zomermelkstallen, schuilgelegenheden voor vee en opslagschuurtjes voor gereedschap, waarvan de oppervlakte niet meer mag bedragen dan de bestaande oppervlakte en met dien verstande dat:
      • het gebouw rechtstreeks ten dienste moet staan van een agrarisch bedrijf;
      • de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3,5 m.
    2. de oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van de nevenactiviteiten mag niet meer bedragen dan zoals dat per afzonderlijk agrarisch bedrijf is aangegeven in de als bijlage van deze voorschriften deel uitmakende lijst 'Bestaande nevenactiviteiten op agrarische bedrijven'.

  1. Bebouwing ten dienste van het doel 'wonen'
    Voor zover de gronden zijn aangeduid met 'wonen toegestaan' gelden de volgende bepalingen:
    • de inhoud van de woning mag niet meer bedragen dan de bestaande inhoud;
    • onderbouw is niet toegestaan.

  1. Bebouwing ten dienste van de overige doeleinden
    Voor de bebouwing ten behoeve van de overige doeleinden gelden de volgende bepalingen:
    1. met uitzondering van bebouwing ten behoeve van het doel nutsvoorzieningen, is de bebouwing beperkt tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
    2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van antennemasten niet meer mag bedragen dan 40 m.

8.3 Ontheffing van de bouwvoorschriften

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de landschappelijke waarden;
  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het straaten/of bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de woonsituatie;
  • de leefgebieden van dieren en planten en voor zover van toepassing de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden,

ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 2 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel 7, onder de voorwaarde dat de ruimtelijke en/of stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond en met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden:

Tabel 7

activiteit basisvoorschrift voorwaarden
de bouw van een tweede bedrijfswoning sub a onder 1
  • aangetoond dient te zijn dat sprake is van een noodzakelijk en intensief toezicht dat slechts door twee volwaardige arbeidskrachten kan worden verricht en dat het bedrijf duurzame werkgelegenheid biedt aan twee volwaardige arbeidskrachten;
  • de tweede bedrijfswoning dient op een afstand van maximaal 20 m van de eerste bedrijfswoning te worden opgericht;
  • de inhoud mag niet meer bedragen dan 600 m3 per woning met een goothoogte van maximaal 4 m en een bouwhoogte van maximaal 8 m;
  • de afstand van de woning tot de as van de aanliggende weg dient stedenbouwkundig aanvaardbaar te zijn;
  • voldaan dient te zijn aan de bij of krachtens de Wet geluidhinder gestelde bepalingen;
overschrijding van de bebouwingsgrenzen sub a onder 2
  • de overschrijding mag niet meer bedragen dan 10% van de oppervlakte van het bouwvlak, met dien verstande dat het maximale oppervlak van het bouwvlak na overschrijding niet meer mag bedragen dan 1,5 ha;
  • de overschrijding dient aantoonbaar noodzakelijk te zijn in het kader van een doelmatige bedrijfsvoering;
  • de overschrijding mag niet strekken tot een toename van het aantal dierplaatsen;
  • de overschrijding dient verband te houden met de wettelijke eisen in het kader van het dierenwelzijn;
