Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Hoek Ericalaan-Russulalaan
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0233.BPhoekEricaRussula-0401

3.2 Provinciaal beleid

Ruimtelijke Verordening Gelderland
Op 15 december 2010 hebben Provinciale Staten de Ruimtelijke Verordening Gelderland in elektronische vorm vastgelegd en in die vorm vastgesteld (planidentificatie NL.IMRO.9925.PV00003-0003). Op 22 januari 2011 is de Ruimtelijke Verordening Gelderland officieel in werking getreden. Met de ruimtelijke verordening stelt de provincie regels aan bestemmingsplannen van gemeenten. De provincie richt zich hierbij op onderwerpen die van provinciaal belang zijn, zoals verstedelijking, natuur, nationale landschappen, water en glastuinbouw. Gemeenten krijgen op sommige terreinen meer beleidsvrijheid, terwijl ze op andere gebieden te maken krijgen met strikte provinciale richtlijnen. De regels in de verordening kunnen betrekking hebben op het hele provinciale grondgebied, delen of gebiedsgerichte thema's. Gemeenten moeten binnen een bepaalde termijn hun bestemmingsplan op deze regels afstemmen.  
De voorschriften in de ruimtelijke verordening zijn gebaseerd op de provinciale structuurvisie Streekplan Gelderland 2005, streekplanuitwerkingen en -herzieningen. De verordening is slechts een juridische vertaling van dit beleid, er is geen nieuw beleid aan toegevoegd.
 
Provinciale structuurvisie
De provincie Gelderland bepaalt op hoofdlijnen de verdeling en het gebruik van de ruimte in Gelderland. Hoe de provincie de ruimte wil verdelen en gebruiken staat in de algemene structuurvisie ruimtelijke ordening. Met de inwerkingtreding van de Wro per 1 juli 2008 heeft het Streekplan Gelderland 2005 de status van provinciale structuurvisie gekregen. De inhoud van het streekplan blijft voor de provincie de basis voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening. Gemeenten krijgen een grotere eigen verantwoordelijkheid in het afhandelen van hun lokale zaken.  
In het streekplan wordt het motto van de Nota Ruimte ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’ vertaald naar het provinciale niveau ‘lokaal wat kan, provinciaal wat moet’. Het streekplan kent een selectieve beleidsinzet op die zaken die van provinciaal belang zijn. Daarbij hoort een grotere beleidsvrijheid en eigen verantwoordelijkheid voor gemeenten voor die zaken die van lokaal belang zijn.  
In dit hoofdstuk wordt, voor zover relevant voor dit bestemmingsplan, nader inhoudelijk ingegaan op de Ruimtelijke Verordening Gelderland (verder: de verordening) en derhalve ook het hieraan gekoppeld provinciaal beleid.
 
Verstedelijking (Streekplanafwijking functieverandering Regio Noord-Veluwe)
De verordening regelt dat in een bestemmingsplan nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken mogelijk kan worden in geval van functieverandering naar een niet-agrarische functie, mits:
  • sprake is van de vervanging van bestaande bebouwing, met inbegrip van bouwwerken ten behoeve van glastuinbouw, door nieuwe bebouwing welke leidt tot een substantiële vermindering van het bebouwde oppervlak,  
  • buiten de concentratiegebieden glastuinbouw en de regionale clusters glastuinbouw, 
  • in de toelichting bij een bestemmingsplan wordt aangegeven op welke manier nieuwe bebouwing landschappelijk wordt ingepast.
Het bestemmingsplan voldoet aan deze voorwaarden. De bestaande bebouwing, die inmiddels gesloopt is, wordt vervangen door nieuwe bebouwing, er is sprake van een substantiële vermindering van het bebouwd oppervlak, het plangebied ligt buiten de genoemde concentratiegebieden en regionale clusters en in deze toelichting wordt beschreven op welke wijze de nieuwe bebouwing landschappelijk wordt ingepast. 
Voor functieverandering van vrijgekomen (agrarische) gebouwen in het buitengebied is in de provinciale structuurvisie Streekplan Gelderland 2005 aan de WGR-regio’s de ruimte gegeven om nader beleid te ontwikkelen. Dit heeft voor de Regio Noord Veluwe plaatsgevonden in de ‘Streekplanuitwerking, Functieverandering Regio Noord-Veluwe’, waarin beleid is geformuleerd voor functieverandering van vrijgekomen agrarische gebouwen, het toestaan van nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven en uitbreiding van niet-agrarische bedrijvigheid.  
Aangezien het in dit geval niet gaat om vrijkomende agrarische bebouwing, maar om een vrijgekomen recreatieterrein, is in dit bestemmingsplan maatwerk geboden. Dit maatwerk is in overeenstemming met de gedachte c.q. het kwaliteitsdenken zoals beschreven in het regionaal functieveranderingsbeleid.
 
