direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Oude Telgterweg 251-255
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0233.OudeTelgterweg251-0401

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Aan de Oude Telgterweg 251, 253 en 255 in Ermelo is Boerderij Pret gevestigd. Op deze locatie wordt vee gehouden, in combinatie met een in- en outdoor speeltuin. Ook is er een camping aanwezig. De eigenaar wil graag dat de gebruiksmogelijkheden voor het perceel worden aangepast. De wens is om de bestaande dagrecreatieve activiteiten op het perceel te formaliseren, de indoorspeelhal inpandig uit te breiden, een deel van de woonboerderij te gebruiken als groepsaccommodatie en horeca-activiteiten toe te voegen aan het perceel. Daarnaast zullen de agrarische activiteiten verdwijnen c.q. beperkt aanwezig zijn. Dit voornemen is niet mogelijk in de geldende bestemmingsplannen voor het perceel. Daarom is een nieuw bestemmingsplan nodig voor het planvoornemen.

1.2 Ligging en begrenzing

Het perceel Oude Telgterweg 251, 253 en 255 is gelegen in het buitengebied van Ermelo, op circa 1,5 kilometer ten zuidwesten van de dorpskern. Kadastraal staat het perceel bekend als gemeente Ermelo, sectie H, nummers 3601 en 3602.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.OudeTelgterweg251-0401_0001.jpg"

Ligging in de omgeving

Het plangebied van dit bestemmingsplan wordt gevormd door de genoemde percelen.

1.3 Geldend bestemmingsplan

Voor het plangebied gelden momenteel twee bestemmingsplannen: 'Buitengebied 1983' en 'Buitengebied Midden-West'.

In het bestemmingsplan Buitengebied 1983 geldt voor het plangebied de bestemming 'Agrarisch gebied'. Hiermee zijn deze gronden in hoofdzaak bestemd voor agrarische bedrijfsvoering. Met het wijzigingsplan nr. 66 is de aanduiding 'kinderspeelboerderij' toegekend aan een deel van het perceel. Binnen deze aanduiding kan een gebouw gebruikt worden voor kinderspeelactiviteiten. Hiervoor geldt een maximale oppervlakte van 650 m2.

In het bestemmingsplan Buitengebied Midden-West geldt voor het westelijke deel van het plangebied geldt de bestemming 'Agrarisch gebied'. Hiermee zijn deze gronden in hoofdzaak bestemd voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf. Voor de oostzijde van het plangebied geldt de bestemming 'Agrarisch gebied met landschappelijke waarden'. Hiermee zijn deze gronden in hoofdzaak bestemd voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf en het behoud van landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden. Verder geldt voor een deel nog de bestemming 'Bos'. Hiermee zijn deze gronden in hoofdzaak bestemd voor het behoud en de ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden en kleinschalige natuur- en landschapselementen.

Door een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State in 2013, na beroep van initiatiefnemer op het in 2009 vastgestelde bestemmingsplan 'Buitengebied Midden-West', is de huidige, planologische status dat het bestemmingsplan Buitengebied 1983, in combinatie met het wijzigingsplan nr. 66 van dat bestemmingsplan, nog van toepassing is op een deel van het plangebied. Het gaat om het vierkante deel dat omringd is door de bestemming 'Bos', waar ook de bedrijfswoning aanwezig is. Op ondersaande afbeelding is dat te zien.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.OudeTelgterweg251-0401_0002.jpg"

Uitsnede plankaart bestemmingsplan Buitengebied 1983

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.OudeTelgterweg251-0401_0003.jpg"

Uitsnede plankaart bestemmingsplan Buitengebied Midden-West

Binnen het geldende bestemmingsplan is het niet mogelijk de gebruiksmogelijkheden te wijzigen en uit te breiden. Daarom is een nieuw bestemmingsplan nodig voor het planvoornemen.

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 van deze onderbouwing wordt ingegaan op het relevante beleidskader. In het derde hoofdstuk wordt de huidige en nieuwe situatie beschreven. In hoofdstuk 4 wordt de uitvoerbaarheid aangetoond. Hoofdstuk 5 beschrijft de juridische planopzet en in het laatste hoofdstuk wordt afgesloten met inspraak en overleg.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

In dit hoofdstuk wordt een analyse gegeven van het beleidskader van de omgeving van het plangebied.

2.1 Rijksbeleid

2.1.1 Nationale Omgevingsvisie

De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is vastgesteld op 11 september 2020. De NOVI geeft richting en helpt om keuzes te maken; te kiezen voor slimme combinaties van functies; uit te gaan van de specifieke kenmerken en kwaliteiten van gebieden. In totaal zijn er 21 nationale belangen gevormd:

  • 1. Bevorderen van een duurzame ontwikkeling van Nederland als geheel en van alle onderdelen van de fysieke leefomgeving.
  • 2. Realiseren van een goede leefomgevingskwaliteit.
  • 3. Waarborgen en versterken van grensoverschrijdende en internationale relaties.
  • 4. Waarborgen en bevorderen van een gezonde en veilige fysieke leefomgeving.
  • 5. Zorg dragen voor een woningvoorraad die aansluit op de woonbehoeften.
  • 6. Waarborgen en realiseren van een veilig, robuust en duurzaam mobiliteitssysteem.
  • 7. In stand houden en ontwikkelen van de hoofdinfrastructuur voor mobiliteit.
  • 8. Waarborgen van een goede toegankelijkheid van de leefomgeving.
  • 9. Zorg dragen voor nationale veiligheid en ruimte bieden voor militaire activiteiten.
  • 10. Beperken van klimaatverandering.
  • 11. Realiseren van een betrouwbare, betaalbare en veilige energievoorziening, die in 2050 CO2-arm is, en de daarbij benodigde hoofdinfrastructuur.
  • 12. Waarborgen van de hoofdinfrastructuur voor transport van stoffen via (buis)leidingen.
  • 13. Realiseren van een toekomstbestendige, circulaire economie.
  • 14. Waarborgen van de waterveiligheid en de klimaatbestendigheid (inclusief vitale infrastructuur voor water en mobiliteit).
  • 15. Waarborgen van een goede waterkwaliteit, duurzame drinkwatervoorziening en voldoende beschikbaarheid van zoetwater.
  • 16. Waarborgen en versterken van een aantrekkelijk ruimtelijk-economisch vestigingsklimaat.
  • 17. Realiseren en behouden van een kwalitatief hoogwaardige digitale connectiviteit.
  • 18. Ontwikkelen van een duurzame voedsel- en agroproductie.
  • 19. Behouden en versterken van cultureel erfgoed en landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten van (inter)nationaal belang.
  • 20. Verbeteren en beschermen van natuur en biodiversiteit.
  • 21. Ontwikkelen van een duurzame visserij.

Om ook daadwerkelijk uitvoering te geven aan de NOVI, is de Uitvoeringsagenda 2021-2024 opgesteld. Hierin zijn vier prioriteiten benoemd:

  • 1. Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie.
  • 2. Duurzaam economisch groeipotentieel.
  • 3. Sterke en gezonde steden en regio's.
  • 4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.

De NOVI is een permanent en aanpasbaar proces. Er wordt uitgegaan van een terugkerende cyclus van vier jaar. Jaarlijks, in het voorjaar, is er een nationale NOVI-conferentie over de voortgang van de uitvoering, nieuwe ontwikkelingen en inzichten. Ook wordt een tweejaarlijkse monitor uitgevoerd door het Planbureau voor de Leefomgeving. Elke vier jaar vindt een uitgebreide beleidsevaluatie plaats, evenals een onderzoek naar de mening van burgers en wordt de NOVI zo nodig aangepast.

Toetsing

Uit de NOVI volgen geen uitgangspunten en/of randvoorwaarden voor de herontwikkeling van het plangebied. Met onderhavige ontwikkeling zijn geen nationale belangen in het geding.

2.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Met het vastgestelde Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (30 december 2011), ook wel Barro genoemd, geeft het Rijk algemene regels voor bestemmingsplannen en wordt een aantal van de nationale ruimtelijke belangen uit de voormalige Nota Ruimte gewaarborgd. Doel van dit besluit is bepaalde onderwerpen uit de SVIR te verwezenlijken, dan wel te beschermen. Het gaat hierbij om de volgende onderwerpen:

  • rijksvaarwegen;
  • hoofdwegen en hoofdspoorwegen;
  • elektriciteitsvoorzieningen;
  • buisleidingen van nationaal belang van gevaarlijke stoffen;
  • ecologische hoofdstructuur;
  • primaire waterkeringen buiten het kustfundament, en
  • IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte)

Toetsing

Gelet op de ligging van het plangebied, alsmede de aard en omvang van de beoogde planontwikkeling dat in het voorliggende bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, wordt geconcludeerd dat er geen strijdigheid is met het nationaal ruimtelijk belang, zoals neergelegd in het Barro. Voornoemde onderwerpen hebben geen betrekking op het plangebied.

2.1.3 Ladder duurzame verstedelijking

Artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro luidt sinds 1 juli 2017 als volgt: "De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien."

De 'nieuwe ladder' vergt niet meer dat de 'actuele regionale behoefte' wordt beschreven, volstaan kan worden met de 'behoefte'. Relevant is of er sprake is van een stedelijke ontwikkeling in de zin van het Bro. Artikel 1.1.1, lid 1 Bro geeft de volgende definitie aan stedelijke ontwikkeling: ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.

Voor woningbouwlocaties geldt volgens jurisprudentie (zie de overzichtsuitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zaaknummer 201608869/1 d.d. 28 juni 2017) dat er 'in beginsel' sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling indien er meer dan 11 woningen worden gerealiseerd. Voor 'wonen' is het daarom de lijn, dat er vanaf 12 woningen sprake is van een stedelijke ontwikkeling.

Toetsing

Onderhavig plan voorziet niet in een nieuwe stedelijke ontwikkeling, maar enkel om de uitbreiding van een recreatiebedrijf dat gelegen is in het buitengebied van Ermelo. Het bedrijf is gebonden aan de locatie door de bedrijfsactiviteiten. De uitbreiding wordt in de bestaande bebouwing gerealiseerd. Nu geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling hoeft niet aan de Ladder voldaan te worden.

2.2 Provinciaal beleid

2.2.1 Omgevingsvisie

Op 19 december 2018 is de laatste versie van de Omgevingsvisie Gelderland vastgesteld. Gelderland kiest er in de Omgevingsvisie voor om bij te dragen aan gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven vanuit twee hoofddoelen.

