Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Hoek Ericalaan-Russulalaan
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0233.BPhoekEricaRussula-0401

Artikel 6 Dubbelbestemming Waarde - Archeologie

6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde – Archeologie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de voorkomende archeologische waarden.
 
6.2 Bouwregels
Op deze gronden mag niet worden gebouwd, indien daarvoor dieper dan 0,30 m, te rekenen vanaf het maaiveld, in de bodem zal worden geroerd en de oppervlakte van het nieuwe bouwwerk of de uitbreiding van het bestaande bouwwerk meer dan 100 m2 bedraagt.
 
6.3 Afwijking van de bouwregels
  1. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 6.2 ten behoeve van het bouwen conform de basisbestemming.
  2. De in het voorgaande lid genoemde afwijking wordt slechts verleend:
a. indien is gebleken dat er geen archeologische resten in de bodem, waarop wordt gebouwd, aanwezig zijn, hetgeen moet blijken uit een door de aanvrager over te leggen rapport van een deskundige instantie op het gebied van de archeologie;
b. voor zover sprake zou kunnen zijn van een verstoring van archeologische resten, kan aan de afwijking één of meer van de volgende regels worden verbonden:
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
3. de verplichting om werkzaamheden ten behoeve van de bouw te laten begeleiden door een deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg (volgens Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie).  
6.4 Omgevingsvergunnig voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden
1. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden te beroeren dieper dan 0,3 m over een oppervlakte van meer dan 100 m2.
2. Het in het vorige lid vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
3. De in artikel 6.4 lid 1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend:
a. indien is gebleken dat er geen archeologische resten in de bodem die wordt beroerd aanwezig zijn, hetgeen moet blijken uit een door de aanvrager over te leggen rapport van een deskundige instantie op het gebied van de archeologie;
b. voor zover sprake zou kunnen zijn van een verstoring van archeologische resten, indien aan de vergunning één of meer van de volgende regels worden verbonden:
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
3. de verplichting om de werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg (volgens Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie).