1.1 het plan:
het bestemmingsplan Buitenbrinkweg 59 met identificatienummer NL.IMRO.0233.BPbuitenbrinkweg59-0401 van de gemeente Ermelo;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
1.3 plankaart:
de analoge verbeelding van het GML-bestand NL.IMRO.0233.BPbuitenbrinkweg59-0401;
1.4 aan huis verbonden beroep:
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerp-technisch, adviesgevend
of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt
uitgeoefend, waarbij in overwegende mate de woonfunctie blijft behouden en dat een
ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.5 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge
de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van
deze gronden;
1.6 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 agrarische bedrijvigheid:
bedrijven gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, waaronder mede een paardenhouderij is te verstaan, uitgezonderd wormen- en madenkwekerijen, fokkerijen en mesterijen van ganzen, eenden en kalkoenen, alsmede pelsdierhouderijen, een en ander voor zover deze bedrijvigheid plaatsvindt in de open lucht en buiten het bouwvlak;
1.8 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.9 bedrijf:
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren
en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten,
waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als niet zelfstandig onderdeel van
de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte
of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met
de uitgeoefende handelingen;
1.10 Besluit omgevingsrecht (Bor):
Besluit van 25 maart 2010, houdende regels ter uitvoering van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht (Besluit omgevingsrecht), Staatsblad 2010, 143;
1.11 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.12 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.13 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel
bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
1.14 bijgebouw:
een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand
gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch
opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, functionele ondergeschiktheid
is niet vereist;
1.15 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten
van een bouwwerk;
1.16 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.17 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar
behorende bebouwing is toegelaten;
1.18 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.19 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels
bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.20 bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.21 dakkapel:
een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok
van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde
van de constructie in het dakvlak is geplaatst;
1.22 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het
verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik,
verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.23 dienstverlening:
het bedrijfsmatig aanbieden, verkopen en/of leveren van diensten aan personen, zoals
reisbureaus, kapsalons en wasserettes;
1.24 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met
wanden omsloten ruimte vormt;
1.25 hoofdgebouw:
één of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.26 horeca:
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren al dan niet voor gebruik
ter plaatse worden verstrekt en/of waar zaalaccommodaties worden geëxploiteerd
en/of waar bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, niet zijnde een discotheek of bar/dancing;
1.27 overig bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.28 overkapping:
een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien
van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand;
1.29 paardenbak:
een niet overdekt terrein ingericht ten behoeve van het paardrijden, met daarbij behorende
voorzieningen;
1.30 pand:
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
1.31 peil:
a. de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse vanwaar het gebouw voornamelijk
toegankelijk is, dan wel
b. de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein, indien deze hoogte
meer dan 1 meter boven of meer dan 1 meter beneden de sub a bedoelde hoogte is
gelegen;
1.32 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander
tegen vergoeding;
1.33 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in de omvang
alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische
aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan:
een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop,
seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.34 voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met
meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden
aangemerkt;
1.35 woning:
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, krachtens aard en indeling geschikt en
bestemd voor de huisvesting van één huishouden;