Het eerste doel is het vergroten van de concurrentiekracht van Gelderland door een duurzame versterking van de ruimtelijk-economische structuur.

Het tweede doel is het waarborgen en het verder ontwikkelen van die kwaliteiten van Gelderland. Dit betekent vooral:

  • ontwikkelen met kwaliteit, recht doen aan de ruimtelijke, landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van de plek;
  • zorg dragen voor een compact en hoogwaardig stelsel van onderling verbonden natuurgebieden en behoud en versterking van de kwaliteit van het landschap;
  • een robuust en toekomstbestendig water- en bodemsysteem voor alle gebruiksfuncties; bij droogte, hitte en waterovervloed;
  • een gezonde en veilige leefomgeving;
  • een gezonde vrijetijdseconomie en aandacht voor beleving, bereikbaarheid en toegankelijkheid van cultuur, natuur en landschap.

De provinciale hoofddoelen zijn vertaald in provinciale ambities, die zijn onderverdeeld in drie thema's. Het thema Divers Gelderland betreft de regionale verschillen in maatschappelijke vraagstukken en opgaven en het koesteren van de regionale identiteiten. Onder het thema Dynamisch Gelderland staan de provinciale ambities die zich afspelen op met name ruimtelijk-economisch vlak, bijvoorbeeld wonen, werken, mobiliteit. Het derde thema, Mooi Gelderland, betreft de Gelderse kwaliteiten die bescherming dan wel ontwikkeling nodig hebben en die tegelijk richting geven aan ontwikkelingen.

De Omgevingsvisie beschrijft hoe de provincie Gelderland in de komende jaren wil omgaan met ontwikkelingen en initiatieven. In de Omgevingsvisie wordt het accent gelegd op de stedelijke netwerken als economische kerngebieden van Gelderland. In samenhang met de sterke steden zijn de landschappelijke ligging en de vitaliteit van de dorpen in de regio van groot belang. Bij ruimtelijke initiatieven is de uitdaging de match te maken tussen de kwaliteiten van het betreffende initiatief en de kwaliteiten van de plek of het gebied waar het initiatief speelt.

Toetsing

Dit plan voorziet in het formaliseren en uitbreiden van de gebruiksmogelijkheden van het bestaande bedrijf. Hiervoor zijn geen specifieke uitgangspunten genoemd in de omgevingsvisie. In de nieuwe situatie wordt de landschappelijke inpassing van het perceel verbeterd. Voor een beschrijving van de landschappelijke inpassing wordt verwezen naar paragraaf 3.2. Dit plan is in overeenstemming c.q. niet in strijd met de Omgevingsvisie Gelderland.

2.2.2 Omgevingsverordening Gelderland

Op 31 maart 2021 is de laatste versie van de Omgevingsverordening Gelderland vastgesteld. Deze verordening ziet erop toe dat het beleid uit de Omgevingsvisie Gelderland operationeel wordt. Navolgend worden de voor het plangebied relevante bepalingen aangehaald en vervolgens getoetst.

Water en Milieu

Op de kaart 'water en milieu' is het plangebied deels gelegen in een intrekgebied. Artikel 2.38 bepaalt hieronder het volgende:

Een bestemmingsplan voor gronden binnen een Intrekgebied maakt de winning van fossiele energie niet mogelijk.

Toetsing

Onderhavig plan voorziet niet in de winning van fossiele energie.

Natuur

Het plangebied grenst aan de Groene ontwikkelingszone en het Gelders Natuurnetwerk. Hiervoor geldt geen externe werking. In paragraaf 4.3 wordt ingegaan op Natura 2000 en stikstof.

Conclusie

Onderhavig plan is in overeenstemming c.q. niet in strijd met de Omgevingsverordening Gelderland.

2.2.3 Aanpak stikstof Noord Veluwe

In de Wet Stikstofreductie en Natuurverbetring, die op 1 juli 2021 in werking trad, is vastgelegd dat de aanpak stikstof moet bijdragen aan het versterken van de natuur en het de kans moet geven zich te herstellen. Hiervoor zijn nationale stikstofreductiedoelen opgesteld. Het behalen van die doelen helpt om de staat van onze natuur op orde te brengen. In het programma Stikstofreductie en Natuurverbetering en het Nationaal Programma Landelijk Gebied wordt gewerkt aan het halen van onder meer deze doelen. Om aanvullend op korte termijn gericht stappen te maken in het fors terugbrengen van stikstofneerslag werkt het kabinet aan de aanpak piekbelasting.

In de gebiedsgerichte aanpak spelen de gebiedsprocessen en gebiedsplannen een belangrijke rol. In gebiedsprocessen werken overheden en lokale partijen in een bepaald gebied samen aan de opgaven die daar spelen. De plannen die zij daarvoor maken leggen de provincies vast in een gebiedsplan. In de Wet Stikstofreductie en natuurverbetering (Wsn) staat dat provincies deze gebiedsplannen in juli 2023 af moeten hebben.

In de regio Noord-Veluwe wordt bekeken wat zij kunnen doen in aanvulling op het Rijksbeleid en de maatregelen van het Rijk en op sectorale initiatieven van de Gelders Maatregelen Stikstof (GMS). De maatregelen moeten zorgen voor een dalende lijn in de stikstofuitstoot, sterkere natuur en duurzame economische sectoren.

Toetsing

In paragraaf 4.3 wordt ingegaan op stikstof. Daaruit blijkt dat dit plan niet zorgt voor toenames hoger dan 0,00 mol/ha/ja. Het wijzigen van de milieuvergunning van een veehouderij naar de gewenste situatie van een kleinschalige kinderboerderij is passend binnen de aanpak stikstof Noord-Veluwe.

2.3 Gemeentelijk beleid

2.3.1 Omgevingsvisie Ermelo

De Omgevingsvisie Ermelo is vastgesteld door de gemeenteraad op 26 januari 2022. De omgevingsvisie geeft de ontwikkelingsrichting op hoofdlijnen van Ermelo op hoofdlijnen. Het plangebied is gelegen in het deelgebied 'Buitengebied west'. De relevante opgaven die rondom het plangebied benoemd zijn, zijn als volgt:

  • Focus op kwaliteit en diversiteit recreatie.
  • Voor recratiecluster Horst liggen er kansen voor een geleidelijke overgang naar andere functies zoals concepten op het gebied van wonen en zorg, ouderen, nieuwe landgoederen en andere toeristische en (dag)recreatieve concepten. Illegale bewoning wordt op alle recreatieparken tegengegaan.

Verder is onder het thema 'Ontspannen verblijven en recreëren' het volgende beschreven:

We streven naar een kwalitatieve ontwikkeling van recreatie in een aantrekkelijke en gastvrije gemeente, in plaats van naar ‘groei om de groei’. Recreatie en toerisme moet bijdragen aan het welzijn (voorzieningen, infrastructuur) en de welvaart (werkgelegenheid en economische spin-off) van de samenleving De activiteiten rondom toerisme en recreatie zijn gericht op drie pijlers:

  • In stand houden en versterken van natuur, landschap en erfgoed op de Veluwe: recreatie en toerisme moeten in balans zijn met deze kwaliteiten. Het doel is dat bezoekers en bewoners kunnen blijven genieten van de belevingswaarde van het gebied zonder dat de kwaliteit achteruitgaan. Per initiatief wordt getoetst of dit een toegevoegde waarde is voor de omgeving. Om het erfgoed in stand te houden en beter onder de aandacht te brengen, werken we aan een betere presentatie en (digitale) toegankelijkheid van de verhalen die het erfgoed vertellen.
  • Streven naar excellente gastvrijheid en een gezonde vrijetijdseconomie: Excellente gastvrijheid betekent dat de verwachtingen van de gast minimaal moeten worden vervuld, maar bij voorkeur overtroffen.
  • Versterken van de betrokkenheid van bewoners vanuit de verschillende belangen die ze hebben: als actieve ambassadeurs, natuurbewuste recreanten en betrokken werknemers.

Versterken, verbreden, verlengen

Er zijn volop kansen om recreatie en toerisme te versterken. Bij het inzetten op versterking willen we voorkomen dat het alsmaar drukker wordt in bepaalde gebieden. Kwaliteitsversterking en vergroting van de veelzijdigheid staat voorop. We willen niet meer van hetzelfde en zoeken ook in de regio naar samenwerking en afstemming. We streven naar het verlengen van het recreatieseizoen. Buiten het hoogseizoen om liggen er ook in de andere seizoenen kansen voor verdere ontwikkeling en versterking van het toeristisch aanbod. Toeristische activiteiten moeten het jaarrond worden georganiseerd en niet alleen in het toeristisch hoogseizoen. Hierbij is afstemming belangrijk. We willen voorkomen dat door versterking van recreatie, de natuur- en landschappelijke waarden en het woon- en leefklimaat aangetast worden.

Veluwe op 1

Het versterken van de economische betekenis van de recreatiesector doen we samen met ondernemers en organisaties. Samen met de andere Veluwse gemeenten en brancheorganisaties werken we aan de ambitie ‘Veluwe op 1’. Als Veluwe willen we een voorbeeldregio zijn waar het gaat om het verbeteren van de biodiversiteit en het verduurzamen van toerisme. De regionale Veluwe Agenda 2030 richt zich op het voorkomen dat de kwaliteiten van de Veluwe onder druk komen te staan door recreatie en toerisme, en tegelijkertijd ook op het vergroten van de belevingswaarde van het gebied voor bewoners en bezoekers (Zie voor verdere informatie de Veluwe Agenda2030).

Toetsing

Dit plan voorziet in de formalisering van de bestaande dagrecreatieve activiteiten, de uitbreiding van de indoorspeelhal, een groepsaccommodatie in een deel van de bestaande woonboerderij en horeca-activiteiten. Daarmee wordt een bijdrage geleverd aan de recreatieve voorzieningen in Ermelo. Het behouden, versterken en verbreden van de dagrecreatieve voorzieningen van Boerderij Pret is vanuit recreatief oogpunt erg waardevol en uniek in Ermelo Door het stimuleren van dagrecreatie, welke ook een ‘slecht weer’ optie is voor de herfst en de winter, wordt het recreatieaanbod verstevigt en wordt jaarrond toerisme in de gemeente gestimuleerd.

Conclusie

Dit plan is in overeenstemming met de Omgevingsvisie Ermelo.

