direct naar inhoud van Regels
Plan: bestemmingsplan Tonselse Veld 2014
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0233.BPtonselseveld-0402

Regels

Leeswijzer

Gewone tekst De geldende regels volgens het vastgestelde bestemmingsplan.

Doorgehaalde tekst Tekst die naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State,
5 april 2017, 201602966/1/R1 komt te vervallen.

Groen gemarkeerde tekst Tekst die naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van Raad van State, 5 april 2017, 201602966/1/R1 is toegevoegd.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Tonselse Veld 2014 met identificatienummer NL.IMRO.0233.BPtonselseveld-0402 van de gemeente Ermelo;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 aan huis gebonden beroep:

een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerptechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij in overwegende mate de woonfunctie blijft behouden en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 achtererfgebied:

erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant ven van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.8 bebouwingspercentage:

de oppervlakte van gebouwen uitgedrukt in procenten van de nader aangegeven gronden;

1.9 bedrijfsgebouw:

gebouw dat dient voor de uitoefening van het betreffende bedrijf, waaronder niet wordt begrepen bedrijfswoningen daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, recreatiewoningen, stacaravans en trekkershutten;

1.10 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, welke woning slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, die duurzaam bij de dagelijkse bedrijfsvoering is betrokken, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein;

1.11 belemmeringenstrook:

een strook grond of water waaraan beperkingen kunnen worden opgelegd in verband met de veiligheid van ondergrondse en/of bovengrondse leidingen;

1.12 bestaand:
  • a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is dan wel gebouwd kan worden krachtens een vergunning;
  • b. bij gebruik: het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
  • c. het onder a en b bedoelde geldt niet voor zover sprake is van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan, of een andere planologische procedure;
1.13 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.14 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.15 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk met een dak;

1.16 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.17 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.18 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.19 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.20 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.21 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.22 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.23 buitenopslag:

het opslaan of opgeslagen houden van voorwerpen, stoffen of producten en andere materialen, geen afvalstoffen zijnde, op de onbebouwde gronden van (bedrijfs)percelen, daaronder mede begrepen de uitstalling ten verkoop, verhuur en dergelijke;

1.24 dagrecreatie

activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting uitdrukkelijk is uitgesloten;

1.25 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.26 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.27 dierenverblijf

al dan niet overdekte ruimte waarbinnen dieren worden gehouden, waaronder niet begrepen ruimtes voor de opslag van voer;

1.28 dove gevel:
  • a. een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede
  • b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte;
1.29 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;

1.30 erker:

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw aangezien het maximaal 1 meter voor de voorgevel is geplaatst;

1.31 extensieve dagrecreatie:

vormen van recreatief medegebruik, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen en naar aard, omvang en schaal daarmee gelijk te stellen voorzieningen;

1.32 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.33 groepsaccommodatie:

een gebouw bestemd voor recreatief nachtverblijf van een groep of groepen van personen die hun hoofdverblijf elders hebben en waarbij wordt overnacht in gemeenschappelijke zalen en/of kamers;

1.34 hoekerker:

een erker op de hoek van een gebouw;

1.35 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.36 horeca:

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, al dan niet in samenhang met het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie, met uitzondering van een discotheek;

1.37 huishouden:

een verzameling van één of meer personen die een huishouding voeren, waarbij sprake is van continuïteit in samenstelling en onderlinge verbondenheid;

1.38 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan/chalet, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden voor recreatief nachtverblijf;

1.39 kantoor:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een (publiekgerichte) baliefunctie;

1.40 kavel:

gedeelte van het recreatieterrein ten behoeve van een enkel mobiel kampeermiddel, stacaravan, vakantiehuisje of trekkershut waarbij de gronden voor wegen, paden en groenafscheidingen niet worden meegerekend;

1.41 kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, die in acht moet worden genomen;

1.42 kwekerij:

een bedrijf, gericht op het telen, kweken en verzorgen van sierteeltgewassen (bomen, heesters, planten en bomen) of tuinbouwzaden;

1.43 logeerinrichting:

het bedrijfsmatig aanbieden van een zelfstandige woning voor tijdelijke bewoning aan één huishouden voor een aaneensluitende periode van tenminste één (1) week en maximaal zes (6) maanden;

1.44 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, sociale, culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, medische voorzieningen waaronder huisartsen, dierenartsen, tandartsen en fysiotherapie, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie – met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten met dieren – en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, wonen in bijzondere woonvormen, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.45 manege:

bedrijfsactiviteiten met een publieksgericht karakter, die zijn gericht op het bieden van gelegenheid tot het berijden en verzorgen van paarden en pony's (waaronder het lesgeven, de verhuur of het organiseren van wedstrijden en/of andere hippische evenementen);

1.46 mantelzorg:

langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;

1.47 ondersteunende horeca:

van ondersteunende horeca is sprake wanneer men in een inrichting die geen (planologische) hoofdbestemming horeca heeft (kleine) eetwaren en/of alcoholische dranken kan consumeren en men daarvoor moet betalen;

1.48 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;

1.49 paardenmennerij:

paardenhouderij waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit het africhten en trainen van paarden ten behoeve van het aangespannen rijden;

1.50 peil:
  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;
1.51 perceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.52 permanente bewoning:

bewoning van een verblijf als hoofdverblijf;

1.53 plattelandswoning:

een (voormalige) agrarische bedrijfswoning die (tevens) door derden mag worden bewoond en die niet wordt beschermd tegen de milieugevolgen van het bijbehorende bedrijf;

1.54 recreatiebedrijf:

een bedrijf waarbinnen een als zodanig bestemd terrein voor recreatieve doeleinden bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd;

1.55 recreatiewoning:

een gebouw, dat bestemd is voor recreatief verblijf, niet zijnde permanente bewoning en dat gedurende het hele jaar wordt gebruikt voor recreatieve doeleinden door wisselende personen;

1.56 rijstrook

een enkele strook van de rijbaan van een weg, welke voldoende plaats biedt aan een enkele rij rijdende motorvoertuigen op meer dan drie wielen, waaronder niet begrepen opstelstroken, in- en uitvoegstroken, op- en afritten;

1.57 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.58 stacaravan:

een kampeermiddel in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, en derhalve zonder vaste fundering, mobiel en verplaatsbaar, waarin voorzieningen zijn getroffen voor recreatief dag- en/of nachtverblijf;

1.59 trekkershut:

een gebouw van eenvoudige constructie, dat bestemd is voor kortdurend recreatief verblijf van passanten;

1.60 voorerf:

erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;

1.61 voorgevel:

de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door het college aan te wijzen gevel;

1.62 woning:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, krachtens aard en indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden;

1.63 wooneenheid

een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen;

1.64 woonhuis:

een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat;

1.65 zakelijke dienstverlening:

kantoor met baliefunctie ten behoeve van publieksgerichte commerciële en/of maatschappelijke dienstverlening;

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; bij toepassing van het meten van de goothoogte van een bouwwerk worden (ondergeschikte) dakkapellen, dakopbouwen en dakverspringen buiten beschouwing worden gelaten;

2.4 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse perceelsgrens:

tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

Ondergeschikte bouwdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, dakterras- en balkonhekjes, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,75 m bedraagt en met dien verstande dat voor luifels, erkers en balkons geldt dat de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet plaatsvindt boven openbare ruimten.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. hobbymatig houden van dieren en telen van gewassen, waarbij uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardenbak' een paardenbak is toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'houtwal' uitsluitend een houtwal, met dien verstande dat de houtwal plaatselijk doorsneden mag worden door een wandel- of fietspad;
  • c. caravanstalling ter plaatse van de aanduidingen 'caravanstalling' en 'specifieke vorm van agrarisch - buitenstalling';
  • d. behoud van de openheid van het landschap;
  • e. landschappelijke beplanting;
  • f. extensieve dagrecreatie;

met daarbij behorende

  • g. toegangswegen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
  • j. parkeervoorzieningen;

Houtteelt, boomteelt en fruitteelt zijn niet in de bestemming begrepen, met uitzondering van niet-opgaande vormen van fruitteelt.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. De bouw van maximaal één schuilgelegenheid is toegestaan, indien de oppervlakte van de bij een woning, het bedrijf of instelling behorende aaneengesloten gronden ten minste 2.000 m2 bedraagt, met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte van de schuilgelegenheid niet meer bedraagt dan:
      • 15 m2 indien die oppervlakte 2.000 tot 5.000 m2 bedraagt;
      • 25 m2 indien die oppervlakte 5.000 tot 10.000 m2 bedraagt;
      • 30 m2 indien die oppervlakte 10.000 tot 20.000 m2 bedraagt;
    • 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
    • 3. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3,5 m;
    • 4. de afstand tot de bouwvlakken van omliggende bestemmingen minimaal 30 m is.
  • b. De bouw van gebouwen ten behoeve van extensieve dagrecreatie is toegestaan tot maximaal 20 m2 per gebouw, zoals een overdekte picknickplaats.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling' is een gebouw voor caravanstalling toegestaan, met de bestaande goot- en hoogte.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. het bouwen van overkappingen is niet toegestaan, met uitzondering van overkappingen ten behoeve van de in lid 3.2.2 genoemde bouwwerken;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt niet meer dan 1 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 3 m.
3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een door het bevoegd gezag verleende vergunning:

