Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Facet bestemmingsplan Recreatieterreinen, permanente bewoning
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0233.FPRecreatieterrein-0401

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding
Op 27 januari 2011 is het bestemmingsplan Recreatieterreinen vastgesteld. Tijdens de procedure voor dit moederplan Recreatieterreinen, is toegezegd dat een legalisatieonderzoek wordt uitgevoerd naar permanent bewoonde recreatiewoningen die onder het overgangsrecht vallen. Uit dit onderzoek is gebleken of de permanent bewoonde woningen gelegaliseerd worden of niet. De legalisatie van deze woningen wordt geregeld in voorliggend Facet bestemmingsplan Recreatieterreinen, permanente bewoning. Voorliggend plan regelt alleen dat wonen op deze percelen is toegestaan en de maximaal toegestane oppervlakte voor deze woningen. Voor de overige regels wordt verwezen naar het moederplan Recreatieterreinen, zoals vastgesteld op 27 januari 2011 en het gerepareerde bestemmingsplan recreatieterreinen zoals vast te stellen op 4 juli 2013.
1.1 Ligging
Dit bestemmingsplan heeft betrekking op ongeveer 160 recreatiewoningen, verspreid over verschillende recreatieterreinen. Het betreft de volgende woningen:
  
Straat
Huisnr
toevoeging
Drieërweg
124
 
Eendenparkweg
13
25, 29
Eendenparkweg
43
21, 32
Haspel
17
1, 70 t/m 76, 96, 97
Julianalaan
123
7 t/m 12
Kawoepersteeg
5
1, 7
Kawoepersteeg
18
 
Kawoepersteeg
20
 
Kawoepersteeg
30a
1, 3, 5
Kawoepersteeg
40
10, 20, 33, 53
Fokko Kortlanglaan
132
1, 7, 15, 16, 23, 24, 28, 30, 31, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 44, 46, 47, 48, 50, 53, 54, 55
Looweg
10
1, 3, 11, 16, 17, 20, 21, 22, 23, 24, 26, 29, 34, 47, 48
Looweg
12
1, 2, 3, 5 t/m 12
Looweg
14
1
Oude Nijkerkerweg
109
7, 17, 24
Oude Nijkerkerweg
111
36, 43, 45, 46
Oude Nijkerkerweg
129
2 t/m 13, 15 t/m 26, 28, 30, 32 t/m 35, 38 t/m 42, 57
Oude Nijkerkerweg
135
2, 3, 4, 6 t/m 16
Strokel
30
1
Watervalweg
110
19
Watervalweg
162
3, 16, 22
Zeeweg
9
7, 42, 43, 44, 47
Zeeweg
23
4, 7, 9, 11, 13, 14, 18, 19
1.2 Vigerende bestemmingsplannen
Alle percelen zijn gelegen in het bestemmingsplan Recreatieterreinen en hebben de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie 1 of Recreatie - Verblijfsrecreatie 2. Binnen deze bestemmingen is recreatief gebruik van de woningen toegestaan en is een maximale oppervlakte van de woningen opgenomen, afhankelijk van de perceelsgrootte. Permanente bewoning is niet toegestaan.
1.3 Opzet van de toelichting
Dit bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding (bestaande uit verschillende plangebieden), de regels en deze toelichting. De toelichting bestaat uit de volgende hoofdstukken. Hoofdstuk 1 bestaat uit de inleiding en aanleiding van het plan beschreven en de bestaande situatie. In hoofdstuk 2 wordt het Rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid beschreven dat van toepassing is op voorliggend plan. Hoofdstuk 3 beschrijft de haalbaarheid van het plan door middel van de milieuaspecten en uitgevoerde onderzoeken. Het nieuwe plan zoals dat wordt uitgevoerd, staat beschreven in hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de regels die bij dit bestemmingsplan horen. Hoofdstukken 6 en 7 beschrijven de financiële en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan. Bij de maatschappelijke uitvoerbaarheid wordt beschreven op welke wijze overleg heeft plaatsgevonden met belanghebbenden.
Hoofdstuk 2 Beleid
In dit hoofdstuk wordt het beleid beschreven dat van toepassing is op voorliggend plan.
2.1 Rijksoverheid
 
2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) heeft betrekking op de ruimtelijke hoofdstructuur en het mobiliteitsbeleid voor Nederland. Buiten de nationale belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Het Rijk gaat zo min mogelijk op de stoel van provincies en gemeenten zitten en laat verstedelijkings- en landschapsbeleid over aan provincies en gemeenten. Voorliggend plan is geen plan dat nationale belangen raakt.
2.1.2 Visie erfgoed en ruimte
In de Nota 'Kiezen voor karakter, Visie erfgoed en ruimte' schetst het kabinet haar visie op het borgen van onroerend cultureel erfgoed in de ruimtelijke ordening. Om dit te bewerkstelligen is op 1 januari 2012 artikel 3.1.6, tweede lid, onderdeel a, van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd. Deze wijziging verplicht gemeenten nu om het aspect cultureel erfgoed expliciet mee te wegen bij de vaststelling van een bestemmingsplan. In het moederplan Recreatieterreinen is op de percelen met een middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' gelegd. Hiermee wordt gewaarborgd dat de archeologische waarden eerst onderzocht moeten worden, voordat gebouwd kan worden.
2.2 Provinciaal beleid
 
2.2.1 Ruimtelijke Verordening Gelderland
In de Ruimtelijke Verordening Gelderland staan de regels die de provincie Gelderland stelt aan de bestemmingsplannen van de gemeente. In de ruimtelijke verordening is aangegeven dat permanente bewoning van recreatiewoningen alleen als persoonsgebonden gedoogsituatie kan worden toegestaan. Dit houdt in dat deze woningen na verloop van tijd weer alleen als recreatiewoning gebruikt kan worden.
De 160 permanent bewoonde recreatiewoningen zijn al jaren als zodanig in gebruik. Deze woningen vielen in de voorgaande bestemmingsplannen al onder het overgangsrecht. Een gebruik twee keer onder het overgangsrecht laten vallen is niet meer toegestaan. Dit betekent dat de gemeente of, indien mogelijk, moet handhaven, of moet legaliseren. Op de permanente bewoning die legaal onder het overgangsrecht plaatsvindt, kan de gemeente Ermelo niet meer handhaven. Daarom is er hiervoor gekozen om deze woningen te gaan legaliseren.
Om zoveel mogelijk bij de recreatieve bestemming/het recreatieve gebruik te blijven, is gekozen voor de bestemming Recreatie met een gebiedsaanduiding Permanente bewoning. Hiermee is het nog steeds mogelijk om de woningen recreatief te verhuren, mocht dit in de toekomst gewenst zijn. Deze oplossing is voorgelegd aan de provincie.
In de ruimtelijke verordening is tevens aangegeven dat de recreatiewoningen niet groter mogen zijn dan 75 m2. In de regeling bij de aanduiding Permanente bewoning is hier rekening mee gehouden. Deze permanent bewoonde recreatiewoningen mogen niet groter worden dan 75 m2.
2.3 Gemeentelijk beleid
 
2.3.1 Structuurvisie gemeente Ermelo 2025
De Structuurvisie Ermelo 2025 met als ondertitel 'Ontwikkeling vanuit identiteit' is vastgesteld op 1 maart 2012. De structuurvisie bevat het ruimtelijk perspectief met een integrale ontwikkelingsvisie voor Ermelo. De kwaliteiten van Ermelo moeten blijven behouden en de kansen worden benut. Het toekomstperspectief is in de structuurvisie uitgewerkt naar de verschillende speerpunten zoals omgeving, zorg en recreatie en toerisme.
Belangrijk is dat recreatieterreinen een kwaliteitsslag kunnen maken. In de toekomst wordt permanente bewoning van recreatiewoningen tegengehouden. Uit het verleden ontstane situaties die in strijd zijn met het bestemmingsplan, worden getoetst aan eenduidige uitgangspunten en op basis van maatwerk beoordeeld.
Met voorliggend bestemmingsplan wordt een passende regeling getroffen voor de met overgangsrecht permanent bewoonde recreatiewoningen. Deze blijven de bestemming Verblijfsrecreatie behouden en krijgen een aanduiding Permanente bewoning. Op deze manier is de permanente bewoning gelegaliseerd, maar blijft het mogelijk om de woningen recreatief te verhuren.
 
Hoofdstuk 3 Onderzoek
3.1 Algemeen
Op de percelen is nu alleen recreatief verblijf toegestaan. Met dit bestemmingsplan wordt permanente bewoning voor een aantal woningen ook toegestaan. Woningen hebben een ander toetsingskader dan recreatiewoningen. In dit hoofdstuk worden de percelen getoetst aan de verschillende milieuaspecten.
3.2 Waterhuishouding / watertoets
Het plan ligt in het buitengebied op recreatieterreinen in de gemeente Ermelo. Het betreffen verschillende plangebieden. In deze plangebieden waren recreatiewoningen al toegestaan. Ze konden dan ook al gebouwd worden. Met voorliggend plan wordt de bestemming aangevuld met 'permanente bewoning toegestaan'. Ook worden de bouwmogelijkheden voor deze woningen uitgebreid. De woningen mogen nu namelijk allemaal worden uitgebreid tot 75 m2 dit was in het moederplan niet voor alle woningen mogelijk.
Voor het aspect water betreft het een minimale verandering. Er worden geen grote aaneengesloten extra verharde oppervlakten toegestaan. De woningen liggen verspreidt over de verschillende recreatieterreinen. Eventuele uitbreiding van de woningen zal geen significante negatieve effecten hebben op de waterhuishouding.
Het aspect water is niet belemmerend voor de totstandkoming van dit bestemmingsplan.
3.3 Geluid
Weg en railverkeer
Met voorliggend bestemmingsplan wordt het mogelijk gemaakt om ongeveer 170 recreatiewoningen permanent te bewonen. Daarmee worden deze woningen geluidgevoelig en is een akoestisch onderzoek noodzakelijk om de geluidbelasting op de woningen te berekenen. Hiertoe is in 2011 door de Regio Noord-Veluwe een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Uit dat onderzoek blijkt dat voor 14 woningen de geluidbelasting vanwege weg- en of railverkeerslawaai hoger is dan de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder. Daarom is voor deze woningen in 2013 nader onderzoek gedaan door de omgevingsdienst Noord-Veluwe.
Het betreft de volgende woningen:
  • Fokko Kortlanglaan 132-9, 132-17, 132-53 en 132-54;
  • Julianalaan 123-12
  • Kawoepersteeg 5-1;
  • Oude Nijkerkerweg 129-2, 129-6, 129-42,129-57 en 135-1;
  • Watervalweg 110-19 en 162-16;
  • Zeeweg 9-7.
Uit dit vervolg onderzoek blijkt dat voor zes woningen de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden. Bij drie woningen (Julianalaan 123-12, Kawoepersteeg 5-1 en Watervalweg 162-16) is de overschrijding lager dan de maximaal te ontheffen waarde. Voor deze woningen wordt de procedure voor Hogere grenswaarde doorlopen, tegelijk met de bestemmingsplanprocedure. Bij de overige drie woningen (Zeeweg 9-7, Oude Nijkerkerweg 129-57 en Watervalweg 110-19) ligt de geluidbelasting op de voorgevel hoger dan de maximaal te ontheffen waarde en op de zijgevel lager. Voor de zijgevels wordt ook de procedure voor hogere grenswaarde doorlopen. Voor de voorgevels wordt onderzocht of het mogelijk is om maatregelen te treffen waardoor wel wordt voldaan aan de binnenwaarde van de woningen. Bij nieuwbouw zal er voor deze percelen een zogenaamde dove gevel moeten worden opgenomen. Een dove gevel is een gevel waar geen ramen of deuren open kunnen. In het bestemmingsplan is voor deze percelenen de aanduiding 'Overige zone - dove gevel' opgenomen.
 
Bedrijven
Daarnaast is een vervolgonderzoek geluid gedaan door Groenewold, adviesbureau voor Milieu en Natuur naar de te legaliseren recreatiewoningen rond het bedrijf Hopcon, Horsterweg139. 
Hopcon is een las- en metaalbewerkingsbedijf dat vooral gericht is op de agrarische sector. Het perceel is in het bestemmingsplan Buitengebied Midden-West opgenomen als categorie 3.2. bedrijf, met een grootste afstand van 100 meter voor het aspect geluid. Omdat het gelegen is in gemengd gebied mag voor geluid een afstand van 50 meter worden gehanteerd. Omdat een groot aantal recreatiewoningen met overgangsrecht binnen de zone van 50 meter van Hopcon gelegen zijn, is onderzocht welke maatregelen mogelijk zijn om deze woningen toch te kunnen legaliseren. Hierbij was van belang dat  Hopcon  niet onevenredig in zijn bestaande geluidsrechten wordt aangetast en er ook een goed woon- en leefklimaat ontstaat voor de betreffende recreatiewoningen.  
 