2.3.1.1 Buurtplan Horst en Telgt

Het Buurtplan Horst en Telgt is vastgesteld door de gemeenteraad op 21 april 2016. Het westelijk buitengebied van Ermelo met de buurtschappen Horst en Telgt is een bijzonder en aantrekkelijk gebied om te wonen, te werken en te recreëren. In het gebied gaan deze functies momenteel samen. Herbezinning is echter wel nodig met betrekking tot onder andere het wonen na functieverandering en de grootte van bedrijvigheid in het gebied. Met een blik op de toekomst willen zowel de buurtvereniging als de gemeente de ruimtelijke kwaliteit en (be)leefbaarheid van het buitengebied behouden en versterken. In dit Buurtplan wordt in het bijzonder aandacht geschonken aan woningbouw in het gebied en hoe dit kan worden vormgegeven in het kader van functieverandering. Tevens wordt belang toegekend aan het vergroten van de verkeersveiligheid, alsmede het versterken van de toeristische-recreatieve functie van de buurtschappen.

De toeristische waarde van Horst en Telgt is vooral gelegen in het kleinschalige landschap met houtwallen en oorspronkelijke bebouwing. In het plangebied en direct daarbuiten zijn veel recreatieve voorzieningen. Het gebied is naast zijn landschappelijke waarde, een prettig woon- en verblijfsgebied. Dit biedt kansen om toerisme en recreatie te versterken en de centrale ligging en goede ontsluiting optimaal te benutten.

Op de volgende wijze kan gestuurd worden om Horst en Telgt vanuit toeristisch perspectief beter op de kaart te zetten:

  • Het stimuleren van toerisme en recreatie door de bekendheid van het gebied te verhogen.
  • De bekendheid van Horst en Telgt bij de toeristische verblijfsaccommodaties in de directe omgeving verhogen.
  • Ermelo neemt deel aan het Veluwe-project Rustpunten. Alleen Hoeve Kindergoed is nu een rustpunt. Voor de beleving van het gebied kan onderzocht worden of er bij ondernemers en particulieren belangstelling is om extra rustpunten te realiseren.
  • Geen nieuwe vakantieparken ontwikkelen, conform de visie Vitale Vakantieparken.
  • Horst en Telgt als verbinding tussen de Veluwse Randmeren en Ermelo ontwikkelen als recreatieve verbindingszone.
  • Relaties leggen met het separate project Strand Horst.

Toetsing

Het plangebied is gelegen binnen het 'Afwegingsgebied ontwikkelingen'. Dit plan voorziet in de formalisering van de bestaande dagrecreatieve activiteiten, de uitbreiding van de indoorspeelhal, een groepsaccommodatie in een deel van de bestaande woonboerderij en horeca-activiteiten. Dit is hier passend, omdat hierdoor recratie en toerisme binnen Horst en Telgt wordt gestimuleerd.

Conclusie

Dit plan is in overeenstemming met het Buurtplan Horst en Telgt.

2.3.1.2 Ontwikkelperspectief Horst & Telgt

Het college van burgemeester en wethouders heeft samen met buurtvereniging Horst & Telgt een ontwikkelingsperspectief gemaakt. Dit is een vervolg op het buurtplan uit 2016. Het geeft duidelijkheid in de haalbaarheid van kleine ontwikkelingen in dit gebied. De gemeenteraad stelde het ontwikkelingsperspectief op 3 maart 2021 vast. Op de visiekaart is het plangebied in het Weidse Kampenlandschap gelegen. Het deelgebied wordt gekenmerkt door de grote openheid en de lange zichtlijnen. Het landschap en de verkaveling kennen geen eenduidige kavelstructuur. De hier te vinden agrarische bebouwing en het buitenaf wonen staan op een wisselende maar vaak ruime afstand van elkaar, gescheiden door agrarisch land. De oriëntatie van de bebouwing volgt vaak de lokale landschappelijke richting van de kavels of de richting van het lint. De bebouwing is vaak direct vanaf het lint ontsloten. In dit deelgebied komen geregeld lange opritten naar de verder van het lint gelegen bebouwing voor.

De specifieke gebiedsregels zijn als volgt beschreven:

Functie:

  • Wonen, bedrijvigheid aan huis
  • Wonen in het buitengebied
  • Agrarische bebouwing

Regels behouden en versteken landschappelijke beleving

  • Geef de opritten vorm als lanen en maak deze onderdeel van de recreatieve wandelstructuur.
  • Per ontwikkeling wordt er gekeken of natuurwaarden kunnen worden toegevoegd.

Bij de aanwezigheid van een beek:

  • Versterk de landschappelijke en de recreatieve kwaliteit van de oude beek
  • Maak de beken beter zichtbaar door toevoeging van solitaire bomen of kleine boomgroepen
  • Ontwikkel recreatieve wandelpaden
  • Voeg natuurvriendelijke oevers toe
  • Vergroot de biodiversiteit door natuurlijk beheer

Regels bebouwing

  • Kapvorm en richting: vrij
  • Afmeting bebouwing: wisselend
  • Oriëntatie: hoofdzakelijke op het lint gericht, maar volg de lokale landschappelijke structuur
  • Rooilijn: geen
  • Afstand ten opzichte van andere bebouwing: wisselend, ruim

Toetsing

Het plangebied ligt in het afwegingsgebied voor toekomstige ontwikkelingen. Hierbinnen is ruimte voor nieuwe woonclusters, functieverandering van bestaande (agrarische) bedrijven en nieuwe initiatieven en concepten in het kader van toerisme. Het behoud van de landschappelijke context vormt hierbij wel het uitgangspunt. Met dit plan wordt het toerisme in het gebied gestimuleerd. Ook wordt de landschappelijke beleving met de landschappelijke inpassing versterkt.

Conclusie

Dit plan is in overeenstemming met het ontwikkelperspectief.

2.3.1.3 Landschapontwikkelingsplan

Het buitengebied van Ermelo en Putten heeft bijzondere landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten. Deze kwaliteiten staan onder druk door de dynamiek in het buitengebied ten gevolge van verschillende processen en concrete ontwikkelingen die hun weerslag hebben op het landschap. De dynamiek biedt tevens kansen voor behoud van landschappelijke kwaliteiten en landschapsontwikkeling. Het doel van de opstelling van het LOP is om in overleg met alle betrokkenen - bestuurders, beleidsmakers, bewoners en organisaties - tot een uitvoeringsgericht plan te komen voor behoud en verbetering van de kwaliteit van het landschap.

Op hoofdlijnen bestaat de visie uit het behoud en versterking van de kernkwaliteiten van de 4 hoofdzones. Op het Landschapsontwikkelingsplan is het plangebied gelegen in de hoofdzone II: Flank van het Veluwemassief. Hierover is het volgende beschreven:

De flank is grotendeels ‘agrarisch werklandschap’ dat is opgebouwd uit een mozaïek van verschillende landschapstypen. Op de flank zijn gebieden te vinden met veel ruimtelijke ontwikkelingen, zoals de dorpsranden, gebieden met verblijfsrecreatie en landbouwontwikkelingsgebieden. Ook zijn er gebieden met weinig ontwikkelingen, zoals de landgoederenzone Gerven – Hell - Oldenaller (de ‘waardevolle ruimtelijke eenheden’ uit het kwaliteitsbeeld). In de gebieden met veel ruimtelijke ontwikkelingen wordt gestreefd naar de versterking dan wel aanleg van een landschappelijk raamwerk om de ruimtelijke ontwikkelingen in te bedden. Het raamwerk bestaat uit bouwstenen (landschapselementen zoals lanen) die passen bij het landschapstype. Ook bij kleinschalige ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het niveau van erven, geldt dat de bouwstenen (eigenschappen) van de verschillende landschapstypen worden benut. In het gebied Horst en Telgt wordt gestreefd naar versterking van het contrast tussen de besloten dekzandruggen met bebouwing en het open landschap daartussen.

Toetsing

Het plangebied is gelegen binnen het kampenlandschap. Dit plan gaat praktisch alleen over (inpandige) functiewijzigingen en wijzigt verder niets aan de landschapsstructuren. Ter inbedding van de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling in het plangebied, wordt onder andere de fruitboomgaard hersteld en wordt een houtsingel toegevoegd, wat passend is in het kampenlandschap. Dit is weergeven in het beplantingsplan, dat is opgenomen als Bijlage 1 bij deze toelichting. In paragraaf 3.2 wordt verder ingegaan op de landschappelijke inpassing.

Conclusie

Dit plan is in overeenstemming met het landschapsontwikkelingsplan.

2.3.1.4 Groen- en natuurinclusief bouwen

Het groen in, op en aan gebouwen is van groot belang voor de leefbaarheid en voor het ecologisch functioneren van Ermelo. Daarnaast gaat het om een veel bredere opgave om meer groen in de woonomgeving toe te passen. Het behoud en ontwikkelen van groen is van groot belang voor bescherming en ontwikkeling van soorten en voor de biodiversiteit in Ermelo, voor een prettige leefomgeving, voor mogelijkheden voor natuurbeleving, voor welzijn en gezondheid en voor klimaatverbetering. Het begrip “groen- en natuurinclusief bouwen” wordt dus breed uitgelegd.

Bij projecten, waarbij de gemeente initiatiefnemer en/of ontwikkelaar is (bijv. bij tenderen), en bij wijzigingen van bestemmingsplannen wordt een verplicht puntensysteem gehanteerd hanteren. Naast woningbouwprojecten geldt dit puntensysteem ook voor andere projecten bijv. aanleg infrastructuur en bouw van andere gebouwen dan woningbouw. De essentie van het puntensysteem is dat de initiatiefnemer maatregelen neemt waarbij elke maatregel 1, 2 of 3 punten waard is. Afhankelijk van de omvang van het bouwproject wordt een verplicht aantal punten voorgeschreven.

Stappenplan

Stap 1 – bepalen omvang project

De eerste stap is het bepalen van de omvang van het project. Hoe groter de omvang, hoe meer maatregelen worden gevraagd. De projecten worden als volgt ingedeeld:

  • A. Kleinschalige projecten oppervlakte kleiner dan 500 m2.
  • B. Middelgrote projecten oppervlakte tussen de 500 m2 en 2.000 m2
  • C. Grootschalige projecten oppervlakte tussen 2.000 m2 en 10.000 m2.
  • D. Zeer grootschalige projecten oppervlakte groter dan 10.000 m2.

Stap 2 – het verplichte aantal te behalen punten:

  • A. Kleinschalige projecten oppervlakte kleiner dan 500 m2, 5 punten.
  • B. Middelgrote projecten oppervlakte tussen de 500 m2 en 2.000 m2, 11 punten.
  • C. Grootschalige projecten oppervlakte tussen 2.000 m2 en 10.000 m2, 16 punten.
  • D. Zeer grootschalige projecten oppervlakte groter dan 10.000 m2, 26 punten.