Wonen (Kwalitatief Woonprogramma 2005-2014, KWP-3)
De verordening regelt dat de in een bestemmingsplan op te nemen nieuwe woonlocaties en de daar te bouwen woningen dienen te passen in het vigerende, door GS vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma voor de betreffende regio en het daarin opgenomen regiototaal aan woningen, zoals opgenomen in Kwalitatief Woonprogramma 2005-2014. Met het Kwalitatief Woonprogramma wil de provincie Gelderland voorzien in de woningbehoefte tot 2020. De nadruk in deze periode ligt op starters- en seniorenwoningen. Rode draad in het Gelderse woonbeleid is dat een tekort aan woningen in de ene gemeente gecompenseerd kan door worden door woningbouw in andere, nabijgelegen, gemeenten.  
Voor het woonbeleid zijn in samenspraak met regio’s en gemeenten regionale woonvisies opgesteld. Deze visies gaan in op de woonproblematiek per regio. Ze vormen de basis voor de kwalitatieve woonprogramma’s in elke gemeente. Hierin staan afspraken over wat voor soort woningen er gebouwd gaan worden. In januari 2010 hebben Gedeputeerde Staten het Kwalitatief Woonprogramma 2010-2019 vastgesteld.  
Het Kwalitatief Woonprogramma voor de Regio Noord Veluwe heeft als doel elke inwoner van de regio in 2020 naar wens gehuisvest te hebben. Hiervoor zijn een aantal onderzoeken/analyses naast elkaar gezet waarmee de woningbehoefte in de regio op dit moment helder is geworden. Het referentiekader kent voor de acht gemeenten een bruto aantal toe te voegen woningen (7800) en een netto aantal ( 6700). Ermelo is tot 2010 ‘vastgezet’ op 858 nieuwbouw woningen.  
Voor de regio geldt een netto behoeftecijfer van 28% huurwoningen en 72% koop binnen de regionale woningbehoefte tot 2020 van circa 69.000 woningen. Binnen het percentage te realiseren koopwoningen moet volgens het netto behoeftecijfer 17% goedkoop, 25% middelduur en 29% duur worden toegevoegd. De prijsstelling in dit verband is goedkoop € 170.000,00, middelduur vanaf dit bedrag tot € 250.000,00 en duur boven dit bedrag. In het bestemmingsplan wordt uitgegaan van twee dure woningen.
 
Recreatieparken (Streekplanuitwerking Groei en Krimp)
De verordening geeft aan dat op de Veluwe uitbreiding van recreatieparken kan worden toegestaan, indien deze uitbreiding zijn grondslag vindt in de ‘groei- en krimpbenadering’ zoals weergegeven in de streekplanuitwerking Groei en Krimp, die is opgenomen als bijlage bij de verordening. 
De streekplanuitwerking Groei en Krimp moet verblijfsrecreatie op de Veluwe in de hand houden. Deze streekplanuitwerking geeft de spelregels voor Groei en Krimp. Ook is hierin de precieze ligging van de groei- en krimpgebieden opgenomen.  
Groei en Krimp houdt in dat recreatiebedrijven op voor de natuur kwetsbare locaties in het Centraal Veluws Natuurmassief (CVN) op vrijwillige basis worden geëxtensiveerd, gesaneerd of verplaatst. Dit heet krimp. Het beleid is hier primair gericht op ontwikkeling van natuur en landschap. Krimplocaties worden teruggegeven aan de natuur. Recreatiebedrijven aan de rand van de Veluwe kunnen groeien. De hectares die door krimp zijn gewonnen, krijgen de recreatiebedrijven terug op minder kwetsbare plekken. In krimpgebied worden de planologische rest- en omwisselcapaciteiten gesaneerd.  
Het plangebied valt binnen het krimpgebied van de streekplanuitwerking. Het bestemmingsplan voldoet aan en draagt bij aan de doelstellingen van het provinciale (Groei- en) Krimpbeleid.
 