  • a. het graven en dempen van waterlopen en watergangen;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheid, alsmede het aanbrengen van opervlakteverhardingen groter dan 100 m2;
  • c. het bebossen of anderszins beplanten van gronden met hoogopgaande beplanting.
3.3.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het verbod van lid 3.3.1 is niet van toepassing opwerken of werkzaamheden die:

  • a. behoren tot het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  • b. op het moment van de inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachten een vóór dat tijdstip geldende of aangevraagde vergunning;
  • c. graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten;
  • d. aanleg van een houtwal ter plaatse van de aanduiding 'houtwal'.
3.3.3 Beoordelingscriteria
  • a. Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken.
  • b. De in lid 3.3.1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de openheid van het gebied;
  • c. Indien de omgevingsvergunning gevolgen kan hebben voor de waterhuishouding, wordt de aanvraag voor de vergunning voorgelegd aan het betreffende waterschap met het verzoek de aanvraag te voorzien van een deskundigenadvies.

Artikel 4 Agrarisch - Pluimveehouderij

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Pluimveehouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. één pluimveehouderij en -broederij, met dien verstande dat dierenverblijven uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - dierenverblijven';
  • b. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. landschappelijke beplanting;

met de daarbij behorende

  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. toegangswegen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op de voor 'Agrarisch - Pluimveehouderij' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen, bedrijfswoningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

4.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage ten opzichte van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
  • c. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.
4.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is maximaal één bedrijfswoning toegestaan;
  • c. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m3;
  • e. voor de bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
    • 1. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte van de bedrijfswoning minus 2 m;
    • 3. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5 m bedragen;
    • 4. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning bedraagt maximaal:
      • 15% van de perceelsgrootte voor bouwpercelen kleiner dan 500 m2;
      • 100 m2 voor bouwpercelen groter dan 500 m2;
      • 150 m2 voor bouwpercelen groter dan 1.000 m2;
      • 200 m2 voor bouwpercelen groter dan 3.000 m2;

met dien verstande dat het bebouwingspercentage ten opzichte van het bouwvlak niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;

4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. overkappingen ten dienste van het bedrijf mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 m en het bebouwingspercentage ten opzichte van het bouwvlak niet meer bedraagt dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%) is aangegeven;
  • b. de bouwhoogte van pergola's en soortgelijke constructies bedraagt niet meer dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op het voorerf bedraagt niet meer dan 1 m;
  • d. de bouwhoogte van overige erfafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m;
  • e. de bouwhoogte van vlaggenmasten en palen bedraagt niet meer dan 8 m;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 3 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 afwijken silo's

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sublid 4.2.4 onder d voor het bouwen van veevoedersilo's tot een bouwhoogte van 8 m, indien dit uit oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is.

4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken, waarbij sprake is van een hogere ammoniakemissie dan 10.828 kg ammoniak per jaar, met dien verstande dat het voorgaande niet geldt voor het gebruik, waarbij het aantal stuks vee op gronden en in bebouwing binnen het agrarisch bouwvlak toeneemt en deze toename van de veestapel, afzonderlijk of in combinatie met andere projecten of handelingen, niet leidt tot een zodanige toename van de stikstofdepositie op voor stikstof gevoelige habitats in de maatgevende Natura 2000-gebieden dat deze, in de periode waarvoor het Programma Aanpak Stikstof als bedoeld in artikel 19kg, eerste lid van de Natuurbeschermingswet 1998 geldt, de grenswaarde overschrijdt zoals vastgesteld in het Besluit grenswaarden programmatische aanpak stikstof;
  • b. het bouwen van dierenverblijven in meer dan één bouwlaag;
  • c. het wonen, anders dan ten behoeve van het bedrijf.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Afwijken plattelandswoning

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.1 en sublid 4.4.1, onder c voor het wonen, anders dan ten behoeve van het bedrijf, mits:

  • a. het aantal woningen binnen het bestemmingsvlak niet toeneemt;
  • b. omliggende bedrijven niet worden belemmerd in hun bedrijfsvoering;
  • c. er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

Na toepassing van de afwijking zijn de bouwregels van sublid 4.2.3 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat ten behoeve van het pluimveebedrijf de bouw van een nieuwe bedrijfswoning niet is toegestaan.

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven behorende tot de categorieën 1 t/m 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, die is opgenomen in Bijlage 3 Staat van bedrijfsactiviteiten 'Staat van bedrijfsactiviteiten';
  • b. een garagebedrijf met showroom, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'garage';
  • c. buitenopslag ten dienste van de bestemming, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  • d. een productiebedrijf voor diervoeders, die qua milieubelasting vergelijkbaar is met sbi-code 101 (sbi-2008) en maximaal milieucategorie 3.1 van de in Bijlage 3 Staat van bedrijfsactiviteiten opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - diervoederproductie',
  • e. verkoop van tuinmaterialen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - verkoop tuinmaterialen';
  • f. een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
  • g. transport ten dienste van een opslagbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag en transport';
  • h. het bewerken van hout, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - houtbewerking';
  • i. gasopslag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasopslag';
  • j. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' of ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';

met daarbij behorende:

  • k. wegen en paden;
  • l. parkeervoorzieningen;
  • m. groenvoorzieningen;
  • n. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • o. tuinen en erven.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen, bedrijfswoningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

5.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage ten opzichte van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
  • c. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.
5.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is maximaal één bedrijfswoning toegestaan;
  • c. in afwijking van lid b mag ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal bedrijfswoningen niet meer bedragen dan is aangegeven;
  • d. de goot- en bouwhoogte van een bedrijfswoning mogen niet meer bedragen dan 3 m, respectievelijk 8 m, met dien verstande dat voor het perceel Harderwijkerweg 138 de goot- en bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m3;
  • f. voor de bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
    • 1. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte van de bedrijfswoning minus 2 m;
    • 3. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5 m bedragen;
    • 4. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning bedraagt maximaal:
      • 15% van de perceelsgrootte voor bouwpercelen kleiner dan 500 m2;
      • 100 m2 voor bouwpercelen groter dan 500 m2;
      • 150 m2 voor bouwpercelen groter dan 1.000 m2;
      • 200 m2 voor bouwpercelen groter dan 3.000 m2;

met dien verstande dat het bebouwingspercentage ten opzichte van het bouwvlak niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;

5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. overkappingen ten dienste van het bedrijf mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 m en het bebouwingspercentage ten opzichte van het bouwvlak niet meer bedraagt dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%) is aangegeven;
  • b. de bouwhoogte van pergola's en soortgelijke constructies bedraagt niet meer dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op het voorerf bedraagt niet meer dan 1 m;
  • d. de bouwhoogte van overige erfafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m;
  • e. de bouwhoogte van vlaggenmasten en palen bedraagt niet meer dan 8 m;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 3 m.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  • a. bedrijven als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
  • b. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • c. vuurwerkbedrijven, met uitzondering van detailhandel in consumentenvuurwerk;
  • d. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r.;
  • e. buitenopslag, met uitzondering van de bestaande buitenopslag ter plaatse van de aanduiding 'opslag' en met uitzondering van de stalling van auto's ter plaatse van de aanduiding 'garage';
  • f. detailhandel;
  • g. gebruik in strijd met de voorwaarden voor gronden met de aanduiding 'Overige zone - representatief karakter', die zijn opgenomen in artikel 27 (Algemene aanduidingsregels), lid 27.1.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
5.4.1 Afwijken gebruiksregels hogere milieucategorie

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.1 en sublid 5.3.1, voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, tot en met categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, die is opgenomen in Bijlage 3 'Staat van bedrijfsactiviteiten', mits:

  • a. onderzoek aantoont dat de bedoelde activiteiten qua milieubelasting kunnen worden gelijkgesteld met de krachtens de bepalingen van dit plan ter plaatse toelaatbare categorie bedrijfsactiviteiten;
  • b. het doel en de uitgangspunten van het plan niet onevenredig worden aangetast;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • d. risicovolle inrichtingen en geluidszoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • e. m.e.r.-plichtige en m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten niet zijn toegestaan.