Toetsing

Het plangebied heeft een totale oppervlakte van meer dan 10.000 m2. Dit betekent dat er 26 punten behaald moeten worden. De maatregelen die genomen worden, zijn weergeven in Bijlage 2 bij deze toelichting. In totaal worden 26 punten behaald. In de regels van dit bestemmingsplan zijn deze maatregelen als voorwaardelijke verplichting opgenomen.

Conclusie

Dit plan is in overeenstemming met het beleid voor groen- en natuurinclusief bouwen.

Hoofdstuk 3 Bestaande en nieuwe situatie

3.1 Bestaande situatie

Hieronder wordt de bestaande situatie van de omgeving en het plangebied beschreven.

3.1.1 Ruimteljijke structuur

Het plangebied bevindt zich op de Flank van het Veluwemassief in het oud broekontginningenlandschap, vlakbij het kampenlandschap. Het broekontginningenlandschap kenmerkt zich onder andere door: bebouwing verspreid langs wegen, erfbeplanting, houtwallen, lange rechte percelen en een open / halfopen gebied. Daarnaast laten de historische kaarten rond 1915 zien dat het hele gebied bos was. Dit duidt meer op het kampenlandschap dan op het broekontginningenlandschap. Verder naar het heden verdwijnt het bos en komen er houtsingels (of niets) voor in de plaats.

Het plangebied heeft meer weg van het kampenlandschap dan van het oud broekontginningenlandschap. Het perceel heeft bijvoorbeeld geen rechte lange kavels. Daarnaast is de Oude Telgterweg geen lange rechte weg, maar kronkelt de weg. Het kampenlandschap kenmerkt zich vrder aan een onregelmatig, bochtig wegenpatroon, onregelmatige perceelsvormen en veel opgaande begroeiing in de vorm van bospercelen, houtsingels, laanbeplantingen en erfbeplantingen. Het grondgebruik is overwegend agrarisch. De agrarische erven staan verspreid in het landschap. Erven zijn een belangrijk onderdeel van de landschappelijke kwaliteit van een gebied. Een (ver)nieuw(d) erf dient daarom zorgvuldig ingepast te worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.OudeTelgterweg251-0401_0004.jpg"

Uitsnede Landschapsontwikkelingsplan ligging plangebied

3.1.2 Omgeving

Het plangebied ligt in het buitengebied van Ermelo. In het buitengebied zijn veel verschillende functies aanwezig. Aan de Oude Telgterweg 229 en 263 zijn intensieve veehouderijen aanwezig. Aan de Oude Telgterweg 270 is een bedrijf aawezig waar maden en worden gefokt en gehouden worden. Verder is aan de Oude Telgterweg 290 een groothandel in hout en bouwmaterialen aanwezig.

Ten noorden van het plangebied, aan de Oude Telgterweg 257, was voorheen een tuincentrum aanwezig. Recent is voor die locatie een nieuw bestemmingsplan vastgesteld, waarmee een functiewijziging zal plaatsvinden. De bestaande bedrijfswoning blijft behouden. Het erf van het voormalige tuincentrum wordt getransformeerd om plaats te maken voor 8 seniorenwoningen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.OudeTelgterweg251-0401_0005.jpg"

Luchtfoto omgeving plangebied

3.1.3 Plangebied

Het plangebied is gelegen aan de Oude Telgterweg. Deze weg sluit in het westen aan op de Kiefveldersteeg en in het noordoosten op de Leeuwerikstraat. De bebouwde kom van Ermelo ligt op circa 1,5 kilometer ten noordoosten van het plangebied.

In het plangebied zijn twee aaneengebouwde bedrijfswoningen aanwezig. Alle overige gebouwen zijn de bedrijfsgebouwen. In deze gebouwen vinden de bedrijfsactiviteiten plaats, waaronder een indoorspeelhal, trampolineruimte, lasergameruimte en een dierenverblijf. Ook is er een werktuigenstalling en een buitenopslag voor wintervoer.

Rondom de bedrijfsgebouwen, in het noordoostelijke deel van het plangebied, is verharding aanwezig. De overige gronden in het plangebied zijn groen ingericht, bestaande uit grasland en bomen. Verder wordt het plangebied omringd met boomsingels.

Activiteiten

In de bestaande situatie is er sprake van twee hoofdactiviteiten op het perceel Oude Telgterweg 251, 253 en 255: agrarische bedrijfsactiviteiten (intensieve veehouderij) en dagrecreatieve activiteiten (Boerderijpret). De activiteiten van ‘Boerderijpret’ zijn voornamelijk gericht op kinderfeestjes, schoolreisjes en familiedagen. De agrarische bedrijfsactiviteiten zijn in de loop der jaren afgenomen, de dagrecreatieve activiteiten zijn in de loop der jaren toegenomen. De volgende dag- en verblijfsrecreatieve activiteiten zijn reeds aanwezig op het perceel:

  • 1. Kinderboerderij
  • 2. Buitenspeeltuin
  • 3. Binnenspeelhal
  • 4. Maisdoolhof
  • 5. Indoor trampolinepark
  • 6. Indoor lasergame
  • 7. Boerderijcamping
  • 8. Rijbak

Boerderijpret is een relatief kleine indoorspeeltuin met speelgelegenheid voor kinderen van ca. twee tot ca. twaalf jaar. Kinderen kunnen zowel binnen- als buitenspelen op ballenbakken, glijbanen, springkussens e.d. Op de voormalige veehouderij zullen er na de bestemmingswijziging nog een aantal dieren aanwezig zijn, zoals een paar koeien, geiten, kippen, konijnen en een hangbuikzwijn. De kinderen kunnen zo kennis maken met de boerderijdieren en dieren in het algemeen. Er is ook een maisdoolhof, wat naast spelen ook een indruk geeft van gewassen op een boerderij. Het verblijf heeft daarmee dus zowel een ontspannende als een educatieve functie.

Groepen kinderen bestaan onder andere uit schoolreisjes of verjaardagsfeestjes. Het aantal kinderen dat in de indoorspeelhal kan spelen is bepalend voor de maximale bezetting. De maximum is 140 personen. In de praktijk is dan een aantal binnen en een aantal buiten aan het spelen.

Verder is er een camping met 25 plaatsen en is het plan een deel van de ruimte in de grote boerderij in te zetten voor (kleine) groepen.

Naast deze activiteiten zijn er binnen Boerderijpret ook horeca-activiteiten aanwezig in de vorm van het verstrekken van kleinere etenswaren en al dan niet alcoholhoudende drank en de mogelijkheid tot het geven van feesten- en partijen. Deze hebben niet altijd een directe koppeling met de activiteiten van Boerderijpret.

De initiatiefnemer heeft nog een actieve milieuvergunning voor het in werking hebben van een veehouderij. De veehouderij bestaat uit 24 schapen, 1 geit, 55 legkippen, 2 konijnen, 25 volwassen paarden en 156 vleeskalveren tot 8 maanden.

De plattegrond van het terrein wijzigt niet in de nieuwe situatie. Daarom wordt verwezen naar de plattegrond in paragraaf 3.2.

Verkeer en parkeren

Het plangebied wordt ontsloten via de Oude Telgterweg en de Volenbekerweg. Op kaarten lijkt er een openbare doorgang te zijn naar de Telgterbuurtweg, maar in de praktijk is deze niet openbaar toegankelijk. Bezoekers komen via de Oude Telgterweg aan de noordzijde. De inrit aan de zuidzijde, vanaf de Volenbekerweg, wordt alleen privé gebruikt. Het parkeren vindt plaats ten noorden van de bedrijfsbebouwing. Dit gebeurt langs de inrit en op een parkeerterrein. In totaal is plek voor circa 77 parkeerplaatsen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.OudeTelgterweg251-0401_0006.jpg"

Luchtfoto met het plangebied globaal in rood omkaderd

3.2 Nieuwe situatie

Initiatiefnemer en eigenaar van Boerderij Pret is voornemens de bedrijfsactiviteiten te wijzigen en te formaliseren. Beoogd wordt om de bestaande bedrijfsmatige agrarische activiteiten geheel af te bouwen en de onderneming volledig te gaan richten op cultuur en ontspanning. De wens is om de bestaande activiteiten op het perceel te formaliseren, de indoorspeelhal uit te breiden, een deel van de woonboerderij te gebruiken als groepsaccommodatie en horeca-activiteiten toe te staan op het perceel. Concreet worden de volgende activiteiten geformaliseerd:

  • Een kinderboerderij met educatieve voorzieningen
  • Boeren met de boer activiteiten
  • Samenwerking met 's Heerenloo
  • Organiseren van natuurexcursies voor jongeren
  • Huifkartochten
  • Boerenbuitenspelen / Oud Hollandse spelen.
  • Een buitenspeeltuin
  • Een indoorspeelhal
  • Een maisdoolhof.
  • Indoor trampolinepark
  • Indoor lasergame
  • Camping
  • Parkeervoorzieningen
  • Rijbak voor recreatief gebruik
  • Opslagmogelijkheden voor machines en voorraden welke benodigd ziin voor deze functies

De volgende activiteiten worden met dit bestemmingsplan toegevoegd:

  • Inpandige uitbreiding indoorspeelhal
  • Groepsaccommodatie (inpandig in de oude boerderij)
  • Horeca met terras ten dienste van deze activiteiten

De indoorspeelhal zal uitgebreid worden tot maximaal 1200 m2. Hierdoor wordt het mogelijk om te voorzien in meer speeltoestellen. Een deel van deze uitbreiding zal gebruikt worden voor als zaalverhuur, voor onder andere familiefeestjes. De groepsaccommodatie zal plaats bieden voor in totaal 25 personen. Deze woning is vooral bedoeld voor grote groepen. De doelgroep betreft voornamelijk jonge gezinnen en vriendengroepen. Zowel groepen van de groepsaccommodatie als bezoekers van de indoorspeelhal kunnen gebruik maken van de horeca-gelegenheid. Begeleiders kunnen dan op het terras zitten terwijl de kinderen aan het spelen zijn.

In Hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de aspecten voor een goede ruimtelijke ordening, inclusief eventuele onderzoeken. In paragraaf 2.3.1.4 is reeds ingegaan op groen- en natuurinclusief bouwen.

