direct naar inhoud van Regels
Plan: Oude Nijkerkerweg 23
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0233.BPonijkerkwg23-0401

Regels

 

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Oude Nijkerkerweg 23' met identificatienummer NL.IMRO.0233.BPonijkerkwg23-0401 van de gemeente Ermelo;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage;

1.3 de verbeelding:

de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;

1.4 aan huis gebonden beroep of bedrijf:

een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerptechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep of een bedrijf dat is genoemd in de lijst van niet-publiekgerichte bedrijfsmatige bedrijven aan huis (Bijlage 1) , dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij in overwegende mate de woonfunctie blijft behouden en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.8 bestaande woning, gebouw, bouwperceel, oppervlakte, inhoud, goothoogte, hoogte en afstand:

woning, gebouw, bouwperceel, oppervlakte, inhoud, goothoogte, hoogte en afstand, zoals die/dat bestaat of rechtens mag bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

1.9 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.10 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.11 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.12 bijgebouw:

een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.13 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.14 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.15 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.16 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan;

1.17 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.18 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.19 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; onder detailhandel is hier geen horeca inbegrepen;

1.20 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;

1.21 extensieve dagrecreatie:

een vorm van dagrecreatie waarbij recreanten in relatief geringe aantallen mede gebruik maken van al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen zoals wegen, paden, water en wateroevers voor fietsen, wandelen, paardrijden, kanoën en vissen om de culturele, historische, landschappelijke, of natuurlijke omgeving te beleven of daarvan te genieten zonder de cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurlijke waarden aan te tasten;

1.22 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.23 kwetsbaar object:

objecten zoals omschreven in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.24 peil:
  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein.
1.25 permanente bewoning:

gebruik als hoofd-woonverblijf, waaronder wordt verstaan gebruik als woning door een zelfde persoon, (deel van) gezin of samenwoning op een wijze die ingevolge het bepaalde in een wettelijk voorschrift noopt tot inschrijving in het persoonsregister van de gemeente;

1.26 seksinrichting:

een inrichting bestemd voor het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht; onder seks- en/of pornobedrijf wordt mede begrepen:

  • a. seksbioscoop: een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van film en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard;
  • b. seksclub: een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht;
  • c. seksautomaat: een inrichting, bestemd voor het door middel van automaten doen plaatsvinden van film- en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard;
  • d. sekswinkel: een ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van seksartikelen, waaronder begrepen pornografische lectuur en videobanden, aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker;
  • e. prostitutiebedrijf: een ruimte, bestemd dan wel in gebruik voor het daarin uitoefenen van prostitutie, zijnde het tegen betaling hebben van seksuele omgang met anderen;
1.27 voorgevel:

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door het bevoegd gezag aan te wijzen gevel.

1.28 woning:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, krachtens aard en indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden;

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Meetwijzen
2.1.1 afstand tot de zijdelingse perceelsgrens

de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de zijdelingse grens van het bouwperceel;

2.1.2 bebouwde oppervlakte van een bouwperceel

de gezamenlijke oppervlakten van de gebouwen, die op hetzelfde perceel zijn of mogen worden opgericht, daaronder de oppervlakten van kelderruimten onder maaiveld mede begrepen met uitzondering van parkeerkelders;

2.1.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouwen zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.1.4 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Bij toepassing van het meten van de goothoogte van een bouwwerk worden dakkapellen buiten beschouwing gelaten, behoudens dakkapellen waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de breedte van het betreffende dakvlak. De goothoogte wordt dan gemeten vanaf het peil tot aan de goot van de dakkapel.

2.1.5 inhoud van een bouwwerk

boven peil, tussen de buitenwerkse gevelvlakken, harten van scheidsmuren en dakvlakken, met inbegrip van erkers en dakkapellen, en voorzover betreft recreatiewoningen, bovendien met inbegrip van kelders;

2.1.6 lengte, breedte en diepte van een gebouw

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van scheidsmuren;

2.1.7 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, trappenhuizen, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken, luifels, erkers, en balkons buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt en met dien verstande dat voor luifels, erkers en balkons geldt dat de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet plaatsvindt boven openbare ruimten.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch gebruik, zowel bedrijfsmatig als particulier;
  • b. extensieve dagrecreatie;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. fiets- en voetpaden;

met daarbij behorende verhardingen, groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige doeleinden.