Artikel 6 Bedrijf - Kwekerij

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Kwekerij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een kwekerij;
  • b. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

met daarbij behorende:

  • c. wegen en paden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • g. tuinen en erven.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bedrijf - Kwekerij' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen, bedrijfswoningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

6.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage ten opzichte van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
  • c. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.
6.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen' mag het aantal bedrijfswoningen niet meer bedragen dan is aangegeven;
  • c. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3;
  • e. voor de bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
    • 1. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte van de bedrijfswoning minus 2 m;
    • 3. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5 m bedragen;
    • 4. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning bedraagt maximaal:
      • 15% van de perceelsgrootte voor bouwpercelen kleiner dan 500 m2;
      • 100 m2 voor bouwpercelen groter dan 500 m2;
      • 150 m2 voor bouwpercelen groter dan 1.000 m2;
      • 200 m2 voor bouwpercelen groter dan 3.000 m2;

met dien verstande dat het bebouwingspercentage ten opzichte van het bouwvlak niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;

6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. overkappingen ten dienste van het bedrijf mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 m en het bebouwingspercentage ten opzichte van het bouwvlak niet meer bedraagt dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%) is aangegeven;
  • b. de bouwhoogte van pergola's en soortgelijke constructies bedraagt niet meer dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op het voorerf bedraagt niet meer dan 1 m;
  • d. de bouwhoogte van overige erfafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m;
  • e. de bouwhoogte van vlaggenmasten en palen bedraagt niet meer dan 8 m;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 3 m.

Artikel 7 Bedrijf - Opslag

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Opslag' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een opslagbedrijf;
  • b. stalling van volumineuze goederen;
  • c. buitenopslag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  • d. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

met daarbij behorende:

  • e. wegen en paden;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • i. tuinen en erven.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bedrijf - Opslag' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen, bedrijfswoningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

7.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage ten opzichte van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
  • c. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.
7.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is maximaal één bedrijfswoning toegestaan;
  • c. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m3;
  • e. voor de bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
    • 1. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte van de bedrijfswoning minus 2 m;
    • 3. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5 m bedragen;
    • 4. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning bedraagt maximaal:
      • 15% van de perceelsgrootte voor bouwpercelen kleiner dan 500 m2;
      • 100 m2 voor bouwpercelen groter dan 500 m2;
      • 150 m2 voor bouwpercelen groter dan 1.000 m2;
      • 200 m2 voor bouwpercelen groter dan 3.000 m2;

met dien verstande dat het bebouwingspercentage ten opzichte van het bouwvlak niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;

7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. overkappingen ten dienste van het bedrijf mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 m en het bebouwingspercentage ten opzichte van het bouwvlak niet meer bedraagt dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%) is aangegeven;
  • b. de bouwhoogte van pergola's en soortgelijke constructies bedraagt niet meer dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op het voorerf bedraagt niet meer dan 1 m;
  • d. de bouwhoogte van overige erfafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m;
  • e. de bouwhoogte van vlaggenmasten en palen bedraagt niet meer dan 8 m;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 3 m.
7.3 Specifieke gebruiksregels
7.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  • a. bedrijven als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
  • b. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • c. vuurwerkbedrijven, met uitzondering van detailhandel in consumentenvuurwerk;
  • d. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r.;
  • e. buitenopslag, met uitzondering van de buitenopslag ter plaatse van de aanduiding 'opslag'.

Artikel 8 Bos

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bos;
  • b. behoud van landschaps- en natuurwaarden;
  • c. een parkeerterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', en op een afstand van minimaal 20 m. uit de bestemmingsgrens aan de zijde van de Harderwijkerweg en de Fazantlaan;
  • d. hondendressuur, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - hondendressuur';
  • e. extensieve dagrecreatie;
  • f. fiets- en voetpaden;
  • g. in- en uitritten en ontsluitingsvoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;

met daarbij behorende:

  • i. wegen en paden;
  • j. water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bos' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

8.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - hondendressuur' worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 50 m2;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.

8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten binnen de aanduiding 'specifieke vorm van bos – hondendressuur' mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • b. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - carport' is een carport toegestaan met de bestaande oppervlakte en hoogte;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de brandveiligheid.

8.4 Specifieke gebruiksregel

Bij het kappen van bomen ten behoeve van de inrichting van het terrein ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' moet voldaan worden aan de verplichting dat de werkzaamheden dienen te starten danwel dienen plaats te vinden buiten het broedseizoen voor broedvogels (half maart - half juli).

Artikel 9 Groen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. de versterking en bescherming van groene waarden;
  • c. in- en uitritten ten behoeve van naastgelegen percelen;

met daarbij behorende:

  • d. wegen en paden;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. water en voorzieningen voor de waterhuishouding.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Op de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming.

9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.

Artikel 10 Horeca

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een restaurant, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'café-restaurant';
  • b. een hotel en congrescentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hotel';
  • c. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

met daarbij behorende:

  • d. wegen en paden;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • h. tuinen en erven.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Op de voor 'Horeca' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen, bedrijfswoningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

10.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage ten opzichte van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
  • c. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.
10.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is maximaal één bedrijfswoning toegestaan;
  • c. de goot- en bouwhoogte van een bedrijfswoning mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m) is aangegeven;
  • d. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m3;
  • e. voor de bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
    • 1. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte van de bedrijfswoning minus 2 m;
    • 3. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5 m bedragen;
    • 4. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning bedraagt maximaal:
      • 15% van de perceelsgrootte voor bouwpercelen kleiner dan 500 m2;
      • 100 m2 voor bouwpercelen groter dan 500 m2;
      • 150 m2 voor bouwpercelen groter dan 1.000 m2;
      • 200 m2 voor bouwpercelen groter dan 3.000 m2;

met dien verstande dat het bebouwingspercentage ten opzichte van het bouwvlak niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;

10.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. overkappingen ten dienste van het bedrijf mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 m en het bebouwingspercentage ten opzichte van het bouwvlak niet meer bedraagt dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%) is aangegeven;
  • b. de bouwhoogte van pergola's en soortgelijke constructies bedraagt niet meer dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op het voorerf bedraagt niet meer dan 1 m;
  • d. de bouwhoogte van overige erfafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m;
  • e. de bouwhoogte van vlaggenmasten en palen bedraagt niet meer dan 8 m;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 3 m.

Artikel 11 Kantoor

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;

met daarbij behorende:

  • b. wegen en paden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • f. tuinen en erven.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen

Op de voor 'Kantoor' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen, bedrijfswoningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

11.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage ten opzichte van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
  • c. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.
11.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. overkappingen ten dienste van de bestemming mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 m en het bebouwingspercentage ten opzichte van het bouwvlak niet meer bedraagt dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%) is aangegeven;
  • b. de bouwhoogte van pergola's en soortgelijke constructies bedraagt niet meer dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op het voorerf bedraagt niet meer dan 1 m;
  • d. de bouwhoogte van overige erfafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m;
  • e. de bouwhoogte van vlaggenmasten en palen bedraagt niet meer dan 8 m;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 3 m.

Artikel 12 Maatschappelijk

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

met daarbij behorende:

  • c. wegen en paden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • g. tuinen en erven.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen

Op de voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen, bedrijfswoningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

12.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
  • c. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.
12.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is maximaal één bedrijfswoning toegestaan;
  • c. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m) is aangegeven;
  • d. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3;
  • e. voor de bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
    • 1. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte van de bedrijfswoning minus 2 m;
    • 3. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5 m bedragen;
    • 4. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning bedraagt maximaal:
      • 15% van de perceelsgrootte voor bouwpercelen kleiner dan 500 m2;
      • 100 m2 voor bouwpercelen groter dan 500 m2;
      • 150 m2 voor bouwpercelen groter dan 1.000 m2;
      • 200 m2 voor bouwpercelen groter dan 3.000 m2;

met dien verstande dat het bebouwingspercentage ten opzichte van het bouwvlak niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;

12.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. overkappingen ten dienste van de bestemming mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 m en het bebouwingspercentage ten opzichte van het bouwvlak niet meer bedraagt dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%) is aangegeven;
  • b. de bouwhoogte van pergola's en soortgelijke constructies bedraagt niet meer dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op het voorerf bedraagt niet meer dan 1 m;
  • d. de bouwhoogte van overige erfafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m;
  • e. de bouwhoogte van vlaggenmasten en palen bedraagt niet meer dan 8 m;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 3 m.