Naast het formaliseren en toevoegen van de hierboven genoemde activiteiten, zullen de agrarische activiteiten komen te vervallen. Alleen voor de kinderboerderij zullen nog dieren gehouden worden. Het gaat om 4 zoogkoeien, 4 vleeskalveren, 2 pony's, 12 geiten, 8 schapen, 10 kippen en 3 varkens.

Landschappelijke inpassing

Het plangebied ligt in een overgangszone van broekontginningenlandschap naar een kampenlandschap. Daarom is gezocht naar een passende inrichting tussen beide landschapstypes. Het landschappelijke inrichtingsplan is gebaseerd op het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) Ermelo – Putten. Allereerst oogt het perceel als één erf met één ontsluiting. Het oude erf is omzoomd door een ruim 100 jaar oude eiken singel. In de dierenweide zijn enkele bomen geplaatst die een natuurlijke schutplaats vormen voor de dieren. De camping is ook omsloten met een groenstrook waarbinnen gebiedseigen struiken zijn verwerkt. De aangrenzende landerijen zijn omsloten met een elzen wal. Verder is er ten zuiden van de woningen een boomgaard aanwezig. Overeenkomstig de richtlijnen van het LOP zijn er op het erf solitaire bomen te vinden, waaronder eiken en beuken.

Het perceel is reeds landschappelijk ingepast, maar wordt verder nog versterkt door de aanleg van inheemse bomen en struiken. Ook wordt de boomgaard hersteld en wordt er een poel afgegraven waarin de dieren op een natuurlijke wijze kunnen drinken.

In het kader van Groen- en natuurinclusief bouwen worden de volgende maatregelen genomen: insectenhotel, nestkast vlinders en vogels, steenuilenpijp boomgaard, hele jaar voedsel beschikbaar, inrichitng afgestemd op kleine zoogdieren, drie inheemse bomen, vijf inheemse struiken, vegetatie elk seizoen bloeiend, inheemse haag, boomgaard, houtsingel, natuurlijke poel, natuurvriendelijke oever, al het bestaande groen behouden. Hiermee worden in totaal 26 punten behaald. Verder wordt verwezen naar paragraaf 2.3.1.4 en Bijlage 2.

In het kader van de herontwikkeling aan de Oude Telgterweg & Gardenseweg wordt een geluidswal aangelegd. Deze geluidswal grenst aan de noordzijde van het plangebied.

Het parkeren vindt plaats ten noorden buiten het erf, grotendeels uit het zicht. In paragraaf 4.5 wordt verder ingegaan op verkeer en parkeren in de nieuwe situatie. Opslag van wintervoer vindt ook uit het zicht plaats, ten westen van het plangebied achter de boomsingel. Ten westen van het plangebied is een natuurlijke poel aanwezig welke een enorm voordeel biedt voor de biodiversiteit. Verder zorgt het open zicht over het bloemrijk grasland naar de achterliggende gronden ervoor dat er een verbinding gemaakt wordt met het landschap.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.OudeTelgterweg251-0401_0007.jpg"

Situatietekening

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.OudeTelgterweg251-0401_0008.jpg"

Inrichtingsplan

Hoofdstuk 4 Planologische en milieutechnische randvoorwaarden

4.1 Milieu

4.1.1 Inleiding

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (verder: Bro) moet de gemeente in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving opnemen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een bestemmingsplan vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening. In deze paragraaf worden de relevante thema's rondom milieu behandeld.

4.1.2 Bodem

Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als aangetoond is dat de bodem geschikt is voor de nieuwe/aangepaste bestemming en dus niet verontreinigd of vervuild is. Bij een bestemmingswijziging is een bodemonderzoek slechts noodzakelijk indien de bestemmingswijziging tevens een wijziging naar een gevoeliger bodemgebruik inhoudt. Bij een bestemmingswijziging die een gelijkblijvend of minder gevoelig bodemgebruik oplevert, is de bodemkwaliteit in het kader van de bestemmingswijziging niet relevant en is bodemonderzoek niet noodzakelijk.

Voor dit plan wordt momenteel een verkennend bodemonderzoek utigevoerd. De uitkomsten van dit onderzoek worden in een later stadium toegevoegd aan dit bestemmingsplan.

4.1.3 Bedrijven en milieuzoneringen

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast.

Milieuzonering heeft twee doelen:

  • het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
  • het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.

Voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt de daarvoor algemeen aanvaarde VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009 gebruikt. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar.

Dit plan voorziet in een wijziging en uitbreiding van de bestaande bedrijfsactiviteiten, waarbij de bestaande dagrecreatieve activiteiten op het perceel geformaliseerd worden, de indoorspeelhal wordt uitgebreid, een deel van de bestaande woonboerderij gebruikt wordt als groepsaccommodatie en horeca-activiteiten worden toegestaan. In paragraaf 3.2 zijn alle bedrijfsactiviteiten benoemd. De omgeving van het plangebied is aan te merken als een rustig buitengebied.

Het bedrijf kent een grote variatie aan activiteiten. Toch zijn de meeste activiteiten te scharen onder de functies 'kinderboerderijen' en 'amusementshallen' uit de VNG-uitgave. Voor beide functies geldt milieucategorie 2, met een richtafstand van 30 meter. De dichtstbijzijnde milieugevoelige functies zijn de nog te bouwen seniorenwoningen aan de Oude Telgterweg 257. De afstand van het bouwvlakken van deze woningen tot de kinderboerderij en amusementshallen bedraagt meer dan 70 meter. Er wordt dus aan de richtafstand voldaan.

Verder is er nog een camping aanwezig in het plangebied. In de VNG-uitgave is een kampeerterrein aangemerkt als milieucategorie 3.1. Echter, gezien de kleinschalige omvang, het beperkte aantal standplaatsen en het ontbreken van een horecagelegenheid op de camping, is de camping eerder aan te merken als milieucategorie 1. Hiervoor geldt een richtafstand van 10 meter. De afstand van de bouwvlakken van de nieuw te bouwen woningen aan de Oude Telgterweg 257 en de camping bedraagt meer dan 15 meter. Ook hier wordt aan de richtafstand voldaan.

Overige milieugevoelige functies zijn op ruimere afstand gelegen. Milieuzoneringen staan de uitvoerbaarheid van dit plan niet in de weg.

4.1.4 Geluid

Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de planologische medewerking aan nieuwe ontwikkelingen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. Het plangebied is alleen gelegen binnen de invloedssfeer van een verkeersweg: de Oude Telgterweg.

Dit plan voorziet in een wijziging en uitbreiding van de bestaande bedrijfsactiviteiten, waarbij de bestaande dagrecreatieve activiteiten op het perceel geformaliseerd worden, de indoorspeelhal wordt uitgebreid, een deel van de bestaande woonboerderij gebruikt wordt als groepsaccommodatie en horeca-activiteiten worden toegestaan. Dit plan voorziet niet in nieuwe, geluidgevoelige functies. Een akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai is daarom niet nodig. Wel voorziet dit plan in een functiewijzing van agrarisch naar cultuur en ontspanning, waarmee planologisch gezien een geluidbelastende functie wordt toegevoegd. In dat kader is een akoestisch onderzoek naar industrielawaai uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen als Bijlage 3. Hierna worden de uitkomsten besproken.

Uit de rekenresultaten blijkt dat de langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus van Boerderijpret en camping op de meeste woningen voldoen aan de uitgangspunten voor een goed woon- en leefklimaat (45, 40 en 35 dB(A) voor respectievelijk dag, avond en nacht). Alleen voor de Oude Telgterweg 257 is met 46 dB(A) voor de dag een niveau berekend welke 1 dB hoger ligt. Dit wordt veroorzaakt door de transportbewegingen. De waarden passen wel binnen de normen van het Activiteitenbesluit.

De maximale niveaus op de Telgterweg 257 worden veroorzaakt door passage van een zware vrachtwagen of van een tractor in de dagperiode. Beide komen in de bestaande situatie ook al voor. In de oude situatie waren er met de veehouderij veel meer vrachtwagenbewegingen dan in de voorgestelde situatie. In de aangevraagde situatie komen vrachtwagens en de tractor alleen overdag langs. Bij de veehouderij kon dat ook in de avond- en nachtperiode zijn.

Daarmee is per saldo voor de woning Oude Telgterweg 257 geen sprake van een verslechte- ring van de situatie. Het maximale niveau in de dag van LAmax=75 dB(A) is er alleen bij een passage van een zware vrachtwagen of passage van een tractor (ca. eens per week). Voor de vrachtwagens gaat het dan om laden en lossen, waarbij dit is uitgezonderd van toetsing aan het Activiteitenbesluit. Op basis van de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening zijn maximale niveaus tot LAmax=75 dB(A) in de dag in situaties zoals hier acceptabel. Los daarvan verdwijnt met inwerkingtreding van de Omgevingswet de toets voor maximale geluidniveaus voor aandrijfgeluid in de dagperiode. Daarmee is de aanvraag in principe vergunbaar.

Het geluidaspect vormt daarmee geen belemmering voor realisatie van het plan. Wel moet dan geborgd zijn dat de voorgenomen aanleg van de wal langs de noordzijde van de camping ook wordt gerealiseerd.

4.1.5 Luchtkwaliteit

In de Wet milieubeheer (verder: Wm) zijn eisen opgenomen waaraan de luchtkwaliteit in de buitenlucht moet voldoen. Hierbij is onderscheid gemaakt in grenswaarden waaraan nu moet worden voldaan en grenswaarden waaraan in de toekomst moet worden voldaan. De meest kritische stoffen zijn stikstofdioxide en fijnstof. Aan de andere stoffen die in de Wet worden genoemd wordt in Nederland, behoudens bijzondere situaties, overal voldaan. Op grond van artikel 5.16 Wm kan de gemeenteraad een bestemmingsplan met mogelijke gevolgen voor de luchtkwaliteit alleen vaststellen wanneer aannemelijk is gemaakt dat:

  • het bestemmingsplan niet leidt tot het overschrijden van de in de wet genoemde grenswaarden, of;
  • de luchtkwaliteit als gevolg van het bestemmingsplan per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft, of, bij een beperkte toename, door een met de ontwikkeling samenhangende maatregelen of effect, per saldo verbetert, of;
  • het bestemmingsplan niet in betekende mate bijdraagt aan de concentratie van een stof waarvoor in de wet grenswaarden voor zijn opgenomen, of;
  • de ontwikkeling is opgenomen of past in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.