Van alle onderzochte mogelijkheden lijkt afscherming de enige optie te zijn. Als rond het
buitenterrein een afschermende absorberende voorziening van 4 meter hoog wordt geplaatst is sprake van een goed woon- en leefklimaat en zijn er in principe geen beperkingen voor het bedrijf  (geluidsaspect).
   
Op moment van totstandkoming van dit bestemmingsplan is er nog geen afschermende voorziening aanwezig. Door toch de gebiedsaanduiding 'Permanente bewoning' op deze percelen te leggen wordt het bedrijf Hopcon feitelijk in zijn geluidsruimte beperkt. Om dit te voorkomen is voor een aantal percelen een wijzigingsbevoegdheid opgenomen naar de aanduiding 'Permanente bewoning'. Van deze wijzigingsbevoegdheid kan gebruik worden gemaakt indien aangetoond kan worden dat de geluidsruimte van het bedrijf aan de Horsterweg139 voldoende beschermd wordt.  
 
Hoewel een geluidsscherm van 4 meter rond het terrein van Hopcon hoog is wordt dit op deze plek toch ruimtelijk aanvaardbaar gevonden. Op een groot deel van de erfgrens van Hopcon is nu al bebouwing aanwezig die hoger is dan 4 meter. Daarnaast is het gebruik van het bedrijf en het recreatieterrein erg verschillend. Het geluidsscherm tussen beide terreinen kan daarom ook
esthetisch iets toevoegen aan het woon en leefklimaat ter plaatse mits goed uitgevoerd. In de
wijzigingsbevoegdheid wordt daarom alleen mogelijk gemaakt een absorberend geluidsscherm te plaatsen dat voorzien is van klimop of andere (klim)planten. Hierdoor kan een groene afscheiding tussen beide terreinen ontstaan.  
  
De woningen die het betreft zijn Looweg12 kavels 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 en 14 en
Looweg 10 kavels 11, 24, 25, 26 en 29. Feitelijk is door deze wijze van bestemmen het overgangsrecht voor permanente bewoning voor deze woningen nog steeds van toepassing.  Een alternatief is om voor deze woningen een persoonsgebonden overgangsrecht op te nemen in dit bestemmingsplan. Dit wordt echter met het oog op de geschiedenis van dit plan niet als wenselijke oplossing gezien.
       
3.4 Archeologie
Het plangebied bestaat uit meerdere percelen. De archeologische verwachtingswaarde van de percelen wisselt van laag, naar middelhoog tot hoog. Percelen met een middelhoge en hoge verwachtingswaarde moeten beschermd worden tegen verstoringen in de bodem. In het moederplan hebben deze percelen de dubbelbestemming Waarde-Archeologie gekregen. Dit houdt in dat bij ingrepen in de bodem aangetoond moet worden dat er geen (eventueel aanwezige) archeologische resten verloren gaan. Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor dit bestemmingsplan.
3.5 Flora en fauna
De natuurbescherming in Nederland bestaat uit de gebiedsbescherming en soortenbescherming. Voor de gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 en de provinciale EHS van belang. Voor de soortenbescherming is de Flora en faunawet van toepassing.
3.5.1 Gebiedsbescherming
De plangebieden liggen tussen de Natura2000-gebieden Veluwerandmeren en de Veluwe. In het gebied Veluwerandmeren liggen geen recreatiewoningen. In het gebied de Veluwe liggen wel recreatiewoningen.
Voor Natura 2000-gebieden geldt een peildatum waar bestaand gebruik onder valt. Alles wat op 1 oktober 2005 feitelijk op een perceel gebeurt/aanwezig is, wordt gezien als bestaand gebruik. De recreatiewoningen waar het in dit bestemmingsplan om gaat, zijn voor oktober 2005 permanent bewoond. Dit gebruik is sindsdien niet gewijzigd. Met voorliggend bestemmingsplan wordt alleen deze permanente bewoning gelegaliseerd. Feitelijk verandert er niets. Voor deze activiteiten, die worden gezien als bestaand gebruik, geldt geen vergunningplicht. Ten opzichte van 1 oktober 2005 zal er dan ook geen significant negatief effect optreden.
17 woningen liggen ook binnen de ecologische hoofdstructuur (EHS). Voor ruimtelijke ontwikkelingen binnen de EHS geldt een nee, tenzij beginsel. Dit betekent dat ruimtelijke ontwikkelingen niet mogelijk zijn als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang. Met voorliggend plan wordt het mogelijk gemaakt om de bestaande recreatiewoningen in de plangebieden permanent te bewonen. Dit betreft een legalisatie. Feitelijk worden de woningen al permanent bewoond. Omdat het een legalisatie van bestaande woningen betreft, is het niet mogelijk om dit op andere percelen te realiseren. Daarnaast verandert er feitelijk niets op de percelen, waardoor er naar verwachting geen significant negatieve effecten zullen optreden.
Gebiedsbescherming vormt geen belemmering voor de uitvoering van voorliggend plan.
3.5.2 Soortenbescherming
Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet van toepassing. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet getoetst worden of in plangebieden beschermde dier- en/of plantensoorten aanwezig zijn. In het kader van het moederplan is een natuurtoets uitgevoerd. Daaruit is gebleken dat alleen bij kappen van bomen en/of slopen van gebouwen mogelijk effecten optreden. Indien dit van toepassing is, moet tegen die tijd de effecten onderzocht worden.
Met voorliggend plan wordt alleen de gebruiksmogelijkheden uitgebreid, van alleen recreatief verblijf naar de mogelijkheid om ook permanent te bewonen. Deze gebruikswijziging heeft geen gevolgen voor eventueel aanwezige beschermde dier- en/of plantensoorten. Bij een aantal woningen is het mogelijk om deze verder uit te breiden. Echter verbouwen/nieuwbouwen was eerder ook al mogelijk. Dit plan zorgt naar verwachting niet voor significant negatieve effecten. Soortenbescherming vormt geen belemmering voor voorliggend plan.
 
3.6 Verkeer en vervoer
Met voorliggend plan wordt de bestaande feitelijke situatie vastgelegd. Er worden geen extra woningen toegestaan. Het aantal verkeersbewegingen zal dan ook niet toenemen. Voorliggend plan heeft geen gevolgen voor verkeer en vervoer.
3.7 Externe veiligheid
Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende soorten bronnen. Dit zijn de stationaire bronnen (zoals een chemische fabriek en lpg-tankstation) en de mobiele bronnen (zoals een tankwagen en gasleiding).
Een aantal huisjes liggen binnen de reikwijdte van de externe veiligheid gasleidingen (hogedrukgasleiding), route LPG, spoor en hoogspanningsleiding. Echter het aantal kwetsbare objecten neemt niet toe, aangezien het aantal woningen niet toeneemt. Een groep recreatiewoningen wordt namelijk ook gezien als een kwetsbaar object. De woningen in de plangebieden liggen allemaal op recreatieterreinen (groepen recreatiewoningen). Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor dit plan.
Hoofdstuk 4 Planbeschrijving
Met voorliggend plan wordt de bestemming van ongeveer 160 recreatiewoningen aangevuld. Deze woningen zijn aangegeven in paragraaf 1.1. De woningen krijgen een extra gebiedsaanduiding 'Permanente bewoning'. Hiermee wordt planologisch geregeld dat de woningen permanent bewoond kunnen worden. De bouwmogelijkheden van deze woningen worden ook uitgebreid. Alle woningen mogen namelijk uitgebreid worden tot 75 m2, ongeacht de grootte van het perceel. Voor het overige verandert er niets op de percelen. De regels uit het moederplan blijven van kracht. 
4.1 Verantwoording bestemmingskeuze
Met deze bestemming, een gebiedsaanduiding bovenop de recreatiebestemming, blijft het mogelijk om op het perceel recreatief te verblijven. Dit past het beste bij de omgeving waar de plangebieden zich bevinden, namelijk op recreatieterreinen. De regels die bij recreatieverblijven horen blijven dan ook van toepassing, met uitzondering van de permanente bewoning die nu toegestaan wordt en het bebouwde oppervlakte wat toeneemt. In de bijlage 'Uitgangspunten notitie facetbestemmingsplan permanente bewoning' bij dit bestemmingsplan is een uitgebreidere verantwoording voor de bestemmingskeuze toegevoegd.
De provincie heeft in een eerder overleg aangegeven in te kunnen stemmen met deze wijze van bestemmen.
Hoofdstuk 5 Toelichting op de regels
In artikel 1 worden de regels van het moederplan "Recreatieterreinen" op dit plan van toepassing verklaard en de begrippen 'Plan' en 'Bestemmingsplan' uitgelegd.  In artikel 2. zijn 2 algemene aanduidingsregels opgenomen. In artikel 2.1. zijn regels opgenomen die noodzakelijk zijn vanuit de geluidsbelasting vanuit wegverkeer en in artikel 2.2. is wetgevingszone-wijzingsgebied opgenomen die regelt dat woningen die door geluidsbelasting van naastgelegen bedrijf niet gelegaliseerd kunnen worden, door het treffen van maatregelen alsnog een permanente woonstatus kunnen verkrijgen. Tenslotte bevat het plan een slotregel (artikel 3).
De verandering ten opzichte van het moederplan Recreatieterreinen betreft de aanpassingen op de verbeelding. Tevens is in artikel 1 een aantal begrippen opgenomen die zijn aangepast naar de nieuwe RO-standaarden SVBP2012. Ook de gebiedsaanduiding op de verbeelding is anders dan in het moederplan. De betekenis is niet veranderd. Dit is alleen aangepast, zodat ook hiermee wordt voldaan aan de nieuwe RO-standaarden 2012.
 