  • de bebouwing dient een compact geheel te vormen met de bestaande bebouwing;
Goedkeuring onthouden door GS:
de overschrijding van de maatvoering voor bedrijfsgebouwen
sub a onder 3
  • de ontheffing strekt zich niet uit tot kassen;
  • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 8 m;
  • de bouwhoogte mag niet meer bedragen 12 m;
  • ontheffing wordt uitsluitend verleend indien het bouwen van bedrijfsgebouwen met een hogere gooten bouwhoogte noodzakelijk is ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering en onder voorwaarde dat de ruimtelijke, stedenbouwkundige en landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond.
de overschrijding van de maatvoering voor bedrijfswoning sub a onder 3
  • de overschrijding dient rechtstreeks verband te houden met inwoning uit hoofde van mantelzorg;
  • de vergroting mag niet meer bedragen dan 125 m3;
  • de inhoud van de bedrijfswoning mag na ontheffing niet meer bedragen dan 725 m3;
  • de overschrijding mag niet leiden tots woningsplitsing;
  • de bedrijfswoning dient in visueel opzicht de uitstraling van één bedrijfswoning te behouden;
  • voor zover de overschrijding betrekking heeft op een vergroting van de onderbouw, mag de oppervlakte tussen de buitenwerkse muren met niet meer dan 10% van de bestaande oppervlakte worden vergroot;
de overschrijding van de maatvoering voor de bijgebouwen bij de bedrijfswoning sub a onder 3
  • de overschrijding dient rechtstreeks en noodzakelijk verband te houden met inwoning in de bedrijfswoning uit hoofde van mantelzorg;
  • de oppervlakte van het te vergroten bijgebouw mag met niet meer dan 60 m2 worden vergroot;
  • de ontheffing blijft beperkt tot één bijgebouw per bouwvlak;
Goedkeuring onthouden door GS:
het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een grotere bouwhoogte dan 10 m
sub a onder 3
  • bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 25 m;
het bouwen van kleine agrarische gebouwen, zoals zomermelkstallen, schuilgelegenheden voor vee en opslagschuurtjes voor gereedschap buiten een bouwvlak sub a onder 4
  • de ontheffing strekt zich niet uit tot het gebied 'Riebroek', welk gebied als volgt wordt begrensd:
    • aan de noordkant: door de Zeeweg;
    • aan de oostkant: door de Riebroekseweg en de Riebroekersteeg;
    • aan de zuidkant: door de plangrens;
    • aan de westkant: door de A28;
  • de oppervlakte per gebouw mag niet meer bedragen dan 15 m2;
  • het gebouw dient rechtstreeks ten dienste te staan van een agrarisch bedrijf;
  • er dient sprake te zijn van bij het agrarisch bedrijf behorende gronden met een aaneengesloten oppervlakte van minimaal 3 ha;
  • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
het vergroten van de oppervlakte van de bestaande gebouwen ten behoeve van de nevenactiviteit sub a onder 5
  • de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van de nevenactiviteit mag na ontheffing niet meer bedragen dan 350 m2, met dien verstande, dat, indien de bestaande oppervlakte zoals is aangegeven in de als bijlage van deze voorschriften deel uitmakende lijst 'Bestaande nevenactiviteiten op agrarische bedrijven', 315 m2 of meer bedraagt, vergroting mag plaatsvinden met maximaal 10%;
  • de vergroting, gelet op de aard, omvang en ligging geen onevenredige afbreuk mag doen aan het (leef)milieu en het landschap.