Artikel 13 Recreatie

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportieve recreatie;
  • b. dagrecreatie;
  • c. het houden van paarden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardenmennerij';
  • d. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

met daarbij behorende:

  • e. wegen en paden;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • i. erven en terreinen.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen

Op de voor 'Recreatie' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen, bedrijfswoningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

13.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage ten opzichte van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
  • c. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.
13.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is maximaal één bedrijfswoning toegestaan;
  • c. de goot- en bouwhoogte van een bedrijfswoning mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m3;
  • e. voor de bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
    • 1. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte van de bedrijfswoning minus 2 m;
    • 3. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5 m bedragen;
    • 4. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning bedraagt maximaal:
      • 15% van de perceelsgrootte voor bouwpercelen kleiner dan 500 m2;
      • 100 m2 voor bouwpercelen groter dan 500 m2;
      • 150 m2 voor bouwpercelen groter dan 1.000 m2;
      • 200 m2 voor bouwpercelen groter dan 3.000 m2;

met dien verstande dat het bebouwingspercentage ten opzichte van het bouwvlak niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;

13.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. overkappingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardenmennerij' mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 m en het bebouwingspercentage ten opzichte van het bouwvlak niet meer bedraagt dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%) is aangegeven;
  • b. de bouwhoogte van pergola's en soortgelijke constructies bedraagt niet meer dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op het voorerf bedraagt niet meer dan 1 m;
  • d. de bouwhoogte van overige erfafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m;
  • e. de bouwhoogte van vlaggenmasten en palen bedraagt niet meer dan 8 m;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 3 m.
13.3 Specifieke gebruiksregels
13.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  • a. een manege;
  • b. verblijfsrecreatie.
13.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden te wijzigen naar de bestemming 'Bos', mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de omliggende functies worden niet onevenredig belemmerd;
  • b. de inrichting als bosgebied sluit aan bij de omliggende gronden.

Artikel 14 Recreatie - Verblijfsrecreatie 2

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatiebedrijven waar personen, die hun vaste verblijfplaats elders hebben, voor hun recreatie verblijf kunnen houden in recreatiewoningen, stacaravans, mobiele kampeermiddelen en trekkershutten en voor de daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van de op het recreatiebedrijf verblijf houdende personen,
    met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' uitsluitend maximaal 70 kampeermiddelen zijn toegestaan, waarbij geldt dat het aantal niet meer mag bedragen dan 70 en met dien verstande dat recreatiewoningen en trekkershutten niet zijn toegestaan;
  • b. voor zover deze gronden buiten de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken zijn gelegen, voor de instandhouding van de hierop voorkomende houtopstanden en de aanleg van groenvoorzieningen.

14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen

Op de voor Recreatie - Verblijfsrecreatie 2' aangewezen gronden mogen uitsluitend de volgende bij een recreatiebedrijf behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd:

  • a. bedrijfsgebouwen zoals:
    • 1. een kampwinkel/kiosk;
    • 2. kantoor/receptie;
    • 3. gebouwen voor ondersteunende horeca;
    • 4. gebouwen voor sanitaire voorzieningen;
    • 5. opslagruimte;
    • 6. overdekt zwembad;
    • 7. groepsaccommodatie;
  • b. recreatieverblijven zoals:
    • 1. recreatiewoningen;
    • 2. stacaravans;
    • 3. trekkershutten;
  • c. bedrijfswoning, alsmede de bij een bedrijfswoning behorende bijbehorende bouwwerken;
  • d. bouwwerken geen gebouw zijnde en andere werken, die functioneel bij de inrichting van een recreatiebedrijf behoren;

met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' geen bebouwing is toegestaan, met uitzondering van de onder b, sub 2, genoemde stacaravans.

14.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. in afwijking hiervan mogen bestaande bergingen bij recreatiewoningen die legaal buiten het bouwvlak zijn opgericht, volledig worden vernieuwd en vervangen.

14.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. per bouwvlak mag ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • b. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m³;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 m;
  • e. voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte mag per bedrijfswoning niet meer bedragen dan 75 m²;
    • 2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
    • 3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
14.2.4 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. per recreatiebedrijf mogen bedrijfsgebouwen worden gebouwd met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 3,5% van de oppervlakte van de bij het recreatiebedrijf behorende bouwvlak;
  • b. de oppervlakte van bedrijfsgebouwen voor ondersteunende horeca mag niet meer bedragen dan 200 m²;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6,5 m;
  • e. een groepsaccommodatie is niet toegestaan, behoudens hetgeen is geregeld in lid 14.3.4.

14.2.5 Recreatiewoningen

Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een kavel voor de bouw van een recreatiewoning mag niet minder bedragen dan 200 m²;
  • b. in verhouding tot de oppervlakte van de kavels mogen de oppervlakte en de inhoud van een recreatiewoning inclusief één vrijstaande berging, niet minder c.q. meer bedragen dan hierna is aangegeven:
    minimale oppervlakte kavel   minimale oppervlakte recreatiewoning   maximale oppervlakte recreatiewoning (inclusief één vrijstaande berging)   maximale inhoud recreatiewoning (inclusief één vrijstaande berging)  
    200 m2   22 m2   53 m2   212 m3  
    250 m2   22 m2   66 m2   264 m3  
    350 m2   22 m2   75 m2   300 m3  
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m;
  • e. bebouwing onder peil is enkel toegestaan binnen de buitenwerkse gevelvlakken van een recreatiewoning, waarvan de oppervlakte van deze ondergrondse bebouwing niet meer mag bedragen dan 50% van de oppervlakte van de recreatiewoning; deze bebouwing wordt meegeteld bij de berekening van de maximale inhoud van een recreatiewoning;
  • f. de recreatiewoningen mogen uitsluitend vrijstaand, danwel maximaal twee aaneen worden gebouwd, met dien verstande dat de afstand van de vrije zijde van de recreatiewoningen onderling niet minder mag bedragen dan 5 m;
  • g. bij een recreatiewoning is maximaal één vrijstaande berging toegestaan;
  • h. de goothoogte van een berging mag niet meer bedragen dan 2,5 m;
  • i. de bouwhoogte van een berging mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • j. de oppervlakte van een vrijstaande berging mag niet meer bedragen dan 6 m²;
  • k. bij een recreatiewoning zijn geen andere bouwwerken toegestaan met uitzondering van:
    • 1. een luifel waarvan de lengte van de zijde, gemeten evenwijdig aan het gebouw, niet meer mag bedragen dan 2 m en de lengte van de zijde, gemeten haaks op het gebouw niet meer mag bedragen dan 1 m. Een luifel mag slechts aan twee zijden tot een hoogte van maximaal 0,80 m boven de onderkant van de deur worden dicht gemaakt;
    • 2. twee windschermen, waarvan de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 10 m² en de hoogte niet meer dan 2 m mag bedragen;
    • 3. een aangebouwd of vrijstaand afdak voor openhaardhout, waarvan de lengte niet meer dan 2 m, de breedte niet meer dan 0,60 m en de hoogte niet meer dan 1,5 m mag bedragen;
    • 4. kavelafscheidingen, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 0,60 m;
    • 5. het aantal recreatiewoningen mag de vereiste terreinbehoefte niet overschrijden. Lid 14.4, lid a, is van overeenkomstige toepassing.

14.2.6 Stacaravans

Voor het plaatsen van stacaravans gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een kavel voor een stacaravan mag niet minder bedragen dan 150 m²;
  • b. in verhouding tot de oppervlakte van de kavel mag de oppervlakte van een stacaravan inclusief één vrijstaande berging, niet minder c.q. meer bedragen dan hierna is aangegeven:
    minimale oppervlakte kavel   minimale oppervlakte stacaravan   maximale oppervlakte stacaravan (inclusief één vrijstaande berging)  
    150 m2   18 m2   46 m2  
    200 m2   18 m2   55 m2  
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • e. de stacaravans mogen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd, met dien verstande dat de afstand tussen stacaravans onderling niet minder dan 5 m mag bedragen;
  • f. bij een stacaravan is maximaal één vrijstaande berging toegestaan;
  • g. de oppervlakte van een vrijstaande berging mag niet meer bedragen dan 6 m²;
  • h. de bouwhoogte van een berging mag niet meer bedragen dan 2,5 m;
  • i. bij een stacaravan zijn geen andere bouwwerken toegestaan met uitzondering van:
    • 1. een luifel waarvan de lengte van de zijde, gemeten evenwijdig aan het gebouw, niet meer mag bedragen dan 2 men de lengte van de zijde, gemeten haaks op het gebouw niet meer mag bedragen dan 1 m. Een luifel mag slechts aan twee zijden tot een hoogte van maximaal 0,80 m boven de onderkant van de deur worden dicht gemaakt;
    • 2. twee windschermen, waarvan de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 10 m² en de hoogte niet meer dan 2 m mag bedragen;
  • j. kavelafscheidingen, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 0,60 m;
  • k. het aantal stacaravans mag de vereiste terreinbehoefte niet overschrijden. Artikel 14.4, lid a, is van overeenkomstige toepassing.

14.2.7 Trekkershutten

Voor het plaatsen van trekkershutten gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een kavel voor een trekkershut mag niet minder bedragen dan 100 m²;
  • b. de oppervlakte van een trekkershut mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:
    minimale oppervlakte kavel   maximale oppervlakte trekkershut  
    100 m2   32 m2  
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m;
  • d. bij een trekkershut zijn geen andere bouwwerken toegestaan.
  • e. het aantal trekkershutten mag de vereiste terreinbehoefte niet overschrijden. Lid 14.4, lid a, is van overeenkomstige toepassing.