Dit plan voorziet in een wijziging en uitbreiding van de bestaande bedrijfsactiviteiten, waarbij de bestaande dagrecreatieve activiteiten op het perceel geformaliseerd worden, de indoorspeelhal wordt uitgebreid, een deel van de bestaande woonboerderij gebruikt wordt als groepsaccommodatie en horeca-activiteiten worden toegestaan. Dit leidt niet of slechts tot een fractie van de verkeersbewegingen die projecten kunnen veroorzaken die onder de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' vallen, zoals bijvoorbeeld 1.500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg. Tevens wordt een agrarisch bedrijf opgeheven, wat gunstig is voor de luchtkwaliteit. Derhalve is het niet nodig luchtkwaliteitsonderzoek uit te voeren voor dit bestemmingsplan.

Luchtkwaliteit staat de uitvoerbaarheid van dit plan niet in de weg.

4.1.6 Externe veiligheid

Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (verder: Bevi) worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico van zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven, maar ook om kleinere bedrijven als LPG-tankstations en opslagen van bestrijdingsmiddelen. Daarnaast zijn (hoofd)transportassen voor gevaarlijke stoffen, zoals buisleidingen, spoor-, auto-, en waterwegen, ook als potentiële gevarenbron aangemerkt.

Het beleid voor externe veiligheid heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken zijn gemeenten en provincies verplicht om bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer, de Wet ruimtelijke ordening en de Wabo de invloed van een risicobron op zijn omgeving te beoordelen. Daartoe wordt in het externe veiligheidsbeleid het plaatsgebonden risico en het groepsrisico gehanteerd.

  • Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen die kans 10-6 (één op 1.000.000) bedraagt (verder: PR-contour).
  • Het groepsrisico is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Indien een ontwikkeling is gepland in de nabijheid van een risicobron geldt afhankelijk van de ontwikkeling een verantwoordingsplicht voor het toelaten van gevoelige functies.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.OudeTelgterweg251-0401_0009.jpg"

Uitsnede risicokaart

Op bovenstaande afbeelding is een uitsnede van de risicokaart (www.risicokaart.nl) te zien. Het plangebied is niet gelegen binnen de invloedsfeer van Bevi-bedrijven. Een deel van het plangebied ligt binnen het elektrisch en magnetisch veld. Geleidende objecten en apparatuur kunnen hiervan hinder ondervinden. Een EMC-plan (elektromagnetische compliance) kan hierin inzicht geven en noodzakelijk zijn evenals aanvullende investeringen om ervoor te zorgen dat de omgeving veilig is en blijft.

Verder liggen ten noorden en oosten van het plangebied aardgasbuisleidingen. Beide buisleidingen zijn reeds onderzocht door adviesbureau Kragten in het kader van het bestemmingsplan Oude Telgterweg & Garderenseweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.OudeTelgterweg251-0401_0010.jpg"

Uitsnede invloedsgebied buisleidingen A-510-deel-1 (links) en N-570-20-deel-1 (rechts) met het plangebied in oranje omkaderd

Uit bovenstaande uitsnede is te zien dat het plangebied alleen binnen de 100%-letaliteitsafstand van buisleiding A-510 ligt. In het betreffende onderzoek is beschreven dat voor beide buisleidingen geen 10-6-contour voor het plaatsgebonden risico berekend is. Het berekende groepsrisico voor de bestaande en nieuwe situatie aan de Oude Telgterweg 257 blijkt dat voor beide buisleidingen de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden en het groepsrisico zelfs lager is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Onderhavig plan voorziet niet in een significante toename van de personendichtheid. Praktisch voorziet dit plan alleen in een inpandige uitbreiding van de indoorspeelhal, een groepsaccommodatie in de woonboerderij en een horeca-gelegenheid. De indoorspeelhal krijgt een planologische verdubbeling. Dit zorgt echter niet voor een verdubbeling van het aantal bezoekers. De uitbreiding voorziet namelijk in een zaalverhuur voor partijen en feesten. Als de zaal overdag verhuurd is, zit de indoorspeelhal daarbij inbegrepen. Anders is het aantal bezoekers te veel. Kortom, er zal geen sprake zijn van een significante toename van de personendichtheid. Daarom kan volstaan worden met een beperkte verantwoording van het groepsrisico.

Personendichtheid en de hoogte van het groepsrisico vóór en na realisatie van het plan

Het plangebied is gelegen in het buitengebied van Ermelo, waar de bevolkingsdichtheid vaak relatief laag is. Onderhavig plan zorgt niet voor een significante toename van de personendichtheid in het plangebied. Praktisch voorziet dit plan alleen in een inpandige uitbreiding van de indoorspeelhal, een groepsaccommodatie in de woonboerderij en een horeca-gelegenheid.

Bestrijdbaarheid

Het is van belang dat de hulpdiensten tijdens een brand, ramp of zwaar ongeval voldoende snel kunnen optreden. Een goede bereikbaarheid van het te bouwen bedrijfsgebouw en kantoor is hierbij van essentieel belang. Aangezien de ontwikkelingen plaatsvinden op een bestaand perceel en de toegang tot dit perceel niet wijzigt, is de bereikbaarheid van voldoende niveau.

Mogelijkheden voor zelfredzaamheid van de bevolking

De bezoekers die naar het bedrijf toekomen zullen voornamelijk volwassenen en kinderen zijn. Er wordt vanuit gegaan dat de zelfredzaamheid van de volwassenen voldoende is. Ondanks dat de zelfredzaamheid van kinderen lager is dan die van volwassenen, is het aannemelijk dat er altijd ouders van kinderen aanwezig zullen zijn.

Externe veiligheidsrisico's staan de uitvoerbaarheid van onderhavig plan niet in de weg.

4.1.7 Milieueffectrapportage

In de bijlage van het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het de ruimtelijke onderbouwing plan-m.e.r.-plichtig (onderdelen C en D), project-m.e.r.-plichtig (onderdeel C) of m.e.r.-beoordelingsplichtig (onderdeel D) zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. In de bijlage van het Besluit m.e.r. is in categorie D (14) opgenomen: de oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie voor het fokken, mesten of houden van dieren. Dit plan voorziet in een wijziging van de veebezetting waarbij het aantal dieren afneemt en is daarmee niet rechtstreeks plan-m.e.r.-, project-m.e.r. of m.e.r.-beoordelingsplichtig. Omdat het planvoornemen wel een activiteit (wijziging inrichting) betreft zoals genoemd in lijst D is een vormvrije m.e.r. beoordeling nodig.

Kenmerken van het project

Dit plan voorziet in een wijziging en uitbreiding van de bestaande bedrijfsactiviteiten, waarbij de bestaande dagrecreatieve activiteiten op het perceel geformaliseerd worden, de indoorspeelhal wordt uitgebreid, een deel van de bestaande woonboerderij gebruikt wordt als groepsaccommodatie en horeca-activiteiten worden toegestaan. In de nieuwe situatie wordt alleen vee gehouden ten behoeve van de kinderboerderij.

Plaats van het project

Het plangebied is gelegen in het buitengebied van Ermelo. In het plangebied liggen geen waterkeringen met beschermingszone.

In het kader van het opnamevermogen van het natuurlijke milieu, waaronder het vermogen om stoffen op te kunnen nemen, wordt ingegaan op de volgende gebieden.

Gevoelige gebieden

Het plangebied ligt buiten de begrenzing van het Gelders natuurnetwerk. De provincie hanteert geen externe werking als het gaat om het Gelders natuurnetwerk, de Nee-tenzij toets is derhalve niet aan de orde. Het plangebied betreft tevens geen weidevogelgebied of een ander gebied dat is beschermd overeenkomstig het provinciale natuurbeleid. Dergelijk beschermd gebied zal derhalve niet verloren gaan of aangetast worden. Het plangebied is niet gelegen nabij een Natura 2000-gebied. Er zal derhalve geen rechtstreekse aantasting (veroorzaakt door bijvoorbeeld licht, trillingen, geluid of menselijke aanwezigheid) of indirecte aantasting door bijvoorbeeld verdroging plaatsvinden op soorten die voor omliggende Natura2000-gebieden zijn aangewezen. Ook ligt het plangebied buiten beschermingszones van de gebieden die tegen verzuring worden beschermd op basis van de Wet ammoniak en veehouderij.

Gebieden waarin bij communautaire wetgeving vastgestelde normen inzake milieukwaliteit reeds worden overschreden

Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is het gebied Veluwe, gelegen op circa 1,1 kilometer afstand van het plangebied. In paragraaf 4.3 wordt duidelijk dat dit plan geen negatief effect heeft op Natura 2000-gebieden.

Gebieden met een hoge bevolkingsdichtheid

Het plangebied is gelegen in het grote buitengebied van Ermelo. Hier zijn veel (voormalige) agrarische bedrijven aanwezig, die verspreid staan in het verder dunbevolkte landschap. Rondom het plangebied is dan ook geen sprake van een gebied met een hoge bevolkingsdichtheid.

Kenmerken potentiële effecten

In dit hoofdstuk zijn de potentiële effecten nader omschreven. Het gaat om de aspecten bodem, milieuzoneringen, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid. Verder wordt in paragraaf 4.3 ingegaan op beschermde soorten en gebieden en in paragraaf 4.6 de waterparagraaf.

Conclusie

Op basis van de voorgaande vormvrije m.e.r.-beoordeling wordt geconcludeerd, gelet op de aard en relatieve omvang van het project, de plaats hiervan en de kenmerken van de potentiële effecten, dat er geen negatieve milieugevolgen aan de orde zijn. Daarmee hoeft er geen m.e.r.-procedure te worden doorlopen.

4.2 Archeologie, cultuurhistorie en monumenten

Per 1 juli 2016 is de Erfgoedwet in werking getreden. De uitgangspunten van het Verdrag van Malta vormen de basis voor de omgang met archeologie in deze wet. Naast archeologie op het land en onder water heeft de Erfgoedwet betrekking op museale objecten, musea en monumenten. Samen met de in 2022 in te voeren Omgevingswet maakt de Erfgoedwet een integrale bescherming van het Nederlandse cultureel erfgoed mogelijk. In de Omgevingswet worden alle onderdelen rond de omgang met cultureel erfgoed in de fysieke leefomgeving samen gebracht. Tot de invoering van deze wet zullen alle over te nemen delen van de Monumentenwet uit 1988 van kracht blijven. Ze zijn opgenomen in het overgangsrecht in de Erfgoedwet. Op grond van de Monumentenwet is de raad verplicht bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening te houden met de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden.