Fragment van de kaart ‘Projectgebied Groei en Krimp’
 
Ecologische hoofdstructuur
(Streekplanuitwerking kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse EHS)
De verordening regelt dat binnen de EHS geen bestemmingen worden toegestaan waardoor de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied, zoals aangegeven in de streekplanuitwerking Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse ecologische hoofdstructuur en het Waterplan Gelderland 2010-2015 significant worden aangetast.  
De streekplanuitwerking Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse ecologische hoofdstructuur (EHS) beschrijft gedetailleerd de kenmerken van de ecologische hoofdstructuur. De begrenzing en ruimtelijke bescherming van de EHS is geregeld in het Streekplan Gelderland 2005. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, zoals bouwprojecten, moeten afwegingen worden gemaakt. Om deze goed te kunnen maken is een gedetailleerde beschrijving van de eigenschappen van EHS in de streekplanuitwerking opgenomen. De streekplanuitwerking is een middel waarmee weloverwogen afwegingen gemaakt kunnen worden.  
Het doel van de streekplanuitwerking is er voor te zorgen dat de gewenste natuurkwaliteit in de ecologische hoofdstructuur kan worden behouden en verbeterd.
 
Fragment van kaart Ecologische hoofdstructuur (kernkwaliteit Natuurgebied)
(bron: Atlas Groen Gelderland)
 
Dit bestemmingsplan, waarvan het plangebied in de EHS-natuur ligt, voorziet in een ontwikkeling die bijdraagt aan de realisering van (de doelstellingen van) de EHS, in het bijzonder de kernkwaliteiten en omgevingscondities in dit gebied. De wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied, zoals aangegeven in de streekplanuitwerking Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse ecologische hoofdstructuur, worden niet significant aangetast. In dit verband wordt ook verwezen naar de natuurtoets in het hoofdstuk Randvoorwaarden.
 
Nationaal landschap
De verordening regelt dat in gebieden binnen een nationaal landschap, met de aanduiding waardevol landschap, slechts bestemmingen kunnen worden toegestaan, voor zover deze de kernkwaliteiten van het gebied, zoals vastgelegd in de streekplanuitwerking ‘Kernkwaliteiten waardevolle landschappen’ behouden of versterken.  
Het plangebied ligt binnen het Nationaal Landschap, zodat dit bestemmingsplan getoetst dient te worden aan de streekplanuitwerking ‘Kernkwaliteiten waardevolle landschappen’
 
Streekplanuitwerking Kernkwaliteiten waardevolle landschappen
Gelderland heeft een grote variatie aan landschappen. De gebieden die de provincie Gelderland heeft aangemerkt als ‘waardevolle open gebieden’ bezitten (inter)nationaal unieke landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten. Deze gebieden hebben vaak ook bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten.  
Al deze kwaliteiten wil de provincie behouden, duurzaam beheren en waar mogelijk versterken, zonder de leefbaarheid van het gebied aan te tasten. Alleen door een goed samenspel tussen grondgebruikers en overheden kan een duurzaam landgebruik en een aantrekkelijk landschap worden gerealiseerd.  
Binnen de waardevolle landschappen zijn ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of worden versterkt ('ja, mits'-benadering). Binnen waardevolle landschappen is daarom 'behoud door ontwikkeling’ het uitgangspunt. Dit betekent dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in overeenstemming moeten zijn met de kernkwaliteiten van het landschap.
 
Fragment van kaart Waardevol landschap 24 Veluwemassief –
Streekplanuitwerking Kernkwaliteiten waardevolle landschappen
(bron: www.gelderland.nl)
 
Het plangebied valt binnen het waardevolle landschap van de streekplanuitwerking. Met dit bestemmingsplan worden de kwaliteiten van het landschap behouden en verstekt. De kernkwaliteiten en omgevingscondities, zoals vastgelegd in de streekplanuitwerking ‘Kernkwaliteiten waardevolle landschappen’, worden in dit gebied versterkt. In dit verband wordt ook verwezen naar de natuurtoets in het hoofdstuk Randvoorwaarden.
 
Kwetsbare gebieden Wet Ammoniak en Veehouderij
Het plangebied is niet aangewezen als kwetsbaar gebied op grond van de Wet Ammoniak en Veehouderij (WAV).
 
Fragment van Kaart kwetsbare gebieden Wet Ammoniak en Veehouderij
(bron: Atlas Groen Gelderland)