Het moederplan Recreatieterreinen is op 4 juli 2013 opnieuw vastgesteld naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State. In dit bestemmingsplan is in artikel 10 'Algemene aanduidingsregels' bepaald dat permanente bewoning wel is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'permanente bewoning'. Deze aanduiding is aan het bestemmingsplan toegevoegd vanwege de uitspraak van de Raad van State. Om deze reden is de aanduiding niet meer in de regels van voorliggend facet bestemmingsplan opgenomen en is een verwijzing naar de regels van het moederplan voldoende.
Hoofdstuk 6 Financiële uitvoerbaarheid
Voorliggend plan betreft geen bouwplan als bedoeld in artikel 6.12 Wro en 6.2.1 Bro, er worden geen extra woningen toegestaan. De realisatie van de recreatiewoningen was al mogelijk in het vigerende bestemmingsplan en daarbij staan de recreatiewoningen al op de percelen. Een exploitatieovereenkomst is dan ook niet nodig.
Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Op 4 april 2013 is een informatieavond gehouden voor de belanghebbenden. Tijdens deze avond is de regeling zoals opgenomen in dit bestemmingsplan besproken en de procedure uitgelegd. Dit bestemmingsplan is tevens tot stand gekomen in overleg met de commissie objectgebonden overgangsrecht (afgevaardigden van een groot deel van de eigenaren van de permanent bewoonde recreatiewoningen met overgangsrecht). Zij heeft aangegeven zich te kunnen vinden in de op te nemen regeling voor deze woningen.
 
7.1 Zienswijze
Het ontwerpbestemmingsplan 'Facet bestemmingsplan Recreatieterreinen, permanente bewoning' heeft van 4 juli 2013 tot en met 14 augustus 2013 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn 6 zienswijzen naar voren gebracht. De zienswijzen hebben niet tot wijzigingen geleid in het plan. Deze zienswijzennota is opgenomen in de bijlage bij deze toelichting. 
7.2 Overleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening
Het plan is integraal besproken met de provincie Gelderland en is hen in het kader van het vooroverleg toegezonden. Daarnaast is het plan gezonden naar het waterschap Veluwe. Het plan raakt geen nationale belangen. Daarnaast is het plan niet van betekenis voor de buurgemeenten en is toezending aan die bestuursorganen achterwege gelaten.
 
In het kader van het Overleg ex. artikel 3.1.1. zijn geen overlegreacties binnengekomen.