Op de archeologische beleidskaart van de gemeente Ermelo is het plangebied deels gelegen binnen een gebied met een hoge verwachting en deels met een lage verwachting. Voor een hoge verwachting geldt dat bij ruimtelijke ontwikkelingen met een verstoringsoppervlak groter dan 100 m2 en die dieper gaan dan 30 centimeter beneden maaiveld een archeologisch onderzoek verplicht is. Bij een lage verwachting is dat vanaf 5000 m2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.OudeTelgterweg251-0401_0011.jpg"

Uitsnede archeologische beleidskaart gemeente Ermelo

Onderhavig plan voorziet niet in nieuwe bouwwerken Een archeologisch onderzoek is dus niet nodig.

Cultuurhistorie

Uit de verwachtingskaart erfgoed van de provincie Gelderland blijkt dat in het plangebied geen Rijksmonumenten of gemeentelijke monumenten aanwezig zijn. Ook ligt het perceel niet binnen een beschermd dorps- of stadsgezicht. Voorliggend plan zorgt dan ook niet voor een aantasting van bestaande cultuurhistorische waarden in het plangebied en omgeving.

4.3 Ecologie

Per 1 januari 2017 zijn de Flora- en faunawet, de Boswet en de Natuurbeschermingswet 1998 vervangen door de Wet natuurbescherming (Wnb). Bevoegdheden zijn met het ingaan van deze wet overgedragen van het rijk naar de provincie. In de Algemene zorgplicht (art. 1.11) wordt voorgeschreven dat nadelige gevolgen voor flora en fauna voorkomen moet worden. Het uitgangspunt van de Algemene zorgplicht is dat het doden, verwonden, verontrusten of beschadigen van flora en fauna wordt vermeden. Deze zorgplicht geldt voor iedereen. De soortenbescherming is opgedeeld in de volgende beschermingsregimes: Vogelrichtlijnsoorten (art. 3.1), Habitatrichtlijnsoorten (art. 3.5) en Andere soorten (art. 3.10). Hierin worden ook rust- en voortplantingsverblijfplaatsen en het functioneel leefgebied beschermd. Bij negatieve effecten op soorten in de specifieke soortenbescherming geldt een ontheffingsplicht. Naast de specifieke soortenbescherming kent Nederland ook gebiedsbescherming, waarbij bepaalde gebieden extra bescherming genieten. Het gaat hier hoofdzakelijk om Natura 2000- gebieden en het Natuurnetwerk Nederland en de Groene contour. In deze gebieden mogen in principe geen werkzaamheden binnen de grenzen uitgevoerd worden.

Voor onderhavig plan is door adviesbureau Groenewold een quickscan in het kader van de Wet natuurbescherming uitgevoerd. Deze quickscan is opgenomen als Bijlage 4 bij deze toelichting.

Soortenbescherming

Op het perceel zijn geen beschermde soorten of verblijfplaatsen aangetroffen. Specifiek is gezocht naar (potentiële) verblijfplaatsen van vleermuizen, marters, uilen en eventuele jaarrond beschermde nesten van vogels. Deze zijn niet aangetroffen of te verwachten, behoudens mogelijk in de houtwallen rondom het perceel. Aangezien er geen gebouwen worden gesloopt of ingrijpend verbouwd, er geen bomen worden gekapt en de omliggende houtwallen behoudens onderhoud niet worden betreden zijn er met zekerheid geen negatieve effecten te verwachten voor beschermde soorten.

Er is verder specifiek gezocht naar aanwijzingen voor verblijfplaatsen van marters, vleermuizen en uilen. Deze zijn niet aangetroffen. De steenuil is wel bekend vanuit de nabije omgeving.

Er geldt een vrijstelling voor de algemeen beschermde soorten (Omgevingsverordening Gelderland). Overigens blijft de algemene zorgplicht altijd van kracht.

Gebiedsbescherming

Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is de Veluwe, op ca. 870 m van het plangebied. Er zijn geen negatieve gevolgen te verwachten voor beschermde soorten of habitats. De stikstofdepositie is na intern salderen met de in 2015 verleende Nbwet vergunning in de gebruiksfase niet hoger dan 0.00 mol/ha/jaar. De Aerius-berekening is opgenomen als Bijlage 5. De bouwvrijstelling is na de uitspraak van de Raad van State van 2 november 2022 vervallen. Omdat het om formalisering van de bestaande situatie gaat zijn vooralsnog geen bouwwerkzaamheden voorzien. Een berekening voor de aanlegfase is daarom niet nodig. Het plan valt buiten de begrenzing van het GNN en de GO. Aanvullend onderzoek is niet nodig.

Dit plan is uitvoerbaar in het kader van de Wet natuurbescherming.

4.4 Kabels en leidingen

Op basis van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) geldt een verplichting om voor een zone van enkele meters aan weerszijden van gasleidingen met een werkdruk van 16 bar of meer en voor brandstofleidingen een beschermende regeling in het bestemmingsplan op te nemen. Naast deze leidingen kunnen ook andere kabels en leidingen planologisch relevant zijn. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan hoogspanningsverbindingen en rioolpersleidingen.

In paragraaf 4.1.6 is reeds ingegaan op de aardgasbuisleidingen. Door het plangebied loopt wel een hoogspanningsverbinding (150 kV). De hoogspanningsverbinding is op circa 100 meter vanaf de camping en ruim 150 meter tota aan de bebouwing gelegen. Deze hoogspanningsverbinding wordt beschermd met een dubbelbestemming. Hiermee wordt geregeld dat aan circa 23 meter aan weerszijden van de hoogspanningsverbinding geen bouwwerken gebouwd mogen worden. Hier zullen dan ook geen personen voor langdurige tijd aanwezig zijn. Het aspect kabels en leidingen staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.

4.5 Verkeer en parkeren

Door adviesbureau Groenewold is een memo verkeer en parkeren opgesteld. Deze memo is opgenomen als Bijlage 6 bij deze toelichting. Hierna worden de uitkomsten kort besproken.

Parkeren

Op basis van het bruto vloeroppervlak van de indoorspeelvoorzieningen, de praktijk van de afgelopen jaren en de gemeentelijke parkeernota is er een totaal nodig van 151 parkeerplaatsen. Voor de groepsaccommodatie wordt gebruik gemaakt van de bestaande inrit aan de Volenbekerweg, waarvoor 8 parkeerplaatsen zijn gereserveerd. Hier zijn 14 parkeerplaatsen ingetekend. De 6 extra parkeerplaatsen t.b.v. boerderijpret zullen alleen als overloop bij extreme drukte worden gebruikt (waarschijnlijk nooit). Er zijn 137 parkeerplekken ingetekend aan de noordzijde en op het middenterrein, incl. 22 parkeerplaatsen ten zuiden van gebouw A en aanvullend nog twee opstelplaatsen voor bussen. In totaal zijn er dus 151 parkeerplaatsen en twee plekken voor bussen. De bezoekers voor boerderijpret en de camping komen en gaan via de noordzijde (ingang Oude Telgterweg).

Verkeer

Op basis van de kengetallen uit CROW-publicatie 381 er een verkeersgeneratie te verwachten van 63- 173 (gemiddeld 118) bewegingen/etmaal. De ontsluiting vindt plaats op de Oude Telgterweg. Hoewel Boerderijpret vrij kort buiten de kom van Ermelo ligt, is de verwachting toch dat de meeste mensen met de auto zullen komen, met meerdere kinderen per auto. Het grootste deel van de bewegingen zijn personenauto's. De overige bewegingen betreft een aantal bussen en een enkele vrachtwagen. De etmaalintensiteit op de Oude Telgterweg bedraagt conform het verkeersmodel Ermelo 2030 ca. 3.100 mvt per etmaal.

Het aspect verkeer en parkeren staat de uitvoerbaarheid van dit plan niet in de weg.

4.6 Waterparagraaf

Sinds 1 november 2003 is voor alle ruimtelijke plannen de watertoets verplicht. Het doel van de watertoets is waterbelangen evenwichtig mee te nemen in het planvormingsproces van Rijk, Provincies en gemeenten. Hiermee wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. De toets omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten. Via de digitale watertoets is beoordeeld of en welke waterbelangen voor het plan relevant zijn.

Dit plan voorziet in een wijziging en uitbreiding van de bestaande bedrijfsactiviteiten, waarbij de bestaande dagrecreatieve activiteiten op het perceel geformaliseerd worden, de indoorspeelhal wordt uitgebreid, een deel van de bestaande woonboerderij gebruikt wordt als groepsaccommodatie en horeca-activiteiten worden toegestaan. Daarmee wordt niets gewijzigd aan de waterhuishouding. Er worden geen nieuwe bouwwerken of verharding toegevoegd.

Het hemelwater dat op de bestaande gebouwen valt, blijft via een hemelwaterafvoer opgevangen worden en afgevoerd worden naar de omliggende gronden, waar het de bodem kan infiltreren. Verder wordt er een natuurlijke poel aangelegd.

In en rondom het plangebied zijn een aantal sloten aanwezig. Dit betreffen C-watergangen. Onderhavig plan zal niets veranderen aan de watergangen.

Hoofdstuk 5 Juridische planopzet

In hoofdstuk 3 is de beoogde invulling van het plangebied beschreven. Hoofdstuk 4 liet zien dat dit uitvoerbaar is. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de juridische regeling om het mogelijk te maken.

5.1 Algemeen

Het bestemmingsplan is opgezet volgens de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingplannen 2012 (SVBP 2012).

Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.

De toelichting heeft geen rechtskracht, maar is wel een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan dit plan ten grondslag liggen. De toelichting is van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing.

Daarnaast maken ook eventuele bijlagen onlosmakelijk onderdeel uit van het bestemmingsplan.

Verbeelding

De verbeelding is een digitale kaart, waarop bestemmingen en aanduidingen zijn weergegeven. Aanduidingen worden gebruikt om bepaalde zaken specifieker te regelen, bijvoorbeeld in de vorm van gebiedsaanduidingen, bouwaanduidingen, bouwvlakken, functieaanduidingen etc.

Voor de analoge verbeelding is gebruik gemaakt van een digitale ondergrond (Grootschalige Basiskaart en/of kadastrale kaart). Daar waar een verschil is tussen de digitale en de analoge verbeelding, is de digitale versie leidend.

Regels

De planregels zijn standaard onderverdeeld in vier hoofdstukken.