14.2.8 Mobiele kampeermiddelen

Op kavels behorende bij mobiele kampeermiddelen mag niet worden gebouwd.

14.2.9 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd met uitzondering van erfafscheidingen;
  • b. de hoogte van lichtmasten, vlaggenmasten en speelwerktuigen mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2,5 m.
14.3 Afwijken van de bouwregels

14.3.1 Bedrijfswoning
  • a. Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 14.2.3 ten behoeve van de bouw van een extra bedrijfswoning, mits:
    • 1. bij het bedrijf meer dan 5 ha aansluitende, binnen het bouwvlak gelegen, gronden in exploitatie zijn, en
    • 2. de blijvende noodzaak daarvan voor een doelmatige bedrijfsvoering is aangetoond.
  • b. Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 14.2.3, onder b ten behoeve van een maximale inhoud van een bedrijfswoning tot 750 m³, mits deze vergroting nodig is voor de vestiging van een kantoor- of bedrijfsruimte ten behoeve van het recreatiebedrijf in de bedrijfswoning.

14.3.2 Bedrijfsgebouwen

Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken het bepaalde in lid 14.2.4, tot een maximale oppervlakte van 400 m² voor ondersteunende horeca, mits de oppervlakte van de bij het recreatiebedrijf behorende binnen het bouwvlak gelegen gronden, tenminste 5 ha bedraagt.

14.3.3 Mobiele kampeermiddelen

Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 14.2.8, voor de bouw van individuele sanitaire units op de kavels voor mobiele kampeermiddelen, mits:

  • a. deze binnen het bouwvlak worden gerealiseerd;
  • b. de oppervlakte van een unit maximaal 6 m² bedraagt;
  • c. de bouwhoogte van een unit maximaal 3 m bedraagt.

14.3.4 Groepsaccommodatie

Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 14.1 en lid 14.2.4 onder e, voor de bouw van een groepsaccommodatie, mits:

  • a. deze binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak wordt gebouwd;
  • b. wordt voldaan aan de gestelde eisen in lid 14.2.4 onder a, c en d.

14.3.5 Stacaravans

Burgemeester en wethouder zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 14.2.6, onder e, voor de bouw van stacaravans met een onderlinge afstand van niet minder dan 3 m, mits:

  • a. het recreatieterrein kan voldoen aan de afstandseisen zoals opgenomen in de handreiking Brandveiligheid Recreatieterreinen van de NVBR.

14.3.6 Recreatiewoningen

Bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het paalde in lid 14.2.5, onder b, c en d, voor een recreatiewoning met een grotere omvang dan 75 m² en een grotere inhoud dan 300 m3, mits:

  • a. de aanvrager een parkeigenaar, parkbeheerder, stichting, of Vereniging van Eigenaars betreft;
  • b. door Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland een ontheffing verleend is voor een recreatiewoning met een grotere omvang dan 75 m² en een grotere inhoud dan 300 m3, zoals opgenomen in artikel 8.7 van de Ruimtelijke Verordening Gelderland;
  • c. het recreatiepark bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd;
  • d. een maximaal bebouwingsoppervlak van het totaal aantal recreatiewoningen van het recreatiepark wordt vermeld; en
  • e. een concreet voorstel met betrekking tot de verdeling van de maatvoeringen van de recreatiewoningen wordt gedaan.
14.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Per bouwvlak mag het totale aantal kavels voor recreatiewoningen, stacaravans, mobiele kampeermiddelen en trekkershutten ten hoogste zoveel bedragen dat de daarvoor vereiste terreinbehoefte, zoals op de verbeelding is aangegeven, de oppervlakte van de gronden gelegen binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken, niet overschrijdt, waarbij de oppervlakte van het bouwvlak 8,6 ha. bedraagt.
    De vereiste terreinbehoefte wordt berekend door het aantal kavels voor recreatiewoningen, stacaravans, mobiele kampeermiddelen en trekkershutten te vermenigvuldigen met de per categorie geldende terreinbehoefte. De per categorie geldende terreinbehoefte bedraagt:
    per   terreinbehoefte specifieke bouwaanduiding 'hoge dichtheid'  
    recreatiewoning   400 m2 (25 per ha)  
    stacaravan   285 m2 (35 per ha)  
    mobiel kampeermiddel en trekkershut   222 m2 (45 per ha)  
  • b. Voor kavels voor mobiele kampeermiddelen, speel- en sportvelden en -voorzieningen, verhardingen en/of halfverhardingen in de vorm van wegen, paden en terrassen gelden (tevens) de volgende regels:
    • 1. Kavels voor mobiele kampeermiddelen, speel- en sportvelden en -voorzieningen, verhardingen en/of halfverhardingen in de vorm van wegen, paden en terrassen mogen uitsluitend worden aangelegd binnen de op de plankaart aangegeven bouwvlakken.
  • c. Het aantal parkeerplaatsen per recreatiebedrijf mag niet minder dan 1,3 voor elke recreatiewoning en stacaravan en 1 voor elke trekkershut en kavel voor een mobiel kampeermiddel bedragen.
  • d. De gezamenlijke oppervlakte aan verharding en/of halfverharding niet mag meer bedragen dan 2.000 m² per hectare.
  • e. Per recreatieterrein zijn maximaal 2 inritten toegestaan, tenzij op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan meer inritten aanwezig zijn.
  • f. Bij inrichting van het terrein ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' moet voldaan worden aan de verplichting dat de werkzaamheden dienen te starten danwel dienen plaats te vinden buiten het broedseizoen voor broedvogels, zwarte specht en wespendief (half maart - half juli).
  • g. Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van recreatiewoningen, stacaravans, trekkershutten en mobiele kampeermiddelen voor permanente bewoning.

Artikel 15 Sport - Manege

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het houden en beschikbaar stellen van paarden voor recreatieve- en sportdoeleinden;
  • b. een hondentrimsalon, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding - specifieke vorm van sport - hondentrimsalon';
  • c. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijfswoning' en 'specifieke vorm van wonen - wonen toegestaan';

met daarbij behorende:

  • d. wegen en paden;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • h. erven en terreinen.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen

Op de voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen, bedrijfswoningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

15.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage ten opzichte van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
  • c. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.
15.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is maximaal één bedrijfswoning toegestaan;
  • c. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3;
  • e. voor de bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
    • 1. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte van de bedrijfswoning minus 2 m;
    • 3. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5 m bedragen;
    • 4. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning bedraagt maximaal:
      • 15% van de perceelsgrootte voor bouwpercelen kleiner dan 500 m2;
      • 100 m2 voor bouwpercelen groter dan 500 m2;
      • 150 m2 voor bouwpercelen groter dan 1.000 m2;
      • 200 m2 voor bouwpercelen groter dan 3.000 m2;

met dien verstande dat het bebouwingspercentage ten opzichte van het bouwvlak niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;

15.2.4 Gebouwen behoudend wonen

Voor het bouwen van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wonen toegestaan' gelden, in afwijking van hetgeen in sublid 15.2.3 is bepaald, de volgende regels:

  • a. de woning mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – wonen toegestaan' ;
  • b. de goot- en bouwhoogte van de woning mogen niet meer bedragen dan de goot- en bouwhoogte;
  • c. de inhoud van de woning mag niet meer bedragen dan de bestaande inhoud;
  • d. ondergrondse bebouwing is niet toegestaan.
15.2.5 Bijbehorende bouwwerken bij behoudend wonen

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wonen toegestaan' zijn bijbehorende bouwwerken niet toegestaan, behoudens de bestaande bijbehorende bouwwerken.

15.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. overkappingen ten dienste van de bestemming mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 m en het bebouwingspercentage ten opzichte van het bouwvlak niet meer bedraagt dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%) is aangegeven;
  • b. de bouwhoogte van pergola's en soortgelijke constructies bedraagt niet meer dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op het voorerf bedraagt niet meer dan 1 m;
  • d. de bouwhoogte van overige erfafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m;
  • e. de bouwhoogte van vlaggenmasten en palen bedraagt niet meer dan 8 m;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 3 m.
15.3 Afwijken van de bouwregels
15.3.1 Afwijken tweede bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sublid 15.2.3 onder b, ten behoeve van de bouw van een tweede bedrijfswoning, mits:

  • a. is aangetoond dat de tweede bedrijfswoning voor een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is;
  • b. het bepaalde in sublid 15.2.3 van overeenkomstige toepassing is.

Artikel 16 Tuin

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuin behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;

met daarbij behorende:

  • b. wegen en paden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. privésportvoorzieningen zoals zwembaden en tennisbanen, uitsluitend in het achtererfgebied;
  • e. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • f. erven en gebouwen ten dienste van de naastgelegen woonbestemming.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemeen

Op de voor 'Tuin' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming en (hoek)erkers ten dienste van de naastgelegen bestemming 'Wonen'.

16.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een (hoek-)erker mag worden gebouwd over maximaal de halve gevelbreedte van het hoofdgebouw van de bestemming 'Wonen', waarvoor geldt dat deze is toegestaan tot een afstand van 1 m vóór de gevel van het hoofdgebouw van de bestemming 'Wonen';
  • b. de bouwhoogte van een (hoek-)erker mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. de oppervlakte van (hoek-)erkers worden meegerekend bij de berekening van de maximale oppervlakte zoals bedoeld in sublid 19.2.4 onder c.
16.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd in het achtererfgebied, met dien verstande dat het bebouwingspercentage van de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in het achtererfgebied maximaal 50% bedraagt;
  • b. de bouwhoogte van overkappingen, pergola's en soortgelijke constructies bedraagt niet meer dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op het voorerf bedraagt niet meer dan 1 m;
  • d. de bouwhoogte van overige erfafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m;
  • e. de bouwhoogte van vlaggenmasten en palen bedraagt niet meer dan 8 m;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 3 m.

Artikel 17 Verkeer

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met hoofdzakelijk een verbindingsfunctie voor het doorgaande verkeer, met dien verstande dat ter plaatse van de figuur 'as van de weg’:
    • 1. de wegas uitsluitend mag worden gesitueerd ter plaatse van die aanduiding;
    • 2. de wegen niet meer dan 1x2 rijstroken mogen bevatten;
    • 3. de rijbaan maximaal 6 m breed dient te zijn;
    • 4. vrijliggende fietspaden aan weerszijden van de rijbaan worden aangelegd;

met daarbij behorende:

  • b. wegen en paden;
  • c. bermen;
  • d. groen- en parkeervoorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. water en voorzieningen voor de waterhuishouding.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Algemeen

Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

17.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 4 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken rechtstreeks bedoeld voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer niet meer dan 10 m mag bedragen.

Artikel 18 Verkeer - Verblijfsgebied

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met hoofdzakelijk een functie voor de ontsluiting van de aanliggende percelen;

met daarbij behorende:

  • b. wegen en paden;
  • c. bermen;
  • d. groen- en parkeervoorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. water en voorzieningen voor de waterhuishouding.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemeen

Op de voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

18.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 4 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken rechtstreeks bedoeld voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer niet meer dan 10 m mag bedragen.

Artikel 19 Wonen

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in woonhuizen;
  • b. uitsluitend behoudend wonen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wonen toegestaan';
  • c. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', met dien verstande dat de oppervlakte van detailhandelsactiviteiten niet meer mag bedragen dan 80 m²;
  • d. een logeerinrichting, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - gastinrichting';
  • e. uitsluitend voor bijbehorende bouwwerken bij hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - uitsluitend bijgebouwen'';
  • f. ruimte voor een aan huis gebonden beroep dan wel voor een aan huis gebonden bedrijf dat is genoemd in Bijlage 1 Bedrijf aan huis, dan wel een bedrijf dat daarmee qua aard, omvang en invloed vergelijkbaar is;

met daarbij behorende:

  • g. wegen en paden;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. privésportvoorzieningen zoals zwembaden en tennisbanen;
  • j. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • k. tuinen en erven.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend woningen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

19.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. een woning moet vrijstaand worden gebouwd, waarbij per bouwvlak maximaal één vrijstaande woning is toegestaan;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b, geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woningen niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
  • d. het is niet toegestaan om hoofdgebouwen te splitsen in meerdere woningen;
  • e. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • f. een hoofdgebouw mag plat worden afgedekt of van een kap worden voorzien met een dakhelling van niet minder dan 25º en niet meer dan 60º;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' dient de voorgevel van een woning te zijn gesitueerd in of achter één van de aangegeven gevellijnen.
19.2.3 Gebouwen behoudend wonen

Voor het bouwen van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wonen toegestaan' gelden, in afwijking van hetgeen in sublid 19.2.2 is bepaald, de volgende regels:

  • a. de woning mag uitsluitend binnen een bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – wonen toegestaan' worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a, geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woningen niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
  • c. de goot- en bouwhoogte van de woning mogen niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte;
  • d. de inhoud van de woning mag niet meer bedragen dan de bestaande inhoud;
  • e. ondergrondse bebouwing is niet toegestaan.
19.2.4 Bijbehorende bouwwerken bij hoofdgebouwen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de gevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen, tenzij het (hoek-)erkers over maximaal de halve gevelbreedte van het hoofdgebouw betreft, waarvoor geldt dat deze zijn toegestaan tot een afstand van 1 m vóór de gevel van het hoofdgebouw;
  • b. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de zijdelingse bouwperceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw bedraagt maximaal:
    • 1. 15% van de perceelsgrootte voor bouwpercelen kleiner dan 500 m2;
    • 2. 100 m2 voor bouwpercelen groter dan of gelijk aan 500 m2;
    • 3. 150 m2 voor bouwpercelen groter dan of gelijk aan 1.000 m2;
    • 4. 200 m2 voor bouwpercelen groter dan of gelijk aan 3.000 m2;

met dien verstande dat het bebouwingspercentage van het achtererfgebied maximaal 50% bedraagt. Bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken worden meegerekend de gebouwen zoals bedoeld in sublid 16.2.2 onder c;

  • d. in afwijking van het bepaalde onder c bedraagt de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (m2)' niet meer dan is aangegeven;
  • e. de goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan bedragen dan de bestaande bouwhoogte van het hoofdgebouw minus 2 m;
  • g. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • h. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5 m bedragen;
19.2.5 Bijbehorende bouwwerken bij behoudend wonen

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wonen toegestaan' zijn bijbehorende bouwwerken niet toegestaan, behoudens de bestaande bijbehorende bouwwerken.

19.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van pergola's en soortgelijke constructies bedraagt niet meer dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op het voorerf bedraagt niet meer dan 1 m;
  • c. de bouwhoogte van overige erfafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m;
  • d. de bouwhoogte van vlaggenmasten en palen bedraagt niet meer dan 8 m;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 3 m;

met dien verstande dat het bebouwingspercentage van de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in het achtererfgebied maximaal 50% bedraagt.

19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering, nokrichting, dakvorm, gevelindeling, gevelbreedte en parcelering van hoofdgebouwen, ten behoeve van:

  • a. het behoud van de dorpse bebouwingskarakteristiek ter plaatse;
  • b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. het beschermen van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid.
19.4 Afwijken van de bouwregels
19.4.1 Afwijken goothoogte

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sublid 19.2.2 onder e voor het verhogen van de goothoogte met maximaal 1 m, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
19.4.2 Afwijken oppervlakte bijbehorende bouwwerken

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sublid 19.2.4 onder c, ten behoeve van de bouw van bijbehorende bouwwerken, voor zover hiermee de maximale toegestane oppervlakte, zoals daar genoemd, wordt overschreden, met dien verstande dat:

  • a. de vergroting door vermindering (sloop) van bebouwing aantoonbaar dient bij te dragen aan landschappelijke sanering;
  • b. de planologische rechten die samenhangen met de te slopen bebouwing komen te vervallen;
  • c. de vergroting niet meer mag bedragen dan hieronder per afzonderlijke oppervlaktemaat is aangegeven:

Sloop bebouwing   Terugbouwpercentage   Maximale oppervlakte  
Tot 125 m2   60%   75 m2  
Vanaf 125 m2   40%   75 m2  
Vanaf 312 m2   20%   75 m2  
Vanaf 687 m2   10%   75 m2  
19.5 Specifieke gebruiksregels
19.5.1 Voorwaardelijke verplichting

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' mogen de gronden uitsluitend als woning worden gebruikt en als zodanig in stand gehouden, indien de gevels, zoals aangegeven in Bijlage 6 Dove gevels, zijn uitgevoerd als dove gevel.

19.5.2 Bewoning vrijstaande bijbehorende bouwwerken

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor doeleinden van zelfstandige bewoning met uitzondering van gebouwen met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wonen toegestaan'.

19.5.3 Aan huis gebonden beroep en bedrijf

Een aan huis gebonden beroep respectievelijk een aan huis gebonden bedrijf dat is genoemd in Bijlage 1 Bedrijf aan huis, dan wel een bedrijf dat daarmee qua aard, omvang en invloed vergelijkbaar is, is toegelaten met dien verstande dat:

  • a. ten hoogste 30% van de bruto vloeroppervlakte van een woonhuis tot een maximum van 60 m2 mag worden gebruikt ten behoeve van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep dan wel bedrijf, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis' bij de woning Fazantlaan 27a uitsluitend op de begane grond max. 200 m² mag worden gebruikt ten behoeve van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep dan wel bedrijf,
    • 2. elders ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis' uitsluitend op de begane grond max. 150 m² mag worden gebruikt ten behoeve van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep dan wel bedrijf,
    • 3. tevens bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt ten behoeve van het aan huis gebonden beroep/bedrijf, met dien verstande dat de gezamenlijke voor het aan huis gebonden beroep/bedrijf te gebruiken oppervlakte per woning inclusief bijbehorende bouwwerken niet meer dan 100 m2 bedraagt;
  • b. de uitstraling van de woning intact blijft;
  • c. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu;
  • d. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
  • e. geen detailhandel is toegestaan;
  • f. het beroep/bedrijf uitsluitend door de bewoner wordt uitgeoefend.

Artikel 20 Leiding - Gas

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een leiding ten behoeve van het transport van gas, met de daarbij behorende belemmeringenstrook.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemeen

Op of in de voor 'Leiding - Gas' bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden gebouwd.

20.2.2 Gebouwen

Op of in de voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn geen gebouwen toegestaan, met uitzondering van bestaande gebouwen.

Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

20.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mogen worden gebouwd ten dienste van de leiding, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen.

20.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sublid 20.2.2 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), mits het geen kwetsbaar object betreft en de veiligheid van de betrokken leiding(en) niet wordt geschaad.

Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de betrokken leidingbeheerder.

20.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van de gronden en bouwwerken voor kwetsbare objecten, met uitzondering van het bestaande gebruik.

20.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.5.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 20.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • d. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;
  • e. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • f. het permanent opslaan van goederen.
20.5.2 Toetsingscriterium

Een omgevingsvergunning als bedoeld in sublid 20.5.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de ondergrondse leidingen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

20.5.3 Advies

Een omgevingsvergunning als bedoeld in sublid 20.5.1 wordt niet eerder verleend dan nadat schriftelijk advies is verkregen van de leidingbeheerder.

20.5.4 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in sublid 20.5.1 is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende omgevingsvergunning;
  • c. graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten.

Artikel 21 Leiding - Hoogspanningsverbinding

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding met de daarbij behorende belemmeringenstrook.

21.2 Bouwregels
21.2.1 Algemeen

Op of in de voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden gebouwd.

21.2.2 Gebouwen

Op of in de in lid 21.1 bedoelde belemmeringenstrook mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van bestaande gebouwen.

Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken.

21.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sublid 21.2.2 ten behoeve van:

  • a. het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding(en) niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.
21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 21.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van opgaande beplantingen en bomen;
  • b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • d. het permanent opslaan van goederen;
  • e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
21.4.2 Toetsingscriterium

Een omgevingsvergunning als bedoeld in sublid 21.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de hoogspanningsverbinding.

21.4.3 Advies

Een omgevingsvergunning als bedoeld in sublid 21.4.1 wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder.

21.4.4 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 21.4.1 is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende omgevingsvergunning.

Artikel 22 Waarde - Archeologie H

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie H' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

22.2 Bouwregels

Op de voor 'Waarde - Archeologie H' aangewezen gronden mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd of bestaande gebouwen worden vergroot ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen indien en voor zover:

  • a. het nieuwe gebouw of de uitbreiding groter is dan 100 m2, en
  • b. daarvoor de grond dieper dan 0,3 m zal worden geroerd.
22.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 22.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.

22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
22.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 22.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen en het aanbrengen van drainage;
  • d. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en
    apparatuur;
  • e. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen van gronden en het rooien van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;
  • f. het scheuren van grasland.
22.4.2 Toetsingscriterium

Een omgevingsvergunning als bedoeld in sublid 22.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

22.4.3 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in sublid 22.4.1 is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden waarbij de gronden over een oppervlakte van niet groter dan 100 m2 worden geroerd;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden waarbij de gronden niet dieper dan 0,3 m worden geroerd;
  • c. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die op het moment van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning;
  • d. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden waarvoor een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 nodig is.
22.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologie H', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.

Artikel 23 Waarde - Archeologie L

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie L' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

23.2 Bouwregels

Op de voor 'Waarde - Archeologie L' aangewezen gronden mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd of bestaande gebouwen worden vergroot ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen indien en voor zover:

  • a. het nieuwe gebouw of de uitbreiding groter is dan 2.500 m2, en
  • b. daarvoor de grond dieper dan 0,3 m zal worden geroerd.
23.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 23.1 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
23.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 23.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen en het aanbrengen van drainage;
  • d. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • e. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen van gronden en het rooien van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;
  • f. het scheuren van grasland.
23.4.2 Toetsingscriterium

Een omgevingsvergunning als bedoeld in sublid 23.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

23.4.3 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in sublid 23.4.1 is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden waarbij de gronden over een oppervlakte van niet groter dan 2.500 m2 worden geroerd;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden waarbij de gronden niet dieper dan 0,3 m worden geroerd;
  • c. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die op het moment van het van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning;
  • d. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden waarvoor een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 nodig is.
23.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologie L', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 24 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 25 Algemene bouwregels

25.1 Bestaande afmetingen

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

25.2 Bestaande afstanden

In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.

25.3 Bestaande percentages

In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

25.4 Bestaande gebouwen buiten bouwvlak

In die gevallen dat een bestaand gebouw, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, in afwijking van de bouwregels in hoofdstuk 2, is gebouwd buiten een bouwvlak, geldt die situering als grens van het bouwvlak.

25.5 Ondergronds bouwen

Ondergrondse bebouwing is uitsluitend toegestaan daar waar op grond van dit bestemmingsplan gebouwen mogen worden gebouwd, met een diepte van maximaal één bouwlaag,

  • 1. met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wonen toegestaan' waar ondergrondse bebouwing niet is toegestaan;
  • 2. met dien verstande dat bij recreatiewoningen artikel 14.2.5, onder e van toepassing blijft.

In die gevallen dat een bestaand ondergronds bouwwerk, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, in afwijking hiervan is gebouwd, geldt die situering en diepte ter plaatse als maximale bouwmogelijkheid.

Artikel 26 Algemene gebruiksregels

26.1 Seksinrichting

Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting.

26.2 Evenementen, festiviteiten en manifestaties

Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt niet begrepen het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift een vergunning, is vereist en deze is verleend.

26.3 Voorwaardelijke verplichting Eendenparkweg 25

Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 1' zonder inachtneming van de volgende voorwaardelijke verplichtingen:

  • a. binnen drie jaar na het tijdstip van onherroepelijk worden van het bestemmingsplan dienen de gronden ter plaatse van de aanduiding 'houtwal' te zijn ingericht overeenkomstig de tools uit hoofdstuk 4 van de Beeldkwaliteitsparagraaf Tonselse Veld, zoals opgenomen in Bijlage 4 Beeldkwaliteitsparagraaf bij deze regels;
  • b. binnen 3 maanden na de melding van de aanvang van de bouwwerkzaamheden dient alle bebouwing die aanwezig is ten tijde van de inwerkingtreding van het plan, te zijn gesloopt.
26.4 Voorwaardelijke verplichting Eendenparkweg 27 en 29

Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 2' zonder inachtneming van de volgende voorwaardelijke verplichtingen:

  • a. binnen drie jaar na het tijdstip van onherroepelijk worden van het bestemmingsplan dienen de gronden ter plaatse van de aanduiding 'houtwal' te zijn ingericht overeenkomstig de tools uit hoofdstuk 4 van de Beeldkwaliteitsparagraaf Tonselse Veld, zoals opgenomen in Bijlage 4 Beeldkwaliteitsparagraaf bij deze regels;
  • b. binnen 3 maanden na de melding van de aanvang van de bouwwerkzaamheden dient alle bebouwing die aanwezig is ten tijde van de inwerkingtreding van het plan, te zijn gesloopt.
26.5 Voorwaardelijke verplichting Eendenparkweg 42

Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 3' zonder inachtneming van de volgende voorwaardelijke verplichtingen:

  • a. binnen een jaar na de gereedmelding van de bouwwerkzaamheden van de woningen dienen de gronden met de bestemming Bos en ter plaatse van de aanduiding 'houtwal' te zijn ingericht overeenkomstig de tools uit hoofdstuk 4 van de Beeldkwaliteitsparagraaf Tonselse Veld, zoals opgenomen in Bijlage 4 Beeldkwaliteitsparagraaf bij deze regels;
  • b. bij het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, dient de ontsluitingsweg richting Eendenparkweg te zijn gerealiseerd overeenkomstig de inrichting en de dwarsprofielen, zoals aangegeven in Bijlage 5 Profielen nieuwe ontsluitingsweg bij deze regels;
  • c. binnen 3 maanden na de melding van de aanvang van de bouwwerkzaamheden dient alle bebouwing die aanwezig is ten tijde van de inwerkingtreding van het plan, te zijn gesloopt.
26.6 Voorwaardelijke verplichting Harderwijkerweg 132

Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 4' zonder inachtneming van de volgende voorwaardelijke verplichtingen:

  • a. binnen drie jaar na het tijdstip van onherroepelijk worden van het bestemmingsplan dienen de gronden met de bestemming Bos te zijn ingericht overeenkomstig de tools uit hoofdstuk 4 van de Beeldkwaliteitsparagraaf Tonselse Veld, zoals opgenomen in Bijlage 4 Beeldkwaliteitsparagraaf bij deze regels;
  • b. bij het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bedrijfsgebouw, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, dient de ontsluitingsweg richting Eendenparkweg te zijn gerealiseerd overeenkomstig de inrichting en de dwarsprofielen, zoals aangegeven in Bijlage 5 Profielen nieuwe ontsluitingsweg bij deze regels;
  • c. binnen 3 maanden na de melding van de aanvang van de bouwwerkzaamheden dient alle bebouwing die aanwezig is ten tijde van de inwerkingtreding van het plan, te zijn gesloopt.
26.7 Voorwaardelijke verplichting Harderwijkerweg 134 en 134C

Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 5' zonder inachtneming van de volgende voorwaardelijke verplichtingen:

  • a. binnen drie jaar na het tijdstip van onherroepelijk worden van het bestemmingsplan dienen de gronden met de bestemming Bos te zijn ingericht overeenkomstig de tools uit hoofdstuk 4 van de Beeldkwaliteitsparagraaf Tonselse Veld, zoals opgenomen in Bijlage 4 Beeldkwaliteitsparagraaf bij deze regels;
  • b. bij het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bedrijfsgebouw, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, dient de ontsluitingsweg richting Eendenparkweg te zijn gerealiseerd overeenkomstig de inrichting en de dwarsprofielen, zoals aangegeven in Bijlage 5 Profielen nieuwe ontsluitingsweg bij deze regels.
26.8 Voorwaardelijke verplichting Harderwijkerweg 136

Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 6' zonder inachtneming van de volgende voorwaardelijke verplichtingen:

  • a. bij het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bedrijfsgebouw, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, dient de ontsluitingsweg richting Eendenparkweg te zijn gerealiseerd overeenkomstig de inrichting en de dwarsprofielen, zoals aangegeven in Bijlage 5 Profielen nieuwe ontsluitingsweg bij deze regels;
  • b. de ontsluiting van het vrachtverkeer dient via deze nieuwe ontsluitingsweg plaats te vinden.
26.9 Voorwaardelijke verplichting Harderwijkerweg 138

Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 7' zonder inachtneming van de volgende voorwaardelijke verplichtingen:

  • a. binnen drie jaar na het tijdstip van onherroepelijk worden van het bestemmingsplan dienen de gronden met de bestemming Bos te zijn ingericht overeenkomstig de tools uit hoofdstuk 4 van de Beeldkwaliteitsparagraaf Tonselse Veld, zoals opgenomen in Bijlage 4 Beeldkwaliteitsparagraaf bij deze regels;
  • b. bij het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bedrijfsgebouw of bedrijfswoning, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, dient de ontsluitingsweg richting Eendenparkweg te zijn gerealiseerd overeenkomstig de inrichting en de dwarsprofielen, zoals aangegeven in Bijlage 5 Profielen nieuwe ontsluitingsweg bij deze regels;
  • c. de ontsluiting van het uitgaande vrachtverkeer dient via deze nieuwe ontsluitingsweg plaats te vinden.
26.10 Voorwaardelijke verplichting Harderwijkerweg 182

Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 8' zonder inachtneming van de volgende voorwaardelijke verplichting:

  • a. binnen 3 maanden na de melding van de aanvang van de bouwwerkzaamheden dient alle bebouwing die aanwezig is ten tijde van de inwerkingtreding van het plan, met uitzondering van de bestaande woning en daarbij behorende bouwwerken, te zijn gesloopt.
26.11 Voorwaardelijke verplichting Harderwijkerweg 188

Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 9' zonder inachtneming van de volgende voorwaardelijke verplichting:

  • a. binnen 6 maanden na de melding van beëindiging van de bouwwerkzaamheden van de woning dient alle bebouwing die aanwezig is ten tijde van de inwerkingtreding van het plan, met uitzondering van de bestaande woning en daarbij behorende bouwwerken, te zijn gesloopt.
26.12 Voorwaardelijke verplichting Harderwijkerweg 242

Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 10' zonder inachtneming van de volgende voorwaardelijke verplichtingen:

  • a. binnen drie jaar na het tijdstip van onherroepelijk worden van het bestemmingsplan dienen de gronden ter plaatse van de meest noordelijke rand van de bestemming Tuin te zijn ingericht als haag overeenkomstig de tools uit hoofdstuk 4 van de Beeldkwaliteitsparagraaf Tonselse Veld, zoals opgenomen in Bijlage 4 Beeldkwaliteitsparagraaf bij deze regels;
  • b. binnen 3 maanden na de melding van de aanvang van de bouwwerkzaamheden dient alle bebouwing die aanwezig is ten tijde van de inwerkingtreding van het plan, te zijn gesloopt.
26.13 Voorwaardelijke verplichting Haspel 121

Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 11' zonder inachtneming van de volgende voorwaardelijke verplichting:

  • a. binnen drie jaar na het tijdstip van onherroepelijk worden van het bestemmingsplan dienen de gronden met de bestemming Bos te zijn ingericht overeenkomstig de tools uit hoofdstuk 4 van de Beeldkwaliteitsparagraaf Tonselse Veld, zoals opgenomen in Bijlage 4 Beeldkwaliteitsparagraaf bij deze regels.

Artikel 27 Algemene aanduidingsregels

27.1 Overige zone - representatief karakter

Ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - representatief karakter' wordt voor de bebouwing, alsmede de bijbehorende voorzieningen en de openbare ruimte een representatief karakter nagestreefd. Het representatieve karakter betreft in elk geval de volgende punten:

  • 1. de gevels van de gebouwen mogen geen gesloten karakter hebben; volledig blinde gevels moeten worden vermeden;
  • 2. de onbebouwde gronden tussen de gebouwen en de weg mogen dienen voor parkeervoorzieningen, maar dan alleen voor het parkeren door personeel en bezoekers en niet voor het laden en lossen van vrachtwagens;
  • 3. de onbebouwde gronden mogen niet worden gebruikt voor buitenopslag;
  • 4. ter plaatse van de gevels van gebouwen aan de wegzijde mogen geen voorzieningen voor de aan- en afvoer van goederen worden gesitueerd, zoals laadperrons, hijswerktuigen, loods- en garagedeuren.

Artikel 28 Algemene afwijkingsregels

28.1 Afwijkingsbevoegdheid

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de bestemmingsbepalingen met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de afwijking gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
  • c. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
  • d. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
    • 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
    • 2. schotelantennes;
    • 3. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
    • 4. (hoek-)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits de (verlengde) bouwgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden;
  • e. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen, schotelantennes en installaties, indien de oppervlakte van de vergroting van de verhoging niet meer bedraagt dan 1 m2, met dien verstande dat de oppervlakte van de vergroting ten behoeve van een liftkoker niet meer bedraagt dan 4 m2;
  • f. het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor reclamedoeleinden direct nabij de openbare weg, mits de bouwhoogte maximaal 2,5 m bedraagt;
  • g. het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bouwgrenzen ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan, mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden onevenredig worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding. De afwijking mag ten hoogste 10 m bedragen.
28.2 Afwegingskader

De in lid 28.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de milieusituatie;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale en/of externe veiligheid;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 29 Algemene procedureregels

29.1 Nadere eis
  • a. Op de voorbereiding van het besluit tot het stellen van een nadere eis, zoals bepaald in voorliggend bestemmingsplan, is de volgende procedure van toepassing:
    • 1. het ontwerpbesluit ligt met bijbehorende stukken gedurende een periode van twee weken voor een ieder ter inzage;
    • 2. van de terinzagelegging wordt van te voren kennisgeving gedaan in een dag-, nieuws of huis-aan-huisblad;
    • 3. gedurende de termijn van terinzagelegging kan een belanghebbende zijn of haar zienswijze tegen het voornemen tot het stellen van een nadere eis schriftelijk indienen bij het bevoegd gezag;
    • 4. indien tegen het voornemen zienswijzen zijn ingediend, wordt het besluit met redenen omkleed.
  • b. Het bepaalde in sub a.2, kan achterwege blijven, indien door middel van een al dan niet op naam gestelde kennisgeving aan de omwonenden en/of andere belanghebbenden het beoogde doel kan worden bereikt.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 30 Overgangsrecht

30.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10 %.
  • c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

30.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

30.3 Persoonsgebonden overgangsrecht

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - persoonsgebonden overgangsrecht' gelden de volgende regels:

  • a. Eendenparkweg 49a: gebruik van de bedrijfswoning als burgerwoning is beperkt tot mevrouw G. Karssen.

Artikel 31 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Tonselse Veld 2014.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 18 februari 2016.