3.2 Bouwregels

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogelijk uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, niet zijnde bouwwerken voor mestopslag en andere silo's, met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
    • 1. 1 meter voor erf- of terreinafscheidingen;
    • 2. 2 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 4 Bos

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • 1. de instandhouding van de ter plaatse aanwezige (gerief)bosjes, weg- en erfbeplanting, houtwallen en –singels en boomgroepen;
  • 2. behoud en ontwikkeling van kleinschalige natuur- en landschapselementen;
  • 3. de aanleg en instandhouding van een houtwal, ter plaatse van de functieaanduiding 'houtwal';

en tevens voor:

  • 4. ruiter-, fiets- en voetpaden;
  • 5. watergangen en waterpartijen;
  • 6. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • 7. extensieve dagrecreatie
4.2 Bouwregels

Op of in de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming Bos, met dien verstande dat de hoogte maximaal 2 m bedraagt.

Artikel 5 Tuin

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de aanleg en instandhouding als tuin, behorende bij de op de aangrenzende bestemming gelegen hoofdgebouwen;
  • b. moestuinen ten behoeve van sociale projecten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'boomgaard' is uitsluitend een boomgaard toegestaan;

met de daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, verhardingen, erven, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, in- en uitritten, parkeervoorzieningen, water en waterhuishoudkundige doeleinden.

5.2 Bouwregels

Op of in de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de aangrenzende bestemming 'Wonen', met dien verstande dat:

5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • een (hoek)erker mag worden gebouwd over maximaal de halve breedte van het hoofdgebouw, waarvoor geldt dat deze is toegestaan tot een afstand van 1 m vóór de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw;
  • de bouwhoogte van een (hoek-)erker mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • deze (hoek)erker wordt meegerekend bij de berekening van de maximale oppervlakte zoals bedoeld in artikel 7.2.2 onder b.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:

  • a. bij pergola's en soortgelijke constructies 3 m;
  • b. bij palen en masten, zoals vlaggenmasten 8 m;
  • c. bij erfafscheidingen op het voorerf 1 m;
  • d. bij overige erfafscheidingen 2 m;
  • e. bij overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 3 m.

Artikel 6 Verkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • 1. wegen;
  • 2. fiets- en voetpaden;
  • 3. parkeervoorzieningen;
  • 4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

één en ander met bijbehorende bebouwing en voorzieningen.

6.2 Bouwregels

Op de gronden met de bestemming 'Verkeer' zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan met een maximale hoogte van:

  • a. 10 meter voor verkeerstekens, palen en masten;
  • b. 3 meter voor overige bouwwerken.

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in een woonhuis;
  • b. ruimte voor een aan huis gebonden beroep dan wel voor een aan huis gebonden bedrijf dat is genoemd in de lijst van niet-publiekgerichte bedrijfsmatige bedrijven aan huis (Bijlage 1) d an wel een bedrijf dat daarmee qua aard, omvang en invloed vergelijkbaar is;
  • c. met de daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, verhardingen, erven, tuinen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen;
  • d. in- en uitritten;
  • e. water en voorzieningen voor de waterhuishouding.
7.2 Bouwregels

Op of in de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in dat lid genoemde bestemming, met dien verstande dat:

7.2.1 Algemeen
  • a. woningen uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden gerealiseerd;
  • b. bijbehorende bouwwerken alleen zijn toegestaan in de vorm van vrijstaande bijgebouwen.
7.2.2 Woningen

Voor woningen gelden de volgende regels:

  • a. uitsluitend een vrijstaande woning is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand';
  • b. het aantal woningen per bestemmingsvlak mag niet meer dan één zijn;
  • c. de inhoud van een woning bedraagt maximaal 2.000 m3;
  • d. de goothoogte van de woning mag niet meer dan 4 meter zijn en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter.
7.2.3 Bijbehorende bouwwerken
  • a. de maximale oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt 1200 m2;
  • b. de goothoogte van bijgebouwen bedraagt niet meer dan 5 meter;
  • c. de nokhoogte van bijgebouwen bedraagt niet meer dan 8 meter.
7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
    • 1. bij pergola's en soortgelijke constructies 3 m;
    • 2. bij palen en masten, zoals vlaggenmasten 8 m;
    • 3. bij erfafscheidingen op het voorerf 1 m;
    • 4. bij overige erfafscheidingen 2 m;
    • 5. bij overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 3 m.
  • b. Overkappingen moeten achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning worden gebouwd.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Bijbehorende bouwwerken

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2.1a voor het bouwen van aangebouwde bijbehorende bouwwerken met dien verstande dat:

  • a. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;
  • b. de nokhoogte niet meer bedraagt dan 5 meter.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Bewoning vrijstaande bijbehorende bouwwerken

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor doeleinden van zelfstandige bewoning;
  • b. een gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor doeleinden van afhankelijke woonruimte.
7.4.2 Aan huis gebonden beroep en bedrijf