  • Hoofdstuk I : Inleidende regels, deze bevatten de begrippen en wijze van meten;
  • Hoofdstuk II: Bestemmingsregels, dit zijn de verschillende bestemmingen op alfabetische volgorde. De regels bevatten een bestemmingsomschrijving en regels voor het bouwen en het gebruik.
  • Hoofdstuk III: Algemene regels, dit zijn regels die gelden voor alle bestemmingen. Dit zijn onder meer (mogelijke) flexibiliteitsbepalingen in de vorm van wijzigings- en afwijkingsbevoegdheden.
  • Hoofdstuk IV: Overgangs- en slotbepalingen.

5.2 Bestemmingen

De gegeven bestemmingen worden hierna kort besproken.

5.2.1 Agrarisch

Het plangebied blijft deels de bestemming 'Agrarisch' behouden. Hiermee zijn deze gronden in hoofdzaak bestemd voor agrarische doeleinden, waaronder begrepen het voortbrengen van producten, het houden van vee en het telen van gewassen. Ook zijn de aanduidingen 'opslag' en 'rijbak' toegevoegd. Hiermee wordt voorzien in de bestaande buitenopslag en paardenrijbak.

Ook is er een verbod opgenomen om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning werken en/of werkzaamheden uit te voeren. Het gaat hierbij om onder andere het bebossen of beplanten met houtopstanden, rooien van randbeplanting en het aanleggen van wegen.

5.2.2 Bos

Een deel van het plangebied behoudt de bestemming 'Bos'. Hiermee blijven deze gronden in hoofdzaak bestemd voor het behoud en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden. Binnen deze bestemming zijn geen bouwwerken toegestaan.

5.2.3 Cultuur en Ontspanning

Het plangebied krijgt deels de bestemming 'Cultuur en Ontspanning'. Hiermee worden de gronden in hoofdzaak bestemd voor de bestaande en gewijzigde dagrecreatieve voorzieningen, waaronder de kinderboerderij en de in- en outdoorspeeltuin. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - kleinschalige camping' is een kleinschalige camping toegestaan, waar maximaal 25 standplaatsen mogen zijn. Ook is een groepsaccommodatie, bedoeld voor familiegroepen, en horeca ondergeschikt aan de bestemming toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - maisdoolhof' is ook een maïsdoolhof toegestaan. Gebouwen mogen uitsluitend gebouwd worden in het bouwvlak. Binnen deze bestemming zijn twee bedrijfswoningen toegestaan. De bedrijfswoningen zijn aangeduid als 'vrijstaand', omdat de praktisch gezien niet aan direct aan elkaar grenzen.

De maximum goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen- en woningen bedraagt 6 en 10 meter. De inhoud van een bedrijfswoning bedraagt 600 m3, tenzij anders aangegeven op de verbeelding. De maximale oppervlakte aan bedrijfsgebouwen bedraagt 3138 m2. Per bedrijfswoning is maximaal 100 m2 aan bijgebouwen toegestaan.

5.2.4 Groen

Binnen deze bestemming zijn de gronden onder andere bestemd voorinstandhouding en versterking van groenvoorzieningen. Hiermee wordt voorzien in de bij de gewijzigde ontsluiting behorende groen.

5.2.5 Tuin

Binnen deze bestemming zijn de gronden onder andere bestemd voor tuinen. Hiermee wordt voorzien in de bij de gewijzigde ontsluiting behorende tuin/grasland.

5.2.6 Verkeer - Verblijfsgebied


Binnen deze bestemming zijn de gronden onder andere bestemd voor wegen, voet en fietspaden. Hiermee wordt voorzien in de gewijzigde ontsluiting.

5.2.7 Waarde - Archeologie Hoog

Aangezien het plangebied deels een hoge archeologische verwachtingswaarde heeft, is de bestemming 'Waarde - Archeologie Hoog' opgenomen. Deze gronden zijn, naast voor de andere voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.

Om daadwerkelijk te kunnen beschermen, is in deze bestemming een specifiek op dit onderwerp toegesneden omgevingsvergunning opgenomen. Voor bouwwerken groter dan 100 m2 en waarbij de grond dieper dan 0,3 m geroerd wordt, is een omgevingsvergunning nodig.

5.2.8 Leiding - Gas

Binnen deze bestemming zijn de gronden onder andere bestemd voor de instandhouding en bescherming van de nabijgelegen gasleiding.

5.2.9 Leiding - Hoogspanningsleiding

Binnen deze bestemming zijn de gronden onder andere bestemd voor de instandhouding en bescherming van de nabijgelegen hoogspanningsverbinding.

5.2.10 Waarde - Archeologie Hoog

Naast de hoge archeologische verwachtingswaarde, heeft het plangebied deels ook een lage archeologische verwachtingswaarde. Daarom is de bestemming 'Waarde - Archeologie Laag' opgenomen. Deze gronden zijn, naast voor de andere voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.

Om daadwerkelijk te kunnen beschermen, is in deze bestemming een specifiek op dit onderwerp toegesneden omgevingsvergunning opgenomen. Voor bouwwerken groter dan 100 m2 en waarbij de grond dieper dan 0,3 m geroerd wordt, is een omgevingsvergunning nodig.

5.2.11 Waarde - Archeologie Laag

Naast de hoge archeologische verwachtingswaarde, heeft het plangebied deels ook een lage archeologische verwachtingswaarde. Daarom is de bestemming 'Waarde - Archeologie Laag' opgenomen. Deze gronden zijn, naast voor de andere voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.

Om daadwerkelijk te kunnen beschermen, is in deze bestemming een specifiek op dit onderwerp toegesneden omgevingsvergunning opgenomen. Voor bouwwerken groter dan 2500 m2 en waarbij de grond dieper dan 0,3 m geroerd wordt, is een omgevingsvergunning nodig.

5.3 Algemene regels

Naast de regels ten aanzien van specifieke bestemmingen, zijn er ook algemene regels opgesteld. Deze regels gelden onafhankelijk van het type bestemming. De belangrijkste van de algemene regels zijn:

Algemene bouwregels

Hierin is een regeling opgenomen dat bestaande legale afwijkingen ten aanzien van voorgeschreven maatvoeringen zijn toegestaan. Deze worden daarmee niet onder het overgangsrecht geplaatst.

Algemene gebruiksregels

Binnen de gebruiksregels is een opsomming opgenomen waarin de zogenaamde 'verboden' gebruiken zijn opgesomd.

Algemene afwijkingsregels:

  • het met 10% afwijken van in het -plan aangegeven maten en percentages;
  • het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen tot een maximaal oppervlak van 30 m² en een hoogte van 3 meter;
  • het onder voorwaarden uitoefenen van een bed and breakfast;
  • het onder voorwaarden vestigen van een bedrijf aan huis.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.1.1 Vooroverleg

Het concept van dit bestemmingsplan is toegezonden aan de provincie Gelderland, de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland en het Waterschap Vallei en Veluwe in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Verder zijn met dit plan geen nationale belangen in het geding. Vooroverleg met de Rijksoverheid is daarom achterwege gebleven.

De Veiligheidsregio heeft geadviseerd de zelfredzaamheid van de aanwezige personen zo hoog mogelijk te laten zijn, zorg te dragen voor een goede informatievoorziening en noodplannen op te stellen. Dit advies wordt voorgelegd aan de initiatiefnemer.

6.1.2 Voorontwerp

De Wro bevat geen procedurevoorschriften met betrekking tot de inspraak, en is in de Wro zelf niet verplicht gesteld. Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrij staat toch inspraak te verlenen bijvoorbeeld op grond van de gemeentelijke inspraakverordening. In relatie daarmee bepaalt artikel 150 van de Gemeentewet onder meer dat in een gemeentelijke inspraakverordening moet worden geregeld op welke wijze bovenbedoelde personen en rechtspersonen hun mening kenbaar kunnen maken.

Het voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op een zeer beperkt grondgebied. Daarnaast heeft de initiatiefnemer vooraf de omwonenden geïnformeerd over het planvoornemen. Doordat de buurt actief is geïnformeerd over het plan, hoeft het plan niet ter inzage te worden gelegd in het kader van de inspraak.

6.1.3 Communicatie met omwonenden

Initiatiefnemer heeft een bijeenkomst georganiseerd waarvoor alle omwonenden zijn uitgenodigd. Het betreft de bewoners van de Oude Telgterweg 227, 229, 252, 263, 290 en de Volenbekerweg 12, 12a en 14. Tijdens deze bijeenkomst zijn de plannen gepresenteerd. Hieruit zijn drie opmerkingen naar voren gekomen.

Allereerst vroegen de omwonenden zich af of voorkomen kan worden dat het plangebied een zalencentrum wordt. In de regels van dit bestemmingsplan zal een maximum opgenomen worden voor de zalenverhuur.

Ten tweede vroegen de omwonenden zich af op wat voor doelgroep de groepsaccommodatie gericht is en wat de omvang ervan is. De groepsaccommodatie is bedoeld als groepsaccommodatie voor groepen tot 25 mensen. De doelgroep betreft voornamelijk jonge gezinnen en vriendengroepen.

Tot slot vroegen de omwonenden of er meer aandacht besteed kon worden aan het geluid dat vrijkomt bij het lasergamen. Er is nu een praktijkmeting gedaan, die verwerkt is in het akoestisch onderzoek (zie paragraaf 4.1.4 en Bijlage 3 Akoestisch onderzoek). Hieruit blijkt dat buiten de hallen geen relevante geluidsemissies aanwezig zijn.

6.1.4 Ontwerp

Met ingang van 10 augustus tot en met 12 oktober 2023 heeft het ontwerp van dit bestemmingsplan ter inzage gelegen. Toen is 1 zienswijze ingediend door Gasunie. In de zienswijze heeft Gasunie beschreven dat de belemmeringenstrook (dubbelbestemming Leiding-Gas) te smal is. De belemmeringenstrook voor hoofd aardgastransportleidingen dient wettelijk 5 meter ter weerszijden van de hartlijn van de leiding te bedragen. Gasunie verzoekt daarom om de belemmeringenstrook te verbreden. Aan dat verzoek is voldaan.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

Op grond van artikel 6.12, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) stelt de gemeenteraad een exploitatieplan vast voor gronden waarop een bouwplan voorkomt dat in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is aangewezen. Onderhavige plan voorziet in een bouwplan zoals dat in artikel 6.2.1 Bro is benoemd. Toch is het niet noodzakelijk een exploitatieplan vast te stellen. Met de initiatiefnemer wordt namelijk een anterieure overeenkomst gesloten. Hierin is geregeld dat alle kosten die samenhangen met de onderhavige herziening van het bestemmingsplan voor rekening komen van initiatiefnemer. Deze herziening heeft derhalve voor de gemeente geen financiële gevolgen.