8.4 Ontheffing van de gebruiksbepalingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het straaten/of bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de woonsituatie;
  • de leefgebieden van dieren en planten en voor zover van toepassing de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden,

ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 26 lid 1 (Algemene gebruiksbepaling) voor de activiteiten als genoemd in tabel 8, met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden:

Tabel 8

activiteit voorwaarden
de verkoop aan huis van op het agrarisch bedrijf vervaardigde producten en/of (streek)producten welke niet vervaardigd zijn op het agrarische bedrijf;
  • de activiteit dient ondergeschikt te zijn aan de agrarische hoofdactiviteit;
  • de verkoopvloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan 50 m2;
  • betreft geen producten die betrekking hebben op nevenactiviteiten;
niet-agrarische nevenactiviteiten op een bouwvlak dan wel direct aansluitend aan het bouwvlak (Goedkeuring onthouden door GS);
  • de nevenactiviteit dient een vorm van bedrijvigheid te betreffen zoals vermeld in de bijlage lijst 'Kleinschalige activiteiten', dan wel dient voor wat betreft aard, omvang en hinder vergelijkbaar te zijn met één van deze activiteiten;
  • het gebruik ten behoeve van de nevenactiviteit dient plaats te vinden op en/of in directe aansluiting met, het bouwvlak;
  • de nevenactiviteit dient te worden uitgeoefend in de bestaande bebouwing, met dien verstande dat ten behoeve van nevenactiviteiten per bouwvlak een oppervlakte van niet meer dan 25% van de bestaande bedrijfsgebouwen met een maximum zoals aangegeven in de bijlage lijst 'Kleinschalige activiteiten' mag worden gebruikt. Vervangende nieuwbouw kan worden toegestaan tot een maximum van 200 m2, mits een inrichtingsplan is overgelegd, dat is gericht op verbetering van de ruimtelijke kwaliteit bijvoorbeeld in de vorm van:
    • natuurontwikkeling;
    • openbare toegankelijkheid van het buitengebied en recreatieve voorzieningen in de vorm van fietsof wandelpaden;
    • cultuurhistorie;
    • waterberging.
  • een aanvullende verruiming is mogelijk tot 20% van de gegeven oppervlaktematen voor zover gelegen op de bij deze voorschriften behorende kaart 'Gebiedsvisie' als 'Multifunctioneel platteland' aangegeven gronden, alsmede 15% op de als 'Zoekzone landschappelijke versterking' aangegeven gronden, mits een inrichtingsplan is overgelegd, dat is gericht op verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, bijvoorbeeld in de vorm van:
    • natuurontwikkeling;
    • openbare toegankelijkheid van het buitengebied en recreatieve voorzieningen in de vorm van fietsof wandelpaden;
    • cultuurhistorie;
    • waterberging.
  • de ontheffing strekt zich niet uit tot buitenopslag, met dien verstande, dat, indien de noodzaak is aangetoond, maximaal 100 m2 aan buitenopslag kan worden toegestaan, mits deze landschappelijk wordt ingepast;
  • aangetoond dient te worden dat de nevenactiviteit niet zal leiden tot een onevenredige vergroting van de lokale verkeersdruk;
  • de ontheffing strekt zich niet uit tot agrarische bedrijven die zijn aangegeven met 'nevenactiviteit toegestaan';
omschakeling van een bestaande nevenactiviteit naar een niet-agrarische nevenactiviteit
  • de omschakeling dient een vorm van bedrijvigheid te betreffen zoals vermeld in de bijlage lijst 'Kleinschalige nevenactiviteiten', dan wel dient wat betreft aard, omvang en hinder vergelijkbaar te zijn met een van deze activiteiten;
  • het gebruik ten behoeve van de nevenactiviteit dient plaats te vinden op en/of in directe aansluiting met, het bouwvlak;
  • de nevenactiviteit dient te worden uitgeoefend in de bestaande bebouwing, met dien verstande dat ten behoeve van nevenactiviteiten per bouwvlak een oppervlakte van niet meer dan 25% van de bestaande bedrijfsgebouwen met een maximum zoals aangegeven in de bijlage lijst 'Kleinschalige activiteiten' mag worden gebruikt. Vervangende nieuwbouw kan worden toegestaan tot een maximum van 200 m2, mits een inrichtingsplan is overgelegd, dat is gericht op verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, bijvoorbeeld in de vorm van:
    • natuurontwikkeling;
    • openbare toegankelijkheid van het buitengebied en recreatieve voorzieningen in de vorm van fietsof wandelpaden;
    • cultuurhistorie;
    • waterberging.
  • een aanvullende verruiming is mogelijk tot 20% van de gegeven oppervlaktematen voor zover gelegen op de bij deze voorschriften behorende kaart 'Gebiedsvisie' als 'Multifunctioneel platteland' aangegeven gronden, alsmede 15% op de als 'Zoekzone landschappelijke versterking' aangegeven gronden, mits een inrichtingsplan is overgelegd, dat is gericht op verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, bijvoorbeeld in de vorm van:
    • natuurontwikkeling;
    • openbare toegankelijkheid van het buitengebied en recreatieve voorzieningen in de vorm van fietsof wandelpaden;
    • cultuurhistorie;
    • waterberging
  • de ontheffing strekt zich niet uit tot buitenopslag, met dien verstande, dat, indien de noodzaak is aangetoond, maximaal 100 m2 aan buitenopslag kan worden toegestaan;
  • aangetoond dient te worden dat de nevenactiviteit niet zal leiden tot een onevenredige vergroting van de lokale verkeersdruk.
opslag, anders dan ten behoeve van de uitoefening van het agrarische bedrijf
  • ontheffing wordt uitsluitend verleend ten behoeve van de ingebruikname van overtollige agrarische bedrijfsgebouwen voor opslagdoeleinden;
  • de opslag dient te voldoen aan de eisen die daaraan uit hoofde van de wettelijke bepalingen inzake externe veiligheid worden gesteld;
  • de opslag mag niet leiden tot een onevenredige vergroting van de lokale verkeersdruk;
  • bedrijfsmatige activiteiten, waaronder begrepen reparatie en detailhandel, verband houdend met de opslag zijn niet toegestaan;
  • buitenopslag is niet toegestaan;
  • het dient te gaan om kwalitatief goede bebouwing;
  • overige, overtollige en kwalitatief slechte bebouwing dient te worden gesloopt.

8.5 Aanlegvergunning

Het bepaalde in artikel 23 is van toepassing.