Een aan huis gebonden beroep respectievelijk een aan huis gebonden bedrijf, dat is genoemd in de Lijst van niet-publiekgerichte bedrijfsmatige bedrijven aan huis dan wel een bedrijf dat daarmee qua aard, omvang en invloed vergelijkbaar is, is toegelaten met dien verstande dat:

  • a. ten hoogste 30% van de bruto vloeroppervlakte van een woning tot een maximum van 60 m2 mag worden gebruikt ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep dan wel bedrijf. Daarbij mogen tevens bijbehorende bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van het aan huis gebonden beroep/bedrijf, met dien verstande dat de gezamenlijke voor het aan huis gebonden beroep/bedrijf te gebruiken oppervlakte per woning inclusief bijbehorende bouwwerken niet meer dan 100 m2 bedraagt;
  • b. de uitstraling van de woning intact blijft;
  • c. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu;
  • d. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
  • e. geen detailhandel is toegestaan;
  • f. het beroep uitsluitend door de bewoner wordt uitgeoefend;
  • g. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de gebruiksmogelijkheden van omliggende percelen en de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven.
7.4.3 Voorwaardelijke verplichting

Voordat uitvoering kan worden gegeven aan de omgevingsvergunning voor het bouwen van de woning en de bijgebouwen, dient het perceel te zijn voorzien van de landschappelijke inrichting zoals weergegeven en beschreven in het Landschappelijk inrichtingsplan (bijlage 2).

Artikel 8 Leiding - Gas

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden, zijn bestemd voor (een) leiding(en) ten behoeve van het transport van gas, met daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde en voorzieningen en met dien verstande dat deze gronden, indien en voor zover als zodanig op de kaart aangegeven tevens zijn bestemd voor de andere daar voorkomende bestemming(en) waarvoor geldt dat de bestemming 'Leiding - Gas' van primaire betekenis is.

8.2 Bouwregels
  • a. op de voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de leiding, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 30 m² mag bedragen;
  • b. overige bouwwerken ten dienste van de andere daar voorkomende bestemming(en) zijn niet toegestaan.
8.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, gehoord de leidingbeheerder, afwijken van het bepaalde in lid 8.2 ten behoeve van bebouwing die op grond van het bepaalde in de voorgaande artikelen is toegestaan, indien en voor zover:

  • a. dit uit veiligheidsoverwegingen aanvaardbaar is;
  • b. de veiligheid van de gasleiding niet wordt geschaad;
  • c. het bevoegd gezag vooraf schriftelijk advies heeft ingewonnen bij de leidingbeheerder;
  • d. er geen kwetsbare objecten worden toegevoegd.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende andere werken en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • b. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • c. het vergraven en egaliseren van gronden;
  • d. het bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters;
  • e. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen en kolken;
  • g. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • h. het ophogen van gronden en aanleggen van (geluids)wallen;
  • i. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten.
8.4.2 Uitzondering

Het in 8.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op andere werken en/of werkzaamheden:

  • a. andere werken, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  • b. andere werken welke op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning.
8.4.3 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 8.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder en, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in lid 8.1 bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen;

  • a. niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel
  • b. de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
8.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen ten behoeve van:

  • a. het oplsaan van goederen, met uitzondering van het opslaan van goederen ten behoeve van inspectie en onderhoud van de gastransportleiding;
  • b. kwetsbare objecten.

Artikel 9 Leiding - Hoogspanningsverbinding

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. een bovengrondse 150 kV hoogspanningsverbinding;
  • b. het beheer en onderhoud van de verbinding.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Op de voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden mogen geen nieuwe bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de andere daar voorkomende bestemming(en).

9.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van hoogspanningsmasten mag ten hoogste 40 meter bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
9.2.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, gehoord de leidingbeheerder, afwijken van het bepaalde in lid 9.2.1 ten behoeve van bebouwing die op grond van het bepaalde in de voorgaande artikelen is toegestaan, met uitzondering van nieuw te bouwen woningen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene bouwregels

11.1 Afwijkende maten
  • a. In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand tot enige aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of latere wetgeving tot stand zijn gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in Hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand in afwijking daarvan als maximaal toegestaan;
  • b. De regels zoals opgenomen onder a hebben betrekking op bestaande bouwwerken;
  • c. In het geval van uitbreiding van gebouwen is het bepaalde onder a voor wat betreft goothoogte, bouwhoogte en afstand tot enige aangegeven lijn van bouwwerken van toepassing. Voor wat betreft oppervlakte en inhoud gelden in dat geval de bouwregels zoals opgenomen in Hoofdstuk 2.

Artikel 12 Algemene gebruiksregels

12.1 Strijdig gebruik
12.1.1 Verbod

Het is verboden de in het plan begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan deze gronden gegeven bestemming en met het in of krachtens het plan ten aanzien van het gebruik van deze gronden en bouwwerken bepaalde.

12.1.2 Vormen van verboden gebruik

Tenzij dat gebruik uitdrukkelijk in overeenstemming is met de betreffende bestemming dan wel op de betreffende gronden in of krachtens het plan is toegestaan, wordt in ieder geval als een verboden gebruik als bedoeld in lid 12.1.1, aangemerkt het gebruik van:

  • a. als stand- of ligplaats van kampeermiddelen, demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor detailhandel in etenswaren en/of dranken, en andere onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
  • b. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
  • c. voor het beproeven van voertuigen, voor het racen of crossen met motorvoertuigen of bromfietsen en voor het beoefenen van de modelvliegtuigsport;
  • d. voor militaire oefeningen met rups-, vracht- en gevechtsvoertuigen;
  • e. voor seks- en/of pornobedrijf;
  • f. het gebruik van de in het plan begrepen recreatiewoningen, stacaravans en andere verblijfsrecreatiemiddelen voor permanente bewoning;
  • g. gebruik van gronden, gelegen buiten het bouwvlak, als paardenbak.

Artikel 13 Algemene afwijkingsregels

13.1 Bouwregels

In afwijking van de desbetreffende bepalingen van het plan kan het bevoegd gezag omgevingsvergunning verlenen voor:

  • a. afwijkingen van eisen, gesteld ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages;
  • b. het oprichten van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten behoeve van het (weg-, spoorweg-, of water-) verkeer en de waterhuishouding of ten dienste van het openbaar nut - met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen -, mits deze bouwwerken geen grotere oppervlakte dan 25 m2 en geen grotere goothoogte dan 3m hebben;
  • c. het oprichten van liftschachten en trappenhuizen als onderdeel van het hoofdgebouw tot maximaal 3 m boven de toegelaten goothoogte voor het hoofdgebouw;
  • d. het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het telecommunicatieverkeer, waaronder begrepen antennes en zendmasten, al dan niet van openbare aard, mits:
    • 1. de bouwhoogte maximaal 40 m bedraagt;
    • 2. uit een radarverstoringsonderzoek blijkt, dat het functioneren van de radar in het radarverstoringsgebied Nieuw Milligen niet in onaanvaarbare mate wordt verstoord;
    • 3. voorafgaand aan het verlenen van de omgevingsvergunning schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de radar (de regionale directie van de Dienst Vastgoed Defensie van het Ministerie van Defensie);
  • e. het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter wering van geluidhinder en/of luchtverontreiniging, brand- en explosiegevaar, mits de bouwhoogte maximaal 5 m bedraagt;
  • f. het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor reclamedoeleinden direct nabij de openbare weg, mits de bouwhoogte maximaal 2,5 m bedraagt met dien verstande dat er slechts één per bedrijf is toegestaan;
  • g. het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op de openbare weg die niet behoren tot de specifieke uitrusting van een weg, alsmede op openbare groenvoorzieningen, mits de bouwhoogte maximaal 10 m bedraagt;
  • h. voor geringe afwijkingen van de in het plan aangegeven bestemmingsgrens, van het beloop of het profiel van een weg, alsmede van de vorm van bouwvlakken voor zover zulks bij de definitieve uitmeting, bij de verkaveling of bij de nadere detaillering noodzakelijk en/of wenselijk is, mits de genoemde afwijkingen niet meer van 10% bedragen.


In de omgevingsvergunning kunnen nadere eisen worden gesteld ten behoeve van een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld, een goede woonsituatie, een goede milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 14 Algemene wijzigingsregels

14.1 Bestemmingsgrens

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingsgrenzen te wijzigen indien en voorzover dringende redenen, die na het ter inzage leggen van het plan te hunner kennis zijn gekomen, hiertoe aanleiding geven en voorzover zulks het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van het in het plan begrepen gebied niet schaadt met dien verstande dat de bestemmingsvlakken niet met meer dan 10% wordt verkleind of vergroot.

Artikel 15 Overige regels

15.1 Parkeernormen

Op dit bestemmingsplan is naast het bepaalde in dit bestemmings-plan tevens het bepaalde in het bestemmingsplan 'Parkeernormen' van toepassing

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 16 Overgangsrecht

16.1 Overgangsrecht bouwwerken
16.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
16.1.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 16.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 16.1.1 met maximaal 10%.

16.1.3 Uitzondering

Artikel 16.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

16.2 Overgangsrecht gebruik
16.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

16.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 16.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

16.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in artikel 16.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

16.2.4 Uitzondering

Artikel 16.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 17 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Oude Nijkerkerweg 230.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 1 februari 2018.